ARME MEISJES.
No. 140.
Twee en Negentigste Jaargang,
1890
ZONDAG
23 NOVEMBER.
Dit nummer bestaat uit 2 bladen
EERSTE BLAD.
Cremeente-inrichtingen
verstrekte diensten.
FEUILLETON.
Heffingen voor liet gebruik
E s
Roman uit Ret Berlijnsche leven
30)
ALK1AARSCHE COERAAT.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden voor Alkmaar 0,80 franco door bet
geheele rijk 1»
De 3 nummers 0,06.
Prijs der gewone Advertentiiin.
Per regel J 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMS. COSTER
ZOON.
Telefoonnummer 33.
V A NT
Onder de artikelen der Gemeentewet, die de Regeering
voorstelt te wijzigen, komen ook voor artt. 238 259
en 255, handelende over de weg- of straatgelden, kaai-,
haven-, kraan-, sluis-, dok-, boom-en veergelden, wu-, weeg-,
meet- en keurloonenmarktgelden begrafenisrechten en
andere gelden voor het gebruik of genot van openbare
gemeentewerken bezittingen of inrichtingen en de loo
nen voor diensten die van wege de gemeente worden
bewezen. Naast de eigenlijk gozegde belastingen beklee-
den deze rechten en loonen onder de inkomsten van on
derscheidene gemeenten een niet onbelangrijke plaats
maar de Gemeentewet heeft hunne opbrengst beperkt
door de bepaliug dat zij tot geen hooger bedrag mogen
geheven worden dan om den betaler m evenredigheid
tot zijn gebruik of genot te doen bijdragen in hetgeen
de inrichting of de verstrekte dienst aan de gemeente
heeft gekost. Intusschen werd niet voorbijgeziendat
niet alle inrichtingen en diensten, waarover hier gehan
deld wordtvan dezelfde soort zijn. Terwijl sommige
inrichtingen even goed door particulieren als door een
gemeente kunnen worden opgericht en beheerd kunnen
andere door de gemeente alleen krachtens haar regeo-
ringsrecht in het leven worden geroepen. Om nu te voor
komen dat de gemeenten ten aanzien van de opbrengst
der eerstgenoemde inrichtingen zouden worden belem
merd werd in art. 238 vóór de woorden gemeente
werken bezittingen of inrichtingen" het woord «open
bare" ingevoegd, dat er aanvankelijk met m stond. Voorts
werd nog bepaald, dat bijzondere wetten de gemeenten
zouden aanwijzenin wier belang van do beperkende
bepaliug omtrent het bedrag dezer heffingen zou kunnen
worden afgeweken.
Deze bepalingen der gemeentewet hebben voortdurend
aanleiding gegeven tot groot verschil van gevoelen en
tal van beslissingen in verschillenden zin te veel om
zo hier alle te vermelden. Over wik- en weegloonen
hebben schrijvers van gezag strijd gevoerd tot op den
huidigen dag; maar het grootste verschil heeft zich waai-
schijnlijk geopenbaard ten aanzien van de gasfabrieken
die door de gemeenten zijn opgericht. De gemeenteraad
van Utrecht beschouwde in 1862 de gasfabriek als eene
openbare gemeente-inrichting, en regelde daarom den prps
van het gas in dier voege dat alle uitgaven van de
semeente voor de fabriek en haar beheer er door gedekt
werden zonder dat er winst door gemaakt werd. De
gemeenteraad van Groningen nam een jaar later een
beslissing in tegenovergestelden zin. De Minister van
Binnenlandsche Zaken Thorbecke verklaarde zich zeer
beslist voor het gevoelen van Utrecht, maar belette in
tusschen niet, dat de meeste gemeenten het voorbeeld
van Groningen volgden en den prijs van het gas^ hoog
genoeg stelden om uit de fabriek jaarlijks een niet te
versmaden voordeel ton behoeve van de gemeentekas te
trekken. Terwijl de Minister Thorbecke verklaarde, dat
een gemeente-gasfabriek, die gas aan particulieren levert,
een openbare gemeente-inrichting is besliste zijn ambt
genoot de Minister van Financiëndat een gemeente
gasfabriek een bijzondere handelsonderneming is, die dooi
de gemeente wordt geëxploiteerd en waarvoor de gemeente
dus patentbelasting moet betalen. De Minister van Bin
nenlandsche Zaken Heemskerk nam in 1876 een beslissing
in lijnrecht tegenovergestelden zin als die van Thorbecke.
Naar aanleiding van de vraag omtrent de patentplich-
tigheid der gemeente-gasfabrieken werd de rechterlijke
macht in de gelegenheid gesteld haar oordeel te doen
kennen; de rechtbank te Nijmegen zag in de oprichting
eener gasfabriek door een gemeente een regeeringshande-
linghet gerechtshof te Arnhem kon er niets anders in
dan een gewone nijverheidsonderneming, gelijk door
lrnn nr/W/lan nVUTPVl P.VlRH tflïl SlOttö
Z.1DU u.cni-1 v^v^oj. v-"
ieder particulier kan worden opgericht, en ten slotte
verklaarde de Hooge Raad de gemeenten zijn volkomen
vrij om de zaak in te richten gelijk zij verkiezen zp
kunnen haar regelen als een gewone onderneming, waar
van ieder gebruik kan maken volgens tariefof bij de
regeling haar regeeringsrecht te baat nemen en de be
taling vorderen als heffing van rechten en loonen op den
voet eener belasting.
Niet onopgemerkt mag ten slotte blijven dat van een
nauwkeurige narekening van do gemeenten door Gede
puteerde Staten niet is geblekenook waar ieder zal
erkennen dat het bedrag van de rechten of loonen onder
het beperkend voorschrift der gemeentewet valt. Wat
op de begrootingen of rekeningen van onderscheidene
gemeenten als opbrengst dezer rechten of loonen voorkomt
is te hoogom de overtuiging te kunnen geven van een
streng toezicht. Evenzeer moet echter erkend worden
datwanneer men de vraag stelt, wat de gemeenten dan
wel bij de vaststelling van het bedrag der rechten en
loonen in rekening mogen brengende bepaling dei-
Gemeentewet ruimte laat voor zeer uiteenloopende op
vattingen.
Dat herziening van deze bepalingen der Gemeentewet
noodig iswerd sedert jaar en dag erkend en herhaal
delijk is op die herziening aangedrongen. In het wets
ontwerp tot herziening van de algemeene regels ten aan
zien der plaatselijke belastingen wordt daartoe dan ook
een voorstel gedaan. De regeering gaat daarbij uit van
de stelling datwanneer een gemeente optreedt als on
dernemer hetzij alleen hetzij naast particuliere onder
nemingen van gelijken aardzij dit^ altijd doet als
publiekrechtelijk lichaam ook al doet zij het op denzelf
den voet als een particulier. Maar ook al wil men
j dit niet toestemmen zegt zij verder het is niet wel
doenlijk een omschrijving te vindenwaardoor duide
lijk wordt aangewezen, wanneer een gemeente een ge
wone handels- of nijverheidsonderneming drijft en
wanneer zij van haar regeeringsrecht gebruik maakt.
Daarom geeft de Regeering er de voorkeur aan geen
onderscheid tusschen de bedoelde heffingen te maken.
Vermits zij het voorts niet redelijk en billijk vindt, de
gemeenten in elk geval te beletten financiëelo vruchten
te plukken van de door haar in het publiek belang be
heerde inrichtingen en werken kan zij zich niet ver
eenigen met een bepaling, die de opbrengst der heffing
beperkt tot een eenvoudige dekking der kosten. Wel dient
tegen overdrijving gewaakt te worden maar dit is naar
de° meening der Regeering te bereiken, indien men, gelijk
zij voorsteltde tarieven voor het gebruik van gemeente
werken en inrichtingen en voor het genot van door de
gemeente verstrekte diensten eenvoudig laat vaststellen
door den Gemeenteraad, onder goedkeuring van Gedepu
teerde Staten met beroep van den Raad op den Koning.
Dat een gemeentebestuur in deze zaken altijd handelt
en moet handelen als publiekrechtelijk lichaam krachtens
zijn regeeringsrecht, zal door velen evenmin worden
toegegeven als de onmogelijkheid om duidelijk het ver
schil aan te geven tusschen deze regeeringsdaden en ge
wone handels- of nijverheidsondernemingen onder beheer
en voor rekening der jgemeento. Daarmede is echter
niet gezegddat mende zaak alleen van oen practisch
standpunt beschouwende misschien wel doet door met
dit verschil geen rekening te houden en al zijn de
inrichtingen en diensten waarvan hier sprake is, van
verschillenden aardvoor alle dezelfde regeling vast te
stellen. Men kan het beproeven en blijken de bezwaren
niet te grootmen zal althans één geschilpunt vermijden.
De beoordeeling van de door den gemeenteraad vastge
stelde tarieven zal ook bezwaarlijk aan eenig ander col
lege kunnen worden opgedragen dan aan Gedeputeerde
Stoten. Van hen mag verwacht worden, zooals de Re
geering aanneemtdat zij zullen zorg dragen dat de
belangen van zekere klassen van ingezetenen of van
personen buiten de gemeente in redelijke mate worden
behartigd; maar moet dan niet gezorgd wordendat
Gedeputeerde Staten ook een maatstaf hebben bij de
beoordeeling van de tarieven die de gemeenteraden zullen
vaststellen
Wanneer de wet daaromtrent mets bepaaltzullen
Gedeputeerde Staten geen grond kunnen vinden voor
hunne afkeuring van hnns inziens te hooge tarieven
hun oordeel zal dan niets anders kunnen zijn dan de
persoonlijke opvatting van de meerderheid in hun college,
die in de eene provincie geheel anders zal^ kunnen we
zen dan in de andere en in elk geval niet voldoende
is om een besluit van een gemeenteraad af te keuren.
Hun oordeel, goed- of afkeurend, moet steunen op de
weten daarom moet de wet althans een richtsnoer
voor hunne beoordeeling aangeven. Wij zien nog niet
in, dat dit niet mogelijk zou zijn, ofschoon wij de
moeilijkheid erkennen. Do gemeente moet in deze hei-
fingen in de eerste plaats een vergoeding kunnen vinden
van alle uitgaven, die zij zich in het belang der inrichting
en ten gerieve van allen die er gebruik van maken
heeft getroost, en een redelijke ondernemingswinst moet
DOOR
PAUL LINDA U.
Uit het Hoogduitse h.
HOOFDSTUK XI.
Terwijl Grete zulke treurige dagen vol onrust door
bracht, had Regine's lot eene beslissende wending genomen.
Op denzelfden dagdat de oude graaf met haar de
voorloopige afspraak gemaakt had, was ook de zaak tus
schen Bruno en Bössow uit de voeten gemaakt. Bruno
had eenige weken verlof gevraagd, die hem zonder veel
moeite waren toegestaan, en vader en zoon waren over
eengekomen, dat laatstgenoemde in de eerstvolgende da
gen! van Mahldorff uit, zijn ontslag uit den dienst zou
vragen. Daags daarna reden graaf Heinnch en Bruno
reeds naar het stamgoed der Paggers.
De groote en gewichtige ommekeer m zpn leven had
Bruno zoo zeer bezig gehouden, dat het onverwachte, plot
selinge einde van de episode met Grete geen diepen
indruk op hem maakte. Wel dacht hij met leedwezen
aan het brave meisjewel nam hij zich voor haar uit
de verte gade te slaan en als zij hulp noodig had, haar
die ook te verleenen hij had bepaald medelijden me,
haar maar het ernstige van haar toestand zag hij
niReSne voelde zeer goed, dat zij aan een keerpunt
van haar leven stond. Zij trof voorbereidingen voor hare
reis, alsof zij voor eeuwig hare tegenwoordige omgeving
gin» verlaten. In deze dagen meende zij zelfs meer harte
lijke belangstelling waar te nemen bij hare moeder dan
zij ooit van haar gewend was geweest. Acht dagen later
nam Regine afscheid; hare moeder bracht haar naar het
station. Hoewel Claudine geene tranen stortte had zij
toch een gevoel alsof er iets dichtgeknepen werd in haar
binnenstetoen Regine haar voor de laatste maal de
hand toestak uit het portierraam. Ook Regine was meer
aangedaan dan zij gemeend had te zullen wezen. Zij be
dacht, dat hare moeder nu alleen het vreugdeloos be
staan moest leiden in de sombere huiskamer en voor de
eerste maal in haar leven kwam zij tot het bewustzijn,
dat hare moederdie toch niet zoo jong meer was
hare zware taak met bewonderenswaardig geduld en zelf
opoffering vervulde. Nogmaals knikte zij haar met onge
wone hartelijkheid toe toen de conducteur reeds zijn
schel gefluit deed hooren en do trein zich langzaam m
beweging zette. Zij wuifde hare moeder met haar zak
doek toe totdat zij zag dat deze zich omwendde en
het perron verliet. Voor het eerstsedert langen tijd
voelde zijdat hare oogen vochtig werden.
Daarna zocht zij een gemakkelijk plaatsje in de coupé
en loosde een diepen zucht als voelde zij zich bevrijd
van een zwaren last. Goddank dat zij Berlijn achter
den rug had! Goddank, dat zij verlost was uit de armen
van het monster, dat hare jeugd had verwoest. Wel lag
er diepe ernst over haar streng en fijnbesneden gelaat,
maar toch blonk, door dat ernstig waas een rozeroode
gloed. Tot op dit 'oogenblik had doffe wanhoop haar ter
neergedrukt. Thans waagde zij het zich langzaarn op te
richten bij het denkbeelddat zij wellicht nuttig kon
zijn. Onwillekeurig dacht zij aan Grete en begreep nu
veelwat tot op dit oogenblik onbegrijpelijk voor haar
geweest was.
Zij was alleen in de coupé maakte met haar adem
een kijkgaatje in de dikbevrozen ruit en bleef onafge
broken op de besneeuwde huizenbosschen en volden
staren. Die eentoonigheid had voor haar iets kalmeerends.
j Zij dacht na over zichzelve en over haar leven en voor
de eerste maal zonder bitterheid. Zij was alleen, maar
zij voelde zich niet verlaten of achterafgezet zooals vroe
ger. Zij was alleenZij verkeerde bijna in eene plech
tige stemming. Er kwamen vragen bij haar opdie zp
zich zelve vroeger nooit gesteld had. De schuld, waarvan
zij zichzelve eerlijk aanklaagde werd haar een sleutel
tot het vinden van den wegdien de plicht haar voor
schreef. Zij begon in te zien, dat zij niet alleen berouw
moest voelenmaar dat zij iets goed te maken had. Zij
maakte de beste plannen en noemde het de heilige roe
ping van haar leven, voortaan door hare handelingen ver
giffenis te verwerven voor hetgeen zij misdeed en alzoo
hare schuld af te doen. Langzamerhand sloop een ver
kwikkend gevoel van rust haar hart binnen zij voelde
zich zoo wonderdadig verlicht als zij nog nooit geweest
was. En bij deze langzame ontdooiing van haar gemoed
paste dit besneeuwde landschap volkomen. Haar oog
dwaalde over de besneeuwde vlakte en om hare
dunne lippen speelde een lachdie sprak van hoop en
vertrouwen.
Na eene reis van bijna negen uren kwam zp te Wip-
plungen aan het meest nabijzijnde station vooi Mahl
dorff. Het was reeds lang donker. De oude graaf had een
buurman naar het station gebrachtdie met denzelfden
trein verder gingwaarmede Regine aankwam. Graaf
Heinrich kon dus zelf het jonge meisje afhalen en naar
het aloude stamgoed brengen.
Hij groette Regine zoo vriendelijk, alsof zij mets anders
was dan de dochter van een goed vriend. De knecht
bracht den koffer naar het rijtuigde graaf legde het
zware paardendek over Regine's beenen en daarna werd
de tocht naar haar aanstaand tehuis aanvaard.
De graaf informeerde naar de gezondheid van mevrouw
von Sellnitz naar Regine's reis enbeleefd en voorko-
1 mend als hij wasstelde hij gedurende den rit Regine
geheel op de hoogte van de toestanden en de personen
in hare nieuwe omgeving en van alles, waarin zij in hare
aanstaande positie belang moest stellen.
«Gij zult bij ons eenvoudige maar goede menschen
vinden", zei hij. «Ik vermoed dat gij de groote deug
den van mijne vrouw zeer spoedig op den waren prps
zult leeren schatten, en de personen, die gij, behalve ons
beiden, nog zult ontmoeten, zullen zeker ook uwe sympathie
wegdragen; wij ontvangen u allen met een goedgezind