Nieuwj aarswenschen. ARME MEISJES. No. 150. Twee en Negentigste Jaargang. 1890. WOENSDAG 17 DECEMBER. yan Nieuwjaarswensclien a 25 cents a contant, Officieel Gedeelte. FEUILLETON. Amsterdamsche Brieven. a. Roman uit Ret Berlijnsche leveu. ALKMAARSCHE COURANT. Deze Conrant wordt Dinsdag-, Donderdag- bh Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar 0,80 franco door het geheele rijk 1, De 3 nummers O.O®, Prijs der gewone Advertentiën. Per regel J 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMS. COSTEE ZOON. Telefoonnummer 23. In het nummer van den Oudejaarsavond dinsdag den 30 verschijnt de eourant RÏIET xal weder gelegenheid bestaan tot het plaatsen van 15 regels. DE UITGEVERS. KENNISGEVING. Het HOOEÜ van het Plaatselijk Bestuur te ALKMAAR brengt, op grond van artikel 1 der wet van 22 Mei 1845 (Staatsblad no. 22), bij deze ter kennis van de ingezetenen der gemeente, dat het kohier voor de belas ting op het Personeel, No. 5, voljaar, gelijk kohier No. 6, voor 3 kwartalen en het suppletoir kohier van het Pa tentrecht voor het 2e kwartaal, dienstjaar 1890/91 de twee eerstgenoemde kohieren op 5 December en laatst genoemd kohier op 10 December 1890door den Provincialen Inspecteur der directe belastingen in Noordholland execu toir verklaardheden aan den Ontvanger der Rijks .directe belastingen binnen deze gemeente ter invordering zijn overgegeven. Ieder belanghebbende wordt vermaand op do voldoening van zijnen aanslag acht te geven, ter voorkoming van gerechtelijke vervolging. Alkmaar, den 13 December 1890. Het Hoofd van het Bestuur voornoemd, A. MACLAINE PONT. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR, brengen in herinnering artikel 213 der algemeene politieverordening van 3 April 1889 (Gemeenteblad No. 15, 5 serie) luidende: De bewoners van twintig aan weerszijden van een brandend perceel staande hulzen en in eene straatook de bewoners van de huizen aan de overzijdeverlichten bij nacht hunne voorramen en houden bij vriezend weder kokend water ter beschikking van de met de blnsschlng van den brand belaste personen Overtreding van dat artikel is bij art. 214 strafbaar gesteld met geldboete van ten hoogste tien gulden. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar A. MACLAINE PONT. 16 December 1890. De Secretaris, NUHODT VAN DER VEEN. DOOR PAUL LINDA U. Uit het Hoogduitse h. 40) HOOFDSTUK XV. De zomer spoedde ten einde. Het scheen, dat hij het afscheid niet te zwaar wilde doen vallen want in de laatste dagen trad hij zoo onaangenaam en lastig moge lijk op. Onverbiddelijk brandde de zon aan den wolken- loozen hemel, zoodat alle leven onder den onverdragelijken gloed verslapte. Niet dan hoogst zelden verhief zich een koeltje en dan nog deed de snikheete wind het fijne droge stof opstuiven zoodat het zich vastzette in de poriën der huid. De naar regen smachtende boomen en planten namen allengs eene gelijkvormige granwe tint aan. De heete lucht was verstikkend voor mensch en dierde vijvers in de publieke tuinen verspreidden eene scherpe, onaangename lncht, en bij den lagen waterstand had de Spree een nog onvriendelijker aanzien dan ge woonlijk. Alles haakte naar verfrissching. Over de hoofd stad vooral lag eene drukkende atmosfeeriedereen liep langzaam en zaken werden er niet of slechts ten halve gedaan. Grete was nn sedert meer dan drie maanden in Dall- dorf als vaste bewaakster aangesteld. Zij was tamelijk gezien in het gesticht. Zij deed haar plicht in den ruim- sten zin des woords en daarom waren er weinig personen, die zich om haar bekommerden. Zoo was het haar ook het liefst. Ontmoette zij een der doktoren, dan konden deze niet nalaten, haar eenige vriendelijke woorden toe XXX. Surtout pas trop de zèleZietdaar een spreekwijze die men in het dagelijksch leven zoo menigmaal geneigd is om op de lippen te nemen als wij zien hoe weinigen het verstaan om hunne belangstelling voor een goede zaak binnen zekere grenzen te beperken en hoe velen mank gaan aan het euvel om al te veel te spreken waar het zwijgen meer in hnn belang zou zijn. Surtout pas trop de zèleHad de commandant der amsterdam sche brandweer slechts een vriend gehad die hem vóór eenige weken deze machtspreuk voorgehouden had dan zou hij nu niet in eene positie verkeerenwaaruit eene eervolle redding ternauwernood meer mogelijk is. Wat toch is het geval Toen onlangs het algemeen verslag der afdeelingen van den gemeenteraad over de begroo ting voor 1891 verscheenvond men daarin melding gemaaktdat een lid twijfel had geopperd, of de brand weer wel alles had gedaan wat in haar vermogen was om de branden in de Kalverstraat en op het Leidsc.he Plein te blnsschen. Ook hij de discussies in den gemeen teraad toen de voordracht in behandeling kwam om de jaarwedden der brandweermannen te verhoogen werd diezelfde stem gehoord zonder nochtans zeer veel indruk te maken. Hadden daarom de commandant Moock en de sectie-brandmeesters Brul en de Herder het hierbij gelaten dan zon de amsterdamsche brandweer zeker in haar ouden roem gehandhaafd zijn. Genoemde heeren gaven er evenwel de voorkeur aan, adressen bij den ge meenteraad in te dienen waarin zij op onderzoek aan drongen en er op wezen dat voor een juiste beoordee ling van het optreden der brandweer bij den brand in den stadsschouwburg bet tijdsverloop tnsschen het uit breken van den brand en het alarmeeren van de brand weer diende te worden bepaald daar zij meenen dat de tijd dien de politie liet voorbijgaan voordat zij de brandweer waarschuwde reeds volkomen voldoende was om den «uiterst brandbaren en onbewaakten schouwburg" onherroepelijk verloren te doen gaan. Daarmee nog niet tevreden, zond de commandant nog een afzonderlijk adres, waarin hij verzochtof de raad zijne instructiën in dier voege wilde wijzigen dat hij voortaan niet in alle zaken betreffende het blnsschen van brand de hevelen van den Burgemeester zon behoeven te volgenvooral in die gevallen, waar deze blijkens het oordeel van hem zelf en van zijne officieren den dood van brandwachts ten gevolge zonden kunnen hebben. Een beschuldiging alzoo in optima forma tegen Burgemeester van Tienhoven dat deze wel eens roekeloos met het leven van brand weermannen omspringt De gemeenteraad vond die adressen van te groot belang om ze, zonder meer, ter zijde te leggen. Daarom stelde hij ze in banden van eene commissie, die dezer dagen haar praeadvies gepubliceerd heeft. In dat verslag wordt al dadelijk opgemerkt, dat aan de beide sectie-brand meesters in geen enkel opzicht plichtverzuim of tekort koming ten laste kan worden gelegd, zoodat de commissie alleen te doen heeft met de door den commandant aan- te voegen die zij gewoonlijk met eene stomme buiging of met eenige beleefde woorden beantwoordde. Dat was alles. Met de beide andere waaksters in dezelfde zaal bleef de omgang tamolijk koel en oppervlakkig. Zij zeiden haar goedenmorgen en goedenavond en spraken niet anders met haar dan wanneer zij iets te vragen hadden. Door de zieken, voor wie Grete hartelijke deelneming koesterde, werd zij op de handen gedragen. Grete deed niet de minste moeite om op eenigerlei wijze op den voorgrond te treden en daarom werd zij in het groote gesticht bijna niet opgemerkt. Alleen wanneer een vreemdeling het gesticht bezocht, trokken hare schoon heid en hare jeugd telkens de aandacht van den bezoeker, en gewoonlijk zocht men een voorwendsel om het opont houd in de zaalwaar zij dienst deedeen weinig te rekken. Natuurlijk wendde men zich, na het verlaten vaD de zaal, onmiddellijk tot den doktor met de vraag »Wie is dat jonge meisje Geregeld volgde dan hetzelfde ant woord »Het is een braaf, degelijk, ernstig meisje, dat niet veel geluk gekend heeft en uit medelijden voor andere ongelnkkigen tot ons gekomen is. Wij zjjn zeer tevreden over haar." Voor de buitenwereld was Grete verdwenen. De klee dermaker Lessen en zijne vrouw hadden zich met het denkbeeld vertrouwd gemaakt, dat Grete Berlijn verlaten had, en zij misten hunne jongste dochter even weinig als de beide andere, van wier verblijf zij nauwkeurig waren ingelicht. Alleen wanneer Lessen te veel gedronken had en dat gebeurde in de laatste maanden wedei menig- vnldiger dan ooit alleen dan was hij onuitputtelijk in gemeene verwenschingen en bittere smaadredenen op Grete. Onbegrijpelijk Grete had hem nooit onaangenaam bejegend, toch stortte hij de fiolen van zijn dronkemans- toorn telkens over deze dochter nit. Julie en Pranzi deden ten minste nog iets voor hare arme ouders wel niet genoegmaar toch ietsMaar Grete was liefdeloos en zelfzuchtigGrete dacht nooit aan hare ouders Grete leidde ergens een loventje als vroolijk Fransje en liet hare ouders van gebrek omkomen Pranzi beklaagde zich ook bitter over Grete's zwarte gevoerde grieven. Verder is zij van oordeel, dat er bij de genoemde branden geen grond bestaat om aan de goede leiding van de brandweer te twijfelen, maar even min acht zij het billijk, van den treurigen afloop der blnssching de politie een verwijt te maken. Een andere vraag is het evenwel, of er geen pogingen hadden moeten beproefd worden om nog iets van het kostbare gemeente eigendom uit de commissaris-kamer van den Schouwburg te redden. De commandant heeft daarop ten antwoord gegeven, dat, als de menschenlevens slechts behouden blijven, er geen pogingen behoeven aangewend te worden om kunstschatten en kostbaarheden in veiligheid te brengen, daar hieraan slechts gevaar voor zijne man schappen is verbonden. Een fraaie redeneering voorwaar, die zeker weinige brandweerchefs in andere steden zouden durven verkondigen en waarmede niet vele Amsterdamsche ingezetenen vrede zullen hebben. Maar de heer Moock heeft gemeend, nog stouter stuk te mogen bedrijven. Ronduit heeft hij verklaard, dat de reglementen, waaraan hij zich te houden heeft, voor hem geen bindende kracht bezitten, eensdeels wegens gemis aan rechtskracht gevende formaliteiten, anderdeels wegens het in onbruik geraken. Zou men aan deze bezwaren nog tegemoet kunnen komen, van veel ernstiger aard is de stelling van den comman dant, dat reglementen voor den dienst der brandweer absoluut onnoodig en schadelijk zijn. Geen wonder dan ook, dat de commissie na zulk eene bewering het votum over den heer Moock heeft moeten uitspreken. Iemand, die de krachtigste bewijzen levert, geen autoriteit boven zich te erkennen of te zullen dulden, moet maar zien, dat hij zijne wenschen elders bevredigd krijgt, want hij past niet in den dienst eener gemeente. Het hoofd van zulk een belangrijken tak van gemeentedienst als de brandweer behoort bovendien blijken te geven van eene groote mate van zelfbeheersching en deze miste de heer Moock ten eenenmale, toen hij verscheen voor de com missie van onderzoek, welke toch op zijn aandringen in het leven was geroepen. Daar gaf hij door zijne even ongemotiveerde als opgewonden uitingen omtrent de houding der politie en den Voorzitter van den Raad den genadeslag aan zijne laatste kansen om geheel gerecht vaardigd nit den strijd te voorschijn te treden. Nn kan het wel niet anders, of Amstel's vroede mannen zullen weldra bijeenkomen om een nieuwen brandweer-comman dant te benoemen. Snrtont pas trop de zèle! Dat zonden wij ook wel willen toeroepen aan de jongste vereeniging van het aan genootschappen zoo rijke Amsterdam. Deze draagt den naam van «Leeskunst" en stelt zich ten doel do kunst van lezen in ruimeren kring te doen doordringen dan hier te lande het geval is. Om dat te bereiken wen schen de 22 oprichters een aantal clabs te vormen, elk van ten hoogste vijftien deelnemers, die onder leiding van een dor stichters iedere week samen komen om in den zin der vereeniging werkzaam te zijn. Een mijner collega's, die steeds graag den spot drijft met het rnime gebruik, dat de uithuizige Amsterdammers van het recht tot vereeniging en vergadering maken, zeide mij dezer dagen, dat de eenige wijze, waarop hij het ontstaan van ondankbaarheid. Wie had Grete tot zich genomen toen zij niet wist waarheen zij gaan zon Wie had haar met raad en daad ondersteund Zij Franzi 1 En hoe had Grete hare dankbaarheid getoond Zij was weggeloopen en had niet eens de moeite genomon hare zuster een onkel woord te schrijven. Mevrouw von Sellnitz, die verrukt was over de goede berichten van hare dochterdacht nauwelijks meer aan hare vroegere pensionnaire. In elk geval had zij tijd noch lnst om langen tijd met hare gedachten bij Grete stil te staan. Brnno was de zedige heldin uit eene der episodes van zijn vroolijk leventje waarvan hij zich veel meer had voorgesteld al lang vergetenniets herinnerde hem in deze veranderde omgeving aan de lichtzinnigheden zijner jengd. Eenmaal slechtsterwijl hij met Regine in de boot op het meer rondzwalkte, zei hij plotseling »Wat zon er toch van Grete geworden zijn Het is wel merkwaardig, dat zij nooit iets van zich laat hooren." »Zij zal ergens eene betrekking hebben gevonden", antwoordde Regine. Het geluk is zelfzuchtigbeiden waren blijde het gesprek op een ander onderwerp te kunnen brengen op iets veel belangrijkers en veel vroolijkers. Alma had intusschen andere vriendinnen gevonden en verloren. Voor haar was Grete als alle anderen. Zonder twijfel zon zij haarwanneer zij haar ontmoet had, om den hals zijn gevlogen, maar zij miste haar niet. De eenige, die Grete niet vergeten kon, was Adolph Wörler en hij deed zich zei ven verwijten, dat hij zoo dikwijls aan haar dacht. Het hielp hem immers toch niets zij beminde een ander Zoo leefde Grete in Daldorff, van de wereld afgeschei den, als in een klooster. Zij zag en hoorde niets van de buitenwereld en deze bekommerde zich even weinig om haar. Kalm en bedaard deed zij haar plicht en de eene dag na den andere ging voorbij met de regelmatigheid van een uurwerk. Zij was langzamerhand de slavin der gewoonte geworden en het huiveringwekkende in hare

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1890 | | pagina 1