Buitenland.
persoonlijke sympathieën en familie relaties eenigszins op
den achtergrond te dringenwaar werkelijke verdiensten
den voorrang verdienen. De burgemeesterspartij in Am
sterdam gaat ieder jaar in sterkte en talrijkheid achter
uit wat vele weidenkenden betreuren, omdat van Tien
hoven in het algemeen een goed burgervader mag genoemd
worden. Hij zorge er voordat hij ook deze welden-
kenden niet van zich vervreemde.
De najaarsdebattendie alom in den lande in de
gemeenteraadszalen gehouden worden ter vaststelling van
de begrooting voor het volgende dienstjaar behooren in
de hoofdstad reeds tot het verledene. De heer Gerritsen
heeft zich daarbij geducht geweerd, meer dan den
meesten loden wel aangenaam was. Dat gaf nog al eens
aanleiding tot stekelige opmerkingendie eigenlijk
in een gemeenteraadszitting van Amsterdam niet thuis
behooren. Zoo kwam b.v. bij het hoofdstuk van de jaar
wedden der ambtenaren de vraag ter sprakeof het
raadsbesluit, dat in de gemoentebestekkon moest bepaald
worden, dat de aannemer verplicht was om zijne werk
lieden te verzekeren, wel word toegepast B. en W. waren
van meening, dat de raadsleden met deze beslissing slechts
een proef bedoeld hadden, doch daartegen protesteerde
de heer Gerritsen die zelfs wilde zien dat in de be
stekken een minimum van arbeidsloon en een maximum
van werkuren werden opgenomen. De heer de Vries
gaf zijn medelid den raad om zijne denkbeelden in een
motie neer te leggen, waarna eene stemming zou bewij
zen of de meerderheid der raadsleden daarmee kon
méégaan een wenk door den heer Gerritsen met het
nijdige antwoord beloond, dat hij zulks niet zou doen
omdat hij den heer de Vries het genoegen misgunde
tegen zulk eene motie te stemmen. Spreker stelde er zich
mee tevreden, dat hij door het aanroeren van dit vraag
stuk aan zijne medeleden aanleiding had gegeven, daar
over na te denken. Die woorden verwekten zichtbare
ergernis en zeker was de heer Vas Visser de tolk van
velen, toen hij daartegen in verzet kwam. Hij ontzegde
het radicale raadslid het recht om zich den schijn te
geven, alsof hij alleen studie maakte van de belangen
der werklieden en alsof zijne medeleden van hem eene
■opwekking noodig hadden om deze te behartigen. Hu
werd de heer Gerritsen nog boozer. Hij zou wel eens
willen weten waaruit de heer Vas Visser het recht putte
om hem aldus de les te lezen en wie hem had gemach
tigd, zulk een vreemden toon aan te slaan. Alleen de
voorzitter kon hem tot de orde roepen en hem verbieden
het een of ander te zeggen, doch met den heer Vas
Visser had hij niets te maken. Niet dan nadat de heer
van Tienhoven zich in het debat had gemengd, konden
de discussies worden voortgezet. En dat in den jare
1890 in de hoofdstad van Nederland
Met het sloopen van den stadsschouwburg is men druk
bezig. Onder zware mokerslagen worden de overblijfselen
van het fraaie gebouw, dat eenmaal eeu wellust voor de
oogeu was, weggeruimd en de rijk versierde omlijstingen,
waaraan kunstenaars eenmaal hun beste talenten hebben
gewijd, vallen als fijn gruis naar beneden. Het is een deer
niswaardige aanblik, wanneer men daar die mannen in
koelen bloede en met een praatje over het weerzulk
een monument van bouwkunst, dat als ruïne nog zulk
een schilderachtigen aanblik opleverde, ziet afbreken en
omverhalen. Doch zoo gaat het nu eenmaal in de we
reld het oude verdwijnt en het nieuwe komt daarvoor
in de plaats. Nog is de Ure niet daardat van den
ouden stadsschouwburg geen steen meer op den anderen
is gelaten, en reeds wordt er gedebatteerd over de vraag,
waar de nieuwe verrijzen moet. Sommigen zouden deze
willen opbouwen aan de tegenovergestelde zijde van hot
Leidsche Plein, doch zal dat plan verwezenlijkt worden,
dan moeten eenige percoelen waaronder het prachtige
magazijn van Hirsch onteigend een gracht gedeeltelijk
gedempt en het plein verbreed worden. Daarmee gaan
zooveel onkosten gepaarddat wij vooralsnog niet ge-
looven, dat de nieuwe stadsschouwburg niet op de puin-
hoopen van den oude zal worden opgericht. In de
amsterdamsche lucht schijnt tegenwoordig iets te zweven
dat bijzonder prikkelend werkt op schouwburgdirecteuren
Nauwelijks is in het Paleis voor Volksvlijt een nieuwe
komediezaal ingewijd en de leening voor den stadsschouw
burg met heel veel moeite volteekend, of men hoort van
plannen om op de Weteringschans op de terreinen der
voormalige gasfabriek een comediegebouw te zetten, om
op het Rembrandsplein een blok huizen af te breken ter
wille van een gebouw voor fatsoenlijke specialiteiten
gezelschappen en om het Café Panorama in een Bouw
meester-Theater te herscheppen. Of de komedie-liefheb
bers meer geld voor het tooneel zullen overhebben dan
de muziekvrienden voor de toonkunst Men vergete toch
nietdat het met de zaken van den Parkschouwburg
alles behalve schitterend is gesteld, dat de aandeelen van
het Paleis voor Volksvlijt omstreeks 25% staan geno
teerd in de effectenlijst en dat het concertgebouw alleen
in stand gehouden kan worden door den financiëelen steun
van muzieklievende gefortuneerde ingezetenen. Amsterdam
is wel grootde menschen gaan er wel veel uit en de
entrées der hoogere rangen zijn meestal volstrekt niet
laagmaar niettemin zijn er slechts weinig publieke
vermakelijkheden waar de kunst met goud beloond wordt.
Den zegetochtdoor Emma Nevada in den vorigen
winter aangevangenis zij thans hier ter stede komen
voortzetten. Aan het hoofd van een gezelschap italiaan-
sche zangers en zangeressen trad zij zondag vóór een
week in bet concertgebouw op en daarna heeft zij zich
eenige malen zoowel daar als in het Paleis doenhooren.
Met warme toejuichingen is haar heerlijk talent overal
gewaardeerd. Dat is geen ster van twijfelachtig lieht
gelijk den amsterdammers van tijd tot tijd met luid
reclamegeschreeuw wordt opgedrongen dat is een zan
geres bij Gods genade. Haar te hooren is een verkwik
king voor de ooren men moet naar haar luisteren en
de harten stormenderhand door haar veroverd, laat zij
niet meer los. Een reis van Alkmaar naar Amsterdam,
uitsluitend ter wille van haar, zal geen muziekliefheb
ber zich beklagenintegendeelaltijd zal hij de aange
naamste herinneringen daaraan bewaren. Bedenkt men,
dat Possart nog steeds voortgaat, met op sommige
avonden der week in het Grand Théhtre zijne zeldzame
gaven ten toon te spreiden dan kan men zich voor
stellen hoezeer de vrienden van zang en tooneelspel
zich tegenwoordig te goed doen. Dat moet men van
de Amsterdammers zeggen dat zij hunae buitenlandsche
gasten op hoogen prijs weten te schatten en zij hen niet
voor leege zalen laten optreden. De concerten van L-a-
moureux die intertijd in de Parijsche hoofdstad zooveel
beroering te weeg brachten hebben hier ook veel bezoek
getrokken en aller bewondering gewekt. Met een zeker
wantrouwen gingen velen daarheen maar het duurde
niet lang, of de talentvolle Pransche musicus had hen
allen voor zich gewonnen.
BËL«IE. De commissie tot regeling van de in
voerrechten van den Congo-Staat hervatte den 6 haren
arbeid. De nederlandsche gemachtigde baron Gericke
Herwijnen gaf eenige ophelderingen over de voor
waarden waarop de nederlandsche regeering aan de
beraadslagingen der commissie deel nam. Door dia deel
neming werd geen invloed uitgeoefend op de beslissing,
of het noodig is invoerrechten in den Congostaat te heffen.
Dl ITMflll.AIVl». De Keizer heeft het door den
holpredikant Stöcker aangevraagde ontslag aangeno
men. Hij is zoowel bij den Keizer als de Keizerin
ongenade gevallen.
Eene duitsche torpedoboot is bij Svanike aan den grond
geraakt.
EïkWEIaAlVR. De Londensche Graafschapsraad hoeft
met 72 tegen 31 stemmen besloten eene geheele buurt
in Bethnal Green op te ruimen. De ongezonde woningen,
meestal het eigendom van huisjesmelkers, zullen onteigend
en vervangen worden door behoorlijke werkmanswoningen
De steegen en sloppen zullen door ruime straten ver
vangen wordenMen hoopt door dien maatregel een
broeinest van besmettelijke ziekten onschadelijk te maken.
Uit Zanzibar is den 7 berichtdat de beschermheer
schappij van Engeland afgekondigd is. De engelsche
consul en admiraal Freemantle hebben bij den Sultan
hunne opwachting gemaakt. Tijdens het hijschen der
vlagwerd dit feit door kanongebulder den volke ver
kondigd.
FRANKRIJK. Bij Gourin heeft de eene broer den
ander bij ongeluk dood geschoten. Van de jacht komende,
wilde hij de haan van zijn geweer vastzetten door het
uitglijden van zijne duim ging het sehot af en trof den
ander in het hoofd.
Kamer. Bij de op den 6 voortgezette beraadslaging
over de begrooting van buitenlandsche zaken antwoordde
minister Ribot aan den heer Delcassedat Frankrijk
het gevoel heeft van zijne kracht, maar niemand bedreigt.
Men vrage aan hendie Egypte bizet houden of de
toestand van Frankrijk er niet bete; is sedert de con
versie. Indien men oen practisch middel weet, om ver
mindering te brengen in de britsche bezetting, dan zegge
men het. Wat de regeering betreft, zij is overtuigd
haren plicht te hebben gedaan en gem belang te hebben
benadeeld. (Toejuiching).
Hij verklaarde verder, dat; 1°. onderhandelingen gaande
waren ten opzichte van Newfoundland 2°. de italiaan-
sche regeering aan de fransche eane nota had over
handigd aangaande Tadjourah.
Wat het Niger-vraagstuk betreft, er was reeds van
gedachten gewisseld met het britsche kabinet en het
antwoord werd nog gewacht. De beriijnsche overeenkomst
waarborgde Frankrijk de vrije vaar; op den Niger. Het
door de radicalen gedaan voorste! om het gezantschap
bij het Yatikaan op te heffen werd., na bestrijding dooi
den minister, met 317 tegen 205 itemmen aangenomen.
De minister beantwoordde bevestigend de vraag, oi de
hesluiten der conferentie tot regeling van de invoerrech
ten in don Congostaat aan de goedkeuring der Kamer
onderworpen zullen worden.. Het geheele hoofdstuk is
daarna aangenomen.
MXEMBURft. Den 6 des namiddags te 3 uur
precies, werd de trom geioerd en vijf minuten later trad
de hertog van Nassau de vergaderzaal der Kamer bin
nen; hij plaatste zich vóór den tioon en ontving uit han
den van den minister Eyschen de toespraak, welke hij
met luide stem voorlas. Daarin Iwam het volgende voor:
^Geroepen om opnieuw de Luxemburgsche vlag, welke
wij niet laten zinkenin de hand te nemenkom ik ten
einde in overeenstemming met (le Kamer 's lands belang
te behartigen. Ik aanvaard het regentschap, dat de grond
wet en het familieverdrag mij opleggenik zweer trouw
den Koning, en beloof de grondwet en de wetten
des lands te zullen eerbiedigen."
Na verzekerd te hebbenda; het onnoodig was verdere
verklaringen af te leggen, verwijzende naar hetgeen hij
or 18 maanden had medegedeeld, vervolgde hij:
»Ik ben overtuigd", dat de wenschen des lands
strooken met mijne eigen wenschen. De harten der
Luxemburgers en het mijne kloppen hetzelfde. Ik smeek
den Hemel, dat hij het lijden van den Koning verzachte
en kracht en volharding schenke aan de Koningindie
met zoo groote opoffering den lijder verpleegt."
De zinsnedewaarin gezegd werd, dat de hertog zich
gehaast had zich te midden der Luxemburgers te be
vinden en diewaarin verklaard werd dat hij niets
had te wijzigen in de vroegere verklaringen en dat de
hertog en de afgevaardigden het eens waren in hunne wen
schen en bedoelingen, werden door de Kamer toegejuicht.
Na het voorleden dezer rede bracht de hertog een drie
maal herhaald vivat uit op den koning-groothertog, het
geen door de Kamer werd herhaald. Daarna werd dooi
de Kamer driemaal de kreet: leve de regent! aangeheven.
De regent verliet daarop de vergaderzaal, en de Ka
mer begaf zich in de afdeelingen tot het opstellen van een
adres van antwoord.
Na hervatting der oponbare zitting las de voorzitter
Plotseling nam Bruno's stem
klank aan en hij zeide
►Wellicht kan ik u helpen papa
jong meisje leeren kennen aangezien
juffrouw van gezelschap voor
ik u niet te zeggen, dat ik
weder een helderder
Ik heb hier een
ik haar als
mama aanbeveelbehoef
haar voor een achtenswaar-
het voorzien hobt, door uwe lichtzinnigheid ongelukkig
worden. Gij zult nogmaals verliezen, gij zult u schamen
het mij te bekennen, gij zult uw geld willen terugwinnen
gij zult hoe langer hoe dieper in de schulden geraken
en eindelijk u zeivenuwe moeder en mij ongelukkig
maken. Ik herhaal u ik wil uw eerewoord niet. Het
zou dwaas, het zou misdadig van mij zijn het te eischen.
Wanneer ik zie dat iemand uit een venster springt, kan
ik geen eerewoord van hem vragen, dat hij niet op de
straat zal terecht komen. In de atmospheer waarin gij
leeft, is het bij de gewoonten, die gij aangenomen hebt,
en na hetgeen waarom ik hierheen ben gekomen al
moogt gij hot op dit oogenblik ook nog zoo ernstig
meenen niet mogelijkdat gij uw woord houdt. Op
een gegeven oogenblik speelt gij toch weer. Gij zult dan
een zwaren strijd voeren met uw geweten en als man
van eer waarschijnlijk naar het pistool grijpen on u een
kogel door het hoofd jagen. Uw woord baat mij niets!
Ik verlang het dus ook niet van u, ik verlang eene daad
van u en ik doe dat met al de machtdie ik over u
hob. Gij moet dit leven vaarwel zeggen Ik eisch van u,
dat gij den dienst verlaat, hetgeen gij op dit oogenblik
nog eervol doen kunt. Ik weetdat het u moeilijk val
len zal, den militairen rok uit te trekken maar het
moet."
Bruno was door de woorden van zijn vader wiens
onbeperkte liefde hij kende, zoo getroffen, dat hij eenigen
tijdin dof gepeins verzonkennaar den grond bleef
staren. Geeu van beiden sprak een woord Eindelijk
stond Bruno opnam de hand van zijn vaderdrukte
ze hartelijk en kuste haar vol eerbied.
»Het zij zoo, papa", sprak hij, »ik zal uw bevel
opvolgen."
Hevig ontroerd stond hij op; hij wilde zijn vader
niet toonen dat zijne oogen vochtig waren. Want hjj
was met hart en ziel soldaaten besefte dus het volle
gewicht van dit besluit. Hij had zich altijd slechts ge
lukkig gevoeld in den kring zijner kameraden, wier op
vattingen. hjj volkomen, deelde en wier genoegens ook
de zijne waren. Hij moest een werkkring vaarwel zeg-
geu die in zijn oog de schoonste ter wereld was. Hij
boog zich echter zonder morren voor de vaderlijke macht.
Graaf Heinrich begreep volkomen wat er op dit oogen
blik in Bruno's hart moest omgaan en aangezien hij
goed was voor zijn zoon, ja, menigmaal zelfs zwak voor
hem was geweest had hij met den gestrafte die zijne
straf zoo volop verdiend had, toch nog medelijden. Het
zoenofferdat hij geëischt had was gebrachtmaar de
gestrengheidwaarmede hij zich verplicht had gezien
op te treden, behoefde de vaderlijke teederheid volstrekt
niet uit te sluiten.
»Gij behoeft het hoofd niet te laten hangen", sprak hij
en deed zijn uiterste best om zoo gestreng mogelijk
te schijnen, ^al komt het u op dit oogenblik ook voor,
dat gij een onevenredig groot offer brengt, door uw tegen
woordig leven en de genoegens van de hoofdstad vaar
wel te zeggen; gij zult spoedig tot de overtuiging komen,
dat ook onze landelijke afzondering hare vroolijke zijde
heeft. Gij kunt rijden, jagen en visschen naar hartelust,
u met den landbouw en de administratie van ons goed
bemoeien en zult spoedig de wereld van een geheel
anderen kant bekijken. Gij hebt bovendien uw Vader eh
uwe moeder bij u. Het is een ander maar geen min
der aangenaam leven dan hetgeen gij tot nu toe ge
leid hebt. Gij zult met ons in allerlei andere zaken be
lang stellen en een ander rnensch worden En gij zult
mij een groot genoegen doenzoo gij verstandig zijn
wilten dan zult gij daar ook de kracht toe hebben.
Waarlijk, gij hebt geen reden om te klagen
Bruno omhelsde zijn vader hartelijk en antwoordde
»Ja, papa, gij hebt gelijk. Als het mij moeilijk valt
mij op eens los te rukken uit het tegenwoordige dan
zult gij mij helpen niet waar Ik beloof u mjjn ver
stand te zuilen gebruiken."
Goed, mijn jongen, meer verlang ik niet."
Vader en zoon waren beiden blijde het gesprek op
een ander onderwerp te kunnen brengen. De oude graaf
deelde Bruno de verloving mede van freule von Sulzau
en zijne opdracht om in Berlijnzoo mogelijkeene
geschikte plaatsvervangster te vinden.
dig meisje houd en dat ik van hare onschuld en rein
heid overtuigd ben -een kind van arme menschen.
Totdat ik haar leerde kennenleidde zij een droevig
bestaan en nadat ik mij hare omstandigheden had laten
meedeelen heb ik mij harer een weinig aangetrokken.
Zij is even mooi als zij ongelukkig is. Ik denk wel, dat
u en mama bevallen zal. Overtuig er u zelf van. Zij
heet Margaretha Lessen en woont bij mevrouw von
Sellnitz in de Lindenstrasze."
Graaf Heinrich keek bij deze laatste woorden plot
seling op en bleef voor zich uitstaren als iemand die
zijn geheugen te hulp roept.
Lessen en Sellnitz het was hem alsof hij deze
namen vroeger al eens in verband met elkander had
gehoord. Hij trachtte dat verband na te gaan maar
aangezien Bruno doorpraattekon hij den draad niet
weervinden en wijdde hij al zijne opmerkzaamheid aan
de woorden van zijn zoon.
Mocht zij u als juffrouw van gezelschap voor mama
niet geschikt toeschijnenhetgoen ik betwijfeldan
zoudt gij haar wellicht op ons landgoed de eene of
andere betrekking kunnen bezorgen. De beriijnsche lucht
deugt niet voor haar en ik vrees, dat, als ik heenga en
zij alleen achterblijft - want ook bij mevrouw von
Sellnitz kan zij niet blijven de gevaren die ieder
jong meisje in Berlijn dreigen voor haar grooter en
grooter zullen worden. Het zou mij vreeseljjk spijten
indien die vrees bewaarheid werd want juffrouw Mar
garetha is werkelijk een uitstekendgoed eerlijk en
degelijk meisje, dat onze belangstelling ten volle verdient.
»Woont zij hij mevrouw von Sellnitz?" vroeg de oude
graaf, bij de weduwe van mijn ouden regimentscollega
Marquard
»Ja, juist."
>Ik wist niet, dat gij haar een bezoek hadt gebracht;
maar het verheugt mij zeer. Ik zal zonder twijfel mevrouw
▼on Sellnitz ook een bezoek gaan brengen en dan tevens
met het jonge meisje spreken. Als zij is, zooals gij haar
schildert, zal ik haar wel ergens kunnen onderbrengen."
»Het zou mij aangenaam zijn", hernam Bruno >z°o
gij met juffrouw Margaretha kennis maaktet, alvorens gij
mevrouw von Sellnitz hebt gesproken. Deze is namelijk
op het oogenblik een beetje boos op Grete en ik zou
niet gaarne zien dat men invloed op uw oordeel om
trent haar uitoefende, vooral geen ongunstigen."
»Goed."
Wordt vervolgd.