Eene reis met hindernissen.
Hollands Noorderkwartier.
No.'7324; V.: No. 213; M.: N. H. R. S.
1836; Grootm.No. 787; „De Eriesch", geb.
'86, No. 7326 V.No. 213; M. No. 788
Dat in het najaar van 1573 weinig gelegenheid bestond
om van Texel naar Delft te reizen behoeft geen betoog.
Aan allerlei gevaren stond men blootde zee was
onveilig door vrijbuiters, het land, door vijandelijke leger
benden bezet, bood nog minder een veiligen doortocht aan.
De landlieden waren gevluchtde dorpen verwoest.
Wel werd door de tegenwoordigheid van den Prins van
Oranje de terneergeslagen bevolking der steden een weinig
opgebeurd, doch de toekomst bleef duister.
De opstand in de overige Nederlanden bedwongen
was tot weinige steden van Holland en Zeeland beperkt.
De vermeestering van Haarlem, maanden lang roemrijk
verdedigd, scheurt Zuid- en Noordholland vaneen.
Daardoor was de kracht der verdediging gebroken en
scheen zelfs in 't oog der dappersten verdere tegenweer
zonder doel.
Het beleg van Alkmaar, dat zeven weken zou duren,
was 21 Augustus begonnen. Tot kenschetsing van den
toestand dier dp.gen is het volgende reisverhaal vau Kemp
Albertszoon en Hendrik Albertszoonbeiden inwoners
van Texel, niet onbelangrijk
Het geeft een helderder inzicht dan menig geschied
kundig werk in het leven van onze voorouders.
De reis werd ondernomen met het doel om van Prins
Willem I de toestemming te verkrijgen tot het inrichten
van een weeshuis in het kloostergebouw aan den Burg.
Eendrachtelijk werd besloten en geordonneerd alsdat
.men de twee burgemeestoren zoude eomrnitteeren, om te
trekken naar den Prins van Oranje, den stadhouder, »in
absentie van den Grave van Holland die toen ten tijde
was Koning van Spanje genaamd Philippus, de zoon van
den Keizer Karolus Quintus", ten einde voorzegd klooster
te krijgen tot een weeshuis «met de renten van dien."
Zooals blijkt werd de iinancieele zijde van eene zaak
toen evenmin als tegenwoordig lichtvaardig over het
hoofd gezien.
De gecommitteerden gaan spoedig na hot genomeD
besluit op reis met eene galjoot, koers houdende naar de
monden van de Maas, en waren zoo ver in zee gevaren,
dat zij boven het water de toppen van de duinen ter
nauwernood konden bespeuren.
Ter hoogte van Zandvoort zagen zij een schip in de
vertedat de galjoot naderde en weldra in hunne na
bijheid was.
Het was een vrijbuiter; de kapitein stond op het schip,
met beide handen een slagzwaard schermende. Doch
laten wij Kemp Albertsz. aan het woord.
Hij kan zelf ongetwijfeld het beste zijne wederwaar
digheden vertellon
«De kapitein riep met luider stemme, dat. wij ons zeil
zouden strijken; doch onze schipper wilde niet strijken.
Men schoot met bassen (1) en met roers door onze
zeilen en door ,de schuitdie lek werd.
Tegelijkertijd kwam het water naar binnen. Toen hij
van plan was ons te overzeilen, riep er een man uit
ons schip «voor wien zullen wij strijken, voor den Prins
van Oranje of voor due de Alba?" De kapitein sprak
«ik weet van Prins, noch due de Alba; strijk!"
Uit onze schuit riep des schrijvers vrouw van graaf
van der Mark «schipper, strijkik ben geschoten." Ik
Hendrik Albertsz zat naast die vrouw en het zeewater
kwam tusschen ons beiden door de schuit loopen; achter
bij den stuurman werd een stuk uit het boord geschoten
en de vrijbuiters kwamen ons toen zoo na, dat wij allen
te gelijk riepen: «schipper, strijk!" en toen streek onze
schipper het zeil.
Zij klampten ons vast, overvielen ons met rapieren in
de hand en met rondassen (2) voor de borst, en sloegen ons.
Ik Hendrik voorzegd kreeg een slag met een rapier
op mijn schouderzoodat ik meende mijn arm kwijt
te wezen.
Tot geluk was met het plat geslagen.
Zij zeiden«Fluks over in ons schip" Wij moesten
allen te gelijk over, niet wetende in wiens handen wij waren.
Zoo waren wij allen tegelijk gevangen 25 personen.
Wij moesten in het vooronder van het oorlogschip, waar
't donker was.
Bij het overklimmen viel een man overboord. Het
was de brievendrager van grave Lode wijk broeder van
den Prinsdie met brieven uit Duitschland kwam.
Hij kreeg een touw vast en werd daarmede opgehaald,
maar zijn brieven wierpen zij in zee.
«Dat moet God erbarmen, «sprak de bode, «daar han
gen landen en lnyden aan."
Wij vroegen aan des schrijvers vrouw of zij gekwetst
was zij antwoorddedat zij niet was gekwetstmaar
dat het lood over haar been was gegaan eD door hare
kleederen.
Kort daarna werd een klein luikje niet grooter dan
dat er juist een hand door kon geopend en hoorden wij
een stem vragende: «Is er iemand van de gevangenen
die geld heeft", hij geve het aan mijwant ik ben een
gevangen man zooals gij ziet.
Gij zult allen geplunderd worden, ik ben een schip
per uit Waterland;
Zij zijn met mijn schip weggezeild, en als gij ook ge
plunderd zijt, dan zal ik u aan land varen.
Maar niemand gaf hem geld, omdat wij hem niet ver
trouwden denkende dat hij ook een vrijbuiter was.
Een oogenblik nadat het luikje gesloten was werd een
groot luik opengedaan.
«Laat een van de gevangenen er uitkomen" riep men,
doch ieder vreesde de eerste te moeten zijn.
Een van de voorsten ging en het luik werd weder
gesloten.
Hij werd onderzocht en geplunderd.
Daarna moest weder een ander komen tot aan den
laatste toezoodat niemand iets mocht behouden al3
zijne kleederen.
Al hetgeen los was namen zij afmantel, hoeden enz.
Tot ons geluk behiolden wij onze brieven waar wij
blijde om waren.
Nadat wij geplunderd waren, moesten wij weder in de
lekke schuit.
Wij stopten de lekken zoo goed mogelijk en men liet
ons toen drijven.
Doch de zeeroover kwam wederom naar ons toezeilen.
Wij hadden een man in onze schuit die den kapitein kende
Hij zeide dat de kapitein een engelsche zeeroover was.
genaamd Jonge Jan Grijsveld.
lutusschen kwam de voorsteven zoo na aan de zijde
van onze schuitdat wij niet anders- dachten of hij zou
ons overzeilen.
Toen hebben wij overluid geroepen Heer, in uwe han
den bevelen wij onzen geest."
Met den steven bij onze schuit komendelag hij zijn
roer over, stootte en schampte er langs.
Hij zwaaide met den hoed en schimpte en spotte over
den geroofden buit en wij waren dankbaar dat zij ons
nog gegund hadden het leveu te behouden. Weldra kwam
een boeier in het gezicht, waarop weder een kapitein
stond met een slagzwaard te schermen.
Wij voeren naar hem toe; nu. niets meer kunnende
verliezen dan het leven.
Do boeier liet een vaandel waaien met een prinsenvlag.
Wij waren dus vriendenhij kwam uit de Maas.
Wij vertelden ous avontuur en ons ongeluk en wezen
hem den koers dien de zeeroover was opgegaan.
Weder voortzeilende, kwam er een hevig onweder op
donderbliksemregen en wind en moesten wij het
naaste strand opzoeken.
Met den duisteren nacht in 't verschietdoor den
zwaren regen en, het overslaand© zeewater doornat
kwamen wij aan het strand.
Onder de manschappen was een bode van Jonker
Sonov, die gelukkig bemerkte aan de duinen, dat wij
niet veraf waren van Terheid. «Daar binnen staan vis-
schershnisjes" zeide hij, «daar moeten wij den nacht blijven."
Wij gingen daarheen en vonden, eenige visschers die
door de spaansche soldaten verjaagd waren en evenals
wij van alles beroofd.
Kunnende dus twee naakten elkander niet dekken
zochten wij wat helm, en rijzen bij elkaar, maakten een
vuur om ons te droogen en wat te verwarmen totdat
het dag werd, steeds wakende voor de Spaansche soldaten,
die langs het strand naar Scheveningen gingen.
Toen de dag aanbrak, gingen wij naar Scheveningen
waar wachten gesteld waren tegen de Spanjaarden.
Bij onze aankomst werd er in het dorp alarm geroepen.
Naderbij komende zonden zij twee mannen naar ons
en wij eveneens twee naar hen toe.
Toen zij vernomen hadden, dat wij geen vijanden maar
vrienden waren verzochten zij ons bij hen aan huis
te komen.
Des middags gingen wij naar den Haag waar wij een
keunis vonden wien wij geld ter ieen vroegendoch
het werd ons geweigerd.
Vandaar trokken wij naar Delft, waar wij aan den
Secretaris der Staten van Holland het voorgevallene
verhaalden
De Secretaris leende ous twaalf guldeus en schreef een
request, om aan den Prins van Oranje en de Staten te
geven, betreffoude het verzoek om het klooster tot een
weeshuis te hebben, hetwelk ons is vergnnd, blijkende
bij de apostille en het octrooi daarvoor verkregen, doch
vermits de Prins te Dordrecht was, zoo hebben wij hem
zoover moeten volgen en moesten wij vandaar weder
naar Delft terug totdat het werk zijn volle beslag verkreeg.
Doch ziende dat ons weder geld ontbrak, zijn wij
overeengekomen dat Kemp Albertsz naar huis zou gaan
om nog eenig benoodigd geld te halen, terwijl ik nog
twee a drie dagen te Delft zou vertoeven, om nader
bescheid. Gaande uit mijn herberg op de markt kwam
Kemp Albertsz mij wederom te gemoet.
Hij verklaarde niet te kunnen vertrekken, wegens het
ongestadige weder toen gingen wij te zameu naar den
Briel.
Ons geldje was intusschen verteerd op een stuiver na.
Wij gingen daarop de stad in om waar het mogelijk
was nog eenig geld te leeneu, doch kregen het niet; dus
ongetroost naar het hoofd wandelende door het gladde
slijk moest ik een smal houten bruggetje over, waarvan
ik door de gladdigheid afviel. Nat en koud uit de sloot
komende, zonder geld of pand om ons daarvoor in de
herberg weder te laten bedienen en mij te droogen, zoo
waagden wij het evenwel aldaar te gaan.
Terwijl ik mij daar in den vroegen morgen zat te
droogen, kwam er een schip van Rotterdamgeladen
met turf.
De schipper was een Texelaar, wonende te Oosterend,
genaamd St. Anna.
Wij waren zoo verblijd, omdat hiermede voor ons ont
zet kwam en omdat wij met hem naar Texel konden
teruggaan, naailes verkregen te hebben wat wij verzochten.
Zoo zal God de zijnen nooit verlaten die op goede
zaken uitzien en op hem betrouwen.
Aldus is het weeshuis verkregen den 15 September
in het jaar onzes Heereu 1573.
(1) Geschut, roer, schietgeweer.
(2) Rondaseen rond schild.
De den 21 te Hoorn gehouden tentoonstelling, door
fraai weder begunstigdis uitmuntend geslaagd. De
volgende bekroningen werden toegekend
No. 1. De beste vier OOIEN met hare LAMMEREN,
van Texelsch. kortstaartras.
ie prijs 25,—, 2e prijs 10,—, 3e prijs een getuigschrift.
O. Schaap, Winkel. Ie prijs.
No. 2. De beste vier OOIEN met hare LAMMEREN,
van Texelsch kortstaartrasgefokt en tot op den
dag voor de verzending naar de tentoonstelling
gehouden op het eiland Texel.
Ie prijs 25,—, 2e prijs 10,—, 3e prijs getuigschrift.
G. J. O. D. Dikkers Texel. Ie prijs.
P. K. Bremer, Texel. 2e
No. 3. De beste vier OOIEN van alle rassen met
hare LAMMERENvan gekruist ras.
Ie prijs 25,—, 2e prijs 10,—, 3e prijs getuigschrift.
K. Tensen Kz., Schellinkhout. Ie prijs.
D. Schuijtemaker, Hauwert. 2e
S. Zuurbier, Spierdijk. Bestuursprijs.
No. 4. De beste RAM van Lincoln ras, geboren in
1888 of vroeger.
Ie prijs 25,—, 2e prijs 10,—, 3e prijs getuigschrift.
IC. Tensen Kz., Schellmkhout. Ie prijs.
C. de Boer, Midwoud. 2è
G. Stam, Medemblik. 3e
H. Stam, Oudendijk. Bestuursprijs.
No. 5. De beste RAM van Lincoln ras, geb.in 1889-
le prijs 25,—, 2e prijs 10,—, 3e prijs getuigschrift,
J. Breebaart Kz., Winkel. Ie prijs.
G. Claij, Barsingerhorn. 2e
J. Stapel Pz., Oudendijk. 3e
No. 0. De beste RAM van .gekruist rasgeb. uil839
le prijs 25,2e. prijs 10,—, 3e prijs getuigschrift.
P. Stapel Sz., Oudendijk. le prijs
K. Jonker, Barsingerhorn. 2e
S. Mol, Berkhout. 3e
P. Kamp Dz., Berkhout. Bestuursprijs.
No. 7. De beste vier OOILAMMEREN, geboren in
1890, onverschillig van welk ras
le prijs 10,2e prijs ƒ:5,3e prijs getuigschrift.
,1b. Slooves, Winkel. le prijs.
Joh. Stam, Schellinkhout. 2e
J. Breebaart Kz. en Co., Winkel. 3e
J. Zijp Kz., Abbekerk. Bestuursprijs.
No. 8. De beste BEER van Yorkshire groot»vras,,
geboren in 1889 Of vroeger,
le prijs 25,2e prijs 10,3e prijs getuigschrift.
J. Konijn, Beemster. le prijs
G. Claij, Barsingerhorn. 2e
W. C. Visser, Nieuwe Niedorp. 3e
A. Koorn, Hoogwoud. Bestuursprijs.
No. 9. De beste BEER van. Deensch ras, geboren
in 1889 of vroeger,
le prijs f 25,2e prijs 10,3e prijs getuigschrift.
J. Duijn, Beemster. le prijs.
A. Koorn, Hoogwoud 2e
No. 10. De beste BEER van inlandsch ras, ge oor en
in 1889 of vroeger,
le prijs 25,2e prijs 10,—, 3e prijs getuigschrift.
A. Otter, Hauwert, geb. '89. le prijs.
J. Bregman Kz., Berkhout. 2e
No. 11. De beste ZEUG van inlandsch ras, geboren
in 1889 of vroeger,
le prijs 25,2e prijs f 10,—, 3e prijs getuigschrift.
J. Breeman Kz., Berkhout. le prijs.
P. Boeles, Westwoud. Te koop. 2e
No. 12. De beste toom. BIGGEN, Z63 stuks, niet
ouder dan acht weken,
le prijs 10,—, 2e prijs 5,—, 3e prijs getuigschrift.
C. Nobel Mz., Sijbecarspel. le prijs.
J. Bregman Kz., Berkhout. 2e
No. 13. De beste HENGST van inlandsch gekruist
ras, geboren in 1887 of vroeger,
le prijs 25,-2e prijs 10,3e prijs getuigschrift.
J. van Zij verder, Haarlemmermeer, Matador",
N. P. S. No. 23. le, prijs.
J. Boon, Benningbroek, „Horsa II", N. P. S.
No. 52. 2e
No. 14. De beste HENGST van vreemd ms, geboren
in 1887 of vroeger,
le prijs 25,2e prijs 10,3e prijs getuigschrift.
De Hengsten-Vereeniging' voor Alkmaar en
omstreken, „Horsa", N. P. S. No. 3. le prijs.
No. 15. De beste MERRIE van inlandsch gekruist
ras, geboren in 1886.
le prijs 25,2e prijs 10,3e prijs getuigschrift.
Eerste prijs. Niet toegekend.
L. Visser, Beemster. 2e prijs.
J. Breebaart Kz., Winkel. 3e
No. 16. De beste MERRIE van inlandsch gekruist
ras, geboren in 1887.
le prijs 25,—, 2e prijs 10,3e prijs getuigschrift.
Jb. Groot, Anna-Paulowna. le prijs.
S. de Jongk, Oudorp. 2e
D. Berkhout, Schardam. 3e
No 17. De beste STIER van inlanc sch ras, geboren
in 1888.
le prijs ƒ50,2e prijs ƒ25,3e prijs ƒ10 4-epr. getuigschr..
J. Wit Az., Midwoud, „Jacobszoon IV', No.
1591; V.: No. 916; M.No. 6228. le prijs..
P. Laan, Purrner, No. 1457. 2e
C. Haringbuizen, Oostwond„Jacob IP', No.
1518; V.: 1255 Mt: 2513. 3e
Stieren-VereenigingAbbekerk, «Abbekerk II"
No. 1763 N. II. R. S. No. 473. 4e
No. 18. De beste STIER van inl'jndsch ras geboren,
in 1889.
le prijs ƒ50,2e prijs 25,3e prijs ƒ10,—, 4e pr. getuigsckr^
Jb Blom, Oterleek,. „Hendrik VII", No. 1615;
V. No. 1176; Grootv.No. 5S1Over-grootv.:
No. 199; M: No. 6922. ly, prijs.
K. N. Kuperus. Marsum, .Roel", Ff. R. S.No.
1408, bekr. lepr. 17,4,90 te Leeuwarden; V.:
„Klaas", Er. R. S. No. 1142; M.„Stienser
II", Er. R. S. No. 4836 Grootv.„Pel Bos
nia", Er. II. S. No. 673; Grootm,: „Stienser",.
Ér. R. S. No- 4511. 2e
Dk. Marrees, Beemster, „IJsbranfc", No. 1578;
V.: „Cornelisf', No. 1396: Grootv.: „Hartog",
No. 774 M.„Neeltje II", No, 7338 Groetm.
„Keeltje", No. 1610'. 3e
Wed. Haitze Beets, Beemster. 4e
No. 19. De beste drie melkgevende KOEIEN van
inlandsch-ras van één eigenaar, geboren in 1888
of 1887, geks.lfd hebbende na 1 Februari en
vóór 1 Mei 1890.
le prijs 45,—2e prijs 30»,—, 3e pr. 15,—, 4e pr. getuigschr,
C. BeerepootBinnenwijzend. le prijs.
K. Tensen. Kz., Schellinkhout, allen geb. in
1887 en ingeschreven iu het N. H. R. S. 2e
H. Vijn Bz., Twisk, „Geeske III", geb. 1886-,
Grootm.: No. 787„Johanna II", geb. 1888,
No. 7328; V.: No. 213; M.No. 6351;
Grootm.: No. 787. 3e
No. 20. De best© melkgevende KOE, van inlandsch
ras, gekalfd hebbende na, l Febr. en vóór 1 Mei 1890.
le prijs 30,—, 2e prijs ƒ15,—, 3e pr, ƒ10,—, 4e pr. getuigschr.
J. Haringhuizen, Oosterblokker., le prijs.
C. Mol, Venhuizen. 2e
M. Veer, Andijk. 3e
L. Visser, Beemster. 4e
No. 21. De beste melkgevende VAARS van inlandsch
ras, geboren ia 1888.
le prijs 25,—, 2e prijs 10,—,. 3e prijs getuigschrift.
C. Haringbuizen, Oosterleek, gem. Wijdenes. le prijs.
J. Koopman, Beemster, „Beemster XI", geb.
2.3.'88, No. 8222 en No. 23 Fokkers Stamboek. 2e
(Afstamming Zie catalogus)
J. Bennemeer, Wijdenes. 3e
No. 22. De beste twee KUISPÏNKEN van inlandsch
ras, geboren in 1889.
Waar dit achter het nummer niet vermeld wordtis het
Nederlandseke Rundvee-Stamboek bedoeld.
le prijs 25,—, 2e prijs 10,—, 3e prijs getuigschrift..
P. Stam, Oosterblokker le prijs.
G, Wonder, Berkbout, le. „Teuutje V", geb.
18.3.'89, Fokkers Stamboek No. 55 V.„Jan",
No. 1354; M.„Teuntje II", No. 4242;
Grootv.: „Rubinstein", No. 626; M.„.lansje
11": No. 4626; 2e. „Jantje IX", geb. 5.3.'89,
Fokkers Stamboek No. 52; V.; „Jan", No. 1354;
M.: „Jantje Va", No. 7409; Grootv.-vaderz.: