No. 83*
Twee en Negentigste Jaargang.
1890.
ZONDAG 13 JULI.
TWEEDE BLAD.
Officieel Gedeelte.
Buitenland.
Binnenland.
Prov. Staten van Noordholland.
Alkmaar-Hoorn.
ALKMAARSCHE 1101 RAAT.
KENNISGEVING.
Het HOOFD van het Plaatselijk Bestuur te ALKMAAR
brengt, op grond van artikel 1 der wet van 22 Mei
1845 (Staatsblad no. 22), bij deze ter kennis van de
ingezetenen der gemeentedat het voljaarsch kohier
voor de belasting op het personeel No. 1voor de wijken
A en B dienstjaar 1890/91, op 9 Juli 1890 door den
Provincialen Inspecteur der directe belastingen in Noord
holland executoir verklaardheden aan don Ontvanger
der Rijks directe belastingen binnen deze gemconte ter
invordering is overgegeven.
Ieder belanghebbende wordt vermaand, op de voldoening
van zijnen aanslag acht te geven, ter voorkoming van
gerechtelijke vervolging.
Alkmaar, den 11 Juli 1890.
Het Hoofd van het Bestuur voornoemd,
A. MACLAINE PONT.
BELGIE. In de Kamer lichtte de minister-presi
dent Beernaert den 9 het ontwerp toe dat door de re
geering is ingediend tot regeling van den geldelijken
toestand in den Congo-Staat.
De regeering stelt voor, den Congo-Staat oen voor
schot te verleenen van 25.000.000 francs. Hiervan zullen
5.000.000 francs onmiddelijk ter beschikking gesteld en
daarna gedurende tien jaren elk jaar 2 000.000 francs
gegeven worden. Gedurende deze tien jaren zal van deze
leening geen rente worden betaald maar zes maanden
na het verstrijken van den termijn van tien jaren ver
krijgt de belgische regeering het recht den Congo-Staat
over te nemen met alle rechten en verplichtingen over
eenkomstig de Berlijnsche Congo-akte van 26 Febr. 1885
en het protocol der Brusselsche Conferentio van 2 Juli
1890. Zij zal dan ook alle verplichtingen van den Con
go-Staat jegons dorden overnemen. Koning Leopold doet
afstand van zijne aanspraken op schadevergoeding voor
de groote uitgaven, welke hij voor den Congo-Staat heeft
gedaan. Voortaan zal de belgische regeering van den
Congo-Staat alle noodige inlichtingen over den staat van
zaken ontvangen vooral wat betreft de begrootinghet
bedrag van de uitgaven on de opbrengst der invoer
rechten. Niettemin zal zij zich niet mot hot bestuur van
dien Staat inlaten.
De regeering van den Congo-Staat verbindt zich voor
taan geene nieuwe loening te sluiten zonder toestem
ming van de belgische regeering. Indien de belgische
regeering na het verstrijken van den gestelden tormijn
van 10 jaren niet geneigd is den Congo-Staat over te
nemenwordt do rente welke in het vervolg voor de
25,000.009 francs verschuldigd isbepaald op 31 pet.
Het geheele bedrag der schuld is dan opeischbaar na
een nieuwen termijn van tien jaren. Zelfs binnen dien
termijn moet de Congo-Staat zich verbinden tot afbe
taling der schuld in termijnen voor zoover de opbrengst
van den verkoop van land of mijnen dat toolaat.
Op voorstel van den voorzitter werd het voorstel der
rogeering naar de afdeelingen verwezen.
Bij de memorie van toelichting van het wetsontwerp
is ook gevoegd eene bepaling uit het testament van
Koning Leopold betreffende den afstand van den Congo-
Staat aan België. Koning Leopold verklaartdat hij na
zijn dood al zijne souvereine rechten over den Congo-
Staat vermaakt aan den Belgischen Staatbehoudens de
engere betrekkingenwelke reeds tijdens zijn loven tus-
schen België en den Congo-Staat mochten tot stand
komen.
De minister van justitiede heer Lejeunediende
een ontwerp in tot het verleenen van kwijtschelding van
straf aan soldaten die wegens desertie van het belgische
leger gestraft zijn.
De Kamer herkoos haar vorig bureau.
Op 31 December 1890 wordt eene volkstelling gehouden.
DUITSCKLAAD. Voor hot Bismarck-gedenkteekon
zijn te Berlijn reeds meer dan driemaal honderd duizend
gulden ontvangeu. Uit Amsterdam werd 2700 ont
vangen.
EAGELAAD. Den 9 des avonds was er in en om
de Bowstraat te Londen nog eene talrijke menigte op
de been. Hier en daar kwam het tot opstootjes tusschen
de menigte en de politie maar deze hadden niet veel
te beteekenen. De brievenbestellers hiolden den avond
van dion dag eene bijeenkomstwelke door 5000 per-
soneu werd bijgewoond. Zij besloten den 10 de werk
staking te beginnen tenzij alle bestellersdie geene
leden der vereeniging waren ontslagen werden. De
minister der posterijen weigerde dit laatste echter.
De toestand veroorzaakt door de gedeeltelijko werk
staking der brievenbestellers, werd den 10 ernstig. Vijf
tig bestellers van het oostelijk deel dor stad en zestig
uit de noordelijke wijken staakten des ochtends het rond
brengen.
Het bestuur der posterijen richtte tot de bestellers
eene waarschuwing, inhoudendedat alle beambtendie
weigerden de hun gegeven bevelen uit te voeren of die
anderendie werken wilden, lastig vielen onmiddellijk
ontslagen zouden worden.
Tweehonderd bestellers trokken door de wijk Islington
naar de City, waar zich honderd vijftig anderen bij hen
voegden. Gezamenlijk trokken zij toen naar Oxfordstreet,
terwijl zij de bestellers, die bezig waren de brieven rond
te brengen noodzaakten hen te volgen.
Den 10 zijn nog 100 bestellers ontslagen Van wege
de Unie der brievenbestellers is bekend gemaaktdat
zij besloten heeft eene algemeene werkstaking te Londen
uit te roepen totdat hun recht van vereeniging en ver
gadering erkend zij.
llougci-liuis. Den 11 was do tweede lezing van
do overeenkomst betreffende het eiland Helgoland aan
de orde.
Minister Salisbury wees er op, dat dit eiland nu niet
meer voor Engeland dezelfde beteekenis had als voorheen.
Hij gelooft nietdat de inwoners tegen den afstand van
het eiland aan Duitschland zijn. Voor Duitschland daar
entegen had het eiland strategische waarde.
Voorts wees hij uitvoerig op de voordeelen welke de
overeenkomst, voor zoover Afrika betreft, voor Engeland
heeft, zoodat de voordeelen, welke beide staten zijn toe
gestaan tegen elkaar opwegen. Duitschland en Engeland
hebben nu een vergelijk getroffenwaardoor alle gevaar
voor mogelijke geschillen wordt weggenomen en waar
door de vriendschap hecht wordt bevestigd tusschen twee
statenwelke door sympathie en eigenbelang altijd
vrienden moeten wezen. (Toejuichingen).
Minister Roseberry, ofschoon hot ontwerp niet bestrij
dende, maakte toch eenige opmerkingen en vroegof
Frankrijk zich met de overeenkomst kon vereenigen.
Do minister antwoordde dat de engelsche regeering
hierover nog met de fransche regeering van gedachten
wisselde, zoodat het niet mogelijk was nu reeds over dit
punt te spreken.
Daarna werd tot de behandeling van het ontwerp
overgegaan. Het werd ten slotte goedgekeurd.
Lagerhuis. Den 10 werd door minister Smith me
degedeeld dat de regeering do wetsvoordracht betreffende
het nieuwe reglement vau het Huisalsmede die op deu
aankoop van gronden in Ierland en de tienden introk.
Zij zal die ontworpen in het volgonde zittingstijdvak op
nieuw indienen. Minister Fergusson verklaarde,dat tusschen
Engeland en Turkije geenerloi gedachtonwisseling heeft
plaats gehad met betrekking tot de weigering van de
hervormingen in Armenie uit te voeren.
BritscU-Imlie. Boven Maskata hoeft zich eene hoos
ontlast. Bij de daardoor ontstane overstroomingen zijn
700 personen omgekomen en vele huizen ingestort.
ITALIË. De Kamer van Afgevaardigden heeft den
11, bij geheime stemming, met 161 tegen 41 stemmen,
de maatregelen goedgekeurd welke ten behoeve van de
stad Rome door de regeering zijn voorgesteld. Verder zijn
aangenomen de wetsvoordracht tot hervorming der Ban
ken van Sicilië en Napels en het wetsontwerp waarbij
de dienst der telephoon aan den Staat wordt opgedragen.
De heer Bonghi ontwikkelde eene motiewaarbij de
regeering wordt uitgenoodigd door alle haar ten dienste
staande middelen de internationale scheidsrechterlijke
uitspraak te begunstigen.
Minister Crispi verklaarde, dat niemand meer dan hij
do invoering van zulk een maatregel zou toejuichen, doch
men mocht zich geene illusiën maken. De toestand in
Europa is minder gunstig voor het stelsel van algomee-
nen vrede, dan die in Amerika. Voor het oogenblik kan
een staatsman niets meer doen, dan het uitbreken van den
oorlog verhinderen. Woorden van vrede zullen door
Italië in alle congressen worden verkondigd, en indien
de oorlog vermeden wordt, zal de italiaausche rogeering
haren strikten plicht vervuld hebben.
De Kamer betuigde eenparig hare instemming met de
motie-Bonghi, welke ook door Crispi werd ondersteund,
en ging daarna uiteen.
AEREEAIGBE STATEA. De Senaat heeft met
34 tegen 26 stemmen het ontwerp betreffende de aan
munting van zilver aangenomen gelijk dit door de ge
mengde commissie uit het Huis van Afgevaardigden en
den Senaat was aanbevolon.
De gemiddelde toestand van het winter- en voorjaars
koren is 82.1 tegen 82.4 in Juni. Haver staat 81.6 tegen
89.4 rogge is 92 gebleven: gerst 88.3 tegen 86.4 in Juni
katoen 91.4het hoogste sedert vijf jaren bereikte cijfer.
Er is geen spoor van roest of worm in liet koren waar
te nemen.
Zitting van den 10. Tegenwoordig 51 leden.
Het rapport der afdeelingen op het advies van Ged.
Staten omtrent de subsidie-aanvragen van de heeren
mr. H. Cosman en W. H. Arkes ton behoeve van eene
stoomtram tusschen Alkmaar en Hoorn luidde dat dit
advies in geen der afdeelingen aanleiding had gegeven
tot hot in het midden brengen van bemerkingen en er
dus geadviseerd werd mede te gaan met het voorstel
van Ged. Staten, om die aanvragen voorshands buiten
beschikking te laten en aan hen terug te zendenom
er op terug te komen, wanneer daartoe aanleiding mocht
bestaan.
Vervolgens wordt de jaarwedde van den ambtenaar
op het bureau van den hoofdingenieur van den provin
cialen waterstaat met ingang van l Januari 1891 ver
hoogd met 200.
Achtereenvolgens worden vastgesteld
De begrooting der enkel provinciale en huishoudelijke
inkomsten en uitgaven voor 1891
de rekening van het gesticht Meerenberg voor 1889
de suppletoire begrooting van het gesticht Meerenberg
voor 1890
de begrooting van het gesticht Meerenberg voor 1891;
een reglement van bestuur voor den Monnikermeer.
Het voorstel tot wijziging van het bijzonder reglement
van bestuur voor de banne Oudijk wordt aangenomen.
Op voorstel van de heeren Rutgers van Rozenburg
en Ledeboer wordt na beraadslaging met 41 tegen 10
stemmen besloten het voorstel tot wijziging van het
reglement voor het Hoogheemraadschap Rijnland aan
Ged. Staten terug te zendenten einde omtrent twee
punten nadere inlichtingen van Rijnland te vragen.
De voorstellen tot wijziging van do bijzondere regle
menten van bostuur voor den Bennebroekerpolder, voor het
ambacht van Westfriesland, genaamd Geestmerambacht,
en voor den polder Assondelft worden aangenomen.
Na do pauze worden aangenomen de voorstellen tot
wijziging van de bijzondere reglementen van bestuur voor
den Zuid-Wijkermeerpolder voor de banne Westwoud
den polder Katwoude, de strijkmolens der Schagerkogge
den polder de Zoovang en de banne Hoog- en Laag
Zwaagdijk.
Aan de orde was het voorstel den Tex c. a. naar aan
leiding van de aanvraag om subsidie ton behoeve van
den lokaalspoorweg AlkmaarHoorn van de heeren
Bosman en de Lange, en de op dat voorstel ingediende
amendementen van den heer Loman c. a., waardoor dit
voorstel zou luiden als volgt:
Voor den aanleg van bovengenoemden spoorweg een
renteloos voorschot uit de provinciale fondsen toe te
zeggen tot een bedrag van 200.000 en op voorwaarde:
1. dat de aanleg geschiede door eene uaamlooze ven
nootschap, waarvan de statuten door Gedeputeerde Staten
zijn goedgekeurd;
2. dat aan deze vennootschap het voorschot zal wor
den verleend
3. dat indien in eenig jaar de winst der maatschappij
moer dan 4 procent mocht bedragen dat meerdere be
drag zal strekken tot aflossing van het voorschotin
verhouding van dit voorschot tot het kapitaal der Maat
schappij
4. dat ingeval van liquidatie het voorschot invorder
baar zijn zal
5. dat de uitbetaling van het voorschot zal geschieden
in termijnen, zooals door God. Staten nader zal worden
bopaald;
6. dat het renteloos voorschot niet zal worden betaald
als niet op een aan te geven tijdstip met het werk is
aango vangen.
De heer v. Dedem acht het niet wenschelijk reeds;
nu het rapport en voorstel omtrent den spoorweg Alk
maar—Hoorn te behandelen, daar men nog niet op de
hoogte van do zaak kan wezen en hot rapport leemten
bevat.
Do heeren Rahusen en Loman oordeelen do zaak rijp
voor behandeling, en nadat de heer de Boer de leemte in
het rapport der commissie had toegelicht, zou daartoe
worden overgegaan, doch de heer Coninck Westenberg
vond, met het oog op ingediende amendementen, dat de
zaak niet zou kunnen worden beoordeeld en de hoer
Hooft stelde voor haar uit te stellen. Dit voorstel werd
gesteund door de hoeren Jordens en Teixeira en bestre
den door de heeren Maclaine Font, Loman en Rahusen.
De heer v. Dedem zegt dat de gronden waarop
Ged. Staten subsidie willen geven niet goed zijn. In
beginsel is door de provincie uitgemaakt, dat eerst pro
vinciale subsidie zal worden gegevenals de om- en
inwonenden mede do handen uit do mouw steken.
Als men klaagt over slechte gemeenschap tusscheu
Alkmaar en Hoorn dan kan dat alleen slaan op per
sonenvervoervoor het goederenvervoer heeft men hot
Noordhollandsch kanaal. De meeste kaas te Alkmaar
wordt verkocht aan hoornsche kaaskoopers, die ze langs deu
waterweg vervoeren. De alkmaarsche kooplieden hebben
die kosten niet en toch concurreoren de hoornsche mot
succes. Alzoo is geen betere communicatie voor goede
renvervoer noodig. De hoornsche kooplieden hebben geen
hand uitgestoken om de spoorverbinding te krijgen.
Voor winkeliers behoeft men de concurrentie niet nog
grooter te maken.
Voor de justitiabelen is er wèl belang bij een spoor
weg en misschien ook voor de verkoopers uit het Oosten
die dan gemakkelijker de markten in het Westen kunnen
bezoeken en omgekeerd. Spreker zou meer zijn voor de
lijn SchagenHoorn, maar wenscht toch dat de subsidie
wordt gegeven en zal daar ook vóór stemmen.
De heer Loman is voorsteller en tegelijkertijd heeft
hij een amendement op het voorstel ingediend. Dit
eischt toelichting. Nadat het voorstel was gemaakt, had
hij een conferentie met de aanvragers en met beurslieden,
waaruit hem bleek dat het voorstel bezwaar zou opleve
ren. De voorgestelde wijzigingen zijn schijnbaar van
ingrijpenden aard maar slechts schijnbaar. De afdeelin
gen hebben zich de mogelijkheid voorgesteld dat de te
leggen spoorweg zou worden overgenomen door den staat
of door een maatschappijen men zou het niot goed
vinden dat de provincie alsdan een subsidie zou hebben
gegeven aan die lichamen.
Spreker behandelt daarop de wijzigingen door amende
menten aan te brengen en verdedigt die. Do provincie
kan daardoor geen schade lijden en do amendementen
zijn zeer onschuldig.
De heer Coninck Westenberg vindt de voorge
stelde amendementen niet zoo onschuldig als de vorige
spreker, die, door amendementen in te dienen, eigenlijk
geen voorsteller meer is.
Men had gemeend te moeten zorgen dat de uitvoering
van het werk mogelijk werd en vond 200,000 daartoe
noodig, doch ook meende men dat de provincie de kwade
kansen niet mocht loopen als de onteigening minder zou
kosten. Men vond het billijk, dat die hulp zou worden
teruggegeven en stelde daarom voor, geen subsidie maar
renteloos voorschot te geven, dat zou worden terugbetaald
als er eene meer dan matige winst werd behaald. Spreker
gelooft dat het een fout is van den heer Loman, dat hij
is gaan spreken met de belanghebbenden. Natuurlijk
hebben dezen gedacht hoe meer hoe liever, maar het
belang van de zaak heeft het niet gediend en kan het
niet dienen. De ingediende amendementen laat de heer
Loman wel als zeer onschuldig voorkomenmaar zij
strooken niet met wat de voorstellers hebben bedoeld.
Het voorschot zal toch al niet spoedig kunnen worden
terugbetaald, want bij de geraamde inkomsten is mou
nog zeer ver van eono matige rente. Hij gelooft