ARME MEISJES. No. 133* Twee en Negentigste Jaargang. 1890. ZON» All 9 NOVEMBER. TWEEDE BLAD. Offici eel Gedeelte. Bek enclmakiïig*. Crroote Paardenmarkt te A LKMAAR, op Woensdag 12 November 1890. Arnst er dam tselie Brieven. FEUILLETON. Roman uit Ret Beilijusche leven. HkHAAIIMIII COURANT. Deze Cburant wordt Dinsdag-, Donderdag- en ft al er da ga vond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar O,SO? franco door het geheele rijk ƒ1, De 3 nm umers 0,06. Telefoonnummer 33. Prijs der gewone Advertenttën: Per regel 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. De COMMISSARIS^ van POLITIE te ALK M AAR bericht dat zond a.g, den 2 November j.L, alhier op Me markt is achtergebleven een zwartbont Stierkalf. Tevens zijn inlichtin igen te bekomen omtrent een z.g. Tijgerhond, die bij een ingezetene "is komen aanloopen. De rechthebbenden rervoegen zich bij den enderge- teekende. De Commieeari.fi van Politie 1?. G. C. J. EÜNDTER. I DC VII. Tot de kostelijkste inric kringen woor 'het studeerende Nederlandscha menschdom I «hoort «wrfcegenzeglijk de Am- sterdamsche Universiteitsbib'Inotheek «op het Singel nabij het Koningsplein. Zij is een der oudste boekerijen van ons land en .ontstaan uit de Meine boekenverzamelingen, die in de 15e en 16e eenw in de Oade en Nieuwe Ker ken bijeengebracht waren. To em Amsterdam in 1578 de spaansche zijde verliet, warden deze edilecties het eigen- domvan de stad. Voorloopig bleef destjjds de bibliotheek in de Nieuwe 'Kerk berusten, fcch later werd zij over- gebracht naar hst voormalige S t. Agnes^blooster, dat tot Athenaeum was ingericht. Ruim twee i«ouwen bleef rij daar totdat de voortdurende v ecgrooting henfaaaldelijk verplaatsing noodzakelijk maakte. Eindelijk werd zij in 1881 in haar tegenwoordige, verblijf plaats-opgesteld, waar zij eerst voldoende ruimte vond, doeh sedert door schen king en erfmakiug weder zoozeer in omvang iis toege nomen, dat langzamerhand menig vertrek, feetwetfc vroe ger tot de woning wan den bibliotbjeearis behoorde, voor haar mo8st ingeruimd worden. Het gebouw is volgens het stelsel wan den -heer Paniszi bibliothecaris was het Britsch Museum. ingericht, eon systeem, dat ook hij de verbouwing van de Leidsche Bibliotheek is gevolgd. .Meer dan honderdduizend .boekdoelen bevinden zich in .deze amsterdamsehe boekerij, waaronder vele uiterst zeldaame, die men vruchteloos elders zoeken zal. Zeer rijk is eok de collectie handschriften, waaronder de oudste codex van Julius Caesar'.s De Bells Gallico, welk perkamenten stuk uit het begin .der 10e eenw dateereud, vooral vermelding verdient. Eepe .opsomming van andere unica der boekerij DOOS PAUL LINDA. U. Uit het Hoogd.uitsch. 28) sik zou u zeer dankbaar zijnaoo gij een lief jong meisje voor mij vinden kondt. Ik behoef u geene bijzon derheden op het hart te drukkenwant gjj kent de eischen even goed als ik. Eene aangename stem is mij meer waard dan een lief gezichtje. Tk verzoek u zelfs, eens heel onzelfzuchtig te zijn en niet 4e minste waarde aan een mooi gezicht te hechtendaar zulks voor mij onverschillig is. Anders gaat het met deao weder evenals met alle voorgaande. Het kan mij volstrekt niet schelen, of de heeren mijne juffrouw van gezelschap aardig vin den. Maar een onde juffrouw wil ik natuurlijk ook dpiet hebben. Het moet een jong meisje zijn." »Jawelmijn kind ik zal mijn uiterste best doen. Ook zal ik van mijn verblijf te Berlijn gebruik maken om eens een verstandig woordje met Bruno te spreken. Ik zou den jongen gaarne hier hebben en gij ookal laat gij er u niet over uit. Aangezien hij toch zijn ge heele leven geen officier kan blijven en nu pleizier genoeg heeft gemaakt in Berlijn zal het wellicht tijd worden hem voor zijne toekomstige betrekking van landheer toe te bereiden." Elisabeth lachte. »De kinderen zijn zelfzuchtig, bijna zoo zelfzuchtig als de ouders. Ik vermoeddat het geene gemakkelijke taak zijn zalBruno nit de drukke vroolijke hoofdstad naar ons stille landgoed over te brengen Ik behoef u echter niet te zeggen, hoe ik er mij over verheugen zou De jongep heeft een goed karakter en houdt veel zou zeker slechts aan een klein deel onzer lezers welkom zijn zoodat wij daarvan dan ook afzienalleen willen wij nog melding maken van de hoogst interessante »Bi- bliotheca-Rosenthaliana", de grootste verzameling van joodsche letterkunde, op die van het Britsch Museum en Oxford na. Zij bevat eene menigte uiterst 'zeldzame boe ken uit drukkerijen in Turkije Rusland en Polen af komstig. Merkwaardig is vooral een boek dat in 1.789 in de drukkerij vau Koning Stanislaus Augustus te Grodno werd gedrukt. De verzameling is des Donderdags •en Vrijdags kosteloos te bezichtigen. In het jaar 1880 werd aan dr. H. C. Rogge het beheer der Amsterdamsche Universiteitsbibliotheek toevertrouwd. Aan zijn onvermoeide werkzaamheid is het te danken dat da be teekenis van menig onderdeel der kostbare boekerij in een helder daglicht is gesteld. Tentoonstel lingen, waar aan iedereen de gelegenheid werd aangeboden om op gemakkelijke wijze met de schatten der verzame ling kennis te maken, werden door hem georganiseerd, mededeelingen omtrent door hem gedane vondsten en ontdekkingen werden in verschillende tijdschriften ge publiceerd en niet het minst verdienstelijk heeft dr. Rogge zich gemaakt door zjjn streven om de titels der vele werken., die nog nooit gecatalogiseerd werden en dus voor het algemeen absoluut ontoegankelijk zjjn bijeen te brengen. Te midden van zijne bemoeiingen in deze aangelegenheid werd hem vóór eenige maanden een professorale zetel aan de -stedelijke academie aangeboden, die door hem werd aanvaard, zeer tot spijt van vele boekenliefhebbers binnen en buiten deze stad. Tot zijn opvolger werd benoemd dr.. mr. C. P. Burger, een eminent knap man, doch die nog slechts weinige maanden.als onderbibliothecaris was werkzaam geweestzoodat hij bijna in nog geen enkel geheimenis der boekerij is door gedrongen. Kort vóór dien tijd was ook juist een 2e beambte benoemd en ook deze gevoelt zich nog lang niet thuis in de uitgebreide collectie. De eenige van wien dat gezegd mag.worden, is de heer H. G. Delsman, de le beambtedie meer dan 10 jaren onder leiding van dr. Rogge aan de bibliotheek heeft gewerkt. Zijn bibli- ographiaehe kennis, weten alle bezoekers der universitaire boekenverzameling te waardeeren, want wendt men zich tot hem dan kan men er verzekerd van zijn dat men goed geholpen wordt. Hij kent hetgeen aan de zeer on volledige boekenlijsten ontbreekt en hij weet ook den weg in de talrijke niet-gecatalogiseerde werken. Wil men over het een of andere onderworp studie maken schrij ver .dezer regelen heeft dat zoo 'dikwijls ondervonden dan is mijnheer Delsman altijd bereid om de behulp zame hand te bieden en heeft men een titel gevonden idien anen gébruiken kandan ruet hij nietvoordat het daarbij behoorende boéfc is opgespoord. Men dacht dan ook algemeen, dat genoemde heer de opengevallen onder-feiblo- risecaris plaats van dr. Burger zou magen bekleeden -maar daarbij had men buiten de vriendjes van 'burgemeester vata Tfienhoven gerekend. Een der sollicitanten bad naEielijk het .geluk daartoe te befeooren ea of nu dr. Rogge 'Oü. dr. Burger den heer Delsraan reeds bij burg. en wette, .aanbevalen en de wethouder van onderwijs be nevens meerdere raadsleden genoemden heer hun steun van onssvanneer ik hem duidelijk gemaakt heb dat het werkelijk voor ons een groot genot zou zijn hem bij K»ns te hebben, zal hij ook kernen. Hij zal het hier niet -slechter hebben dan ginds." «Beproef bet in ieder geval", antwoordde Elisabeth. Denzelfden avond reisde graaf Heinrich af, na Bruno per telegraaf zijne komst te hebben bericht. De ontmoeting van vader en zoon was hartelijk en teeder als altijdmaar de gedrukte stemmingwaarin Bruno verkeerdewas bij het zien van zijn vader nog toegenomen. Reeds aan het station bad Brune willen beginnen over de aanleiding tot dit bezoekmaar graaf Heinrich had het gesprek daarover afgesneden met.de woordenrijver zaken zallen wij later spreken." Zij reden te zamen naar het Hötei-Royalwaar de graaf zich verkleeddedaarna ontbeten zij te zamen en toen k.u de graaf een sigaar bad opgestoken, sprak bij »Nu, mijn jongen, zullen wg .eindelijk Se onaangename quaestie eens bespreken." Op verzoek van zijn vader gaf hij nu nogmaals een volledig verslag van het voorgevallene zonder iets te be mantelen of tot zijne vferschooning aan te voeren. Hij zeide, dat hij zich bittere verwijten had gedaan over zij ue licht zinnigheid en zelf niet begreephoe hij in zijne onver klaarbaar opgewonden stemming tot zulke krankzinnige handelingen had kunnen overgaan. Hij verzekerde dat eene herhaling van zulk eene dwaasheid niet te vreezen was, ja, hem onmogelijk voorkwam. Hij moest bepaald half krankzinnig zijn geweest en het vreemdste vau het geval was, dat hij volstrekt niet hartstochtelijk gespeeld had. In den laatsten tijd had hij meermalen, zelfs zeer regelmatig in de sociëteit gespeeld, maar nooit de grenzen overschreden. Hij betreurde het diep, dat hij zulks thans in een aanval van ontoerekenbaarheid gedaan had en hij zou, indien zijn vader zulks wenschtegaarne zijn woord geven, nimmer meer deel te nemen aan eenig hazardspel. De graaf bad opmerkzaam geluisterd en antwoordde »Ik heb u geheel laten uitspreken. Ik had verwacht, dat gij u zelvci; bittere verwijten zoudt doen want gij verleendendat alles mocht niet baten want van Tienhoven wist zijn protégé benoemd te krijgen. Hij had niets tegen diens mededinger, zoo verklaarde hij doch zag er geen gevaar in om dezen te passeeren, daar hij toch aan de bibliotheek verbonden bleef. Daarbij heeft hij evenwel buiten den waard gerekend, want on- middelijk na de benoeming van een onder-bibliothecaris heeft de heer Delsman tegen 1° Januari a. s. zijn ont slag aangevraagd een besluitwaarvan dadelijk voor gestelde tractementsverhooging hem niet. heeft kunnen terugbrengen. Met onze Universiteitsbibliotheek ziet het er nu mooi. uit! De bibliothecaris heeft nog nauwelijks gelegenheid gehad zich te orienteerende 2e beambte werd zelfs van de moeite daarvan ontslagen, omdat de heer Dels man met hem samenwerkte, en de pas benoemde onder bibliothecaris is nog van niets op de hoogte. En dat drie tal zal een boekerij moeten boheeren, waarvan een groot deel of onnauwkeurig of in het geheel niet is beschreven, een boekerij die schatten herbergt, welke echter alleen hij de noodige leiding der bestuurders kunnen worden geaxploiteerd. Het weetgierige publiek zal in het ver volg menigmaal de nadeelen moeten ondervinden van eene benoeming, waarbij niet de capaciteiten, maar uit sluitend de protectie den doorslag gegeven hebben. Bij het overwegen van de in dezen brief te behandelen onderwerpen heb ik een oogenblik geaarzeld, of ik deze zaak hier ter sprake mocht brengen. Sinds mr. Treub haar evenwel in den gemeenteraad op het tapijt heeft gebrachtmeende ik haar gerust te mogen behandelen. Ja, ik durf nu ook wel verder gaan en het tipje van den sluier, door het genoemde gemeenteraadslid even op gelicht, nog wat meer verwijderen. Men moet namelijk weten, dat bij benoeming van dr. Burger de burgemeester een anderen candidaat op het oog had doch door den krachtigen steundien dr. Burger van de zijde van prof. Rogge ondervond, mocht het van Tienhoven destijds niet gelukken zijn opzet door te drijven. Langs een omweg hoopt hij ten slotte toch zijn doel te bereiken want in de afgeloopen week werd in den raad een voordracht van B. en W. behandeld tot aanstelling van een nieuwen ambtenaar aan de bibliotheek. Was dat voorstel aan genomen., dan was de Burgemeesters-candidaat toch aan de boekerij verbonden geworden en eene benoeming van. >dr. mr. Burger tot hoogleeraar zou slechts noodig zijn om dien candidaatdie dan het voorrecht had zich met de bibliotheekzaken vertrouwd gemaakt te hebben ten slotte toch het bibliothecarisschap op te dragen. Het schijntdat sommige raadsleden daarvan iets gemerkt hebben want de voordracht is tot eene volgende ver gadering aangehouden en sommige stemmen gingen op om voortaan de hoofdambtenaren door den Raad en niet langer door B. en W., te doen benoemen. Het is zeer te hopen dat de heer Treub dat voorstel er door krijgt,, want daardoor zou men veel meer waarborgen hebben dat de bekwaamheden bij benoemingen den doorslag gaven. Voor den Burgemeester zou dat een gevoelige speldenprik zijn doch dien heeft hij ten volle verdiend. Wil hij op waardige wijze het hoofd blijven van de grootste gemeente van Nederlanddan dient hij zijne weet hoev.eel verdriet en zorg gij door uw brief op mij hebt geladen. Gij kent onze geldelijke positie en weet dus ook, dat, hoe groot en ongeloofelij k uw verlies iswij het kunnen dragen zonder er de gevolgen bij zonder van te ondervinden. Denk er echter bijd-at gij die ontzettende som bij het spel verloren hebt, dan komt de gedachte bij mij op dat zij groot genoeg zou zija om een aantal behoeftige familiën voor goed uit de zorgen te helpen en dan moet ik zeggenhier is de grens der lichtzinnigheid overschreden hier vangt de zonde aan. En zoolang gij in mij de vaderlijke macht erkentzal ik met geweld weten te beletten dat gij andermaal in zulk een staat van ontoerekenbaarheid, van zinneloosheid zooals gij het zelf noemtvervaltEven goed als gij thans deze kolossale som verloren hebt hadt gij het dubbelehet drie-, het tiendubbelehadt gij alles kunnen verliezen, wat onze familie sedert eenwen bezit en zorgvuldig beheerd heeft-! Menschen die zich zoo weinig weten te beheerschen als gij getoond hebt te kunnen, en die in zulk een toestand van ontoereken baarheid de onzinnigste en gevaarlijkste streken uitvoeren gij weet wat daarmede geschiedtmen zet ze in een gekkenhuis of stelt ze oudor curateele." Graaf Heinrich hield een oogenblik op, maar Bruno scheen geen plan te hebben tot eenige tegenwerping. Hij zweeg en keek berouwvol voor zich. »Nu hebt gij mij wel is waar op de meest ernstige wijze verklaard", hetvatte de oude graaf, »dat gij over tuigd zijt niet weder tot zulk een staat van ontoereken baarheid te zullen vervallengij hebt mij zelfs beloofd geen kaarten meer ter hand te nemen maar dat eisch ik niet van u omdat ik niets onmogelijks eischen mag, omdat ik uwe lichtzinnigheid niet aan het gevaar wil blootstellen met nw eerewoord in conflict te komen Ik wil uw woord nietwijl gij hot niet houden kunt 1 Uwe protesteeren de bewegingen kunnen mijne vaste overtuiging niet aan het wankelen brengenGij hebt gespeeld gij hebt onzinnig gespeeld en gij zult weer spelenindien gij in uwe oude omgeving blijft. Dan zult gij op den eenen of anderen dag zonder dat gij

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1890 | | pagina 5