No. 131.
Twee en UTegentigste Jaargang;,
1890.
ZONDAG
2 NOVEMBER.
Dit nummer bestaat uit 2 bladen
EERSTEBLAD.
Officieel Gedeelte.
Invoerrechten en slavenhandel.
Binnenland.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden voor Alkmaar 0,80franco door het
geheele rijk ƒ1,
De 3 nummers 0,06.
Prijs der gewone Advertentiën.
Per regel 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMS. COSTER
ZOON.
Telefoonnummer 33.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
herinneren, dat het volgens art. 210 der algemeene
politie-verordening van 3 April 1889 verboden is, voor
zooveel daarin bij de wet van 25 Mei 1880 (Staatsblad
No. 89) niet voorzien is, vogels te vangen in den hout
en de plantsoenen, zijnde aan de politie opgedragen,
op de naleving van dit verbod streng toe te zien.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
28 October 1890. De Secretaris,
NUHOUT VAN DER VEEN.
Den 25sten Februari 1885 werd te Berlijn een nieuwe
staat gesticht in Afrika. Zoo iets is zeker geene alle-
daagsche gebeurtenis en wanneer men bedenkt dat
geen oorlog, geen opstand, geenerlei geweldadigheid de
stichting van den nieuwen staat was voorafgegaan, maar
dat zij de vrucht was van het onderling overleg en de
vreedzame samenwerking van veertien verschillende staten,
dan mag op haar gewezen worden als op een zeer op
merkelijk en heuglijk feitdat de ten einde spoedende
negentiende eeuw tot eer verstrekt.
Bij een akte door de vertegenwoordigers van bijna
alle Enropeesche Staten (ook van Turkije) en van de
Vereenigde Staten van Noord-Amerika geteekend, werden
toen te Bei-lijn verklaringen afgelegd omtrent den vrijheid
van handel in het gebied van den Congo, omtrent de
onzijdigheid van het gebied in geval van oorlog, omtrent
den slavenhandelomtrent de scheepvaart op den Congo
en den Nigar en omtrent de regelen die in vervolg van
tijd zullen gelden bij inbezitneming van land op de kust
van Afrika. Uitmuntende beginselen hebben deze staten
daartoe geleid. In den aanhef der akte lezen wijdat
zij voornemens waren in den geest van wederzijdsche
goede verstandhouding de meest gunstige voorwaarden
te stellen voor de ontwikkeling van den handel en de
beschaving in zekere streken van Afrika en aan alle volken
de voordeelen te verzekeren der vrije scheepvaart op de
twee voornaamste Afrikaansche stroomen die in den
Atlantischen Oceaan uitloopen (de Congo en de Niger).
Tevens verklaarden zij te willen trachten misverstand
en geschillen te voorkomen die door nieuwe inbezitnemin
gen op de kusten van Afrika zonden kunnen ontstaan
en te gelijker tijd middelen te willen aanwenden tot
bevordering van het zedelijk en stoffelijk welzijn der
inlandsche bevolking.
Om dat doel te bereiken werden in de akte in hoofd
zaak de volgende bepalingen opgenomen
1°. In het gebied van den Congo en zijne neven
rivieren in het ten oosten daarvan gelegen land tot
aan den Indiscben Oceaan en in het zeegebied van den
Atlantischen Oceaan, grenzende aan het Congo-gebied, zal
de handel van alle natiën volkomen vrijheid genieten en
op den voet van volkomen gelijkheid worden behandeld;
alle monopoliën en privilegiën in handelszaken zullen
zijn uitgesloten.
2°. In oorlogstijd zullen de verbonden mogendheden
medewerken om deze landstreken tot onzijdig grondgebied
te doen verklaren, zoodat de oorlog zich daarover niet
zal uitstrekken en geenerlei oorlogsondernemingen daar
zullen worden voorbereid of van daar zullen uitgaan.
3". Alle mogendheden die in dit gebied heerschappij
voeren of invloed uitoefenen verbinden zich om te waken
voor het behoud der inlandsche bevolking en voor de
verbetering van haar zedelijk en stoffelijk bestaan om
mede te werken tot opheffing van de slavernij en vooral
van den slaveuhaudel; zij zullen alle godsdienstige, weten
schappelijke en liefdadige instellingen en ondernemingen,
tot dat doel werkzaam of strekkende om de inlanders
te onderwijzen en hen de voordeelen der beschaving te
leeren begrijpen, zonder onderscheid van nationaliteit of
godsdienst, alle christen-zendelingen, geleerden en onder
zoekers beschermen; de gewetensvrijheid en godsdienstige
verdraagzaamheid worden zoowel aan de inlanders als
aan de vreemdelingen gewaarborgd de vrije en openbare
uitoefening van alle godsdiensten en het aan allo gods
diensten toekomend recht om gebouwen voor de eere-
dienst en zendingsposten te stichten zullen aan geene
beperking of belemmering onderworpen worden.
4°. De mogendheden die gezag of invloed uitoefenen
in het Congo-gebied verbinden zich om alle slavenmarkten
of doorvoer van slaven in die streken te verhinderen en
alle middelen die haar ten dienste staan aan te wenden
om den slavenhandel uit te roeien en de slavenhandelaars
te straffen.
5". Voor de scheepvaart op den Congo en den Niger
hunne nevenrivieren, vertakkingen en uitmondingen is
een regeling vastgesteld geheel geschoeid op den voet
van vrijheid en gelijkheid voor alle natiënmet in
stelling van een internationale commissie van toezicht en
beheer. Omtrent de tarieven van de haven-, loods-,
vuur-, ton- en bakengelden en de rechten tot dek
king der kosten van werken in het belang van de
bevaarbaarheid dezer rivieren zijn bepalingen opgenomen,
die verhoeden dat zijtot een hooger bedrag worden
geheven dan voor den aanbouw en het onderhoud dezer
verschillende werken en de bezoldiging van het perso
neel noodig zal zijn.
6°. Elke mogendheid die op de kusten van Afrika eenig
nieuw grondgebied in bezit zal nemen of eenig bescherm
heerschap mocht aanvaarden zal daarvan kennis geven
aan de overige mogendheden die de akte onderteekend
hebben ten einde haar in staat te stellen zoo noodig
hare bezwaren daartegen in te brengen.
Ziedaar werkelijk een modelstraatzooals alleen mo
gelijk is wanneer men den toestand regelt op een gebied
waar tot nog toe niemand zich op verkregen rechten
kan beroepen waar nog niemand heerschappij voert en
nog geen inrichtingen, instellingen of gebruiken bestaan,
waarmede men rekening moet houden. De eenige belangen
waarop de onderteekenaars der akte ten aanzien der
vreemdelingen te letten hadden, waren handelsbelangen
handel werd er door verschillende beschaafde volken in
dit deel van Afrika reeds gedreven en die handel, die
zich zelf redden en beveiligen moestwas natuurlijk
een vrije handel. Daarom werd ook uitdrukkelijk de vrij
heid van handel aan den Congo gewaarborgd daarom
werd bepaalddat geenerlei koopwaren aan andere hef
fingen onderworpen zullen worden dan aan diewelke
beschouwd zullen kunnen worden als een billijke ver
goeding van uitgaven in het belang van den handel zeiven,
en dat zij vrij zullen blijven van inkomende rechten en
doorvoerrechten. Omtrent dit laatste punt is daarenboven
een bepaling gemaakt van zeer bijzonderen aard. Terwijl
toch onder de algemeene bepalingen aan het slot der akte
voorkomt, dat de mogendheden die haar onderteekenden
zich voorbehouden daarin later in gemeen overleg de
wijzigingen en verbeteringen aan te brengen waarvan
het nut door de ondervinding mocht zijn aangetoond
wordt in art. 4 aan het eerste lid, waarin de vrijdom
van invoerrechten bepaald wordt, terstond een tweede
lid toegevoegd van dezen inhoud: »De mogendheden
behouden zich voor, na afloop van een termijn van
twintig jaren, te beslissen of de vrijheid van inkomende
rechten al dan niet zal worden gehandhaafd."
Als men die akte leest en hare verschillende bepalin
gen in onderling verband beschouwt, en men vraagt zich
af, welke waarde aan zoodanige overeenkomst voor de
toekomst is te hechtendan mag men zeker de uit
drukkelijke bepaling niet voorbijzien, dat de ondertee
kenaars zich de vrijheid voorbehouden er later wijzigingen of
verbeteringen in aan te brengen. Ook al stond het in de akte
niet geschreven, zou die vrij heid bestaan; met onderling goed
vinden of »in gemeen overleg", zooals in deze akte staat,
kan elke overeenkomst gewijzigd worden. Wil men eenige
bijzondere beteekenis aan deze bepaling hechten, dan zou
het deze zijn, dat alleen die wijzigingen en verbeteringen
in aanmerking mogen komen, waarvan het nut door de
ondervinding is aangetoond. Naast de algemeene bepaling,
dat de akte in gemeen overleg gewijzigd of verbeterd
kan worden, staat echter de bijzondere bepaling omtrent
de vrijheid van invoerrechtendat de onderteekenaars
zich voorbehouden na twintig jaren te beslissen of men haar
zal handhaven of opheffen. Men zou dus mogen aannemen,
dat wij hier met een uitzondering op den regel te doen
hebben, en dat behoudens de vrijheid om de akte op
alle andere punten te wijzigen zooals nuttig of noodig
zou blijken, de vrijheid van invoerrechten althans gedu
rende twintig jaren is gewaarborgd. Toch willen thans
allo onderteekenaars op één na juist deze zeer gewichtige
bepaling van de Congo-akte wijzigen Het is bekend
waarom. Laat ons de geschiedenis en de tegenwoordige
stand der zaak nog eens nagaan.
Tweede Kamer.
Staatsbegrootlng voor 1 N 9 1.
ALGEMEENE BESCHOUWINGEN.
Bij de bespreking van het algemeen regeeringsbeleid
beklaagden vele leden zich over het gebrek aan
voortvarenheid, dat in dat beleid ten aanzien
van maatregelen van welgevenden aard valt op te merken.
Men wees op de wetten tot uitvoering van de grondwet,
o. a. de regeling der administratieve rechtspraakdie
van de pereoneele belasting en het kiesrecht.
Er waren leden, die eene zeer aanzienlijke uitbrei
ding van het kiesrecht noodig achtten en om
dat doel te bereiken zelfs niet tegen eene grondwets
herziening zouden opzien. Anderen wenschten in de
richting van uitbreiding zeer gematigd te werk te gaan.
Verscheidene leden waren van oordeel, dat het voors
hands bij de reeds aangenomen vermeerdering van het
aantal kiezers van ongeveer 130,000 tot 300,000 moest
blijven.
Ook buiten het door de grondwet beheerschte gebied
viel naar de meening van vele leden over gemis aan
werkzaamheid te klagen. Men wees op de koloniale
hervormingen en op het belastingwezen.
Voorts werd gewezen op de vroeger toegezegde wet
telijke regeling van liet faillissement en
de surséance van betaling en van het militair strafrecht,
en de vaststelling van een reglement op de krijgstucht.
Aan het departement van justitie schijnt de werkzaam
heid op wetgevend gebied zich intusschen te bepalen
tot de sociale wetgeving; de vermelde toezeggingen
bleven althans tot dusverre onvervuld, terwijl ook niets
vernomen werd van eene herziening der wet op het
notariaat.
Eindelijk werd der regeering door sommige leden ook
op het gebied der internationale handels
politiek gebrek aan werkzaamheid verweten. Wat
zou gedaan worden ter voorziening in de moeilijkheden
der Mac Kinley-wetten en het vervallen der fransche
handelsverdragen in 1892
Was de slotsom dezer beschouwingen, dat het minis
terie in voortvarendheid te kort schooteen tweede
grief wasdat het zich niet gehouden had aan zijne
toezegging om vermeerdering van uitgaven tegen te gaan
en naar bezuiniging te streven.
Wel verre van althans nu op versterking der mid
delen bedacht te zijn, wil de regeering daarentegen nog
twee millioen aan de gemeenten afstaan en den zout-
accijns verlagenterwijl de aangekondigde herziening
van het personeel ook nog wel eene vermindering van
inkomsten met zich kan brengen.
Ten slotte werd nog opgemerkt dat, terwijl het
Kabinet nalaat naar bezuiniging in den algemeenen
dienst te strevenook de tijdens de verkiezingen van
1888 in uitzicht gestelde vermindering van den druk
der belastingen achterwege blijft. Deze bezwaren werden
door andere leden ontkend.
Wat de geldelijke staatkunde betreftwaren vele
leden van oordeeldat de ingediende begrooting en de
bij de aanbieding daarvan gehouden rede van den minister
van financiën getuigen van eene al te rooskleurige op
vatting. Dit werd in bijzonderheden gestaafd. In de
eerste plaats werd geklaagddat niet gezorgd wordt
voor het herstel van het evenwicht op de indische be
grooting. In de beschouwingen hierover vond men
aanleiding om op scheiding van de geldmiddelen van
Nederland en Indië door middel eener wettelijke regeling
aan te dringen.
In de tweede plaats meenden vele leden dat de
inkomsten voor 1891 te hoog en de uitgaven te laag
geraamd waren.
Verder dieude bij de berekening van de uitkomst
der verschillende diensten van vroegere jaren in het
oog gehouden te wordendat sommige buitengewone
inkomsten als gewone geboekt zijn.
Andere leden konden zich met deze bedenkingen geens
zins vereenigen. Zij konden niet inzien, dat de inkomsten
van 1891 te hoog en de uitgaven te laag ge
raamd werden, daarbij niet lettende op de vermindering
van inkomsten door de verlaging van den zoutaccijns en
op het wegvallen van toevallige tijdelijke baten. Vooral
wekte het bevreemding dat de minister bij den be-
staanden toestand 2 millioen voor de gemeenten wilde
afzonderen en dit trachtte goed te spreken op grond van
onzekere verwachtingenblijkbaar zonder te letten op
hetgeen voor verschillende zaken noodig is. Sommige
leden kwamen op tegen de op 3 Juli door minister Loh-
man gegeven uitlegging aan art. 186 der gemeentewet.
Was die opvatting juistdan was de macht van den
burgemeester te onbeperkt en de burgerij inderdaad aan
groote willekeur blootgesteld.
In ééne afdeeling werd herziening der grondwet ge
vraagd om tot geheele scheiding van kerk en staat te
komen Zij vroegen hoe de regeering daar over dacht;
andere leden wilden over dit gewichtig punt niet zoo
ter loops eene verklaring uitgelokt hebben.
Toestand des Honing*.
De Staatscourant van den 1 meldt, dat sedert de
laatste dagen er weinig of geene verandering waar te
nemen is in den toestand van zijne Majesteit den Ko
ning. Ofschoon de lichamelijke toestand van den hoogen
lijder bevredigend is blijft de afwijking in de hersen-
functiën bestaan.
Bij kon. besluit van den 30 is de minister van
financiën gemachtigd tot de uitgifte en beleening van
6,000,000 in schatkistbiljetten van j 1000; de rente
dier biljetten wordtzoolang daaromtrent niet anders
is beschikt, bepaafd op 3) pet. in het jaar.
Bij kon. besluit van den 30 is de heer J. W,
Boellaard te Amsterdam benoemd tot schoolopziener
in het arrondissement Amsterdam (oostelijk).
De Amsterdamsehe koffiecultuurmaatschappij keert
over 188990 8ï pet. dividend uit.
Bedankt voor Kgmond aan Zee en voor Warder
de heer F. H. Koster, cand. te Nieuw Beerta.
Bij de verkiezing voor lid der Tweede Kamer
in het hoofdkiesdistrict Kfnkliuizen kwamen bijna 83 pet.
der kiezers op. Te Midwoud stemden 142 van de 148,
te Westwoud 112 van de 117 kiezers. Te Urk slechts
41 van de 86 en te Enkhuizen 247 van de 437.
Bij kon. van den 30 is benoemdvoor den tijd
van drie jaren tot plaatsvervanger van den districts
veearts in het district Haarlem de veearts J. M. Bill
roth te Hoorn.