öra:/™ °-8°
22. Dankbetuiging van den heer H. Lind voor de
inwilliging van zijn verzoek, om de boomen vóór zijne
aan den Kennemerstraatweg gebouwde woonhuizen weg
te nemen.
Daar dit verzoek in de vorige zitting gesteld is in
handen van Burg. en Weth., de vaste commissie voor
den hout en de plantsoenen gehoord, ter beschikkino-
deze dankbetuiging daarheen verzonden.
Zijn in behandeling genomen de volgende voor de
leden ter lezing gelegen hebbende stukken.
23. Verzoek van Ged. Staten om het raadsbesluit van
22 October 11. zoodanig te wijzigen dat de daarbij toe
gekende verhooging van jaarwedde aan mej. J. A. Wijn-
hoff, onderwijzeres aan de openbare school voor meisjes,
geldt voor de betrekking van onderwijzeres, thans be
kleed wordende door mej. J. A. Wijn ho ff.
Het besluit overeenkomstig het verlangen van Ged.
Staten gewijzigd.
24. Verzoek van mej. G. W. ten Dam, om eervol
ontslag als onderwijzeres aan de openbare school voor
onvermogenden, met ingang van 1 Januari 1891, wezens
ongesteldheid.
Eervol verleend, met ingang van dien dag of zooveel
vroeger als in de vacature mocht zijn voorzien.
25. Rapport van de vaste commissie van financiën
op het verzoek van de afdeeling Alkmaar van do Holl.
Maatschappij van Landbouw om eene subsidie van 2000
uit de gemeentekas en een terrein beschikbaar te willen
stellen ten behoeve van de tentoonstelling, zoo de alge-
meene vergadering der Maatschappij in 1891 alhier
wordt gehouden. De commissie herinnert, dat voor dat doel
bij raadsbesluit van 2 September 11. eene toelage uit de
gemeentekas van 1000 was toegezegd, benevens 1 gouden
en 6 zilveren medailles, eene uitgave van 110 zullende
vorderen, welke toezegging gegrond was op hetgeen in
1877 van gemeentewege geschied was, toen die algemeene
vergadering voor het laatst alhier gehouden werd. Na
dien tijd schijnt de bij gelegenheid der algemeene ver
gadering gehouden wordende tentoonstelling zulk eene uit
breiding en zulk eenen omvang verkregen te hebben, dat
eene toelage van f 1000 onvoldoende kan worden geacht
en dat meerdere gemeenten zich daarom bereid verklaard
hebben, die toelage te verhoogen tot twee duizend
gulden. Zoowel het op do algemeene vergadering te
Dordrecht voorgevallene, als het thans naar aanleiding"van
de daar gehouden besprekingen ingediende adres levert
van dien veranderden toestand het bewijs Hoewel de
commissie van oordeel is, dat inwilliging van dit verzoek
van de gemeente een niet onaanzienlijk offer vergt, zoo
gelooft zij toch, dat in de gegeven omstandigheden over
het geldelijk bezwaar moet worden heengestapt. Dat
uit het houden der tentoonstelling te Alkmaar voor
tal van personen niet onbeduidende voordeelen voort
vloeien, wordt zeer zeker duidelijk bewezen door het
adres van 203 ingezetenen en belanghebbenden aan den
Raad, waarbij zij met het oog op die voordeelen ver
zoeken de reeds toegezegde bijdrage tot f 2000 te ver-
'hoogen. Doch bovendien heeft de ondervinding reeds meer
malen geleerd, dat do tentoonstelling te Alkmaar, het
middenpunt van eene landbouwende streek, waar de Holl.
Maatschappij van Landbouw talrijke leden en aanhangers
heeft, uitstekend kan slagen. Met het oog daarop mag
de gemeente Alkmaar, nu in 13 jaren de Maatschappij
hare algemeene vergadering daar niet hield, hare mede
werking niet onthouden, om de tentoonstelling zoo goed
mogelijk te doen slagen. Stelt de commissie in de eerste
plaats daarom voor, het besluit van 2 September in te
trekken en te vervangen door de toezegging eener toe
lage uit de gemeentekas voor de in 1891 te houden
tentoonstelling van 2000 zij stelt verder voorden
Bergerhout voor tentoonstellingsterrein in gebruik af te
staan. Dat terrein heeft in 1877 toch zoo uitstekend
voldaan, dat de commissie geen beter terrein voor dat
doel weet aan te wijzen.
De Voorzitter stelt voor, bij het afstaan van den
Bergerhout de bepaling te voegen, voor zoover die aan
de gemeente Alkmaar nog behoort, in verband met den
afstand van een deel aan het Rijk voor het recht3ge-
bouw. Na eenige besprekingen wordt het voorstel der
commissie, aldus aangevuld, met algemeene stemmen
aangenomen, nadat op vragen van den heer Kraakman
uitdrukkelijk geconstateerd was, dat de "subsidie verleend
werd aan het hoofdbestuur en dat onder een geschikt
terrein niet verstaan werd een behoorlijk afgerasterd
terrein dat de gemeente, 2000 gevende, tot geene
verdere uitgaven overging. De Westerweg moet vrij
gelaten worden, evenals de toegang naar de Verlaatjes;
het denkbeeld om den rijweg langs de Singelgracht van
den Berger weg tot den koepel de Arend vrij te houden,
door den heer Stoel wonschelijk geacht, mocht dit noodig blij
ken, werd niet gedeeld. Eene bepaling, als bij het besluit van
2 September 11. gemaakt was, voor verdeeling der subsidie
tusschen het hoofdbestuur en de afdeeling, werd niet meer
noodig geacht. Eeene vraag van den heer Boelmans ter
Spill, of ook bekend was het bedrag der kosten dier
tentoonstelling, ter beoordeeling der verhouding, waarin
de subsidie tot die kosten stond, werd door den Voor
zitter beantwoord met de mededeeling, dat daaromtrent
geene juiste gegevens bekend waren. Alleen had hij wel
eens vernomen, dat in 1877 ongeveer 7000 aan arbeids-
loonen, materieel en vrachten was uitgegeven.
Van Burgemeester en Wethouders.
26. Suppletoir kohier der plaatselijke directe belasting
naar het inkomen, dienst 1890, opgemaakt tot een belast
baar bedrag van 52790 en een invorderbaar bedrag
van 757,28}. Vastgesteld.
27. Ie Suppletoirs gemeente-begrooting, dienst 1890,
in ontvang en uitgaaf sluitende op 12926, daaronder
begrepen 7926 voor ontvangen brandverzekeringpen
ningen. Van dat bedrag is reeds 1548.92} uitgegeven
voor het herstel der schade, door den brand op 19 Febr.
1890 in het stadshuis en het museum ontstaan, zoodat
later nog 6377.07 verbouwd zal moeten worden De com
missie van financiënT die geen bezwaar heeft tegen deze be
grooting, merkt alleen op, dat dit bedrag van ƒ6377 07}
eigenlijk belegd zou moeten worden, in afwachting van
den bouw, doch dat dit feitelijk, reeds geschiedt door
minder, geld tijdelijk op te nemen, waardoor niet alleen
rente wordt bespaard, maar wat bovendien voordeeliger
m dan eene inschrijving op het .grootboekzullende op
de hegrooting van 1892 gelijke son; behooren te worden
uitgetrokken, zoo het bouwplan in 1891 nog niet mocht
-«ijn uitgevoerd. Vastgesteld.
23.. Ontwerp-besluit tot het tjjdelijk opnemen van
g6!>a Vastgesteld.
-9. Voorstel pin in te willigen het verzoek van het
Bestuur der Pins-sticnting alhier, om de geneesmiddelen
ten behoove van de verpleegden in dat gesticht onder
dezelfde voorwaarden uit de stads-apotheek te mogen ont
vangen, waaronder zij geleverd worden ten behoeve van
de verpleegden in het hervormde Diakoniehuis.
Aangenomen.
De heeren Kraakman en Conijn, leden van het bestuur
der Pius-stichting, bleven buiten stemming.
30. Brief, houdende kennisgeving, dat de landmeter
van het kadaster onlangs mededeelde, dat de door den
heer J. P. Schouten, boekhouder alhier, op den tuinder
perceelen aan den Geestersingelaeotie C Ns. 694 en
709,. gebouwde huizen voor een gedeelte gesticht waren
op eenen vervallen weg, welke sedert een groot aantal
jaren ongestoord in gebruik is geweest bij de verschil
lende eigenaren van genoemden tuin doch bij het ka
daster opgenomen was in de ongenommerde wegen ten
name van de gemeente Alkmaar Indertijd was met het
oog op het ongestoorde bezit en de verjaring het noord
westelijk gedeelte van dien weg gevoegd bij de perceelen
der aangrenzonde eigenaren en te hunnen name gesteld.
Hij verzocht daarom mede te deelen, of er zwarig
heden bestonden, indien ook dit gedeelte weg ambts
halve met den tuin voreeuigd en ten name van genoemden
heer Schouten gesteld werd, waardoor kaart en terrein
in overeenstemming zouden worden gebracht, daar anders
in ieder gebouw, dat voor een deel op den weg staat,
de gemeente Alkmaar voor dat deel als mede-eigenaarster
vermeld zou moeten worden. Op de vraag, hoe groot
dit gedeelte wasword geantwoorddat deze grond
volgens de kadastrale kaart 2 aren 50 centiaren groot was,
terwijl verder bleek, dat den heer Schouten, die hiermede
geheel onbekend was geweest, toen de bouw der huizen
aanvingvan dezen toestand mededeeling was
gedaan. Naar de meeuing van burg. en weth. brengt
zoowel het belang van de gemeente als dat van den heer
Schouten mede, aan dezen onregelmatigen toestand zoo
spoedig mogelijk een einde te maken, wilde men moeie-
lijkheden, welke hieruit vroeg of laat zouden voortvloeien,
voorkomen. De heer Schouten, over deze zaak gehoord,
was dadelijk bereid tot oplossing van de kwestie mede
te werken, zooals blijkt uit een overgelegd adres. Die
oplossing is het gemakkelijkst te verkrijgen door hem
dien grondgroot 2 aren 50 centiarenin eigen
dom over te diagen, tegen betaling van eenen koopprijs
van f 0.30 per vierk. el. (een prijs, ten vorigen jare ook
betaald door den heer J. Pot en in dit jaar door den
heer D. Visser), waartoe Schouten genegen is. In ver
band daarmede wordt een ontwerp-besluit voor dien
afstand ter vaststelling aangeboden.
De stukken werden naar burg. en weth. teruggezondenen
verband met een door den heor Kraakman gedaan voor
stel, om de volgende voorwaarde alsnog vast te stellen:
dat de weg, gelegen tusschen de huizen, die op de voor
melde kadastrale perceelen zijn gebouwd, en strekkende tot
aan den Geestersingel, steeds zij en blijve een openbare
weg ten algemeenen nutte en gebruike. In verband met dat
te leggen servituut zou hij den koopprijs willen verlagen,
doch in ieder geval wegens het onzekere van de grootte,
die do af te stane grond heeft, eene ronde som voor
koopprijs willen bedingen. Tevens zal door burg. en weth
in voldoening aan het door den heer Stoel geuite ver
langen eerst onderzocht worden of de gemeente daar
ook nog meer bezittingen heeft.
31. Brief, waarbij medegedeeld wordt, dat, in voldoening
aan de bereidverklaring, bij de behandeling der gemeente-
begrooting voor 1891 gedaanmet de commissie van
toezicht en beheer over het stedelijk muziekkorps in overleg
getreden is over de vraagof de leerlingen der muziek"
school niet te spoedig bij dat korps opgenomen worden,
waardoor de montering- en equipementkosten vermeerderd
werden terwijl zulks versnippering veroorzaakte in de
geldelijke toelage, door de gemeente aan dat korps toe
gelegd. Het van die commissie op de tot haar gerichte
vragen ontvangen antwoord wordt ter kennisneming
overgelegd. Wat het eerste punt, de kwestie der montee
ring en equipement stukken betreft, herinneren burg. en
weth. nog, dat een in 1879 gerezen verschil van gevoelen
over de kleeding van de leden van het muziekkorps, die
tevens muziekant bij de dienstdoende schutterij waren
zoodanig opgelost is, dat die kosten geheel ten laste van
de schutterij zouden komen. Zij verwijzen wat de
bijzonderheden betreft naar de toen over die zaak ge
wisselde stnkken. Na dien tijd is voor dat doel op de
rekening van het stedelijk muziekkorps geen enkele
uitgaaf meer verantwoord, zoodat ten onrechte ver
moed is, dat die uitgaaf een nadeelïgen invloed zou
uitoefenen op de toelage, aan het muziekkorps jaarlijks
uit de gemeentekas verstrekt wordende.
Ten aanzien van de vraag, of de leerlingen der mu
ziekschool niet te vroeg bij het korps muziekanten der
dienstdoende schutterij worden toegelaten kan de com
missie evenmin beslissen, daar dit toelaten altijd door den
kapelmeester is geregeld, welke ambtenaar daar persoon
lijk voor aansprakelijk is. Wat de toetreding tot het
stedelijk muziekkorps aangaat, niemand wordt daar toe
gelaten als vast lid, die niet een voldoend examen voor
de commissie heeft afgelegd, terwijl aan de zoogenaamde
élèves het medewerken in openbare uitvoeringen verboden
1S* yoor kennisgeving aangenomen.
32. Brief, waarbij aangeboden wordt de brief van den
Raad van Administratie der Maatschappij tot exploitatie
van waterleidingen in Nederland, inhoudende, dat de
leden niet mogen verhelen, dat zij met leedwezen tennis
hebben genomen van het raadsbesluit van 22 Oct. 11.
Immers nadat door hen aan alle wenschen was tëgeinoet
gekomenzoowel aan die door de commissie uit den
Raad geuit, als aan die door burg. en weth. medege
deeld, nadat zij bij alle punten, waar verschil van
meening mocht ontstaande beslissing aan bnrg. en
weth. hadden overgelaten, hadden zij mogen verwachten,
dat met door den gemeenteraad op nieuw eischen waren
gesteld noch door de voornoemde commissienoch door
burg. en weth. in het midden gebrachtZij hebben ge
meend zooveel mogelijk aan de uitgesproken wenschen te
mpeten toegevenomdat zij het zoowel in Bet belang
achten eener goede exploitatieals ook in het algemeen
belangdat tusschen den gemeenteraad van Alkmaar
en de Maatschappij alles vermeden wierdwat tot
questies aanleiding sonde geven, maaT aan den anderen
2o.
kant hebben zij te waken voor de belangen hunner
aandeelhouders, en zg kunnen zich niet ontveinzen, dat
de thans vastgestelde wijzigingen slechts groote na'deèlon
voor de maatschappij zouden kunnen opleveren.
Zij achten zich te meer verplicht daartegen op te
mimen, omdat zij gedeeltelijk in strijd met elkander zijn.
Het slot der voorgestelde overgangsbepaling toch is
h. in lijnrechten strijd met het sub 1 bepaalde en
kunnen die bepalingen naar hunne meening althans
onmogelijk beide gehandhaafd worden.
Wat het sub 1 bepaalde betreftwenschen zijer op
te wijzen dat de bedoeling niet is om renteniers die
van oen zeer klein inkomen moeten leven, meer te laten
betalen dan arbeidersdie wat inkomen betreft, gelijk
met hen staan. Mocht echter deze bedoeling uit de
redactie van punt 1 niet duidelijk blijken dan stellen
zij voorachter de woorden »of daarmede gelijk te stel
len personen te voegen de woorden >wat betreft hun
jaarlijksch inkomen." Zij merken nog daarbij op dat zij
in de bepaling dat zulks uit het onderzoek door burg.
en weth. moot blijken aan het publiek een waarborg
gegeven hebben, dat in deze geene onbillijkheid kan
plaats vinden.
Ton sterkste moeten zij opkomen tegen de aangebrachte
toevoeging sub punt 4 en de wijziging in 5 die de ge-
heele economie der verleende concessie aantasten. Immers,
zooals die bepalingen daar geredigeerd zijn zal
1°. de maatschappij aan iederdie een meter-contract
verlangthet water per meter moeten leveren (de
minder duidelijke redactie van die toevoeging maakt
het voor hen kwestieus of daarbij eenige beperking
in de praktijk zal mogelijk wezen)
de huurprijs der meters door burg. en weth. wor
de vastgesteldzonder dat zij daarbij iets te zeg
gen zullen hebben; men zal toch moeten toegeven, dat zij
in twee punten van dergelijk belang toch ook wel
een woordje mogen medespreken Door de bepaling
dat de huurwaarde der watermeters de goedkeuring
van burg. en weth. behoeft, is alle waarborg gegeven,
dat die huurprijs niet te hoog zal worden gesteld en
zij achten het met alle gevoel van billijkheid in strijd,
dat die prijs worde vastgesteld zonder eenige mede
werking hunnerzijds. Zij zouden die wijziging alleen
dan kunnen aannemenindien daartoe wierd toege
voegd »in overleg met de Maatschappij."
Ten slotte moeten zij zich verklaren tegen de toe-
voeging, aan de overgangsbepaling gebracht»mits daar
van geene verhooging het gevolg zij." Zij achten die
lestnctie ten eenenmale in strijd met hetgeen verhan
deld is met de door den gemeenteraad benoemde com
missie waar wel degelijk het geval werd voorzien, dat
voor den een of ander het gevolg zou zijn eene zij het
ook geringe verhooging van het abonnementen zij
kunnen geenen redelijken grond vinden omwaar zij
zichter wille van het algemeen belangreeds zulke
aanzienlijke offers getroostten, dit mogelijke voordeel ook
nog prijs te geven.
Zij verzoekenin de aangebrachte toevoegingen de
volgende wijzigingen aan te brengén:
a. die onder 4 te lezen als volgt«bij die eene water
en vuurnering heeft en in verband daarmede een meter
wenscht", enz,;
b. aan die onder 5 toe te voegen»in overleg met de
Maatschappij"
c. in de overgangsbepaling te laten vervallen dé woor
den »mits daarvan geene verhooging het geval zij
en aan het slot toe te voegen de woorden»en de
bewoners dier perceelen arbeiders of daarmede gelijk
te stollen personen zijn."
Op voorstel van den heer Kraakman wordt de behan-
oq® e6ne v°lf?eride vergadering aangehouden.
33. V erslag der commissie van het onderzook naar
,®n *oestand van ,de woning aan de Oudegracht, wijk
•t n It"1 Fr*kkee en van <^e van H. Lijnbach,
wijk D No. 258, welke beide woningen ter onbewoon
baarverklaring zijn voorgedragen. Die van C. Frikkee
bestaat, behalve uit eenen gang met kast, uit eene
ongeveer 3 bij 3 M1 met eene hoogte van
2.20 Al daar buiten is een voldoend secreet en een erf,
waarop eene regenbak, bestaande uit ton met bemetselde
monding. Die woning wordt bewoond door man, vrouw
en 3 jonge kinderen, zindelijk en frisch. Die van H. Lijn
bach .bestaat mede uit een gang met kast en eene kamer
van weinig meerderen omvangin die kamer bevonden
zich eene vrouw4 kinderen van 12 jaar en jonger
allen even Laveloos en 4 honden een inwonende man
met 2 honden was voor zijn bedrijf afwezighet huis
heeft noch erfnoch ligplaats voor de 6 hondenhet
gebouw mist alle .onderhoud en is inwendig zoo vervuild
mogelijk de reuk was daarin zoo ondragelijk en ver
pestend mogelijkhet bewonen van dat perceel is uiterst
verderfelijk voor de gezondheid en doet besmettelijke
ziekte voortkomen. De toegang van dat perceel naar de
openbare straat wordt verkregen door eene steeg, welke
bijna geheel ontstraat was en eene laagte had, waar het
vuil- en^ hemelwater bleef staan.
De eigenaar dier woning heeft zich vermoedelijk ge
schaamd oni voor de commissie te verschijnen op de
oproeping, hem daartoe gedaan; Frikkee deed van zijne
vorhindermg blijken het verhoor van zijnen gemachtigde
wordt overgelegd: daaruit blijkt, dat deze eigenaar wil
medewerken tot verbetering van de steeg en daardoor
van de waterloozing. De huurders beweerden hunne
Op grond dezer feiten is de commissie van oordeel dat:
hei. percéel van Frikkee niet noodwendig onbe
woonbaar behoeft te worden verklaard
het perceel van Lijnbach niet wegens bouwvallig
heid gesloopt, maar wel onbewoonbaar verklaard
moet worden wegens geheel verwaarloosden
staat van onderhoud en gebrek aan voldoende
toetreding van licht en lucht, zoodat dé ont
ruiming noodzakelijk is
Na dit verslag is het volgens art. 249 dér Verordening
de taak van burg. en weth., om aan den Raad een voor
stel te doen.
Het voorstel der commissie aangenomen.
Van de vaste commiésie van bijstand voor
dë gemeentewerken.
34. Rapport op het 'advies van bhrgèmèes'ter én Wet
houders op het verzoek van bewoners van përceélèn aan
den Westerweg, om eeh straatje langs dlè 'perceelen te
2.