Premie Fogteloo. H E R T H A. Feuilleton. No. 88. Twee en WTegentigste Jaargang, 1890. Y R IJ 1) A O 25 JULI. Buitenland. Van verschillende zijden wordt ons het verlangen kenbaar gemaaktdat de vier novellentekamea voor f 0,40, ook ver krijgbaar zullen worden gesteld voor hen, die niet als geabonneerde bekend staan maar met anderen de courant medelezen. Wij willen, zoolang de voorraad strekt, gaarne aan dien wensch voldoen, Men ver zoeke dan den lezer, ten wiens name de courant staatbij ons of bij den brieven gaarder of boekhandelaar een exemplaar aan te vragen. De UITGEVERS. 47) ALKMAAIISCHE COURANT. Deze Courant wordt Blnsdag-, Donderdag- en Katerdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar 0,80franco door het geheele rijk 1, De 3 nummers ©,06. Prijs der gewone Advertentiën Per regel ©,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. Telefoonnummer: S3. BELdlE. Het aangekondigd Te Deum ter eere van 'sKonings 25jarige regeering en van de ÖOjarige onafhanke lijkheid des lands heeft den 21 te 2 uren in de kathe draal te Brussel plaats gehad in tegenwoordigheid van den Koning en de Koningin den Graaf en de Gravin van Vlaanderen Prins Boudewijn al de ministers, leden van den Senaat, van de Kamer en van het corps diplo matique hooge rechterlijke ambtenarenhoofdofficieren van leger en burgerwacht en eene talrijke menigte. De aartsbisschop van Mechelen ontving de koninklijke familie onder het voorportaal der kerk en wenschte haar geluk. Na afloop dezer plechtigheid had eene andere plaats waaraan dezelfde personen benevens afgevaar digden van alle belgische regimenten enz deelnamen, op de place du Palais." Er waren verschillende tribunes opgerichtdrie adressen werden den Koning overhan digd namelijk van den Senaatde Kamer en de leden der rechterlijke macht. De Koning en de Koningin werden met groote geest drift toegejuicht. In antwoord op het adres van den Senaat betuigde de Koning zijne levendige erkentelijkheid voor de vader landslievende toewijding, waarvan dit college blijk gaf bij de vervulling zijner taak. Na het reeds ver verwij derd tijdstip herinnerd te hebben, toen hij zich als medelid met de plichten van het openbaar leven bekend maakte, liet hij zich aid as uit «Sedert heeft dezelfde zucht steeds mijne handelingen bestuurd de zucht namelijk ter bestendige uitbreiding van alle hulpbronnen des landsten einde zijn bloei te vermeerderenverbetering onzer middelen van veraedi- ging ter vervulling onzer nationale en internationale ver plichtingen opening buiten onze grenzen van een groot gebied voor onze bedrijvigheid." Vervolgens: »De instelling van eene hulpkas voor de slachtoffers van den arbeid is een maatregel, welke veel belooft en tot andere niet minder afdoende maatregelen zal leiden. Ook de arbeid in Afrika is een werk van vooruitziende, heilzame zorg. De onlangs gehouden Con ferentie te Brusselwelker besluiten daaraan nieuw aan zien verleenenzal onze pogingen op dit gebied aan moedigen. België neemt van nu af groot aandeel in deze veelomvattende onderneming. Ik hoop, dat een noggrooter aandeel in de toekomst voor België weggelegd zij. Dat het vaderland schoon sterk en gelukkig moge zijn, zie daar het doel van mijn leven. Moge de belgische stam op den ouden europeeschen bodem zich versterkende ook daarbuiten in verre gewestenkrachtige en vrucht bare takken uitbreiden. «De tegenwoordige zitting der Kamers zal gewijd zijn aan groote maatregelen die eene belangrijke bladzijde in onze geschiedenis zullen beslaan. Ik geef u de ver zekering dat ik niets zal verzuimen om mij den eenigen titel waardig te maken waarop ik prijs steldien van een zorgend vaderlander." In antwoord op het adres der Kamer zeide de Koning: »Uw adres heeft mij innig getroffendaarin wordt op waardige wijze het tijdvak herdacht van zestig jaren vrede en voortdurende gelukkige toepassing onzer vrije instellingen. De vooruitgang van België sedert 1830 is groot. Onder de bescherming der grondwet en de onzij digheid van het land heeft het de klippeu op zijn weg weten te vermijden en zijne staatsregeling op hechte grondslagen gevestigd." Met betrekking tot den Congo-Staat werd gezegd »U de middelen aanbiedende om uwen werkkring op economisch gebied uit te breidenwerd ik gedreven door het denkbeeld aan België de onmisbare elementen van voorspoed terug te gevenwelke het sedert 1830 ontbraken. Van het oogenblik af der stichting van den Congo-Staat, dacht ik aan België; voor België alleen heb ik inspanningnoch opofferingen ontzien. Dank zij den steunwelken ik van mijne landgenooten mocht ondervinden heeft de nieuwe Staat zich uitgebreid en zijne schitterende toekomst wordt nauwelijks meer in twijfel getrokken. Dus was het oogenblik voor mij aan gebroken om mijne bezittingen in Afrika aan België te verzekerenhetzij na mijn doodhetzij eerder maar niet dan na verloop van tien jarenwelk tijdvak ik noodig achtzoowel tot bevestiging der onderneming als om het land in staat te stellen er de voordeelen ten volle van te erkennen. «België zal dus miju erfgenaam zijn en, evenmin als ik ooit de uitgestrektheid of het gewicht der nieuwe bezittingen willen verminderen. Ik denk mijne bedoelingen dienaangaande uit te drukken in een codicildat als aanvulling van mijn uitersten wil zal strekken. Zoodra mijne beschikkingen in werking treden zal nieuwe po litieke levenskracht verkregen worden. Laat ons met vertrouwen voortschrijden op don weg, door de Voor zienigheid ons aangewezen Op het adres der rechterlijke macht uitte de Koning, na zijn dank betuigd en de belangrijke door haar be wezen diensten in herinnering gebracht te bebben de hoop dat België dat zoovele uitnemende rechters had opgeleverd weldra aan het overzeesch gewest even be kwame rechtsgeleerden zou gevengelijk het daaraan een korps schitterende officieren had bezorgd. Na de redevoeringen werden cantates uitgevoerd: «Vlaan deren," van Th. van Rijswijck en Hiel, «Ons Vaderland," van Sevens en Blockx, «Union et Patria," van Classe en Tilman waarbij de fraaie stem van den zanger lilauwaert over het plein klonk. Telkens wanneer in de refreinen de woorden: «Leve de Koning!" voorkwamen, werden zij van alle kanten door de menigte herhaald dat eene treffende uitwerking deed. DEAEMARKEjV. Do werkstaking der metselaars gezellen is, na drie maanden geduurd te hebben geëindigd. De gezellen hebben met de voorwaarden der werkgevers genoegen moeten nemen. DITITSCHTiATVD. Voor eenigen tijd hebben offi cieren te Gotha de onder hun bevel staande soldaten onbehoorlijk behandeld. Deze zaak werd door den krijgs raad onderzocht en het gevolg daarvan is geweestdat één officier voor 10 jaren van de bevorderingslijst ge schrapt één onderofficier tot 2 jaren een ander tot lt jaar vestingstraf veroordeeld is en aan twee andere offi cieren mede zware straf opgelegd werd. EMELAXD. Bij de op den 21 te Londen gehouden parade van het tweede bataljon richtte de hertog van Cambridge het woord tot de manschappen. Hij betreurde het voorgevallene en zeide dat daardoor een vlek op het wapen was geworpen. Daarna werd het vonnis van den krijgsraad voorgelezen. Drie man zijn veroordeeld tot twee jaren twee tot achttien maanden gevangenis straf. Twee der veroordeelden rukten daarna de me daille van hunne borst en wierpen ze ter aarde. Het garde-regiment der grenadiers is den 22 niet naar Natal gegaan maar naar Bermuda. De majoor van dit regiment is op wachtgeld gesteld. Lagerhuis. Den 22 deelde minister Fergusson mede, dat uit de rapporten der engelsche consuls blijkt, dat er eene sterke gisting bestaat aan de turksch-servische grens. Turksche troepen waren daarheen gezonden en de engelsche consul te Scutari had bevel ontvangen, een onderzoek in te stellen. Het wetsontwerp betreffende Helgoland werd voor de eerste maal gelezen. IKAAli KI.) H. Senaat. Minister Ron vier diende den 21 het wets ontwerp betreffende de directe belastingen in. Kamer. Den 21 vroeg de heer Dupuij aan de regee ring of zij in overleg met de europeesche mogendheden onderhandelingen had aangeknoopt met de Vereenigde Staten van Noord-Amerika, en verkregen had. dat het voor- stel-Mac Kinley geene terugwerkende kracht zou hebben. Minister Ribot antwoordde dat, naar het gevoelen van al de mogendhedeneene bemoeiing, van welken aard ook in deze aangelegenheid, eene tegenovergestelde uitwerking zou hebben van diewelke men zou ver wachten. De regeering der Vereenigde Staten beschouwde den voorgenomen maatregel van inwendigen aard. Niet temin had hij zekere stappen gedaan, doch weinig verkregen. Daarmede liep de zaak af. UIT HET HOOGDUITSCH VAN E. ECKSTEIN. Orlowsky sprong op en maakte eene beweging alsof hij zijn vriend bij den arm wilde nemen. «Houdt op, in 's hemels naam!" riep hij uit. De kolonel lachte. «Vindt gij dat denkbeeld werkelijk zóó verschrikkelijk «Een zelfmoord?!" «Zoo noemt de wereld het. Ik ben altijd van oordeel geweest, dat deze benaming te liefdeloos klinkt. Hij, die een moord begaathandelt na koelbloedige berekening. De zoogenaamde zelfmoordenaar echteral gaat hij zooals ik bijvoorbeeld in dit oogenblik schijnbaar nog zoo kalm en gelaten het voor en tegen na, handelt toch zonder uitzondering onder den druk van eene gemoeds stemmingwaardoor hij van een gedeelte der verant woordelijkheid ontheven wordt Waar nu de wet dengene, die zonder voldoend oordeel des onderscheids een ander doodt, in bescherming neemt tegen de gestrenge straffen, die tegen moord zijn bedreigden naast den moord ook den doodslag kent, waarvoor in sommige gevallen slechts eene oeringe gevangenisstraf wordt opgelegd, waarom beschuldigt men dan den ongelukkige, die, in tegenspraak met het sterkste aller instincten, de hand aan zich zeiven slaat, van eene nimmer te verschoonen misdaad In plaats van zelfmoord moest men zeggenzelfvernietiging of iets dergelijks. De afschuwelijkste aller misdaden op ééne lijn te stellen met de dikwerf noodzakelijke slot-acte van een treurspel dat komt mij niet menschlievend voor. Of meent gij, waarde Orlowsky, dat ik thans, ter wijl ik met u spreek geheel mijzelze ben Meent gij, dat de onuitsprekelijke smart mijn verstand niet benevelt De tranen sprongen hem in de oogen. «Ik heb den dood meer dan eenmaal onder de oogen gezien", ging hij voort. «Dat weet gij even goed als ik. Eens zelfs", voegde hij er aarzelend bij, «de zelfvernieti ging. Vele jaren zijn sedert voorbijgegaan, vier tientallen toen verloor ik als jongeling mijn eerste geluk evenals ik thans, als grijsaard, mijn laatste verlies. Toen werd mijn plan, dat de wanhoop mij had ingegeven, door een toeval verhinderd. Zou het niet beter geweest zijn, als ik het had kunnen volvoeren Ik leed toen onbeschrijfelijk, maar, beste Orlowsky, wat ik thans ondervind, zooals ik thans lijd Hij verborg het pijnlijk verwrongen gelaat in zijne han den, zijn lichaam schokte. Plotseling sprong hij op. De somber saamgeknepen wenkbrauwen verrieden een onwrik baar besluit. «Vergeef het mij", sprak hij en bood den Rus de hand. Dat ontbrak er nog aan om de kroon te zotten op mijn jammerlijken toestand dat ik nu ga schreien als een kind, dat slaag heeft gehad Ik heb u nu alles uiteen gezet. Alleen het derde geval is mogelijkhet is zelfs noodzakelijk. Zijt gij het met mij eens? Ja of neen?" «KolonelBedenk toch eensGij hebt verplich tingen vóór alles zijt gij vader van een innig geliefd kind Anzendorff wendde zich van zijn vriend af. «Ik weet het", stamelde hij met trillende lippen, «men zal het mijn kind voor de voeten werpen, dat het noodlot zijn tot wanhoop gebrachten vader naar de revolver deed grijpen Maar om het even De knaap is nog zoo klein, dat de herinnering aan zijn vader wel spoedig zal zijn weggevaagd. Verneemt hij het dan lateroch, dan klinkt het hem in do ooren als een onaangenaam hoofdstuk uit de familiekroniek, als iets, dat men moet dragen, omdat er nu eenmaal niets aan te veranderen is. Leed of verdriet zal hij er niet door hebben." «Maar wat zal de wereld van u denken vroeg Or lowsky en greep de hand van den kolonel. «Zal zij niet rusteloos peinzen over de beweegredenen, die u tot zulk eene daad hebben geleid? Zal zij die beweegredenen begrijpen?Zal zij eindelijk niet vermoeden...." «Zij zal volstrekt niets vermoeden", zoo viel von An zendorff* hem in de rede, «indien men haar maar tijdig op het rechte spoor brengt. Juist met het oog daarop heb ik mijne stilzwijgendheid laten varen en umijn trouwen vriend een blik gegund in mijn troosteloozen toestand. Op u rust de taak om de wereld te overtuigen, dat plotselinge neerslachtigheiddoor groote verliezen teweeggebracht, of door hetgeen gij anders wilt verzinnen, mij tot deze wanhopige daad hebben geleid. Gij moet een voudig de mededeelingendie ik zal achterlaten beves- tigen.°Gij moet vertellen, dat ik u vroeger den vorigen zomer reeds in vertrouwen genomen en mijn hart voor u uitgestort had. Versta mij goed in den vorigen zomerNiemand zal dan op het vermoeden komen, dat die schilder de aanleiding is. In den vorigen zomer kende Hertha hem nog niet Orlowsky keek zwijgend naar het geopende venster, waar een verkwikkend Meikoeltje met de gordijnen speelde. Hij kon geene woorden vinden om zijn vriend te troosten en toch had hij zulk een diep, innig medelijden met hem. Do zonnegloed daar buiten scheen hem eene bespotting toe van de duisternis in von Anzendorff's gemoed. «Maar", hernam von Anzendorff plotseling, «dat alles is onnoodig Ik zie thans werkelijk in, dat ik reeds half krankzinnig moet zijn. Waartoe al die omhaal Waartoe eene daad, die niets is dan eene bekentenis van hetgeen zij is Dwaas, ongeloovige dwaas, die ik ben Gij hebt gelijk OrlowskyDe vader van zulk een heerlijk kind mag op die wijze niet van de wereld scheiden. Ook ter wille van HerthaKan ik niet even goed een on geluk krijgen Kan ik niet met mijn paard in een afgrond stortenverdrinken Is het toeval in zulke gevallen niet behulpzaam? Stel u gerust, Orlowsky Ik zal u niet in verlegenheid brengen Gij zult de schriftelijke nalatenschap van uw vriend niet door onwaarheden die u zoo slecht afgaan, behoeven te stavenHier ik geef er u mijne hand op »Ja", antwoordde Orlowsky, «ik neem die hand aan,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1890 | | pagina 1