Binnenland.
Proy. Staten van Noord holland.
z
t
16
Tweede Kamer,
Interpellatie Domela ^Heuwenhuis.
Beheer DomelaNieuwenhuis verklaarde den 3, dat
het bij de grondwet gewaarborgde recht van vereeniging en
vergadering tijdens de werkstakingen te Enschede geschon
den was door den burgemeester, den heer van der Zee,
die misschien niet altijd compos mentis rnssische'
toestanden daar ter plaatse in het leven had geroepen.
burgemeester wien, nevens andere autoriteiten bij
koninklijke proclamatie hulde werd gebracht liet o a
eene vergadering ontbinden zonder dat de materieele orde
werd verstoord, het eeuig criterium, naar het repressief
stelsel der wet, om zulk een maatregel te wettigen. De
liberale partij heeft aan vroegere dergelijke handelingen
stilzwijgend hare goedkeuring gehecht, tóen zij meerder
heid was Thans hebben wij een Kabinet der rechterzijde,
die altijd sprak van »tyrannie der liberalen". En nu
vroeg_ hij, of een burgemeester het recht heeft eene ver
gadering te ontbinden als er geene materieele rustver
storing plaats had of als niet tot geweld was geprovo
ceerd Zoo jadan staan wij bloot aan de willekeur
zelfs van burgemeesters, die niet compos mentis zijn. Zoo
neen dan behooren de burgemeesters te worden aange
schreven zich naar de wet te gedragen.
Hierbij wees hij nog op eene sterke overtreding dei-
wet door den burgemeester, die met zijne politie binnen-
diong in eene huishoudelijke vergadering van de veree
niging ooruit Hij liet daarbij zich op eene wijze
uitdie zijn prestige niet verhoogt. Een ernstig en
onpartijdig onderzoek is hier noodig. Hij liet ook
willekeurig een bierhuis sluiten, en verklaarde, dat »het
hem met kon verdommen, hoe de vrouw en kinderen nu
moesten eten Als de orde te Enschede niet werd ver
stom d dan was het ondanks den burgemeesterdie
de bevolking had geprikkeld en als het ware tot verzet
uitlokte. Hij belette elke week het geven van geld aan
de werkstakers. Spr. herhaalde zijne vraag om een nauw
keurig onderzoek naar de al- of niet-juistheid van het
aangevoerde. De regeering moest zorgen, dat de wet voor
allen gelijk zij, opdat de eerbied voor de wet niet werd
geschonden, len slotte herhaalde hij zijne vragen aan
den minister en vroeg, welke motieven geleid hadden tot
goedkeuring van het gedrag der autoriteiten.
De minister van binnenl. zaken verklaarde
tot dusver geene klacht hoegenaamd over de handelingen
der autoriteiten te hebben ontvangen. Bepaalde feiten
kunnen langs dezen weg niet geconstateerd worden,
luoien zij regelmatig worden aangebracht, dan zal ernstig
onderzoek plaats hebben. Hij moet tot hiertoe zich hou
den aan de officieeie mededeelingen. Hij wees intusschen
op uit. 184 der gemeentewet, dat spreekt van oproerige
toestanden, waarin men den 19 April te Enschede ver
keerde. Daardoor kon de burgemeester handelen krach-
ens art. 186. Dit is uitdrukkelijk voorzien bij de
behandeling van de wet op het recht van vereeniging en
veiga enng.^ Is de burgemeester niet compos mentis
dan moet hij vervangen worden, maar dat was bij den bur
gemeester van Enschede niet het geval. Hij, minister, wist
overigens mets van eene verstoring van eene huishou
delijke vergadering. Het valt te betwijfelen, of die
bijeenkomst wel een huishoudelijk karakter droe». Hom
is medegedeeld dat die vergadering werd gesloten we
gens verstoring van de nachtrust der ingezetenen.
Voorts blijkt mt de rapporten, dat op die bewuste ver
gaderingen zeer opruiende woorden zijn gesproken. Zij is
echter zeer ordelievend uiteengegaan.
Wat de vragen van den interpellant betreft, er moot
->y do bepaling van de macht der burgemeesters, gelet
worden op den aard der vergadering of op het feit, dat
daarin tegen de wet of de orde gehandeld wordt en dat
"hm ja art' 184 der gemeentewet het recht van
ontbinding ook nog in andere gevallen kan worden toe
gepast dan de bedoelde. Er is dus geene aanleiding tot eene
aanschrijving aan de burgemeesters. En wat het beletten
van bet uitbetalen van geld aan de werkstakers betreft
ook daarvoor kan uit don aard der omstandigheden aan
leiding bestaan, terwijl mogelijke ruwheid van den bur
gemeester verklaard kan worden door aanvallen, waaraan
bij heelt blootgestaan door onruststokers en raddraaiers.
De heer K e r d ij k wees er op, dat de N. R. Ct. in
dertijd gelijke feiten als de heer Domela heeft medege
deeld omtrent het gebeurde te Enschede en te Hengeloo.
De minister zeidedat geen enkele klacht te zijner
kennis was gekomen Intusschen achtte hij alsnog een
ernstig onderzoek noodig. Hij gaf dan ook den raad, dat
de belanghebbenden zich tot de Kamer wendden met een
adres om een onderzoek nit te lokken. Hij achtte de ar
tikelen 184 en 186 der gemeentewet hier niet toepas
selijk, omdat die artikelen het oog hebben op oproerig
bewegingen, zooals zij te Enschede niet bestonden. Hoe
dat zg, een ernstig onderzoek is noodig, opdat later de
zaak nog eens in de Kamer behandeld worde.
De heer Heemskerk zeide, dat de adressen met
klachten niet bij de Kamer, maar bij de regeering thuis
behoorden. Gaf de regeering daaraan geen gehoor, dan
eerst kon men zich bij de Kamer beklagen.
De heer D o m el a Nienwenhuis wilde door de
ïegeenng het initiatief tot onderzoek genomen zien,
omdat de rapporten der burgemeesters waarop de mi
nister zich beriep, niet afdoende kunnen zijn. Hij hield
vol de juistheid der medegedeelde feiten' en herhaalde
net verzoek om onderzoek.
De minister verklaarde, dat slechts een onderzoek
mogenjit was naar ofïïcieelen loop van volgens wettigen
weg. ingebrachte klachten en hield overigens zijne voor
stelling der feiten vol.
De minister van justitie weersprak eene be
wering van den heer Domela Nieuwenhuis, alsof hij in
strijd met den minister van binnenlaudsche zaken vroeger
de mogelijkheid had uitgesloten, dat ook werkstakers tot
de goedgezinden kunnen behooren.
De beraadslaging werd gesloten.
Den 4 werd na de mededeeling des voorzitters, dat de
heei van Houten benoemd was tot voorzitter der commissie
van voorbereiding voor de legerivethet woord gegeven
aan den minister van biunenlandsche zakendie het
volgende zeide»Ik wensch", »mij de vrijheid te
veroorloven het woord te voeren naar aanleiding van
eene zinsnede den 3 door den afgevaardigde van Scho-
terland (Domela Nieuwenhuis) uitgesproken en waarin
ik een persoonlijk feit meen te moeten zien. Ik had
die woorden aan het einde zijner repliek niet goed
gehooid evenmin als andere leden. Ik heb daarom aan
den afgevaardigde gevraagd mij de juiste woorden te
willen mededeelen omdat ik daarin een persoonlijk feit
meende te moeten zien; hij hoeft mij geantwoord gezegd
te hebben»ook gij wordt door velen beschouwd als
rustverstoorder te zijn opgetredenwij hebben daarin el
kaar dus mets te verwijten." Hij voegde er bijdat hij
or geen persoonlijk feit in zag.
Ik acht het nu hoogstnoodig daarop te antwoorden.
Ware het mij persoonlijk door den heer Nieuwenhuis te
laste gelegd ik zon er niet op antwoorden maar het
doelt op een feitin de laatste jaren mij ettelijke malen
to laste gelegd en nu dit ton aanhoore der vertegen
woordiging door den partijleider der socialisten "ge
schied is zou hetzonder tegenspraakkunnen geacht
worden als fait acquis au proces, dat ik behoor tot
de rustverstoorders. Ik wensch nu hier openlijk ten aan-
noore der gansche natie te constateereu dat ik mij
nooit schuldig gemaakt heb aan rustverstoringnoch
m het openbaar noch in private betrekkingen dat ik
mg steeds heb beroepen op de beginselen der christelijke
belijdenis,^ die elk verzet of rustverstoring afkeuren. Ik
wensch dit hier openlijk te constateerenniet om er
beraadslaging over uit te lokken maar om uit te noo-
digen als men mij voortaan dit weer mocht willen le
laste leggen, dit zoodanig te doen, dat ik het in rechten
kan vervolgen opdat kunne worden uitgemaakt wat er
van aan is en of het aangaat een Minister des Konings
aldus in een hatelijk daglicht te stellen.
»Als ik deze plaats heb verlaten, zal ik mij aan de
teiastelegging evenmin storen als ik vroeger deed doch
zoolang ik hier sta meen ik dergelijke beschuldiging
voor den rechter te moeten brengenenkel en alleen
omdat het strafwetboek gelegenheid geeft tot vervolging.
ontken ten allersterkstedat de afgevaardigde uit
bchoterland recht heeft te beweren, dat wij elkaar niets
te verwijten hebben. Ik wenschte weldat de heer
Domela Nieuwenhuis en de socialisten mijn voorbeeld
gevolgd en nooit oenig verzet gepleegd hadden tegen
welke overheid ookwanneer wij overtuigd warendat
ons onrecht werd aangedaan."
De Kamer is uiteengegaan na afdoening van verschil-
lende zaken, in het volgende nommer te vermelden.
Den 4, toen 61 leden tegenwoordig waren, werd over
de volgende in handen van commissieën gestelde onder
werpen rapport uitgebracht: over de begrooting van de
provincie en idem van Meerenbergovereenkomstig het
voorstel van Ged. Staten.
Over de voordracht 1». om aan de weduwe van den
voormahgen provincialen archivaris weder voor 5 iaar
een toelage van T 300 te geven idem2°. om f 200
subsidie voor het jaarboekje te geven, idem; 3°. om een
subsidie van 2000 voor 3 jaar te geven aan de In
dustrieschool voor vrouwelijke jeugd te Amsterdam,
idem; 4». om een subsidie van./ 1000 voor 3 jaar te
verleenen aan het Conservatorium van Muziek te Am
sterdam idem.
Ojerde voordracht tot het verleenen eener subsidie
ad j 3UU voor 3 jaar aan de teekenschool van de Ver
eeniging Concordia Inter Nos te Amsterdam adviseert
de commissie tot afwijzing daar hier geen provinciaal
belang bg betrokken is.
Het voorstel der commissie strekt tot aanneming van de
voordracht 1°. tot het verleenen eener subsidie van 6000 aan
het Oudheidkundig Genootschap te Amsterdam voor be
schrijving en afbeeldingen van kunstmonumeuten in Noord-
Holland; 2°. tot het verleenen eener subsidie van 12000
per jaar tot wederopzegging voor het onderhoud van
wegen en vaarten tusschen de zes Noordhollandsche
steden 3». om eene bijdrage van 32000 in eens te
geven voor den aanleg eener haven aan de Haukes op
het eiland Wieringen4". tot wijziging van het plan
voor de haven van Ondeschild op Texel.
Het rapport der afdeelingen over de voordracht tot
het verleenen van subsidie voor den lokaalspoorweg
Alkmaar—Hoorn, van de heeren Bosman en de Lano-e
en de aanvrage van den beer Arkes om subsidie voor
den aanleg van een stoomtram Alkmaar—Hoorn en
idem adres mr. Cosman is nog niet gereed maar zal
gedrukt eu den 8 behandeld worden.
De commissie over het voorstel van de heeren mr.
Heemskerk, de Vries, Waterschoot van der Gracht be
tredende de provinciale toelagen voor verplegino- van be
hoeftige krankzinnigen in andere gestichten dan Meeren
berg is verdeeld. De meerderheid stelt voor afwijzend
op het voorstel der drie heeren te beschikken, daar
anders Meerenberg zou leegloopen en de billijkheid zich
met tegen hot behoud van de bestaande bepalingen verzet.
w °V,el' de. regeling van den pharmaceutischen dienst
in Meerenberg is de commissie verdeeld. De meerderheid
is het met Gedeputeerde Staten eens, dat de toestand onver
anderd blij ven en geen geëxamineerd apotheker aangesteld
moet worden. De commissie over de voordrachten tot
wijziging van polder-reglementen adviseert tot aannemin»
dier voordrachten.
De volgende bijeenkomst is bepaald op den 8 halt-
twaalf ter behandeling der rapporten en ter verkiezing
van leden der Eerste Kamer.
De Eerste Kamer is bijeengeroepen tegen den 10
des avonds te half negen.
23 is te Oostvoorno plotseling overleden mevr.
de wed H. J. Brmjn-Sablairolles, eerder gehuwd geweest
met den heer W. van Korlaarde laatst overgeblevene
dei vier zusters Sablairolles die iu vroeger jaren het
tooneel tot sieraad strekten.
Den 30 heeft de gemeenteraad van Zwolle eene
regeling aangenomen betreffende de geldelijke verhou
ding tusschen de gemeente eu de gasfabriek Er is be
sloten dat jaarlijks op de exploitatierekening der fabriek
wordt gebracht en in de gemeentekas gestort een be-
het een beetje zwaar. Maar die brave Hans Kunibert
zag er uit alsof het er bij hom op dertig pond meer of
nnnder met aankwam
Op dit oogenblik verkondigde een signaal, dat de polo
naise een aanvang zou nemen. De kolonel en Hertha
door Orlowsky en zijne dame gevolgd schaarden zich
in de snel gevormde colonne. Nu had men gelegenheid
om de verschillende gestalten de costumes "de rui -
schende japonnen, de golvende slepen, de degens,
helmen en vederbossen van de meest uiteenloopende soort
en kleur te bewonderengroeten te wisselenernstig
gemeende en kluchtige buigingen te beantwoordeu in
oen woord, om zich geheel te oriënteer en. De stoet
werd geopend door Zijne Excellentie den minister van
ma V llUa m hetzelfde costuumals de kolonel
ad gekozen aan den arm van Marie Gassier, die
een phantasiecostuum droeg het begin van de lento.
De graaf zelf verscheen als een Espada uit Sevilla een
der meest in het oog vallende costumes van het geheele bal.
Slaakte,-ZUl^ri' /?Ula. Claudinezag er als de Schoone
Slaapstei allerliefst uit, terwijl Aurelie von Wolfshagen,
als Opheliawel wat al te bleek en te holoogig voor
zich uitkeek. Claudine en Marie hadden haar dit costuum
afgeraden maar zij bleef er nu eenmaal bij en had dus
teVytfn ^011 lndrukdien Z1J maakto> aan zich zelve
Naast den rooverhoofdman von Höffert maakte Linda
von Lassberg, als gneksch bloemenmeisje, niettegen
staande hare noorsche blondheid, toch een aardig effect
Anna von Lassberg speelde de rol van een visschers-
meisje van den Ural eveneens heel natuurlijk met hare
lichtblonde wimpers en haar noorweegsch teint, zij wan
delde aan den arm van Gnstaaf von Gruthenau, die een
oud-frankischen edelman voorstelde.
Mevrouw von Gruthenau had voor de nitnoodigimr
bedanktmaar de oude baronals spaansche grande
heelHhph J 11 ^eidde een piepjong,
kende m6ISJ6V°n Auzeadorff en Hertha niet
Een der meest bewonderde costumes was dat van een
veldoverste uit Wallensteiu's tijd. Hertha, die door haar
gemaal op deze buitengewoon bloeiende verschijning op
merkzaam was gemaaktkon hem nog juist lang genoeg
gadeslaanom zich te overtuigen dat de ridderlijke"
welgevormde gestalte zoo volmaakt paste bij het schil
derachtig costuumals bijna geen tweede in deze bonte
mengeling van ridders en edelvrouwen. Al te spoedig
liaa zij hem uit het oog verloren.
Gedurende den wals geleidde von Anzendorff zijne
jonge vrouw naar den wintertuinwaar het koeler was
dan in de met menschen gevulde feestzaal. Zij namen op
een der banken plaats en praattenzooals zij het anders
op datzelfde tijdstip in Hertha's boudoir of in zijne
kamer zouden gedaan hebben. Nu en dan wandelde een
paar langs hen heende gedempte tonen van de dans
muziek klonken hun iu de ooren, alsof het orkest op
verren atstand van hen verwijderd was, verstomden nu
en dan geheelom in het volgende oogenblik weder lui-
dei en vroolijker tot hen door te dringen.
Daar naderde Paul von Höffert van het platform van
don Monte Pincio maakte eeno buiging voor den kolonel
en vioeg of het veroorloofd was mevrouw von Anzen
dorff naar de balzaal te geleiden. Toen zij te zamen in
het gewoel waren verdwenen stond ook de kolonel op
wandelde eenige^ malen den met planten en bloemen ge-
vulden wintertuin op en neer en volgde daarna het paar
naar de groote feestzaal.
Het verheugt mij," zoo begon de luitenant het ge
sprek toen hij met Hertha naar de danszaal wandelde
mevrouw von Anzendorff na weder in de wereld
en in het leven terugkeert, 't Was ook te verwachten,
dat zulk een teruggetrokken leven niet lang zou kunnen
voortduren.
"Z| 1 otek hem verbaasd aan en vroeg: >Hoe bedoelt
gy dat r
»Ik bedoel, dat, met het oog op uw hooggeachten
k?®r S®maaldou koloneldeze verandering nog eenigeu
tijd had kunnen uitblijven maar toch niet voortdurend
verhinderd kon worden. De jeugd eischt hare rechten."
»lk begrijp u met."
Mevrouw von Anzendorff schijnt mij uit principe nooit
te willen begrijpen. En toch heb ik zulk eene onbegrij
pelijkheid aan u niet verdiend. Zoo gij ooit een vriend
hebt gehad
«Laat ons liever dansen zei Hertha beslist. De lui
tenant maakte eene buigingmompelde iets van den
schoonsten dag zijns levens en bracht toen zijne danseuse
m het gewoel van de dansende paren.
»Kon ik zoo eeuwig met u voortdansen fluisterde
hg haar in op hetzelfde oogenblikdat hij door een
handigen zwaai een botsing voorkwam met den gehar-
nasten Hans Kunibert.
»Gjj moest n schamen, mijnheer von Höffert, dubbel
schamen
Hoezoo, mevrouw?"
»Lerstens omdat een man met uw gezond verstand
zulke afgezaagde praatjes houdt, en ten tweede, omdat
gg het waagt mij eene getrouwde vrouwzulke woor
den in het oor te fluisteren."
Maar ik heb u lief, ik bemin u meer dan ik zeg
gen kan.
u kÜ Eet eerste ongepaste woord midden
in de zaal staan al zondt gij u ook nog zoo beleedigd
achten. Breng mij oogenblikkelijk naar mijn echtgenoot
terug Ik beveel het u Neen, geen pas verder
Hebt gij mij verstaan?"
De luitenant was een weinig bleek gewordenmaar
had zich spoedig hersteld. Met kalme beleeefdheid o-af
hg aan haar verlangen gehoor, sloeg de hakken teg"en
eikander en maakte daarna rechtsomkeert.
»Ik ben wat moe geworden sprak Hertha lachend
den arm vau haar echtgenoot nam. «.Luitenant
von Höffert danst mij veel te woest."
Het echtpaar besteeg nu de estrade en voegde zich bij
het groepjewaarvan gravin Marie het middenpunt uit
maakte. De polka was juist geëindigd.
Hertha en Marie hadden elkander nog slechts even
gesproken en de jonge gravin kwam dan ook terstond
naar hare viendin toe.
»Gij komt als geroepen sprak zij. »Mijnheer Kes-
smger Roland Kessinger verzoekt de eer te inoo-en
genieten om aan u en den kolonel voorgesteld te worden."
Met een blik uit hare schitterende oogen wenkte zij
den Wallensteinschen veldoverste naderbij, die zoo straks
door zijne geheele verschijning zoo zeer de aandacht had
getrokken van den kolonel.
Wordt vervolgd.
d
a
SI
s<
n
d
•e:
S
tc
B
b:
VI
F
ki
w
w
sl
k(
af
te
vc
va
te:
mi
w<
ee:
ge
za'
be:
Ms
he;
gei
vol
dei
bu:
H.
son
Spi
He
de
kol
Ine
Ole
rus
Jav
die
(Bo
doo
oon
tot
te 1
39 i
van
twa
aan
ondi
te l
jaro
alda
ansj
schr
raac
verz
is bi
k woi
zoek
bad
■daim
met
bouv
arch:
verd,
weg
Baar
li
bindi
ver 1
01
3 Ji
GE
4 Ju
5