No. 107*
Twee en Negentigste Jaargang.
1800.
ZONDAG 7 SEPTEMBER.
TWEEBE BLAD.
Officieel Gedeelte.
Burgeravondschool.
Binnenland.
ge-
VERGAMRING van den RAAD der
meente ALKMAAR, op Dinsdag, 2 September-
(Slot,)
AI.MIA.lRSi:
A V T.
Op Maandag, 8 September, des avonds van 7 tot
9 uren bestaat er gelegenheid tot inschrijving
van nieuwe leerlingen aan het gebouw in de Doe
lenstraat. PC. BAKKER
waarn. Directeur.
Ter Gemeente-Secretarie is verkrijgbaar, tegen betaling-
van «J CentenGemeenteblad No. 26houdende de
nieuwe Verordening van Politie omtrent de
Kleine Kaas- en Botermarkt.
leden verschuldigd is alsof men langs een omweg zou
De verlofganger der militie CORNELIS GOVERS, l.w.
Zaandam, wordt verzocht zich ter Gemeente-Secretarie
alhier aan te melden.
BERAADSLAGING over het verzoek van de heeren
C. Bosman en Mr. A. P. de Lange, om
den termijn van 1 September, bij raadsbesluit van
27 Juni 1.1. No. 25 gesteld voor de door de ge
meente Alkmaar toegezegde subsidie van ƒ40000
voor den lokaalspoorweg Alkmaar—Hoorn te ver
lengen en te stellen op zoodanigen termijn als
door de Prov. Staten aan de toekenning der provin
ciale bijdrage zal worden verbonden.
De heer Conijn zou de beslissing tot eene volgende
vergadering willen verdagen. De termijn van 1 Septem
ber is nu toch verstreken en de raad kan deze zaak zeer
goed nader onderzoeken en overwegen. De heeren Rentmeester
en Janssen verklaren op de vraag des Voorzitters, of twee
leden het voorstel van den heer Conijn ondersteunen
zich daartoe bereid. De heer Kraakman, op den voor
grond stellende, dat de raad reeds vroeger besloten heeft,
dat hij de eenmaal toegezegde subsidie gestand wil doen,
acht nader onderzoek onnoodig en is dus tegen het voor
stel van den heer Conijn. Wat het verzoek zelf betreft,
merkt hij op. dat zoowel het verzoek als het voorstel
van burg en weth. onduidelijk is en onduidelijk zal
blijven en een raadsbesluit in zulk eene belangrijke zaak
als deze mag wel boven alles duidelijk en helder zijn.
Hadden de verzoekers een uitstel tot naderen termijn
gevraagd, tot welk tijdstip ook, 1 Januari 1891 of later,
dit is hem onverschillig, dan was het voor iedereen dui
delijk geweest. Zal hijafwachtende don loop dien de
beraadslaging nemen zal in ieder geval voorstellen
het uitstel aan een bepaalden termijn te binden, hem komt
het noodzakelijk voor, dat de raad van af ditoogenblik
onderzoektwelke nadere voorwaarden aan de toegezegde
subsidie verbonden zullen worden hetzij dat dit onder
zoek geschiedt door eene speciale commissie uit den raad,
hetzij door burg en weth. Hij is dus tegen uitstel der
beslissing omdat hij reeds dadelijk uitvoering wil geven
aan het eenmaal beslotene.
De heer Vonk acht het voorstel duidelijk genoeg en
is niet voor het door den heer Kraakman verlangde on
derzoek. Hij betreurt zeer, dat eenmaal een mits aan
de subsidie verbonden iswant naar zijne opvatting kan
het niet slagen dezer zaak wel eens daaraan toe te schrijven
zijn. Wanneer men nagaatwat anderen doen om de
zaak tegen te werken en tegen te houden, dan zou het
zeer goed mogelijk zijn, dat wij, in plaats van te slagen,
het onderspit delven. Hij is voornemens om voor te stellen,
de in de zitting van 17 Juni 1.1. als het ware ter loops aan do
subsidie verbonden mits weg te laten en het besluit in
den oorspronkelijken vorm te handhaven. Hem komt het
toch voor, dat wanneer voorwaarden van belang en ge
wicht aan de subsidie verbonden wordenen dat schijnt
het plan te zijn de spoorweg niet tot stand zal komen
en de raad door het stellen van dergelijke voorwaarden de
zaak in de war zal helpen. De heer Kraakman wil
alleen den heor Vonk nog even opmerken, dat, wanneer
de verzoekers verlenging van den termijn gevraagd hadden
tot zekeren tijd na de beslissing der Prov. Statenhet
verzoek duidelijk zou geweest zijn. Lezing van het verzoek
schrift zal doen zien, dat hij gelijk heeft. Het voorstel van
den heer Conijn, om de beslissing aan te houden tot
eene volgende vergadering wordt daarop in stemming
gebracht en verworpen met 4 tegen 9 stemmen. Vóór
het voorstel stemden de heeren JanssenRentmeester
Conijn en Stoel. Daarna wei-d de behandeling van de
zaak zelve voortgezet
De heer Kraakman vraagt, wat beteekent, hetgeen de
heeren Bosman en de Lange verzoeken: het stellen der subsidie
op zoodanigen termijn als door de Provinciale Staten aan
de toekenning der provinciale bijdrage zal worden verbonden
Zijn bezwaar is eene kwestie van redactie en volstrekt niet
principieel. Hij wenscht niet te reageeren tegen de
door den raad genomen besluiten. De raad heeft eenmaal
besloten, bij het verlengen van den termijn aan de sub
sidie de voorwaarde te verbinden mits de raad aan de
subsidie zoodanige naderevoorwaarden kan verbinden, als hij zal
raadzaam achten. De gestelde termijn is op het oogen-
blik vervallen en wanneer de raad nu zegt niettegen
staande al de oude besluiten vervallen zijnhandhaaf
ik mijne toezeggingwanneer de raad die niet meer
gebonden is zich toch gebonden achten een nieuw
besluit neemt onder dezelfde voorwaarde als daaraan
vroeger verbonden was, dan moet do raad gelijktijdig
overgaan tot het ontwerpen dier voorwaardenHiertegen
kan toch geen bezwaar bestaan. En wanneer de heer
Vonk daarbij denkt aan voorwaarden die voor de zaak
onoverkomelijk en te bezwarend zouden zijn dan doet
hij te kort aan het respectdat hij aan zijne mede-
trachten van de subsidie af te komen. Dit mag in ieder
geval niet verwacht worden van hen, die den raad ge
bonden achten en willen medewerken om het eenmaal
toegestane subsidie te handhaven. Zij, die na het raads
besluit tot toekenning der subsidie lid van den raad
geworden zijnmogen vrij zijnde overige leden zeer
zeker niet. En wat is er nu tegen om een nieuw be
sluit te nemen waarbij de raad onder betuiging van
adhaesie aan het vroeger beslotene, de subsidie handhaaft
en aan eene commissie of aan burg. en weth. opdraagt
het ontworpen van de voorwaarden, welke men daaraan
wil verbinden, niet van onmogelijke de zaak doodende
voorwaardenmaar die voor nakoming vatbaar zijn.
De heer Vonk blijft bij zijne meening, dat het voorstel
duidelijk genoeg is. Het schijnt het streven en de lust
van den heer Kraakman te zijn om de zaak tegen te
werken. Hij voor zich blijft uitgaan van het gevoelen,
dat de raad verplicht is zijn eerste, onvoorwaardelijk ge
nomen besluit te handhaven, en dat dit ook noodig is met
het oog op het wenschelijke om de verbinding met Hoorn
te verkrijgen. Wantwanneer hij, bij voorbeeld, hoort
spreken dat men als voorwaarde eenvoudig het krijgen
van een trein meer wil stellendan gelooft hijdat
door eene dergelijke voorwaarde de zaak reeds dadelijk
valt. Dit moet voorkomen worden.
De Voorzitter moontdat de bedoeling van het verzook
alleen isom den termijn te verlengen tot na de door
de Prov. Staten te nemen beslissing. En omdat dat col
lege de beslissing wel weer in de aanstaande zitting zou
kunnen verschuiven en de verzoekers zich dan weder om
uitstel tot den raad zouden moeten wenden is het ver
zoek ingediend in den tegenwoordigen vorm. Was de
zaak dadelijk geslaagd, dan was dit geheele uitstel on
noodig geweest. Wat nu betreft het door den heer Vonk
voorgestane gevoelen tot eene zekere hoogte deelt hij
dit. Ook hij vindt de eerst later aan de subsidie ver
bonden mits onbillijk maar hij merkt op dat die be
paling aangenomen is in de overtuigingdat die voor
waarden niet veel zouden beteekenen en in ieder geval
niet van dat gewicht zouden zijn dat mislukking dor
zaak daarvan het gevolg zou worden. Dat is de reden
van het ontstaan dier bepaling geweest en daarom
heeft hij er zich toen ook niet tegen verzet.
De heer Goede herinnert, dat de mits aan de subsidie den
17 Juni 1.1. verbonden is, nadat zijn voorstel, om eene
speciale commissie te benoemen, die vóór 1 Juli de nader
aan de subsidie te verleenen voorwaarden zou ontwerpen,
verworpen was, omdat de tijd daarvoor tekort was. Zijne
bedoeling is geweest en is nog, van deze lijn al die
voordeelen voor ons marktwezen te verkrijgen wolke
mogelijk zijn. Daarbij had hij het oog gehad niet op het
voortdurend verkrijgen van een trein meer, maar op de
zekerheid van markttreinen. Hij had het oog op kleiner
zaken en hij wil gaarne verklaren dat hijdie altijd
groot voorstander is geweest van eene spoorwegverbinding
Alkmaar-Hoorn en daarvan nog is, geen voorstel gedaan
zou hebben tot het verbinden van voorwaarden aan de
subsidie, als hij van oordeel geweest was, dat dit aan
leiding zou hebben kunnen geven tot mislukking of in
krimping dezer zaak.
De heer Conijn handhaaft zijn gevoelen dat het on
noodig is om de subsidie van f 40000 ten behoeve van
dezen spoorweg te handhaven. Die spoorweg welke
zeer wenschelijk is zal zonder die subsidie toch wel tot
stand komen. De Vowzitter zegtdat dit punt op het
oogenblik niet aan do orde is. Thans is alleen de vraag
aan de ordeof de termijn verlengd zal worden. En wil
de heer Conijn dien termijn niet verlengen dan moet
hij tegen stemmen
De heer C. W. Bruinvis stelt als amendement op het
voorstel van burg. en weth. voorden termijn te ver>
lengen tot zes weken, nadat de Prov. Staten van Noord
holland hun gevoelen uitgesproken hebben.
De heer Kraakmanstelt voor ter verduidelijking van
zijne meening het volgende besluit te nemen
De Gemeenteraad van Alkmaar
Gezien zijne besluitenden 8 Juni 1887 en latei-
nomen in zake de subsidievoor den lokaalspoorweg
AlkmaarHoorn aangevraagd door de heeren C. Bos
man en Mr. A. P. do Lange te Alkmaar
Overwegendedat de bij die besluiten gestelde ter
mijnen zijn vervallen
Verklaart zich in beginsel genegen, om alsnog toe te
staan de subsidie van f 40000, voor den lokaalspoorweg
Alkmaar—Hoorn, aangevraagd door de heeren C. Bosman
en Mr. A. P. de Lange te Alkmaar, onder zoodanige
voorwaarden als nader worden vastgesteld.
Besluit:
te benoemen eene commissie van vijf leden om die
voorwaarden te ontwerpen.
Verder antwoordt hij den heer Vonk, dat deze hem
niet begrepen heeft. Meer zal hij er niet van zeggen.
Hij heeft overigens nooit gesproken van een naderen trein
noch kunnen spreken dat wil zeggen van een trein, die
alle dagen loopt. Wel is er van een markttrein gespro
ken door den heer Goedeen daarmede zou hij wel kun
nen medegaan. Het spreekt van zelf, dat met het
voorbehoud van de vaststelling van nadere voorwaarden
bedoeld worden die voorwaarden welke binnen de gren
zen der mogelijkheid zijn. En wanneer de heer Vonk
en de Voorzitter zich nu al over die te stellen voor
waarden uitlaten dan schijnen zij eenvoudig de zaak te
veel vooruit te loopen komen denader te ontwerpen
voorwaarden aan die heeren te bezwarend voordan
hebben zij alleszins de gelegenheid daartegen op te
komen. Zijne bedoeling met die voorwaarden is juist de
uitvoering der zaak mogelijk te maken. De raad vergete
toch niet, dat hij eene verantwoordelijkheid in acht te
nemen heeft. Als men zietdat de gemeente Hoorn
niets geeft en Alkmaar 40000,—, dan moet Alkmaar,
wat de voordeelen dezer verbinding betreftbij Hoorn
niet achterstaan. Daarvoor moet gewaakt worden en dit
kan geschieden daarvoor moet en kan gezorgd worden.
Men bedenke toch, dat sedert 1887 de zaak niet meer
dezelfde is. Toen waren de aanvragers twee Alkmaarders,
geachte ingezetenen dezer gemeente, zelfs leden dezer
vergaderingaan wie de subsidie verleend werdin
welke heeren hij volkomen vertrouwen stelde omdat hij
overtuigd was dat zij, met Alkmaar's belangen bekend,
daarvoor zouden waken. Doch hoe is nu het verloop dei-
zaak Dat die subsidie zal komen aan eene maatschappij,
waarbij de meerderheid der stemgerechtigde aandeelhou
ders in Hoorn of elders gevestigd kan zijn, die met Alk
maar's belangen volstrekt geene rekening houden of willen
houden. Men vergete niet, dat die maatschappij, wan
neer aan de gemeente-subsidie geen enkele voorwaarde
verbonden istegenover Alkmaar volkomen vrij is.
De toestand is sedert 1887 geheel veranderd. En waarom
is in Juni met algemeene stemmen besloten, aan de snbsidie
de voorwaarde te verbinden, welke toen aangenomen is,
en niet over te gaan tot de benoeming eener commissie?
Omdat het niet mogelijk wasin den korten tijd die
toen beschikbaar was namelijk vóór 1 Juli de voor
waarden te ontwerpen welke men aan de subsidie wilde
verbinden. Daaraan heeft die bepaling haar ontstaan te
danken.
De heer Vonk blijft van gevoelendat de raad
het voorstel van den heer Kraakman aannemende een
bespottelijk besluit neemt. Onzedelijk acht hij het om
ter elfder ure voorwaarden te verbinden aan eene sub
sidie, welke eenmaal onvoorwaardelijk toegestaan is. Het
besluitdat 40000 subsidie zal worden verleend, staat
altijd vast en daarin kan z.i. geene verandering gebracht
worden. Het voorstel van den heer Kraakman werd op
de vraag des Voorzitters niet voldoende ondersteund.
De heeren Sonnaville en H. J. Bruinvis, alsmede de
Voorzitter, verklaren liet voorstel van den heor C. W.
Bruinvis te ondersteunenwaarmede de heer Kraakman
zich ten slotte ook kan vereenigen, nadat de heer C. W.
Bruinvis zijn voorstel in dezen zin gewijzigd had dat
het uitstel verleend zou worden tot 1 Februari 1891.
De heer Kraakman bleef tevens aandringen op de
benoeming eener speciale commissie van 5 leden, waarop de
Voorzitter ten slotte verklaarde in hoofdelijke stemming te
zullen brengen het volgende voorstel om het gevraagde
uitstel te verleenen tot 1 Februari 1891 mits de raad aan
de subsidie zoodanige nadere voorwaarden kan verbinden als
hij zal raadzaam achten en met benoeming eener commissie
5 leden om die voorwaarden te ontwerpen. Dit voor
stel word aangenomen met 12 stemmen togen 1 stem
van den heer Conijn.
Aan het slot der vergadering werden de leden dier
commissie benoemd. Bij de eerste stemming werden
benoemd de heeren Kraakman met 11 Goede met 9
Vonk Preijer en C. W. Bruinvis ieder met 7 stemmen.
Verder waren uitgebracht op de heeren H. J. Bruinvis 5,
Stoel 4Sonnaville en Janssen ieder 3 en de Lange
en Conijn ieder 1 stemterwijl 1 blanco biljet word
gevonden. De vijf eerstgenoemde heeren werden alzoo
benoemddoch de heer Vonk verklaarde geen deel te
kunnen uitmaken van deze commissienu het stellen
van nadere voorwaarden voor de subsidie naar zijne
meening onbillijk was. Bij de daarop gevolgde vrije
stemming voor een vijfde lid werd benoemd de heer II. J.
Bruinvis met 7 stemmende heer Sonnaville had 2
stemmen en ieder der heeren Rentmeester en Stoel 1
stem. Twee blanco biljetten werden gevonden.
Tweede Kamer.
Eene suppletoire begrooting van oorlog is ingediend voor
1889, ten gezamenlijken bedrage van 237,277, dat ge
heel gedekt wordt door verminderingen op andere posten.
De voornaamste verhoogingen zijn 50000 wegens het
langer in dienst houden van miliciens 46500 voor
den geneeskundigen dienst en 37500 op den post vóór
scheeps- en wagenvrachten. De overige verhoogingen zijn
over verschillende kleinere posten verdeeld.
Den 28 is op de haringschuit Pieter Jacobus, reedor
P. de Mos Pz,, te Scheveningen thuis behoorende bij
eene frissche koelte op de engelsche kust de steng ge
broken en terecht gekomen op hot hoofd van den schipper
Albert Dijkhuizendie dadelijk dood was. De schedel
was verpletterd. Nog een paar matrozen werden ernstig
verwond. Den 31 kwam de schuit te Scheveningen terug;
do overledene laat eene weduwe met 7 kinderen achter.
Bij kon. besluit van don 28 is de heer H. J. Cal-
koen, burgemeester van Kdain, op nieuw benoemd tot
schoolopziener in het arr. Purmerend met ingang van
1 October a.s.
Den 30 des avonds zijn te Kampen vier met riet
gedekte arbeiderswoningen onder één dak afgebrand.
Bij kon. besluit van den 31 is benoemd tot notaris
te Oostliulzen de heer J. R. Boerlage candidaat-
notaris te Haarlem, vroeger burgemeester van Zandvoort.
Den 31 is tijdens een hevig onweder, dat boven
Heingemeente Dodewaardwoeddede bliksem in
den toren der kerk geslagenalleen het leien dak en
de torenzolder werden beschadigd.
Den 31 des avonds werd door een marinier eene
ruit eener tapperij in het Achterom te 's-Gravenhage
moedwillig ingeslagen. Bij die gelegenheid heeft de in
woede ontstoken tappor een geladen revolver voor den
dag gehaald en buiten op straat afgeschoten met het
gevolg dat een meisje van 10 jaren licht verwond word
aan den voet en eene vrouw door dezelfde schoten een
schampschot bekwam.
Den 1 is te Tilburg een zesjarig meisje van den
sigarenfabrikant H. door een handkar overreden en op
do plaats dood gebleven.
Tot de Rijkslandbouwschool te Wageningen is nog
toegelaten tot klasse B II C. J. Keijzer van Texel.