-wordt bewezen door de uitkomst der exploitatie-rekening
over 1889 en de vermoedelijke uitkomst dier rekening
voor 1891. Bedroeg het saldo der exploitatie-rekening
over 1889 16708.58/,-, voor 1891 kan op niet meer dan
4000 gerekend worden. Dergelijke wanverhouding
een gevolg van toestandenwaarop de gemeente niet
den minsten invloed kan uitoefenen, doet zeer zeker dui
delijk de verplichting voor den raad uitkomenom het
elders gegeven voorbeeld te volgen en eene regeling op
vaste grondslagen te ontwerpen. Werd de gasfabriek
niet door de gemeente geëxploiteerd maar door parti
culieren dan zou zeer zeker in de vergunning tot ex
ploitatie eene bepaling opgenomen zijn, dat de exploitant
eene zekere som jaarlijks aan de gemeente zou moeten
betalen voor het gebruik van gemeentegrond voor het
schade toebrengen aan straten, plantsoenen enz., hetzij zulks
berekend werd naar de oppervlakte, welke in gebruik geno
men wordt, hetzij naar dezen maatstaf, dat een gedeelte van
de winst aan de gemeente uitgekeerd wordt. In het laatste
geval kan dit tweeledig geschieden; óf door uitkeering van
een gedeelte, wanneer het winstcijfer een vooraf te bepalen
bedrag heeft bereiktzooals in de concessie voor de
duinwaterleiding alhier geschied isóf door toekenning
van een zeker percentage van de geheele opbrengst. Nu
de gemeente zelve de gasfabriek exploiteertbestaat er
alleszins reden om dezelfde bepaling te maken. Zij is
toch eene geheel op zich zelf staande inrichting, welke
tot de gemeente in dezelfde betrekking staat, onverschillig
of zij door de gemeente dan wel door een particulier geëx
ploiteerd wordt. Is in sommige gemeenten de bepaling ge
maakt, dat van iedere afgeleverde stère gas een zeker bedrag,
bij voorbeeld twee centen, zooals te Zwolle, moet worden
betaald, de commissie acht het eigenaardiger de bijdrage
aan de gemeente de berekenen naar de oppervlakte ge
meente-grond, welke voor de buizenleiding in gebruik
genomen wordt. Berekend naar de laatste wijze, wordt
die bijdrage geheel in overeenstemming met het doel
waarvoor zij verschuldigd isgeregeld dat niet hot
geval is bij het volgen van eerstgenoemden weg. Blijkens
eenen overgelegden staat bedraagt de buizenleiding op
het oogenblik eene lengte van 21858! Mr; neemt men
nu als maatstaf eene som van vijftig centen per Mr. per
jaar aan een bedrag dat vrij wel gelijk staat met twee
centen per stère gas dan zou de gasfabriek aan de ge
meente moeten betalen de som van 10929. Het spreekt
van zelf, dat bij aanneming dezer regeling de vergoeding,
welke de gasfabriek thans aan de gemeente betaalt voor
de herstelling van opgebroken straten en wegen en de
uitkeering van 13, zijnde het bedrag van de jaarlijksche
erfpacht, door de Alkmaarsche pijpgascompagnie vroeger
aan de gemeente betaald dan vervallen. Daar de toe
stand der fabriek in het jaar 1891 die uitkeering nog
niet toelaatzoo wil de commissie dien maatregel voor
het eerst in het jaar 1892 toepassen. Wordt die vaste
uitkeering op de exploitatie-rekening uitgetrokken dan
zal zij in het eene dienstjaar met een voordeelig, in het
andere met een nadeelig saldo sluiten. Maakt men verder
de bepaling dat het saldohetzij voor-, hetzij nadeelig
steeds op den volgenden dienst zal worden overgebracht,
om in verband daarmee den gasprijs te regelen, dan wordt
een volkomen zuivere toestand in het leven geroepen
welke ten bate van alle partijen strekt. De aangeboden
verordening is in dien geest ontworpen.
Gesteld in handen van de vaste commissie van finan
ciën om bericht en raad.
Van Burgemeester en Wethouders
5. Rapport op het schrijven van het bestuur
der Vereeniging tot oprichting en instandhouding eener
algemeene bewaarschool, waarbij mededeeling gedaan
werd van het den 3 Juni 1.1. door de leden ge
nomen besluit, om die school op te heffen, onder be
paling, dat de Vereeniging bereid is om de gebouwen
met bijbehoorende terreinen aan de gemeente af te staan
wanneer dé school van gemeentewege door eene nieuwe
inrichting wordt vervangen en de gemeente voor hare
rekening neemt het tekort op de exploitatie-rekening tot
1 Mei 1891 van ten hoogste 600 en de kosten van over
dracht. Alvorens den inhoud van dat schrijven te behande
len, komt het aan burg. en weth. wensehelijk voor, in
herinnering te brengen wat aanleiding heeft gegeven tot de
exploitatie dezer bewaarschool door genoemde vereeni
ging. Deze bewaarschool werd opgericht door het de
partement Alkmaar der Maatschappij tot Nut van t Al
gemeen en eenige jaren gesteund door den gemeenteraad,
i j_ T„ T7oU^t,ov; 1 8K8
met eene bijdrage uit de gemeentekas. In Februari 1868
wendde dat departement zich weder tot den raad, om
eene subsidie tot instandhouding zijner armen-bewaar
school voor het schooljaar 1868/9, tot een bedrag van
/"610. Omtrent dat verzoek werd het gevoelen ingewon
nen der vaste commissie van financiën, waar de meenin
gen zeer uiteen liepen. Den 26 Februari kwam het in
behandeling: nadat met 11 stemmen tegen 1 stem
-slist wasdut er van gemeentewege subsidie zou worden
verstrektwerd met gelijk aantal stemmen de subsidie op
ƒ300 bepaald vooraf was met 3 tegen 9 stemmen ver
worpen het voorstel, om do gevraagde f 610 te verleenen
Dat besluit gaf aan het departement aanleiding aan den
raad bij adres van 6 Maart 1868 uiteen te zetten, dat
daardoor de toestand onhoudbaar was geworden en dat
college te verzoeken, óf de school ten behoeve van de ge
meente over te nemen in welk geval de inventaris der
school, toen uitnemend georganiseerd en kort te voren
op de hoogte des tijds vernieuwd tegen schatting ter
overname aangeboden werd öf, terugkomend op het be
sluit van 26 Februari, alsnog de aangevraagde subsidie
van/610 voor het dienstjaar 1868 9 toe te staan. Na uitvoe
rige bespreking van dat nader adres besloot de raad den 1
April, nog dat jaar de gevraagde subsidie van ƒ610 toe te
staan en verder eene speciale commissie uit zijn midden
4e benoemen om hot punt der overneming van de be
waarschool in gezette overweging te nemen en den
raad van hare beschouwingen deswege te dienen. Die
•commissietot leden waarvan den 20 April benoemd
werden de toenmalige raadsleden de heeren M. Cohen
StuartJ. C. ICoorn en J. G. A. Verhoef, bracht eerst
in de raadsvergadering van 28 October 1868 rapport
uit, welk rapport drie dagen later in behandeling werd
genomen. De conclusie daarvan, strekkende om, zoo
Tang de wettelijke verplichting van ook hier van over
heidswege te voorzien in bewaarscholen niet bestaat
niet te treden in het verzoek van het departementom
de school ten behoeve van de gemeente over te nemen
werd met algemeene stemmen aangenomen. Inmiddels was
van het departement nog een nader verzoek ingekomen,
namelijk om vóór 15 November 1868 de toezegging te
mogen ontvangen, dat voor het dienstjaar 1 Mei 1869
tot 30 April 1870 ten behoeve dier school een subsidie zou
worden verleend, de som van 630 niet te boven gaande,
doch bij meerderheid van stemmen werd daarop gelijk
tijdig afwijzend beschikt. Die beide besluiten noodzaakten
het departement de aangekondigde opheffing der school
te laten doorgaan, doch spoorden tevens eenige wakkere
mannen uit de burgerij aante trachten eene bewaar
school in stand te houden, overtuigd als zij waren, dat
eene dergelijke inrichting in deze gemeente niet gemist
mocht worden. Zij hadden voor dien stap ook aanleiding
gevonden in den bij de behandeling dezer zaak in den raad
gegeven wenk, dat deze school niet zou vervallen werd
slechts een ernstig beroep op de burgerij gedaan. Het
is de toen opgerichte Vereeniging, welke zich thans tot
wendt met een gelijk verzoek als in 1868 werd ge
daan, namelijk de school over te nemen, daar zij anders
bij gebrek aan beschikbare middelen de schoolhoe
noode ook zal moeten opheffen. Heeft zij 21 jaar lang
met de haar ten dienste staande middelen, uit vrijwillige
bijdragen hoofdzakelijk bijeen gebrachtin de behoeften
dier school kunnen voorzien, nu die bijdragen vermin
deren en zij voor groote uitgaven staat door den geheel
onvoldoenden toestand van haar schoolgebouwziet zij
zich gedwongen tot het nemen van een maatregel, waar
van zij het gewicht alloszins erkent, daar het haar ge
bleken is, dat eene dergelijke instelling, vooral voor het
behoeftige deel der bevolking, onmisbaar is en geheele
opheffing werkelijk voor velen eene zeer groote ramp
zou zijn. Na deze uiteenzetting tot de zaak zelve komende,
merken zij al dadelijk opdat thans evenmin als vóór
21 jaren voor de gemeente de verplichting bestaat tot
het onderhouden eener bewaarschool. Bestond er toen
nog eenig uitzichtdat eene dergelijke wet tot stand
zou komen (zij was in 1857 door de regeering toege
zegd) de omstandigheden zijn sedert dien tijd zooda-
veranderddat aan do mogelijkheid van het tot
stand komen eener dergelijke wet vooreerst niet be
hoeft te worden gedacht. En nu achten zij het niet
raadzaamdat de gemeentewelke verplicht reeds
zooveel voor lager onderwijs uitgeeft en binnen korten
tijd nog zooveel voor lager onderwijs zal moeten uitgeven
getuigen de nog steeds bij den raad aanhangige voorstellen
tot stichting eener tweede openbare school voor onvermogen-
dcn en tot uitbreiding der twee tusschenscholen (uitgaven
voor hooger en middelbaar onderwijs worden buiten reke
ning gelaten), zich in de tegenwoordige omstandigheden
onverplicht gaat belasten met het stichten en in stand
houden eener bewaarschool. Daarbij verlieze men niet
uit het oog, dat de in 1888 door de speciale raadscom
missie reeds gemaakte opmerkingdat openbare admini-
stratiën oneindig kostbaarder zijn dan particuliere nog
evenzeer van kracht is als toen. Voor het overnemeu
der school door de gemeente bestaat naar hunne meening
geen enkele reden en zij stellen daarom voorop het
daartoe strekkende verzoek afwijzend te beschikken.
Eene andere vraagbij de behandeling van dit adres
gerezen is deze is in stand houding dezer inrichting ge-
wensckt? En zoo ja, mag de gemeente dan met medewerken
om die wenschelijke inrichting in het leven te houden
Opheffing der school zal ten gevolge hebben, dat ver
scheidene ouders uit dien stand der maatschappij waar
beiden trachten moeten door werkzaamheden in het on
derhoud van hun gezin te voorzien meestal buitenshuis,
eene gelegenheid znllen missen waar zij hunne kinderen
kunnen brengen wetende dat zij daar behoorlijk be
waakt en verzorgd zullen worden. De bewaarschool der
firma Werkhoven en Oo. is toch alleen voor r. k. kinderen
bestemd en die van de dames de Geer voor kinderen uit
hoogere standen der maatschappijBovendien kan eene be
waarschool goed ingerichtdienstbaar gemaakt worden
aan de ontwikkeling van kinderen, aan het gewennen aan
orde en netheid en zoodoende mede te werken om de
kinderen geschikter te maken, opdat zij op öjarigen leeftijd
het onderwijs op de lagere school met vrucht kunnen volgen.
Eene bewaarschool, goed ingericht, houdt de kinderen
niet alleen aangenaam en nuttig bezig, maar maakt ze,
om het zoo eens uit te drukken, rijp voor de lagere
school. Uit dat oogpunt beschouwd, is behoud dezer in
richting dus zeer zeker wensehelijk. Dat het deel der
bevolking, waarvoor deze school bestemd is, haar op
prijs steltblijkt uit het aantal leerlingen, daarop toe
gelaten. Werd zij in Februari 1868, toen hare ophef
fing reeds onmogelijk werd geacht, bezocht door 110
kinderen (85 uit protestantsche, 17 uit roomsch-katho-
lieke en 8 uit israëlitische gezinnen), in December 1889
bedroeg dat aantal 254 (209 uit protestantsche, 38 uit
roomsch-katholieko en 7 uit israëlitische gezinnen) en
op 15 Augustus 1.1. 251 (207 uit protestantsche, 38 uit
roomsch-katholieke en 6 uit israëlitische gezinnen). Met
deze gegevens voor oogen aarzelen wij niet de verklaring
af te leggendat de gemeente naar onze opvatting
mag medewerken om deze inrichting in het leven te
houden nu de ondervinding geleerd heeftdat particu
liere krachten alleen tekort schieten om dat doel te be
reiken. Door die medewerking zal het voor de vereeni
ging mogelijk worden in de behoefte aan betere lokali
teit te voorzien en veel van het gebrekkige harer inrich
ting te verbeteren. En wordt de geheele toestand der
school op die wijze beter, dan twijfelen wjj ook niet, of
vele ingezetenen, die in den tegenwoordigen toestand
hunne bijdrage onthouden, zullen weder bereid bevonden
worden om eene werkelijk nuttige en goed ingerichte
school te steunen. Hoewel zij hun oordeel natuurlijk
omtrent het aan den raad ingezonden plan voor eene nieuwe
school niet zullen uitspreken, zoo komt het hun toch veel
te kostbaar voor. Uitvoering van dat plan zou voel
te groote uitgaven vorderen en slechts tot misrekening
leideneen bescheidener plan zal aan het welslagen van
de zaak meer bevorderlijk zijn. In de verwachting, dat
een bescheidener plan zeer goed uitvoerbaar zal wezen
wenschen zij voor te stellen, aan de verzoekster voor
hare algemeene bewaarschool eene jaarlijksche bijdrage
uit de gemeentekas te verleenen van acht honderd gulden,
onder na te noemen bepalingen. Bij het verleenen eener
bijdrage tot die som kan in de behoefte aan betere lo
kaliteit zeer zeker voorzien worden, hetzij doordat een
deel daarvan besteed wordt voor rente en aflossing van
op te nemen kapitaal, hetzij voor hoogeren huurprijs.
Aan die bijdrage zouden zij de volgende voorwaarden
wil'en verbinden, welke geene verdere toelichting behoeven:
1°. dat deze bijdrage voor het eerst over het jaar 1891
zal worden verleendzoodra in de behoefte aan betere
lokaliteit voorzien is
2°. dat de vereeniging de jaarlijksche rekening en ver
antwoording van hare ontvangsten en uitgaven, te be
ginnen met die over 1891, ter goedkeuring inzendt aan
den gemeenteraad binnen drie maanden na den afloop
van het dienstjaar
3°. dat deze bijdrage alleen verleend wordtzoolang
deze algemeene bewaarschool toegankelijk is voor de kin
deren van ingezetenenzonder onderscheid van gods
dienstige gezindheid
4°. dat aan den door den gemeenteraad uit zijn mid
den te benoemen persoon inzage zal moeten worden ver
strekt van alle boeken reglementen en stukken betref
fende deze school
5°. dat deze bijdrage ingetrokken zal kunnen worden
bij niet naleving van de onder 1, 2, 3 en 4 gestelde
voorwaarden, of bij niet behoorlijke exploitatie der school,
waarvan de inrichting aan de goedkeuring van burg. en
weth. moet worden onderworpen en zonder eenige op
zegging vervallen zal, zoodra de vereeniging ophoudt te
bestaan
6. dat binnen twee maanden na de dagteekening van
het raadsbesluit aan den raad bericht wordt, of de bij
drage onder de gestelde voorwaarden al dan niet aan
genomen wordt.
De Voorzitter stelt voor, het rapport ter lezing, voor
de leden te leggen.
De heer Vonk stelt voor, verzending naar een speciale
commissie. Dit voorstel wordt aangenomen met 10 tegen
3 stemmen van de heeren Kraakman Conijn en Koorn.
Tot leden dier commissie worden benoemd de heeren
Vonk, Kraakman, Preijer, Sonnaville en H. J. bruinvis
6. Rapport op het schrijven der commissie van toezicht
op het middelbaar onderwijs betrekkelijk het in het leven
roepen eener inrichting voor voorbereidend hooger onder
wijs. Dit rapport zal in het volgende nommer medege
deeld worden. Ter lezing gelegd.
7. Dankbetuiging van den heer M. J. Stucki voor
de te zijnen aanzien genomen gunstige beschikking.
8. Dankbetuiging van de commissie van toezicht en
beheer over het stedelijk muziekkorps, namens de leden
van dat korps, voor de toegekende tegemoetkoming van
ƒ40 voor bewezen diensten bij gelegenheid der feestviering
op 18 Juni 11.
Nos 7 en 8 voor kennisgeving aangenomen.
9. Adres van eigenaars en bewoners der perceeleu
aan den Kennemerstraatweg, waarbij zij verzoeken, onder
kennisgeving dat zij voor hunne woningen eene sloot
hebben, die afgesloten is van waterverversching, maat
regelen te nemen, dat daarin zoo mogelijk eenige veran
dering worde gebracht, daar in den zomertijd het daarin
steeds vloeiende water der riolen eene ondragelijke lucht
geeft. Gesteld in handen van Burg. en Weth. om be
richt en raad.
10. Verzoek van den heer mr. G. Wttewaall, omstreeks
half September zijne woonplaats naar Arnhem zullende
verleggen, om eervol ontslag als lid der plaatselijke com
missie van toezicht op het lager onderwijs.
Eervol verleend, met ingang van 15 Sept. a.s., onder
dankbetuiging voor de in die betrekking aan de gemeente
Alkmaar bewezen diensten.
Van Burgemeester en Wethouders.
11. Brief ten geleide van de gemeente-begrooting
voor 1891 met memorie van toelichting euz.
Gesteld ten onderzoek in handen der sectiën. Bij trek-
kin" wordt uitgemaaktdat tot de eerste sectie zullen
behooren de heeren Kraakman, StoelJanssen en Preijer;
tot de tweede sectie de heeren de Sonnaville, Vonk,
Conijn en het nader te benoemen lid
tot do derde sectie de heeren de Lange Rentmeester
Koorn en Goede.
Daarna wordt tot het geven van iulichtinjpn aan de
eerste sectie toegevoegd de heer H. J. Bruinvis weth.,
aan de tweede sectie de heer C. W. Bruinvis, id.,
aan de derde sectie de heer Burgemeester.
12. Verzoek van de heeren O. Bosman en mr. A. P.
de Lange om in verband met de door de Prov. Staten
van Noordholland in de afgeloopeu zomervergadering
gedane bereidverklaring om die onderneming met 200,000
uit de provinciale kas te steunendoch waarvan de
details eerst geregeld zullen worden in de aanstaande
najaarsvergadering der Prov. Staten, op voorstel van Ged.
Staten, den termijn van 1 September, bij raadsbesluit van
17 Juni 11. No. 25 gesteld voor de door de gemeente Alkmaar
toegezegde subsidie van ƒ40000 voor dien lokaal-spoorweg
te verlengen en te stellen op zoodanigen termijn als door
de Prov. Staten aan de toekenning der provinciale bij
drage zal worden verbonden. Burg. en weth. stellen voor,
dat verzoek in te willigen onder dezelfde voorwaarde als
gesteld is bij aangehaald raadsbesluit van 17 Junina
melijk mits de raad aan de subsidie zoodanige nadere
voorwaarden kan verbinden als hij zal raadzaam achten.
Na eene zeer langdurige bespreking welke in de cou
rant van Zondag a.s, zal worden medegedeeldwordt
met 12 stemmen tegen 1 stem van den heer Conijn
besloten, uitstel te verleenen tot 1 Februari 1891, mits
de raad aan de subsidie zoodanige nadere voorwaarden
kan verbinden als hij zal raadzaam achten en met be
noeming eener commissie van 5 leden om die voorwaar
den te ontwerpen.
13. Verzoek van de afdeeling Alkmaar der Holland-
sche Maatschappij van landbouw om denzelfden steun te
verleenen als in 1877 van wege de gemeente Alkmaar
verleend is wanneer in 1891 de algemeene vergadering
en de tentoonstelling dier Maatschappij te Alkmaar
mochten worden gehouden.
Mot algemeene stemmen ingewilligdin 1877 is ge
geven 1000,toelage en
is weder toegestaan met de
ƒ110,voor medailles: dit
bijvoeging, zoodanig te ver
doelen tusschen het hoofdbestuur en het bestuur der af
deeling, als tusschen die besturen zal worden vastgesteld.
Zijn iu behandeling genomen de voor de leden ter lezing
gelegen hebbende stukken.
Van Burgemeester en Wethouders.
14. Rapport op het door de commissie van toezicht
op het middelbaar onderwijs ondersteunde verzoek van
de leeraren der burgeravondschool alhier om eene grati
ficatie voor de buitengewone diensten, door hen gedurende
den cursus 1889/90 bewezen. Dat verzoek ondervindt
in beginsel geen bezwaar. Alleen bleek noch uit het
adres,"noch uit het begeleidend schrijven der commissie,