I
r
4'
JJ
Mi
Ml
Het verwonderde onze regeering zeer, dat daarop onlangs
weer is teruggekomen. Doch nu heeft de fransche regeering
de bovengemelde verklaring afgelegd. Hij vertrouwt, dat
dientengevolge aan de provisoire bepalingen de hand zal
worden gehouden. Juist nu was het overigens meer dan
ooit tijd om de scheidsrechterlijke uitspraak te bespoedigen,
nu de tegenpartij op de voorloopige regeling inbreuk heeft
gemaakt. Overigens handhaaft de regeering hare verklaring,
dat de scheidsrechter zijne taak niet wenschte te ver
vullen zonder uitbreiding zijner bevoegdheid. Hij houdt
vol, dat in elk geval het vaststellen van een grens hoogst
noodig is om aan den toestand van onzekerheid een einde
te maken.
De heer van Gennep deed uitkomen, dat de fransche
regeering zich nooit partij heeft gesteld voor de koloniale
regeering te Cayenne en dat zij tegen verbreking van
het status quo maatregelen heeft genomen. In dat geval
kan hij de beraadslaging over de zaak zelf aanvaarden.
Het moet bevreomden dat eene nieuwe overeenkomst
noodig is om een geschil over een geschil uit te maken
Na aandachtige lezing der stukken is hij tot een besluit
gekomen en veel wat raadselachtig is, is hem opgehelderd.
Hij zal daarover maar niet in beschouwingen treden
daar men zoo licht aanleiding geeft dingen te zeggen,
waarvan de tegenpartij gebruik kan maken. Hij onthoudt
zich dus van kritiek en stelt tot gunstiger gelegenheid
uitom over het beleid in deze zaak zijne meening
te zeggen.
De heer Fransen van de Putte achtte meer
licht noodig dan gegeven was. Ook de heer Kappeyne
van de Coppello verlangde nadere inlichtingen omtrent de
zaak. Bij de daarop gevolgde beraadslaging herhaalde
de minister van koloniën de eerst afgelegde verklaring,
las eene depeche voor en verklaarde dat er waarschijn
lijkheid bestaat om te doen uitmakenwat Frankrijk
steeds ontkend heeft, dat de Lawa de bovenloop der
Marowyne is. Verder dat nog geen bericht ontvangen
wasdat de gouverneur van Cayenne opgevolgd had de
ontvangen lastgeving der fransche regeeringbij gemis
aan directe telegrafische verbinding. Het kon nog wel
drie weken duren, alvorens bepaald antwoord is ver
kregen
Het wetsontwerp werd ten slotte aangenomen met 36
tegen 3 stemmen van de heeren Fransen van de Putte,
van Eysinga en Muller.
Den 16 behandeling der spoorwegovereenkomsten de
vrijheidsbeneming en het militair onderwijs, den 15 de
andere wetsontwerpen.
hetzij de eene hetzij
Men had beweerd
ter goedkeuring aan
thans verrichtwat
Lana-kwesrie.
Aan het eindverslag der commissie van rapporteurs
over het wetsontwerp tot goedkeuring der op 28 April
1890 te Parijs uitgewisselde verklaring aangaande de
bevoegdheid van den scheidsrechter in het aanhangig
geschil betreffende de grensscheiding tusschen Suriname
en Fransch-Guyanawordt het volgende ontleend.
Voordat tot de bespreking van den inhoud van dat
ontwerp werd overgegaanwerd van verschillende zijden
aangedrongen op eene verklaring der regeering dat er
een schriftelijk bewijs bestaatwaaruit blijktdat het
fransche gouvernement den status quo op het betwiste
gebied hersteld heeft en de concessies op dat gebied
naar men onderstelde niet door de fransche regeering
maar door den gouverneur van Cayenne gegeveninge
trokken zijn. Zoodanige verklaring werd te meer op prijs
gesteld in verband met de over die zaak in de 2 Kamer
gevoerde beraadslaging op 2 Juli 1.1.
Velen leden bevreemdde de houding eener bevriende
Mogendheid die na het sluiten der overeenkomst van
29 Nov. 1888 daaraan eene andere uitlegging gaf dan
daaraanvolgens verklaring onzer regeeringgegeven
moest wordeu tenzij hetgeen men in het midden liet
onze regeering zich in hare bedoeling had vergistol
hetgeen men schier niet kon aannemende scheidsrech
ter uit eigen beweging eene andere opdracht wenschte
dan hem verstrekt was.
Enkele leden hadden tegen dit ontwerp overwegend
bezwaar. Het viel volgens hen niet te ontkennen dat bij
goedkeuring der ontworpen verklaring althans de mogelijk
heid geboren wordt, dat de scheidsrechter geen der beide
rivier m, maar eene landgrens als grens aanwijst. Zoo-
danige grens zal in die streek wel niet anders dan denk.
omdat zij niet moer zoo vrij en onbevooroordeeld was,
eenige beteekenis gehad. Wat was het ook geweest
Vreemd zij kon niet geregeld denkon Ja nu wist zij
het weer. Er was sprake geweest van eene prijsvraag
Kessinger had zonder er iets van te weten, een stuk
in gereedheid gebrachtdat volkomen aan de gestelde voor
waarden beantwoordde enkele bijzaken moesten nog
gewijzigd worden. En zietnu was hij op Sicilië en
toen de zaak te zijner kennis kwam was de vastgestelde
termijn verstreken Hij vertelde dit voorval bij de
Gasslers, maar wat voegde hij er toen ook weer bij Dat
veelbeteekende woord klonk haar thans op eens weder in
de ooren alsof zij het gisteren pas had vernomen »Te
laat. Dat is de vloek, die op mijn leven schijnt te rusten
Zóóveel zwaarmoedigheid scheen dit voorval niet waard
te zijnmaar Hertha voelde dat haar bij deze uitspraak
eene rilling door de leden voer.
Marie had dan ook gezegd: Van dien vloek heeft men
tot nog toe weinig gemerkt en al waart gij toen bekroond
geworden, zou dit toch geen merkbaren invloed hebben
gehad op uwe carrière
Hij gaf dit toe en daarmede was de zaak afgehandeld
voor de anderen ten minste. Hertha had langen tijd
over zijne verzuchting nagedachtwant de vluchtige blik,
die langs haar heen was gegleden was welsprekend ge
noeg geweest.
Gij begrijpt mij!" las zij in zijne prachtige oogen
die zoo konden schitteren en waarmede hij thans zoo
weemoedigzoo droevig voor zich uit staarde. »Gij
weetwelk te laat mijn leven verduistert
Het was intusschen geheel donker geworden. De gas
lantaarn in de straat wierp een geelachtig licht op het
plafond van de kamer en op de groote vlokken sneeuw,
die langzaam en zonder gedruisch langs het venster dwar
relden. Het angstige beklemde gevoel van zoo straks
was uit de ziel der jonge vrouw bijna verdwenen. Het
zacht neervallen van de sneeuw door de kalme, slaperige
atmospheer had een kalmeerenden invloed op haar. On
willekeurig liet zij aan hare gedachten den vrijen loop.
beeldig kunnen zijn maar dan zullenin verband met
den aard der bevolking van Cayenne en met het oog op
de gouddelverij daaruit voortdurend nieuwe moeielijk-
heden ontstaan en het doeldat men thans nastreeft
zal stellig niet worden bereikt. Zij vonden geen vrijheid
tot zoodanigen toestand mede te werken. Tot hun leed
wezen konden zij ook geen gunstig oordeel vellen over
het beleid der regeering, die thans, door hare goed
keuring aan deze verklaring te hechtendoet hetgeen
zij vroeger in strijd met de waardigheid en het belang
van het land achtte.
Meerdere leden zouden schoorvoetend hunne stem aan
het ontwerp gevendoch geheel afgescheiden van eene
beoordeeling van het beleid van den minister van buitenl.
zaken. Later zou er gelegenheid zijn over dat beleid
een oordeel uit te spreken het tegenwoordig oogenblik
was daartoe minder geschikt.
Onderscheidene andere leden lieten zich gunstiger
uit. Er was gesproken over het min of meer twijfel
achtige van de bedoeling der eerste overeenkomstdoch
hun sinzieus volgde duidelijk uit de considerans der over
eenkomst van 29 Nov. 1888 dat het wel degelijk de
bedoeling van beide gouvernementen geweest was om
de andere riviergrens aan te nemen.
dat de regeering, deze verklaring
de Staten-Generaal voordragende
zij vroeger in strijd met 's lands
waardigheid en belang achtte. Doch aldus had men, naar
de meening der verdedigers van het ontwerp, het gevoelen
der regeering niet juist weergegeven. Deze had staande
gehoudendat s' lands waardigheid en belang niet ge
doogden om af te wijken van het eenmaal te goeder
trouw overeengekomen standpunt, waarbij het uitsluitend
de vraag waswelke rivier de grens tusschen het nederl
en het fransche gebied vormen zou en het dus niet aan
ging vrijwillig toe te stemmen in eene onderlinge ver
deeling. Maar nimmer kon liet volgens de regeering (en
hiermede waren deze leden het eens) met de eer van
het land strijden om het punt in geschil aan de uit
spraak van een scheidsrechter te onderwerpen en bij
voorbaat zijne beslissing voor de toekomst als geldend
recht te erkennen.
In de vreesdat de aan te wijzen grens eene land
grens zal zijn, deelden deze leden niet. Vooreerst merkten
zij op dat luidens de verklaring de scheidsrechter slechts
subsidiair en niet dan nadat hem bij onderzoek zal ge
bleken zijndat eene riviergrens onmogelijk iseene
landgrens zal kunnen aanwijzen. Ten andere meenden
zijmet het oog op de deugdelijke en huns inziens af
doende geographische en historische gronden, die blijkens
de gewisselde en overgelegde stukken Nederland ten
voordeele zijner aanspraken kan doen gelden de uit
spraak met vertrouwen te mogen afwachten. De hooge
positie van den scheidsrechterdie het volle vertrouwen
zoowel van Frankrijk als van Nederland genietwaar
borgt in elk gevaldat zijne uitspraak zal zijn over
eenkomstig het goed recht van Nederland.
Bij kon. besluit van den 11 is benoemd tot kan-
tonrechter-plaatsvervanger in het kanton '/mandam de
heer W. F. Mensingontvanger der registratie en do
meinen te Zaandam.
De kamer van koophandel en fabrieken te Hoorn
heeft den 9 aan eene commissie uit haar midden een
krediet van 15 verleend tot bestrijding der kosten van
teekening en begrooting van haar plan, om met gebruik
making van de loods die zich ten zuiden van het sta-
stionsgebouw bevindt, de zoogenaamde overdekte veemarkt,
doch welke voor dat doel bijna nooit gebruikt wordt, den
toestand der botermarkt te verbeteren en eene motie
aangenomen, om zich te wenden tot de schippersvereeni-
ging ïSchuttevaer," met verzoek, pogingen in het werk
te stellen, om te Hoorn eene vluchthaven te verkrijgen,
kunnende zij daarbij rekenen op den steun en de mede
werking der kamerdie trachten zal alsnog de mede
werking van het gemeentebestuur te verkrijgen.
Het 17 Zuider-Zendingsfeest, den 9 nabij Oosterwijk
aan het Goorveen gehouden, werd door ongeveer 4000
personen bijgewoond.
Den 10 is te 's-Hertogenbosch met algemeene
stemmen besloten tot oprichting van het Noordbrabantsch
Algemeen Werkliedenfonds. Op die, onder leiding van
den heer mr. Alph van Rijckevorsel, advocaat en lid van
den raad aldaar gehouden vergadering, is eene commissie
benoemd welke in een in Augustus te houden verga
dering ontwerp-statuten zal overleggen.
In de op den 11 te Amsterdam gehouden ver
gadering van den geneeskundigen raad van Noordholland
werd onder meer door de daarvoor benoemde commissie
een rapport uitgebracht betreffende het aanhangige wets
ontwerp ter bestrijding van besmettelijke ziekten. In dat
rapport wordt de indiening dier wetwat sommige be
palingen van ongeschikten aard betreft, toegejuicht; met
de hoofdzaak, art. 17 betreffende de inenting, kon zij zich
niet vereenigen. Zij wil tegen de wijziging van dat artikel
waarschuwen om ons land en volk tegen dit dreigend
gevaar te behoeden; zij wil de verantwoordelijkheid van
dien maatregel met zulke afschuwelijke gevolgen dan ook
niet dragen. De inënting heeft ten onzent een zeker
burgerrecht verworven. Wordt het artikel goedgekeurd,
dan worden, in tijden van gevaarwoningen van niet
ingeënten broeinesten van besmetting. De conclusiën
van het rapport luidden
1°. dat de door de Regeering in de wet van 1872
voorgestelde wijzigingen over het algemeen instemming
verdienen maar tevens zijn van ondergeschikten aard
van weinig belang en in ieder geval te duur gekocht
wanneer daaraan wordt vastgekoppeld de verandering van
de bepaling omtrent de inënting;
2°. datmocht deze onverhoopt tot stand komen
daardoorook al wordt inënting zooveel mogelijk be
vorderd het aantal der ingeënte personen allengs zal
verminderen;
3°. dat daarmede de morbiliteit en mortaliteit aan
pokkeu binnen niet langen tijd zal toenemen;
4°. dat dientengevolge de verspreiding van de smet
stoffen der pokken onder de bevolking meer intensief
en het gevaar voor besmetting grooter zal worden;
5°. dat daardoor in verband met de eigenaardige wijze
van bescherming, die door de inënting wordt verschaft,
een dwang wordt teweeggebracht tot dikwijls te her
halen inënting en onzekerheid omtrent den uitslag der
herinënting zelve;
6°. dat het derhalve ten zeerste te betreuren zou zijn,
indien uit de wet de bepaling werd gelicht, die zooveel
heeft bijgedragen om tot hiertoe ons land vrij te houden
van de epidemische verspreiding der pokken.
Na korte beraadslaging werd dat rapport bij accla
matie aangenomen en besloten daaraan zooveel mogelijk
openbaarheid te geven.
Sedert 13 Juli 1885, toen het Rijksmuseum te Am
sterdam geopend werd bedroeg het aantal bezoekers
2.281.720.
Het Rijks-kabinet van prenten en pleisterbeelden
te Leiden is tot en met 1 September a.s. voor het pu
bliek gesloten.
De verkiezing van een lid der 2e Kamer te Utrecht
en te Arnhemin plaats van de heeren Seijffardt en
Rooseboomis bepaald op den 29 herstemming, zoo
noodig, op 14 Augustus.
Te Rijp heeft zich eene commissie gevormd, be
staande uit de heeren J. van der Vliet, G. van Duijl G.Wz.,
M. J. van Leeuwen en J. J. C. Sarlet, om, in navolging
van vele andere gemeenten, den schoolkinderen een pret-
tigen dag te bezorgen. Waarin de feestelijkheden voor de
kleinen zullen bestaan, is nog niet bekend; waarschijnlijk
zal het vaststellen van het programma afhangen van de
bijdragen van de ingezetenen, waartoe hun binnen enkele
dagen eene inteekenlijst zal worden aangeboden.
Men schrijft ons uit Spanbroek
Het begint hier langzamerhand weer in het gewone
doen te geraken. De eerepoorten en verdere versieringen
verdwijnen meer en meer, want de feesten zijn afgeloopen.
Dinsdag en woensdag had men feest gevierd. rijdag had
de heer van den Steen 250 schoolkinderen ten zijnent
onthaald en zondagavond had zijn werkvolk, bedienden
en verdere genoodigden nog een feestavond. Of zij ge
noegen gehad hebbenvalt niet te betwijfelenwant
maandagmorgen om 8 uur liep nog menige bruilofts
gast langs de straat onder het zingen van het »Span-
broeker volkslied:"
Hoe raadselachtig toch, dat Roland, die al zoo lang in
de wereld verkeerd en meegedaan had aan het woelige
leven in eene groote stad juist voor haar zulk eene
innige neiging koesterde. Wantzij was zijne eerste
liefde Dat stond bij haar vastdat zei haar instinct
Waarom was hij tot zijn drieëndertigste jaar ongehuwd
gebleven Een man als hij behoefde toch maar te willen
om te bezitten
Op eenmaal verdween de werkelijkheidzij ziet zich
als jong meisje bij de Steinmannsvurig verlangend naar
de wereld naar de schoone, onbekende wereld, voor haar
nog een gesloten boek. Tal van lichten en schitterende
spiegels blinken haar tegen. Zij hoort muziek, zachte,
hemelsche muziekeen engelenkoor. Zjj treedt als jong
meisje de feestelijk versierde zalen binnen van gravin
Gassier als jong meisje vraagt Roland Kessinger haar
ten dans. En nu spint het overige zich op geheel natuur
lijke wijze af Hij behoeft nu niet meer te zwijgen
de heerlijke oogen met den afwisselenden glans behoeven
niet meer zoo treurig zoo weemoedig te kijken hij mag
haar vrij en vrank aanzien haar toelachen haar om
helzen als zijne bruid hij mag zijne gloeiende lippen
drukken op de haredie trillen van zalige verrukking
haar vasthouden vastvast tot in den dood
Daar werd geklopt en Hertha schrikte op. Waarlijk zij
had gedroomd zij was ingeslapen, niettegenstaande haar
plicht haar riep een uur voor het feest, terwijl er nog
zoo ontzaglijk veel te doen was
Hertha", riep de kolonel, zonder de deur te openen,
»ik zie dat gij nog in het duister zit. Zal Heinz de lam
pen opsteken
»Och jagaarne stotterde zij, nog geheel in de war.
Zij had. een gevoel alsof zij bij een gepleegd onrecht
was betrapt.
Zijt gij niet wel?" vroeg de kolonel.
>Ik ben alleen wat moe en heb van het schemeruurtje ge
bruik gemaakt om eene siësta te houden. Hoe laat is het
Bijna half zes
De knecht stak drie pitten van de gaskroon aan en
verliot toen haastig de kamer, ten einde zijnerzijds niets
tot de vertraging, die onvermijdelijk scheen, bij te dragen.
Hertha deed haar best om het verzuimde zoo spoedig
mogelijk in te halen. Toen er aan het hek van het voorplein
gescheld werd tien minuten over zessen was zij met
alles gereed. Terwijl de kolonel den heer Orlowsky ontving,
stak zij met hare kamenier de kaarsjes van den kerstboom
aan maar zij had toch den tijd om eenige vriendelijke
woorden tot Orlowsky te zeggen.
Daar weerklonken in de vestibule de stem van den dokter
en de schetterende trompet van den kleinen Hans. De
Steinmanns waren tot over de ooren in het bont gehuld,
met dikke sneeuwvlokken als het ware geëmailleerd en
schenen in de vroolijkste luim te zijn.
»Echt Kerstmisweerzei de dokter. »De sneeuw ligt
anderhalven voet hoog
Julie overhandigde hare zuster een pakje, dat met een
rood lint was vastgebonden. »Daar is alles in," fluisterde
zij met een beteekenisvollen wenk. »Leg het netjes op
ieders plaatswilt gij Bij elk stuk ligt een briefje met
den naam."
Hertha voldeed aan haar verzoek. Daarna gaf zij den
knecht last om met de electrische schel het sein te geven
en stiet zij zelve de vleugeldeuren open. Het gezelschap
trad uit den corridor het schitterend verlichte vertrek
binuen, terwijl de dochter van von AnzendorfFs vroege-
ren huisknecht in de aangrenzende kamer een koraal
speelde.
Het geheel maakte een buitengewoon plechtigen indruk.
Zelfs de kinderen bleven in het eerste oogenblik stok
stijf op hunne plaatsen staan. Toen het slotakkoord was
weggestorven en de kleinebescheiden pianiste, in weer
wil van Hertha's vriendelijke uitnoodiging om te blijven,
was heengegaan barstte het gejuich des te krachtiger
los. Hertha's jongen jubelde bij elke nieuwe ontdekking
als een klein zangvogeltje dathalf bedwelmd door het
lichtnaar de zon opstijgt. Ook Hans was overgelukkig
met zijne handboogdie de blonde mevrouw Steinmann
zonder dat zij het wilde bekennen nog al beden
kelijk vond. Nu zij zou het gevaarlijke speeltuig na de
feestdagen onmiddellijk wegsluiten. Wordt vervolgd.