ARME MEISJES.
No. 1X3.
Twee en Negentigste Jaargang,
1890
ZONDAG
21 SEPTEMBER.
DiX nummer bestaat uit 2 bladen
EERSTE BLAD.
Buitenland.
Binnenland.
FEUILLETON.
Roman uit het Berlijnsche leven.
van het jaar 1885 ad 6.119.545.62*
1886 849.764.56j-
1887 2 3.504.728.60"
2 2 2 1888 2 2.689.146.43
UKMAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden voor Alkmaar 0.§#franco door het
geheele rijk 1,
De 3 nummers O.O®.
Telefoonnummer: 23.
Prijs der gewone Advertenliën.
Per regel J 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMS. COSTER
ZOON.
BEL61E, De heer Ketels, een zeer ijverig rechter
commissaris in strafzakendie indertijd als zoodanig
optrad in de bekende zaak Peltzer-, is voor een paar
maanden te Brussel overleden. Na zijne dood is gebleken,
dat hij, die bekend stond als een braaf en verdienstelijk
man, verschillende hem toevertrouwde, zoowel aanzienlijke
als minder aanzienlijke kapitalen doorgebracht had. Als
executeur-testamentair had hij o. a. 75000 in beheer
en toen een der erfgenamen om afdoening vroeg, werd
hij ziek en stierf. Deze gebeurtenis heeft te Brussel
.groote ergernis verwekt.
Dl'lTSCHIiAAD. Op het oogenblik van de ont
ploffing van mijngas in de steenkolenmijn Maijbach bij
Friedrichsthal waren 350 mijnwerkers aan den arbeid.
Aan de dadelijk met kracht aangevangen en onafge
broken voortgezette pogingen tot redding is het te
dankendat slechts 26 arbeiders het leven verloren
hebben.
FKA.VhKIJk. De graaf d'Oultremontdie pre
sident Carnot te Kamerijk begroette namens den Koning
van Belgie, zeide o.a »De Koning der Belgen heeft mij
belast n de verzekering te brengen van de wenschen, die
de Koning voor het geluk en den voorspoed van Frank
rijk koestert". De heer Carnot antwoordde, dat hij deze
begroeting zeer op prijs stelde en den graaf verzocht, dit
aan zijn Sonverein mede te deelen.
De onlangs te St. Flour tot kamerlid verkozen heer
Marij Reijnaud ie vroeger veroordeeld wegens verduiste
ring van gelden. De vraag is thans gerezen, of hij wel
als lid toegelaten kan worden.
Rochefortdoor den heer Canivet van bet parijsche
blad Paris tot een tweegevecht uitgedaagdweigerde
zulkswaarop de heer Canivet hem een lafhartigen
lasteraar noemde. Den 17 toen Rochefort hem in de
Karzaal te Osten-de tegen kwamherhaalde de heer
Canivet op nieuw die uitdrukking tegen hem waarop
Rochefort een stoel opnam om hem daarmede te slaan
doeh inmiddels was hij onder de menigte verdwenen.
STATEN-GENERAAL.
Tweede Kamer.
Uit de rededen 18 bij de indiening der Staatsbe-
grooting voor 1891 -door den minister van financiën nit-
DOOR
PAUL LINDA U.
Uit het Hoogduits eh.
8)
Grete's oogen begonnen te schitteren. »Maardat zou
heerlijk zijn riep zij uit. 2 Als juffrouw Kleinert mij
maar gebruiken kan."
»Ik denk dat het wel gaan zal. Wat ik er aan doen
'kanzal ik zeker niet nalatenwant ik hond nu al
van u."
2 Ik van u ookverklaarde Grete.
Zonder veel moeite begon Alma langzamerhand Grete's
vertrouwen te winnen. »Maar zonden wij nu hier wel
in dit muffe vertrek blijven Komga nw hoed halen
dan kunnen wij nog wat wandelen."
Grete sidderde. »Ik durf niet naar boven. Als mijn
vader mij zietslaat hij mij nog een ongeluk."
»Wat? Slaat hij u? Dat is toch eene schande. Dan zal
ik wel naar boven gaan. Mij zal hij wel met vrede laten.
Waar wilt gij dan den nacht doorbrengen Bij mij
2 Zon ik hier mogen blijven?"
»Wie zou het u verbieden?"
Dank u duizendmaal." Ga nu mijn hoed en mantel
halen en zeg aan mijne moeder dat ik eene betrekking
gevonden heb. Klop echter zacht aan want mijn vader
slaapt waarschijnlijk. Maak hem vooral niet wakker."
»Ik zal er voor zorgen."
Zij sloop de deur uit en liet Grete alleen met hare
overpeinzingen die na van vroolijker aard waren. Haar
jeugdig gemoed behoefde slechts één zonnestraalom
onmiddellijk weder den besten kant van de dingen in
te zien. Alma bleef echter lang weg. Het duurde wel
een half uur vóór zij terugkwam.
iHier ziju nw hoed en mantel, benevens uw nacht
goed sprak zijalles bij elkander op een stoel leg
gende. »Het andere krijgt gij morgen. De oude slaapt,
maar uwe moeder is vreeselijk boos op u. Zij zegt, dat
zij blij is van n af te zijnwant er was niets met u te
gesproken, is geblekondat de dienst 1888, waarvan
het tekort aanvankelijk op 12 356 795 geraamd was
werkelijk heeft bedragen 2.689.146.43, zijode nog
806.872 481 minder dan het daarvoor in September
1889 geraamde bedrag. Uit dienst 1888 is betaald voor
den spoorwegaanleg en voor den aanleg van het Merwede-
kanaal 4.257.834, welke des gevorderd uit eene leening
gekweten zouden mogen worden. Dienst 1889 laat vol
gens voorloopige opgaven een batig slot van 204.827.78,
terwijl voor zoo even genoemde buitengewone werken
eene som van 4 412.568 uitgegeven is. De raming der
uitgaven voor 1890 is op het oogenblik te stellen op
177.376 019.83V2
met voldoende zekerheid zal daarop
niet uitgegeven worden 8.000.000.00
waardoor het totaal bedrag voorloo-
loopig te stellen is op f 169.376.019.8372
De gezamenlijke Rijks-ontvangsten over 1890 ziju te
stellen op 143.500.000zijnde bijna 26.000.000
minder dan het genoemde bedrag der uitgaven, tot dek
king van welk tekort zonder bezwaar buitengewone
middelen aangewezen kunnen worden. Onder de uitgaven
komt toch een bedrag van 46 608 137.40 aan buitenge
wone voor zijnde o. a. 40.400.000 als gevolg van de
spoorwegovereenkomsten. De gewone middelen in 1890
zijn. ruimschoots voldoende tot bestrijding der gewone uit
gaven. Voor 1891 wordt aangevraagd 135.930.8+1.21,
zijnde 943,500.771 meer dan voor 1890. Als gevolg
van in den loop van het vorig zittingjaar uitgevaardigde
wetten is meer aangevraagd
voor uitgaven voor lager onderwijs 802.350
pensioenen vroeger ten laste
van het pensioenfonds 650.000
persoonlijke toelagen aan leges
trekkende ambtenaren 109.830
rente en aflossing van schuld 1.497.018
samen ƒ3.059.198
Uit eene verder gemaakte becijfering zon blijken, dat
de meerdere uitgaven voor 1891 opgewogen worden door
de opbrengst der op de begrooting voorkomende nieuwe
middelen.
De uitgaven voor 1891 worden
geraamd op 135.930.841.21
de ontvangsten op 126.536.025.00
alzoo een nadeelig versehil van 9.394.816.21
tegen een nadeelig verschil van f 12.865.087.44| bij de
indiening der begrooting voor 1890. Voor den aanleg
van Staatsspoorwegen en van het Merwedekanaal is uit
getrokken 3.402.300 welke uit eene geldleeuing ge
kweten kunnen wordenzoodat het tekort dan vermin-
beginnen. Gij waart een domtrotsch en eigenzinnig
meisje en wildet niets doen dan machine-naaien. Gij zoudt
er echter nog eens berouw van hebben zooals gij uwe
ouders hebt behandeld."
Dergelijke verwijten waren niet nieuw voor Grete,
ïJa", zei Alma op gemoedelijken toon. »ik kan uwe
moeder niet geheel ongelijk geven. Van acht Mark in de
week kan men niet leven en wanneer men arme ouders
heeftnietwaar
2 Jaals ik maar wist hoe ik meer verdienen kon
herhaalde Grete.
2 En hebt gij nooit eens een goeden skennis" gehad
vroeg Almazonder de minste aarzeling en met dien
zekeren klemtoon op dat woord 2 kennis," die Grete geen
oogenblik in het onzekere liet omtrent de bedoeling.
»Nooitantwoordde Grete kalm.
Alma geloofde haar en keek haar met verbazing in
het schoone jeugdige gelaat. Met eene zekere teedorheid
drukte zij Grete de hand, zeggende »En zulk een braaf
meisje zal zich zoo laten behandelen Blijf maar hier
totdat gij wat beters gevonden hebt. Bij ons zijt gij ten
minste uw leven zeker."
Alma kon zich volkomen in haar toestand verplaatsen.
Zij was ook onder dergelijke omstandigheden opgevoed
en had eene ellendige jeugd gehad. Hare moeder was twee
jaren na haar geboorte gestorven en haar vader in het
jaar daarop zij was toen bij hare grootmoeder in huis
gekomeneene driftige vrouw, zonder hartvoor wie
Alma een lastpost was. Zoo ging hare jeugd voorbij zon
der een enkel zonnestraaltje. Zij werd altijd liefdeloos
behandeldsoms zelfs mishandeld wegens een gering
vergrijpals het verkeerd overbrengen van eene bood
schap het verliezen van een paar centen en dergelijke.
Meermalen werd zij zoo geslagen dat de buren er aan
te pas moesten komen. Dit alles vertelde zij thans op
hare eenvoudige wijze aan hare lotgenoote.
»Wij zijn niet allen engelen", voegde zij er bij. Maar
als ik eens iets had gedaan dat niet goed wasdroeg
ik weken lang de sporen van mijne misdaad en schaamde
ik mij om bij vreemde menschen te komen. Mijne groot
moeder heeft mij de ooren stuk en de oogen blauw ge
slagen en dat niet eenmaalneen bij herhaling, geregeld,
wanneer ik iets gedaan had wat niet goed was. En toen
ik zestien jaar was sprak zij »Nu heb ik genoeg van
je. Nu kunt gij nw eigen kost gaan verdienen." Met die
woorden heeft zij mij buiten de deur gezet en daar stond
ikalsof de kippen mij het brood voor den neus had-
dert tot 5.992.516.21. De rekening zal vermoedelijk
met een batig slot van 2.000.000 sluiten daar onder
de uitgaven weder j 5.000.000 opgenomen is voor zil-
verontmunting, welke niet zal behoeven te worden uit
gegeven en eene som van 3.000.000 wel ongebruikt zal
blijven.
Blijkens de Staatsrekeningen over de jaren 1885 tot
en met 1888 en de vermoedelijke uitkomsten der reke
ningen over de jaren 1889/1890 valt nog te voorzien in
de tekorten op de diensten
222 1890 (geraamd op p.m. 2 26.000.000.00
Te zaïnen 39.163.185,22
waartegenover beschikbaar is het
batig saldo van 1889 te stellen
op204.827.78
en het saldo der geld-
'eening van 1884 2.369.343.00
2.574.170.78
overlatende een ongedekt tekort ad 36.589.014.44
terwijl het Rijk de beschikking heeft gekregen of zal
verkrijgen over verschillende kapitalen, thans ingeschre
ven in de Grootboeken der Nat. Schuld ten behoeve van
het Vernieuwingsfonds der Staatsspoorwegen, het Pensi
oenfonds en het Weduwenfonds der legestrek kende amb
tenaren, samen vertegenwoordigende een bedrag, dat te
stellen is op ongeveer 8.700 000 waaromtrent later
voorstellen zullen worden ingediend. Genoemd tekort zal
gedekt moeten worden nit de opbrengst eener later te
sluiten leening.
De afdeelingen zullen den 23, na afloop der openbare
zitting o. a onderzoeken de wetsontwerpen betreffende
de koopsom der Rijnspoorwegmaatschappij, de wijziging
der personeele belasting en den suikeraccijns en vermoede
lijk den 24 de regeling van den krijgsdienst.
Aan de den 8 bij den kastelein L. A. van Benthem,
te Caslrieiuu, gehouden harddraverij, namen 8 paarden
deel. De prijs hoofdstel met bit, werd gewonnen door
het paard van J. Cz. van Dam berijder W. Zwart, de
le premie, een rafeldek, door dat van H, P. A. Franse,
berijder Jb. Brakenhoff en de 2e premieeen zweep
door dat van P. Duijn, berijder J. Stet. Bij den biljart
wedstrijd, den 10 aldaar gehonden, waaraan 29 personen
deelnamen werd de prijs gewonnen door B. A. Theiss-
ling en de premie door Jb. Liefting beiden aldaar.
den weggepikt en ik wist niet wat ik moest beginnen.
Gelukkig had tante medelijden met mij en heeft mij bij
zich genomen. Nn verdien ik mijn kost en woon bij
tante in."
20ch ja", zuchtte Grete 2zoo gaat het ons allen, de
eene zus de andere zoo maar de hoofdzaak is voor
allen dezelfde."
De beide meisjes begrepen elkander volkomen en Grete
bekeek hare nieuwe vriendin met een medelijdenden
blik. Alma was een bekoorlijk meisje al waren hare
trekken over het algemeen niet mooi. Zij had een alle-
daagscheerder leelijk dan mooi gezichtmaar zij keek
zoo vroolijk en welgemoed de wereld in. Haar neus was
zonder twijfel wat te scherp, hare eenigszins opgetrok
ken lippen waren te dik, hare geheele figuur was daarbij
een weinig houterig. Toch bezat zij twee bepaalde schoon
heden: prachtige, witte tanden en glanzend, dik en lang,
donkerbruin haar. Bovendien werd men door de vrien
delijke goedhartige uitdrukking op haar gelaat onmid
dellijk verzoend met de mindere volmaaktheid van hare
geheele verschijning.
De beide meisjes hadden zooveel samen te praten, dat
het weldra te laat was geworden om nog uit te gaan.
Zij maakten dus hare bedden op en begonnen zich te
ontkleeden. Vol oprechte bewondering beschouwde Al
ma de schoone jeugdige volle gestalte van hare nienwe
vriendinde slankefraai gevormde armen en den ron
den blanken hals Zij schudde het hoofd en herhaalde
haar uitroep van zoo straks: 2En zulk een meisje zou
zich laten mishandelenDat ontbreekt er nog aanGoe
den nacht!"
Grete had zich op de ouderwetscheveel te korte ca
napé neergelegd maar scheen toch eene houding te heb
ben kunnen aannemen waarin zij zou kunnen slapen.
Juffrouw Dreschke sliep gewoonlijk in de keuken. De lamp
werd uitgedaan en Grete verkeerde zoo ongeveer in het
stadium, waarin men langzamerhand zijn bewustzijn be
gint te verliezen toen Alma's stem haar weder geheel
wakker maakte. Deze had waarschijnlijk nog met geslo
ten oogen over hare nieuwe vriendin liggen peinzen.
Grete
Ja!"
2Ik vind, dat gij groot gelijk hebt u niet te veel van
al dat geharrewar aan te trekken."
Grete verstond nauwelijks wat Alma zeide.
»Nu, wij zullen maar gaan slapen. Goeden nacht!"
2Slaap wel!" Wordt vervolgd.