Binnenland. te Brussel onzen Doorluchtigen Souvereinen het bezoek kwam beantwoorden, dat HH. MM. hem tijdens de ten toonstelling te Amsterdam hadden gebracht. Die ont vangst was de schitterende uiting van de betrekkingen der twee volken en het innig aandeeldat de regeering en het belgische volk nemen in den rouw der koninklijke familie en het volk van Nederlandzal er een nieuw getuigenis van zijn. Onzen gezant te 's-Gravenhage is reeds opgedragen zich bij de nederl. regeering den tolk dezer gevoelens te maken. Ook deze toespraak lokte levendige bewijzen van goed- keurig uit. Uit naam der linkerzijde trad toen de heer Carlier op om hare deelneming te betuigen. Wij vergeten nietzoo deed hij zich hoorenen wij zullen nimmer vergeten de groote onvergankelijke banden, welke ons aan onze broederen in Nederland verbinden noch de roemrijke diensten, door het Huis van Oranje aan de zaak der vrijheid bewezen. Na voorbijgaande wolken is alle tweedracht tusschen de beide volken ver dwenen en zijn wij thans weer broeders geworden gelijk voorheen. Met die gevoelens nemen wij deel aan de rouw, welke onze Nederlandsche naburen treft en zenden wij hun de broederlijke uitdrukking onzer onveranderlijke vriendschap. (Zeer goed Eindelijk was de heer Nothomb de woordvoerder der rechterzijde. Hij begon met te zeggen, dat hij door het hem dierbaar gebleven land zijner afkomst behoorde tot een land, waarover de Doorluchtige doode lang geregeerd had. Ik betuig en verklaar, zoo ging hij voort, daar ik het eiken dag heb kunnen opmerkendat in het Groothertogdom Luxemburg Z. M. Koning Willem III den populairsten naam en eene geëerde nagedachtenis achterlaat. Getrouw aan zijne leuze heeft hij zonder ooit te weifelen met vaste hand de roemrijke vaan van het vrije Nederland omhooggehouden. Hij is voor al zijne onderdanen een rechtvaardigwelwillend en toegeeflijk Monarch geweest. Laatste mannelijke afstammeling van zÜn geslachtneemt hij in de geschiedenis den grooten naam der Nassauers in al zijn luister met zich. Allen stemmen wij met het leedbetoon van rouwbeklag der geachte vorige sprekers in. [Zeer goed, zeer goed!] Den 27 lichtte de heer Janson (uiterste linker zijde) zijn voorstel tot grondwetsherziening toe. O. a. wees hij er op, dat van de 1.700.000 mannelijke meer derjarigen, die in Belgie zijn, slechts 130.000 kiezers waren. Uitbreiding van het kiesrecht was dus noodig en weigering zou zelfs zeer gevaarlijk kunnen worden. De minister-presidentde heer Beernaertnoodigde de rechterzijde uit, dat voorstel in overweging te nemen, want men behoorde te weten, wat in de plaats van art. 47 der grondwet zal gesteld worden. De linkerzijde moet met hare bedoelingen voor don dag komenhet is ieders plicht tegen revolutionair streven in verzet te komen. De heeren Buis en Graux (linkerzijde) steunden den heer Jansou. De heer Nothomb (rechterzijde) verklaarde, voorstander van grondwetsherziening te zijn. De heer Moeste, insgelijks lid van de rechterzijde, was vóór het in overweging nemen van het voorstel, al was hij er tegen, doch moest de herziening toch komen dan was hij voor algemeen stemrocht. Met algemeene stemmen der 110 aanwezige leden werd het voorstel Janson aan genomen. Vóór het gebouw waren eenige groepen ver zameld die den kreetleve de hervormingaanhieven 8n ^e Marseillaise zongen, doch spoedig door de sneeuw buien uiteen gingen. IilTXElttïIljRCr. Den 27 las de voorzitter den brief voor van den minister van staat, houdende kennis geving vaD het overlijden van den koning-groothertog. Dit treurig berichtzeide de minister, zal het hart vau alle luxembnrgers met smart vervullen, daar zij den besten der vorsten derven, en het hier een werkelijk verlies voor het vaderland geldt. Hij was overtuigd, dat de Kamer zou instommen met den rouw des lands. De voorzitter zeide, dat hij zich aansloot bij de betuiging des ministers ten opzichte van de groote ramp, die het land en de dynastie getroffen had. De naam van Willem III zal in zegenend aandenken blijven. Zijne regeering was de kalmste, gelukkigste en vruchtbaarste in voor"- uitgang van allen aard voor oen land, dat in opvolging van eeuwen zooveel wisselvalligheden ondervond. «Thans, Langs goed onderhouden kiezelpaden schreed zij door den keurig aangelegden tuin en vernam van een der bewakers dat Dr. Mödling zich op zijne kamer bevond. Dr. Mödling had vroeger haar vader verpleegd en Grete bjj hare toenmalige bezoeken leeren kennen. Hij was al tijd zeer vriendelijk en hartelijk voor haar geweest en zoo ontving hij haar ook heden in zijne studeerkamer. Het was een eenvoudigtamelijk ruim vertrek met twee vensterseene boekenkast en twee andere kasten, waarin allerlei flesschen met de vreemdsoortigste zaken stonden, voornamelijk menschelijke hersenen op spiritus. Op eene breede tafel stonden eveneens zulke flesschen met voor een wetenschappelijk doel zorgvuldig bewaarde menschelijke lichaamsdeeleneen microscoop en eenige medische instrumenten. »Zoo, juffrouw Lessen, houdt gij eindelijk eens woord vroeg Dr. Mödling op vriendelijken toon, nadat hij haar de hand gedrukt en een stoel aangeboden had. »Ik meende reeds, dat gij mij geheel vergeten hadt. Waarmede kan ik u van dienst zijn?" Grete vertelde hem in korte en duidelijke woorden dat het haar, niettegenstaande den besten wil, niet had mogen gelukken ergens eene betrekking te vinden die ha,ar de gelegenheid aanbood zich de hoogst noodige middelen van bestaan te verschaffen. »Ik wilde u vra gen", zoo eindigde zij haar verhaal, waar de dokter met warme belangstelling naar geluisterd had of er mogelijkheid bestaatdat ik op uwe aanbeveling hier eene plaats als bewaakster krjjg De dokter viel van verbazing achterover in zijn stoel. »Hebt gij daar wel eens rijpelijk over nagedacht juffrouw Lessen Jawel, dokter", antwoordde Grete kalm. »Het klinkt vreemd genoog, maar er blijft mij niets anders over. Met handenarbeid kan ik niet genoeg verdienen. In andere betrekkingen worden mij voorwaarden gestelddie ik niet kan aannemen ik moet toch leven totdat ik iets beters heb. Ik heb gepeinsd en gepeinsd, ik heb mij de ging hij voort, «hebben wij slechts één wensch te slaken, aldus n.l. dat de door ons genoten welvaart moge voort duren onder den nieuwen schepter. Groothertog Adolf is tot ons gekomen met het vaste voornemende over leveringen van ziju voorganger te volgen." De voor zitter stelde ten slotte voor, een door het bureau te stel len adres van rouwbeklag aan de koningin-weduwe te zenden. (Goedkeuring.) De zitting werd ten teeken van rouw geschorst en een iiur later eene tweede zitting gehouden tot vast stelling van dat adres. De heer Eyschen deelde nog aan de Kamer mede, dat grootheitog Adolf geen gevolg had kunnen geven aan zijn aanvankelijk voornemen, om den eed af te leggen vóór de begrafenis van den koning-groothertog, omdat de dag, voor die begrafenis bepaald te nabij was. De groothertog zou zich zoo spoedig mogelijk naar Luxem burg begeven tot het afleggen van den eed. Zoodra de dag bepaald was, zou de regeering daarvan aan de Kamer kennis geven. Bij de hervatting der zitting las de voorzitter het vol gende ontwerp-adres van rouwbeklag voor «De wreede slag, welken U.M. sedert lang vreesdeen dien Uwe trouwhartigste zorg niet heeft kunnen afwen den, is gevallen onze geëerbiedigde koning-groothertog heeft opgehouden te lijden. De Kamer biedt U. M. eer biedig haar diepgevoelde betuiging van leedgevoel aan. De Luxemburgers, evenals het Nederlandsche volk, ge voelen met U. M. de grootte der ramp, welke hen treft en hen gemeenschappelijk met smart vervult. Gedurende veertig jaren was Luxemburg gelukkig en voorspoedig onder de regeering van den koning-groot hertog. Het leedwezen over de scheidingwelke ons thans krachtens ons Staatsrecht wordt opgelegd wordt verminderd door de herinnering aan eene gelukkige regeering welke niet zonder roem was. De herinnering aan den koning-groothertog zal steeds in onze harten voortleven. Wij hopen, dat U. M. in de eenparigheid van smart eene verlichting moge vinden voor hare droefenis. Het Luxemburgsche volk zal steeds de koningin in ge dachtenis houden die voor dat volk bijzondere welwil lendheid en genegenheid toonde, en die op den troon het voorbeeld geeft van alle deugden. God zij U. M. nabij en bescherme de doorluchtige erfgename van zooveel roem de erfgename die thans de hoop uitmaakt van een dapper volkwaarmede Luxemburg gedurende lange jaren onder den gemeenschappelijkeu schepter gelukkig heeft geleefd. De Kamer nam dit adres bij acclamatie aan. Op de vraag van een lid, of de Kamer zou vertegen woordigd worden bij de begrafenis, antwoordde de minis ter van Staat, dat hij de bevelen der koningin-weduwe afwachtte. In het eventueele geval zou het bureau der Kamer afgevaardigden hebben aan te wijzen. De Kamer is daarop voor onbepaalden tijd gescheiden. Do eedsaflegging van den groot-hertog Adolf is be paald op den 9hij zal daartoe den 8 te Luxemburg komen. heer G. Blokker Pz., die den 21 veertig jaren lid van den gemeenteraad te Opperdoes was is niet zooals vroeger gemeld werd overleden. Deur was ^eer Henkemans te Rotterdam voor 65688 laagste inschrijver voor het bouwen eener nieuwe school ten behoeve van het bestuur der Vereeni- ging Industrieschool voor meisjes. Den 24 heeft voor de arr. rechtbank te 's-Graven hage een melkverkooper aldaar terecht gestaan, beschul digd van poging tot moord op zijne vrouw, door middel van vergiftiging met luciferskoppenwelke hij op de aan haar toegediende boterhammen en beschuit gesmeerd en in hare koffie gedaan had door de suiker met phosphor schraapsel te vermengen. Aanleiding tot die misdaad was de genegenheidvoor eene andere vrouw door hem opgevat. Het openbaar ministerie eischte eene gevangenisstraf van 15 jaren en ontzetting uit de rechten, genoemd in art. 28 4" en 5° Wetb. van Strafr. De toegevoegde verdediger meende aan het oordeel der rechtbank zijn twijfel omtrent de verstande lijke vermogens van den beklaagde te moeten onder werpen. De vergiftiging was te duidelijk merkbaar voeten doorgeloopen, mij moe gepraat, maar overal waar ik kwam, ontving ik hetzelfde antwoord «Voor ons deugt gij niet." Toen heb ik eindelijk be sloten hierheen te gaan." «Ik kan mij uwe positie zeer goed begrijpen", sprak Dr. Mödling, «en ik vind het flink, moedig, heldhaf tig zelfs van udat gij den storm het hoofd bieden en doorzetten wiltMaar mijne lieve juffrouw Lessen al zullen u hier ook de wederwaardigheden bespaard blij ven, die gij elders tracht te ontgaan, al zal uwe jeugd, uwe schoonheid en reinheid hier geen gevaar loopen zooals dathelaas, elders het geval schijnt te zijn ik moet u toch op iets opmerkzaam maken. Ik vrees na melijk, dat gij we krachten overschat en te gering acht hetgeen men hier van u eischen zal. Harde, ruwe, zware arbeid wordt hier van u gevorderdjuffrouwgrove arbeid waarvoor menig stadsmeisje zou bedanken." «Ik verklaar mij er toe bereid, dokter!" antwoordde Grete eenvoudig. «Onze eigenaardige zieken", ging de arts voort, moe ten bewaakt worden, bewaakt als ondeugende kinderen, die somtjjds zeer onwelvoegelijk zijn, zeer boosaardig en onzindelijk en niet begrijpen wat men tegen hen zegt. Dag en nacht moeten zij bewaakt wordengij moet hen s morgens wasschen, kammen en reinigen, hen den ge- heelen dag in het oog houden en voor hen zorgen, hen te bed brengen en hen zelfs in hun slaap bewaken. Dat is eene moeilijke, zeer moeilijke taak en mocht het al nu en dan voorkomendat zich onder onze bewaak sters^ meisjes bevinden uit de gegoede standen, meisjes, die iets geleerd hebben en die taak op zich nemen omdat zij zich tot dien arbeid geroepen voelenhet zyn en blijven uitzonderingenhet meerendeel bestaat uit gewezen krachtige, vlijtige, brave dienstmeisjes, hoofd zakelijk van buiten en ik ben werkelijk bevreesd dat gij u met uwe aanstaande medewaaksters niet op uw gemak zult gevoelen." Wat gij mij daar zegt, dokter, heb ik reeds tallooze dan dat hier aan verstandig overleg was te denken. Uitspraak 4 Dec. a.s. Den 25 is bij de Vinkebrug op den Muiderstraat- weg het water, opgezweept door den hevigen oostenwind, over de kaden des polders onder Diemen heengeslagen waardoor overstrooming van een stuk land buiten do kade' plaats heeft gehad. Te Diemerbrug was de vaart zoo boog gestegen, dat de straatweg en de lijn van den stoom tram gedeeltelijk onder water geloopen waren. Den 25 is in de duinen nabij Kandvoort een der werkliedenverbonden aan de werken der Duinwater leiding, bij het lossen van zand onder de kar geraakt, waarbij hij zoo zwaar gewond werd, dat hij eenige oogen- blikken later overleed. Hij laat eene weduwe met vijf kinderen achter. Den 26 des nachts te 2 uren is te Nijmegen brand uitgebroken in een pakhuis aan het Bethlehemgebruikt voor bergplaats, deels van gedistilleerd, deels van dure hout soorten van een meubelfabrikant. Door dezen brand, die bij den feilen noordoosten wind zeer aangewakkerd werd, liep de aangrenzende hoogere burgerschool groot gevaar, doch de brandweer slaagde in het blusschen van den brand. Noch de dranken, noch het hout waren verzekerd. Den 26 des avonds is te 's-Gravenhage eene aan den Noord wal liggende schuit met oliebollenkraambewoond door manvrouw en zes kinderen, gezonken. De bewo ners konden zich nog bijtijds redden. Den 26 des avonds is de stoomtram van Deventer naar Borkeloo bij Laren ontspoorddoor het omslaan der machine werd de machinist gedood. De reizigers kwamen met den schrik vrij. De arr. rechtbank te Amsterdam heeft den 27 J. Visserter zake van diefstal van een groot aantal effecten, ten nadeele eener bejaarde weduwe, wier ver mogen hij beheerde, veroordeeld tot 2 jaar en 6 maanden gevangenisstrafonder aftrek van de reeds ondergane voorloopige hechtenis. De arr. rechtbank te Haarlem heeft den 27 Levie Hartog en Meijer Velleman, kooplieden in linnen te Amsterdam die te Beemster en Zandvoort goedge- loovige personen met linnen hadden opgelicht voor on derscheidenlijk f 20 en f 100 veroordeeld overeen komstig den eisch van het openbaar ministerie de eerste tot 1 jaar en de tweede tot 9 maanden gevangenisstraf, met last tot onmiddellijke gevangenneming. Het provinciaal bestuur van Noordholland heeft den 27 bij enkele inschrijving aanbesteed le het maken van een remmingwerk bewesten de groote sluis te IJmuiden geraamd op 15109. Laagste inschrijver de heer W. A. Verbrugge te Waddinxveen voor 15379. 2e het driejarig onderhoud van de werken der spoor weghaven en van het Krabbersgat te Enkhulzen geraamd op f 5500 per jaar. Laagste inschrijver de heer J. Mantel Az. te Enkhuizen voor 5233 per jaar. Den 27 des morgens omstreeks half tien is te Xaandam brand .uitgebroken in een perceel aan de westzijde nabij de Spoorstraatwaarin een handel in olie en verf werd uitgeoefend Zoowel dat perceel als de daarnaast gelegen bakkerij brandden geheel af, terwijl het aan de andere zijde der straat gelegen kantoor der registratie een oogenblik groot gevaar liep. De heer D. E. Pont, dijkgraaf van de Purmer te Edarnis met algemeene stemmen herbenoemd tot voorzitter, de heer H. H. Stant, oud-notaris te Wormer, 91 jaren oud, tot hoofdingeland van den Noorder IJ en Zeedijk. Te Delft is bij het luiden der stadshuisklok de klepel ook met donderend geraas naar beneden ge vallen, zonder persoonlijke ongelukken te veroorzaken. Bij de herstemming voor lid der prov. Staten van Zuidhollaud in Oud-Beierland is gekozen de heer Over- water liberaal, met 948 stemmen de heer Jongejan anti-revolutionair, bekwam 845 stemmen. Den 24 en 25 is te Breda o. a voor apothekers bediende geslaagd de heer C. W. A. Esseus te Nieuwer- Amstel. Den 27 moest de spoorwegdienst ZevenaarKleef door den hoogen waterstand gestaakt worden. Den 28 des nachts is te Arnhem het kantoor van de stoombootmaatschappij Concordia aan de Rijnkade geheel uitgebrand. malen tot mij zelve gezegd toch blijf ik bij mijn ver zoek. Ik ben jong en sterk en zie niet op tegen hard werken zonder twijfel zal ik in den aanvang op vele moeilijkheden stuiten maar voor een dienstmeisje of kamenier deug ik volstrekt niet." »Ik voel mij toch verplicht", hernam de dokter, »u op de eischen te wijzen, die wij aan onze bewaaksters stel len en ik vrees dat gij in uw goed vertrouwen in u zelve wel eenigermate zult geschokt worden." «Gaarne wil ik alles van u vernemen." »In den zomer moet gij om vijf uur, in den winter om zes uur opstaan de zieken wekken en zorgen dat zjj een half uur later aangekleed zijn en goed gerei nigd naar beneden kunnen gaanwant in den zomer begint bij ons de dag om half zes en in den winter om half zeven. De slaapzalen, de kamers, de gangen moeten gereinigd en de bedden opgemaakt worden. Bij de ver schillende maaltijden, het ontbijt, het middagmaal, het avondeten moet gij helpen, de portiën maken, het vleesch snijdenenz. Bij de gezellige bijeenkomsten des avonds moet gij tegenwoordig zijn en zoo mogelijk de zieken met het een of ander trachten bezig te houden. Den geheelen dag moet gij hen zorgvuldig bewaken des avonds na het avondetenmoet gij hen naar boven geleiden en zorgen dat zij, allen, te negen uur in bed zijn." «Ik maak mij 3terk dat alles te kunnen doen", zei Grete, toen de dokter ophield en haar vragend aankeek. Bovendien heeft men nog den geregelden nachtdienst", begon Dr. Mödling weder »nu eens van negen tot één uurdan weder van één tot zes uur 's morgens zoodat gij in het eerste geval niet voor één uur in bed komt en in het laatste te één uur weder moet opstaan. Er wordt kalmte, vriendelijkheid en vastberadenheid van u geëischt. Nimmer moogt gij eenige vrees toonen. Bij elk gevaar moet gij hulp bieden, onrustige zieken vasthouden, eene bewaaksterdie in nood verkeertte hulp komen in één woord wij zijn genoodzaakt van ons personeel veel meer te eischen dan in andere diensten." Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1890 | | pagina 6