arme meisjes. No. 139. ïwee en Negentigste Jaargang. 1890. V R IJ I) A G 21 NOVEMBER. Officieel Gedeelte. Amsterdamsehe Brieven. FEUILLETON. Roman uit liet Berlijnselie leven. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Katerdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar 0,80franco door het gekeele rijk 1, De 3 nummers O.OG. Prijs der gewone Ad ver tent ien. Per regel 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMS. COSTER ZOON. Telefoonnummer S3. TE HUK tegrn 1 Ja,»»ril891 b«t aau d. gem.jul» Alkmaar behoorendo huis aan de l.aaty ah AU M Kerk te Alkmaar, laatstelijk tegenover de K h. ov n r t r® bewoond geweest door nu wglen den heer Di^J. GELDER. Huurprijs teu minste f 350,-.Nadere i lichtingen te bekomen ter gemeente-secretarie te Alkmaa brengen ter algemeene kennis, dat eene suppletoire be- arooting, dienst 1890 heden den Gemeenteraad aange boden gedurende de eerstvolgende veertien dagen op de gemeente-secretarie ter inzage nedergelegd en tegen be taling der kosten in afschrift verkrijgbaar is. Burgemeester en Wethouders voornoemd Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 18 Nov. 1890. NUH0Ux VAN DER VEEN. XXVIII. Sinds mijn laatste brief in deze courant werd opge nomen ziju er in onze goede stad dingen gebeurd die menie rechtgeaard Amsterdammer van Heeren- en Keizers grachten het hoofd doen schudden. De kiesvereniging Burgerplicht" heeft dat op haar geweten Wat iedereen vóór "weinige maanden eene onmogelijkheid achtte heeft T dnrven° ondernemen; door haar veelvermogenden in vloed zal zij trachten in den amsterdamschen gemeente raad een zetel in te ruimen voor een sociaal-demociaat. Inderdaad dat is een zaak, die reden tot denken geeft Noc niet zoo lang is het geleden dat de dagblad®", veel ophef van maakten wanneer in de een of andeie kleinere aemeente van ons land zulk een lid van den gemeen teraad °ekozen werd wie zon hebben durven voor spellen dat er in de hoofdstad vele manner'van™* ziin die dat voorbeeld zouden willen volgen. Ja toen vóór eenige maanden de kiesvereeniging_ «Amsterdam een poring waagde om ook de socialistische partij 1 het Stadhuis te doen vertegenwoordigen, waszphet voorwerp van de bitterste verwijten en van de ngdigste aanvallen - en nu heeft bet deftige «Burgerplicht nog voordat de radicale kiesvereniging bijeenkwamden door baar aangewezen weg betireden. De heex A^ socialist en letterzetteris tot candidaat voor het liü maatschap van den amsterdamschen gemeenteraad gepr - clameord en heeft vele kansen van slagen Zijn candidatuur werd het eerst gesteld door vijf en twintig werkliedenvereenigingen hier ter stede waai van dertien de sociaal-democratische beginselen zijn toegedaan Daaruit blijkt reedshoezeer Rot het vertrouwen zijne mede-werklieden beziten dat hij dit ten volle verdien komt iedereen die hem wel eens heeft hooren spreken zeer waarschijnlijk voor. Zijn eerlijkheidzijn vnjmoe- di.rheid zijn afkeer van geveinsdheid en zijn tegenzin om beloften voor te spiegelenwaarvan de vervul p niet binnen zijn bereik ligt, dwingen den onpartijdige eerbied af. Ook in de vergadering van «Burgerplicht week hij van zijne strenge principes geen schrede at zelfs al liep hij daar door gevaar, enkele van zijne voorstan ders te verliezen. Om de pil van Rot's sociaal-democratie te vergulden had de heer mr. Z. van den Bergh namelijk de niet onaardige redeneoring bedachtdat er verschil lende soorten van eene dergelijke democratie bestonden eeno daarvan verpersoonlijkt in mannen als Rot en Gebhardhad tot karakteristiek kenmerk dat zij een geopend oog heeft voor de belangen van haar kring. Te^en die woorden kwam de heer Rot aanstonds in ver- zef: hij was een sociaal-democraat als alle andere, mets meer of minder. Wel waren er personendie beschouwd werden als tot zijne richting te behooren en zich anders voordeden dan hij doch deze verdienden eigenlijk den naam van sociaal-democraten niet. Ook andere gedeelten van des heeren Rot redevoeringen in «Amsterdam" en «Burgerplicht" getuigden van hot eeriijke standpunt, door hem ingenomen. Duidelijk deed hij uitkomen dat hij hoewel hij zijne eventueele verkiezing ten deele aau «de heeren" zou te danken hebben, hij nimmer vergeten zou dat hij niet hun candidaatmaar die van de werk lieden was. Hij wees er op dat hij niet de minste ver plichtingen op zich nam tegenover de kiesverenigingen en de kiezers aan niemand en aan niets achtte hg zich o-ebonden dan aan de stilzwijgende beloftedie hg aan zijns gelijken had gedaan om hunne belangon te behar tigen. Daarom zon hij er tegen protesteeren wanneer tractementsverhooging werd voorgesteld van goed be taalde ambtenaren voordat de geldelijke positie der min deren was verbeterddaarom zon hij bezwaarlijk zijn stem kunnen geven aan verhoogde uitgaven bij middel baar en kooger onderwijs, tenzij er eene regeling weid gevonden dat iedereen ook zonder een zak guldens daarvan kon proflteeren, daarom zou hij streven naar kosteloos lager onderwijs voor iedereen. De gewraakte concessies en monopolies waren ook den heer Rot een gruwel en steeds zon hij voor gemeente-exploitatie gveren, omdat de gemeente het niet mocht toelaten dat hare schaapjes door maatschappijen op nogal ergerlijke wijze werden geschoren. Eene inkomstenbelasting met sterke progressie achtte spreker bevorderlijk aan eene meer rechtmatige verdeeling van lasten zoodat hij deze dus verdedigen wilde. Ook zou hij eventueel in den gemeen teraad aandringen op verbetering der volksbuurten en de opruiming van slechte woningen, gangen en sloppen, de aanbouw van gezonde en goedkoope arbeiderswoningen zou doorhem bepleit worden en pogingen wilde hg doen tot bet verkrijgen van eene betere bestrating juist m die buurten waar het verkeer het grootst en het schoeisel het slechtst is. De belangen der bewoners van Hoeren- en Keizersgracht kon bij gerust aan de 38 andere leden van den Raad overlaten hij zon zich vooral met de twee en drie hoog wonenden met de gang- en kuilbevolkmg bezighouden. Voordat wij van deze candidatuur afstappenmoeten wij nog de aandacht vestigen op eene omstandigheid die voor velen de niet onwaarschijnlijke verkiezing des heeren Rot nog des te afschrikwekkender heeft gemaakt. Ook door het Nederlandsch Werkliedenverbond was een candidaat, de heer Eman aanbevolen en als er nu een maal per se een werkman in den Raad moesthadden velen dan nog maar liever Eman daarin gezien. Zoo dacht ook de heer Schiirmann in «Burgerplicht" er over, die deed uitkomen datnu twee groepen van werklieden hare ei^en candidaten hadden gesteldz. i. de heei Eman als behoorende tot eene vereenigingdie langs den ordelijken geleidelijken weg wil voortschrijden do voorkeur verdiende. Daarmee zouden de heeren het zeker wel eens zijn geweestals deze candidaat vroeger nu. maar niet behoord had tot de r. k. kiesvereni ging «Recht en Orde", vanwaar hij later in de armen van het radicale «Amsterdam" was terecht gekomen. Dat politieke verleden was voor velen een ernstig be zwaar en bovendien zou bet «Burgerplicht heel wat moeite gekost hebben om nu zelfs ook nog een r. k. vertegenwoordiger der arbeidersklasse er door te helpen. Vorder kan het niet ontkend worden dat de rondbor stige Rot een vrij wat aangenamer indruk maakte dan de° candidaat van het Alg. Nederl. Werkliedenverbond wiens speech ook al te veel naar liet lamplicht riekte. Vooral toen hij ten slotte tot de conclusie kwam dat zijn programma met uitzondering van enkele onderge schikte punten, geheel met dat van «Burgerplicht over eenkwam ging bij velen zijner hoorders het laatste greintje van vertrouwen in zijne beginselvastheid te looi en bleek het den spreker nit het ongeduld der vergade ring duidelijk dat hij met dit argument geen zieltjes had gewonnen zooals hij wellicht had gehoopt. Mocht de heer Rot in den gemeenteraad komen, dan wenschen wij hem den moed en den lust toe om nimmer te vertragen in zijn streven naar het door hem gestelde doel. Zijne positie in den Raad zal zeer moeilijk zijn en het zal voor hem een waar kunststuk wezenbg de de batten zulk een toon aau te slaan dat zijne wenken niet met een minachtend schouderophalen in den wind worden geslagen maar dat men daarnaar luistert en ze behartigt. Zoo menigeen, die buiten de vergaderzaal het hoogste woord had stond daar binnen met den mond vol tanden en de kiezers hebben al zoo dikwijls iemand afgevaardigd van wien men de schoonste verwachtingen had en die op stuk van zaken al heel slecht voldeed omdat hij niets tot stand wist te brengen. Voorbeelden daarvan zal ieder wel kennen zoodat wij die niet be hoeven te noemen. Sinds de uitgevers dezer courant aan ons de opdracnt gaven hunne lezers geregeld op de hoogte te houden van de voornaamste voorvallen in de hoofdstad den 6 November was het juist een jaar geledendat onze eerste Amsterdamsehe brief in de Alkmaarsche Courant ver scheen - hebben wij meerdere tentoonstellingen bezocht en daarvan hier eene beschrijving gegeven. Niet het minst belangwekkend komt ons de expositie voor, die wij dezer dagen bezichtigden en gehouden werd in de al zoo dikwijls verwenschte schilderijenloods op het noo a 29) PAULLINDAU. Uit het Hoogduitseh. Grete moest lang wachten, ten minste de tijd viel haar ]„B(, Na ongeveer een kwartier hield een rijtuig voor de °deur stil en onmiddellijk daarop ging de bel over. Buiten werden een paar woorden gewisseld en toen trad een heer haastig bet salon binnen. «Neem mij niet kwalijk dat ik wat laat kom sprak Oskar Bóssöw terwijl hij zijn hoed op een stoel zette en Grete nitnoodigde plaats te nemen. Grete zag Bossow met hare grooteblauwe oogen onafgebroken aan. Zij had hem dadelijk herkend. «Er schijnt eene veTgissing te hebben plaats gehad, besou Grete kalm«ik heb de eer u te groeten. Zij rimz naar de deur maar Bossöw trad baar in den weg «O neen juffrouwer heeft volstrekt geene vergis sing: plaats gehad. Indien u de jonge dame zijt, die eene betrekking zoekt als boekhouderes of iets dergelijks, dan 18 TllT ben echter bij een zekere juffrouw Hommer be seheiden en niet bij n, mijnheer Bössow.' Grete drukte met opzet op dien naam. Zeer juist", antwoordde Bössow eveneens zeer kalm, «iuffronw Römmer beeft van mijno zuster de opdracht gekregen eene zoodanige dame te zoeken en ik ben door mijne zuster uitgenoodigd zij woont met in Berlijn de onderhandelingen te voeren." «Als dat zoo is", antwoordde Grete, «moet ik n ver giffenis vragen. Wilt gij dan wel zoo goed zijn mij aan gaande de betrekkingdie uwe zuster wenscht vervuld te zien, eenige inlichtingen te geven. «Maar ga toch zitten, als ik u verzoeken mag." «Dank n zeer." «Weina dan", hernam Bössow, «er is geen sprake van eene boekhouderes, maar van eene hulp in het huishouden. Ik moet echter betwijfelen of eene dergelijke betrekxing voor u wel geschikt zal zijn, want er wordt ook ruwe. zware arbeid verlangd." «Dat zou voor mij geen hinderpaal zgn. «En het salaris, dat mijne zuster aaubiedt, komt mij ook buiten verhouding laag voor." «Ik stel mij voorloopig met zeer weinig tevreden. Het is mij slechts te doen om spoedig een onderkomen te V1Q«Gij' zoudt wellicht langs een anderen weg dat doel veel eerder kunnen bereiken. Ik geloof werkelijk, dat de eischen die mijne zuster steltte overdreven zijn. «Ik ben sterk en gewillig en zal er mij dus wel dooi- been slaan veronderstel ik." «Maar zoo u nu eene andere betrekking aangeboden werd, eene betere en voordeeliger m «Voorloopig ben ik ook met weinig tevreden. t) «Maar het is toch jammer dat een meisje zooals gij «Een meisje zooals ik", viel Grete hem in de rede. «Dat moet ik telkens hooren. Wat heb ik dan toch voor bijzonders «Veel meer dan gij vermoedt. Gij moogt u niet vei lagen tot meidendienst. Gij moest zelve meesteres zgn. Er kwam een bitter lachje om Grete's mond. r ,0 zoo", sprak zij, «moet het dien weg weer uit r Hebt gij met mij gespeeld? Hebt gij mij in den val ge lokt Het zon mij niets verwonderen en ik zal er niet boos om zijn. Gij meent nn eenmaal het recht te Heb ben alles in het werk te stellen om u m uw vroolgk leven een aangenaam uurtje meer te verschaffen. Het verbaast mij zelfs niet, dat gij mij aanmoedigt met mijne zuster de eer van uwe vriendschap te deelen. Maar één ding moet ik u toch zeggen gij vergist u werkelij in mij. Ik denk er niet aan voor mijn pleizier te leven, zooals gij het noemt, want ik heb er geen pleizier in Ik wil werken en trachten door de were.d te komen zonder u en uws gelijken tot tijdverdrijf te dienen. Bössow was een weinig uit het veld geslagen. «Werken!" sprak hij. «Wat kunt gij dan verdienen i Uwe preutschheid is mij bepaald onbegrijpelijk." «Onbegrijpelijk!" herhaalde Grete met eene stem, waarin de gekrenkte maagdelijke lierheid duidelijk te herkennen was, «onbegrijpelijk? Waarom is bij mg on begrijpelijk wat gij als van zelf sprekende zoudt vinden, indien ik in stede van eene kleedermakersdocnterdie van een rijken koopman of' een adellijken landheer was Waarom kost het u zooveel moeite n met het denk beeld vertrouwd to maken, dat ik een fatsoenlijk meisje ben en blijven wil Ik bezit niets meer dan juist dat fatsoeu en wel geheel bij toeval. Ik zou u kunnen zog gen dat ik fatsoenlijk wil zijn uit trots maar ik ben niet trotsch. Ik zou u kunnen zeggen dat ik het uit principe ben - maar ik heb geen principes. Waarom ook eigenlijk redenen gezocht waar die niet noodig zijn r Hoe kan het u verwonderendat ik n maar niet dade lijk in de armen vliegomdat n zulks aangenaam zou zijn Mij is het ver van aangenaam Onbegrijpelijk zegt gij Mij is slechts ééne zaak onbegrijpelijkWaarom staart gij mij aan als een wonderdier nu gij hg mg eene eigenschap ontwaartdie bij elk meisje van goede familie als van zelf op den voorgrond staat! Waarom moet, juist gij u zoo verbazen, gij, die zelf uit een goede familie afkomstig zijt en het als eene beleediging zoudt beschouwen, indien iemand eene nwer naaste betrekkin gen voorstellen deedzooals gij mij met de grootste onbeschaamdheid hebt durven doen W ij hebben elkander niets meer te zeggenik heb de eer u te groeten." Grete ging heen. Bössow stond baar na te kijken en bleef naar de denr staren, waardoor zij verdwenen was, alsof hg een Kin ken klap op zijn gezicht had gehad. Na eenige oogen- blikken baalde hij de schouders op en nam zijn hoed. Hij moest lachen, toen hij door de eetkamer ging, want daar stond op een grooten zilveren schotel een kostelgk koud ontbjt gereed tusschen twee blinkende emmeitjes,, waarin de reeds ontkurkte flesschen in het ijs stonden. Er was voor twee personen gedekt.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1890 | | pagina 1