Binnenland.
in deze dagen van strenge koude te worstelen heeft.
Ziin wij hierin geslaagddan zal dit voorzeker bijdragen
om de gasverbruikers in sommige plaatsen een billijker
oordeel te doen vellendan helaas thans wel eens het
IS.
De heer G. P. Voorwijk geeft in de N. Rott. Ct. het
volgende recept voor lijders aan bevroren gasmeters.
Woensdag thniskomend, vond ik de familie bij kaars
licht de gasmeter bleek bevroren. Ik liet vlug
een vrij grooten ketel mot water tot het kookpunt
brengen, schroefde den bovensten dop van den gasmeter
los en goot het kokende water bedaard in de opening.
Na een kwartier wachtens verwijderde ik licht en
vuurschroefde den ondersten dop (onder aan den me
ter) los en liet het water dat er nu ijskoud uitkwam,
weodoopen. Terstond nadat het afloopen ophield sloot
ik °den dop weder bracht nu mijn kaarslicht weder
bij de hand en vulde de bovenste opening nog eens
met eenige liters kokoud water. Na eenige minuten
wachtens verwijderde ik weder vuur en licht en schroefde
opnieuw den ondersten dop los. Thans was het weg
kopende water een weinig lauween bewijs dat de
meter ontdooid was. Nadat het water ophield te loopen,
sloot ik den dop weder, bracht mijn kaarslicht opnieuw
voor den dag en nu schroefde ik den middensten dop
(terzijde van het voorkastje) loswaaruit ook eenig
water wegliep. Ten slotte sloot ik den bovensten en den
middensten dop, beplakte den meter eenige malen met
exemplaren van het Handelsblad, vulde hiermede ook
alle tochtgaten en beplakte met hetzelfde papier alle
reten van het houten meterkastje en denk dez?n winter
wel van een bevroren meter vrij te blijven.
»Het recept geef ik mijnen medeburgers volgaarne
hierbij als een nieuwjaarsgroet."
De ijsclub te Sljbekarspel verblijdde bij haar
eerste hardrijderij 83 arme gezinnen met eene ferme
portie spek en rijst.
De heer E. Bruin van Benningbroek is benoemd
tot onderwijzer te Ossenisse. (Zeeland.)
Op Oudejaarsdag bevond zich te Sijbekarspel
de 83jarige M. Timmer op schaatsen, die er nog
flink op los streek. Genoemde grijsaard hielp in 1831 de
citadel van Antwerpen verdedigen en is in het bezit van
het Metalen Kruis.
Een menschlievend inwoner der gemeente bybe-
karspel liet op Nieuwjaarsdag aan elk zijner onver
mogende bezoekers een bord erwtensoep aanbieden. Meer
dan 70 personen hobben er van genoten.
Naar men ons uit Schagen bericht, mag de
Westfriesche Kanaalvereeniging zich in een sterk toe
nemend ledental verheugen. Wel een bewijs, dat men
haar streven op prijs stelt. De raad van genoemde
gemeente heeft haar oaf 100 in eens toegekend en
zal verder jaarlijks f 25 bijdragen.
De Vereeniging van Burgemeesters en Secretarissen
in Noordholland heeft in een adres van 18 December
aan de Tweede Kamer de gronden uiteengezetwaar
om zij het wetsontwerp houdende herziening der alge-
meene regels ten aanzien der plaatselijke belastingen,
niet aannemelijk acht. Is naar haar oordeel de aan de
gemeentebesturen toe te kennen bevoegdheid of liever
verplichting om opcenten te heffen op de Rijks
directe belastingen op het oogenblik dat van de grond
belasting eene herziening aanhangig is eene herziening
der personeele belasting voorgenomen" is en eene her
ziening der patentwet niet tot de verre toekomst ver
schoven schijnt te zullen worden, eene aan ernstige be
denkingen onderhevige handelwijzeeen andere weg
had ook moeten worden ingeslagen om te voorzien in de
door de regeering zelve aangegeven noodzakelijkheid om
te voorzien in de steeds klimmende wanverhoudingtusschen
de uitgaven der gemeente en de middelen om die te dekken
namelijk door de gemeente te ontlasten van uitgaven en
die uitgaven over te brengen op de begrooting van het
Rijk of op die der provincie. De juistheid van dit be
weren kan onmiddellijk in het oog vallen bij meer nauw'
keurige beschouwing der nieuwe plaatselijke belastingen.
a. Opcenten op de hoofdsommen der Rijks directe belas
tingen. Is verhooging of uitbreiding daarvan in het
algemeen bedenkelijkhet heffen vam opcenten op het
patentrechtdaargelaten dat het in dé meeste gemoen-
ten weinig zou beteekenen schijnt aen weinig aanbe
velenswaardig middelomdat het niet te verwachten is,
lettende op de personen waaruit veelal de gemeente
raden samengesteld zijn en de invloeden, waaraan deze
bloot staan door de achter hen staande kiezersdat die
ooileges de lasten der neringdoenden met uitsluiting
van °die breede klasse hunner medeburgersdie niet
rechtstreeks in eene patentbelasting betrokken kunnen
worden door opcenten op het patentrecht zouden
willen verhoogen.
Daarbij komt nog datom de uit de heffing der voor
gestelde opcenten voortvloeiende voordeelen te verkrijgen,
de besluiten tot heffing van opcenten herzien zullen
moeten worden omdat de regeering die heffing recht
streeks door de gemeenten wil doen geschieden.
Al wederom lettende op de samenstelling der gemeente
raden, rijst de vraag, of deze wel genoegzaam overwicht
en zelfstandigheid bezitten om tot deze herziening mede
te werken ten einde de gemeente de belastingpennin
gen te doen genieten welke tot dusverre door de hef
fing van Rijks opcenten aan het Rijk ten goede kwamen
De bevoegdheid (verplichting) aan de gemeentebestu
ren verleend om voortaan 60 opcenten op de hoofdsom
der grondbelasting te heffen (zoowel gebouwd als onge
bouwd) schijut aan ernstige bedenking onderhevig.
Men meent hierdoor tegemoet te komeu aan het bil
lijk verlangen van vele gemeenten om de inwonende
landeigenaren in de plaatselijke lasten te doen deelen
doch deze bevoegheid schijnt door hare algemeenheid
bedenkelijk, daar toch hetgeen in de steden goed is, op
het platteland slecht zou kunnen zijn
de landbouw zóózeer gedrukt is, dat men in vele
landen er toegekomen isom zware invoerrechten op
granen enz. te heffen, om den ondergang van den land
bouw te voorkomen, terwijl zelfs in ons Vaderland een
dergelijk wetsvoorstel aanhangig is;
het in de tegenwoordige omstandigheden hoogst ge
vaarlijk is, den landbouw nog meer te bezwaren;
ook het voorgestelde middel geen doel zou treffen,
want door de uitwonende grondeigenaars te belasten
worden tevens alle grondeigenaren, binnen do gemeente
wonendegetroffen
buitendien in vele zeer groote en bloeiende ge
deelten van ons vaderland de uitwonende grondeigenaar
op zeer doeltreffende wijze door de polderlasten wordt
getroffenwaar het onderhoud van wegen en kanalen
ten laste van het waterschap komt;
ook in de meeste provincieën do armenwet in
dien zin is uitgevoerddat men zooveel mogeljjk de
armenzorg aan de kerkelijke en bijzondere weldadigheid
heeft overgelaten en voor de gemeenten slechts armen
zorg als strikte politiezorg heeft aangenomen
wanneer men wellicht in één onzer provinciën in
beide laatstgenoemde opzichten anders heeft gehandeld
en daardoor de gemeente-financiën ontredderd zijn het
middel van redres niet mag zijn overbelasting van den
landbouw maar wel hut volgen van hot elders gegeven
voorbeeld
in elk geval de regeeringom de door haar voorge
dragen verhooging van belasting te rechtvaardigen, had
moeten bewijzen dat thans voor den grond evenredig te
weinig wordt betaald.
b. Belastingen naar het vermogen of naar hel inkomen.
Tegen deze belasting geldt in hare volle kracht het af
keurend oordeel omtrent de geschiktheid der gemeente,
om op te treden als belastinghefster getuige
de groote verscheidenheid in de bepalingen der betrek
kelijke verordeningenen de niet minder talrijke en
gegronde opmerkingen tegen de kohieren wanneer zij
ten slotte na velerlei moeite en kostelijken arbeid zijn
vastgesteld.
c. Belastingen naar den uiterlijken staat eensluidend
met de vroegerein onze dorpsgemeenten veelal niet
slecht werkende hoofdelijke omslagen.
In de praktijk van het leven zal dit worden eene Ge
meentelijke personeele belastingmet al de gebreken die
thans aan het Rijks personeel kleven en eene herziening
dier belasting aan de regeering doen voornemen
Bössow binnentradeene beleefde buiging voor haar
maakte en Franzi de hand reikte.
«Wel", vroeg Eranzi, »wat voert u op dit vroege
uur reeds hierheen Toch niets onaangenaams
Volstrekt niet. Maar zullen de dames geen plaats
nemen
•Ga toch zitten, Grete. Ik heb u nog zooveel te ver
tellen Ga toch zitten
»Ik zal de dames niet lang storen en kan ook op een
gelegener oogenblik terugkomen", sprak Bössow.
Voor het oogenblik stoort gij ons niet", antwoordde
Franzi»als het zoover komt, zal ik het u wel zeggen.
Zjjt gij van morgen teruggekomen of gisteren reeds
Gisteren."
»En hebt gij eene gelukkige jacht gehad?"
Prachtig."
»Dus veel genoegen gehad?"
•Zeer veel."
Waren er nog kennissen?"
Behalve Verwitz kent gij er, meen ik, niemand van."
Zoo, en hoe gaat het den edelen Bruno in zijne
ballingschap Het is toch een heel ding voor hem."
Hij heeft zijn tijd niet verkwist en sehijnt zich uit
stekend te amuseeren. Hij is verloofd."
•Wat I" riep Franzi verbaasd. Bruno Pagger verloofd
En dat vertelt gij mij maar zoo leukweg Met wie dan
Met een zeer mooi meisjeeene zekere freule von
PöRnitz of Sellnitz of zoo iets dergelijks."
Maar wees toch niet zoo kortaf, vertel mij toch eens
wat meer. Gjj kunt begrijpen hoeveel belang ik er
in stel."
Grete had een gevoel alsof men haar een dolk in de
borst gestoken had. Al het bloed was. uit haar gelaat
verdwenen zij zag zoo bleek dat Franzidie toevallig
opzag, haar deelnemend vroeg
•Wat scheelt u, Grete
•Ik voel mg niet heel wel. Laat mij een weinig in
de frissche lucht gaanik kom zoo straks terug."
Franzi trachtte, te vergeeft haar tegen te houden;
te vergeefs herhaalde Bössow zjjn aanbod om heen .te
Als hulpmiddel
het inkomenkan intusschen de uiterlijke staatgoede
diensten bewijzen. Als afzonderlijk middel van heffing
is hij niet te verdedigen,
d. Belastingen op ondernemingen van handel en nij
verheid voor zoover het bedrijj hetzij rechtstreekshetzij
door tusschenkomst van, anderen, in kantoren, winkels, ma
gazijnen pakhuizenfabrieken werkplaatsen of andere
vaste inrichtingen binnen de gemeente wordt uitgeoefend.
Dit middel moge een oogenblik geschikt schijnenom
de kassen te stijven van de zeer enkele groote gemeen
ten die liever hadden dat allo kooplieden, en industri
ëlen die haar doen bloeien ook binnen, hare grenzen,
woonden bij eenig nadenken zal men, de vrees niet
kunnen onderdrukken, dat de belasting zeer licht zal blij
ken een middel te zijn dat ten nadeeie der heffende
gemeente werkt. Dit gevoelen wordt verder toegelicht.
e. (g) Belasting op den verkoop in het klein van tabak en
de niet bedwelmende dranken.
Aangenomen dat de heffing hiervan zal slagen wordt
daarmede verkregen eene herleving der oude en veroor
deelde plaatselijke beladingen, iu zooverre dat het te
vreezen isdat beide belastingen in zekere mate als
gemeentelijke accijnsen zullen werken.
In hare conclusie merkt zij nog op dat in elk geval
een voor de hand liggend voordeel onmiddellijk is te
bereiken nl. óf intrekking der wet van 1885 door de
regeering zelve als verderfelijk werkend gekenschetst
óf omvverkiug daarvan in dien zin, dat de 1/5 uitkeering
voor het Rijk worde gefixeerd in stede van het 4/5 ge-
deolte voor de gemeente
dat daarmede de gemeenten die hebben te voorzien in
de uitgavenvoortvloeiende uit eene toenemende bevol-
k n terwijl thans het Rijk alléén daarvan de voor
deelen geniet zouden worden teruggebracht in het
genot van de wisselende opbrengst der Rijks personeele
belasting die in 1865 heeft moeten dienen tot schade
loosstelling voor de verliezen, geleden door de afschaf
fing der plaatselijke accijnzen, die destijds (wat ook
voór 1885 met hot personeel het geval was) eene bron
van inkomsten vormden welke rijker vloeide, naarmate
de behoeften van het gemeentelijk huishouden door eene
vermeerderende bevolking stegen
dat ten slottenn de rogeering voorsteltom het
dwangmiddel door inlegering van militairen als middel
van invordering der belasting af te schaffen die invorde
ring in hooge mate zal bemoeielijkt worden
dat het toch vaststaat, dat een overgroot aantal be
lastingschuldigen, die niet onmachtig, maar onwillig zijn
te betalenniet gedwongen kunnen worden door de
inbeslagneming hunner goederen omdat de kosten aan
eenen executorialen verkoop verbonden, veel te hoog zijn.
dat in het voorstel dus naast de opheffing van het
middel van inlegering niet had mogen ontbreken een
ander doeltreffend dwangmiddel.
Den 3 is de pensioenraad en de raad van commis
sarissen van het pensioenfonds voor weduwen en weezen
van burgerlijke ambtenaren door den minister van finan
ciën geïnstalleerd. Commissarissen hebben tot voorzitter
gekozen den heer jhr. mr. Hartsen directeur der Holl.
Sociëteit van levensverzekeringen te Amsterdam en tot
tijdelijk secretaris prof von Pesch aldaar.
De gemeenteraad van Zutfen heeft den 5 besloten,
niet over te gaan tot den bouw van een nieuw raadhuis,
waarvoor indertijd eene prijsvraag uitgeschreven was en
de bekroningen toegewezen waren maar het bestaande
te verbouwen volgens nader goed te keuren plan
De gemeenteraad van Hoorn heeft den 5 besloten,
de jaarwedde van den directeur der gemeentelijke gas
fabriek te verhoogen van 1700 op 2000.
Bij kon. besluit van den 5 is bepaalddat de
Koninklijke Militaire Academie te Breda door eone com
missie zal worden geïnspecteerd met het doel een ouder-
zoek in te stellen nopens aangelegenheden van in-
weudigen en hnishondelijken aard In die commissie
zijn benoemd tot lid en voorzitter de luitenant-generaal
de heer C. D. H. Schneider inspecteur der artillerie
tot ledende generaal-majoors de heeren M. R. Tim
merman, inspec'eur van den genoesk diensten W F.
Joost, commandant der 2e divisie infanterie tot secre
taris de kapitein L. J. J. A. ridder Rappard van het
2e reg. veld-art.
gaan en later terug te komen. Grete had de denr reeds
geopend en was op hetzelfde oogenblik verdwenen.
Zij heeft eene dwaasheid begaan", zei Franzi, toen
zij met Bössow alleen was. »Ik heb naar de les eens
gelezen. Het zal wel weer overgaan. Vertel mij nu
eens, hoe is dat iu zijn werk gegaan met Bruno en die
freule hoe heet zij ook weer
Bössow bevredigde Frauzi's nieuwsgierigheid voor zoo
ver hem gepast voorkwam en begon daarna over het
doel van zijne komst te spreken. Hij vertelde haardat
hij voor eenigen tijd Berlijn verlaten moest, maar zijne
kleine vriendin toch niet in verlegenheid wilde laten
komen. Franzi begreep er alles van. Zjj was zeer aan
gedaan en schreide van ontroering en van dankbaarheid
over de ontwijfelbare bewijzen van zijne edelmoedigheid.
Met een gevoel van spijt, dat hij Grete juist ontmoet
had op den dag van zijn vertrek en het dus niet meer
der moeite waard was zich om dat meisje te bekommeren,
begaf Bössow zich naar de sociëteit, ontbeet daur, ging
toen naar hnis, schreef een paar dozijn kaartjes met
p. p. c., die hij met de noodige aanwijzingen aan zijn
oppasser overliet, en pakte daarna zijne koffers.
HOOFDSTUK XX.
Grete wist bijna niet hoe zij op straat gekomen was.
Zij verkeerde iu een staat van bedwelming. Gedachteloos
zette zij den eenen voet voor den andere en sloop langs
de huizen voort in het smalle streepje schaduw, dat deze
in het eerste middaguur wierpen. Zij voelde eene on
beschrijfelijke leegte en toch ook een zwaren drnk
anders nietsgeen opwelling van vreugde, noch van smart.
Zij bekommerde zich niet om de hitte; alles was haar
onverschillig, ook de richting, die zij insloeg. Zjj ?dacht
volstrekt niet aan hetgeen zij zooeven vernomen had
zjj dacht aan niets, zjj was stomp. Zij wist ook niet hoe
lang zjj in dien regelmatigen, tamelijk langzainen pas
was voortgegaan door de stratenwaarop: zjj geen'acht
had geslagen, toen zij op eenmaal een pijnlijk gevoel in
de maag en een hevigen steek iu de borst voelde
Zij moest een oogenblik blijven staan want zjj was
duizelig geworden. De pjjn werd heviger en bracht haar
tot nadenken. Zjj herinnerde zich, dat zij den geheelen
dag niets gegeten had, en zag eens rond Gelukkig kende
zij de Chansseestraszewaar zjj zich op het oogenblik
bevond. Onwillekeurig had zjj den weg naar Dalldorf
ingeslagen.
In de onmiddellijke nabjjheid bevond zich een een
voudig café met een klein tuintje aan de straat.
Daar trad zjj binnen. Zjj was de eenige gast in het
zonnige, ongezellige lokaal. Het eten, dat haar werd voor
gezet, stond haar tegen. Snel, zonder op te kijken, slokte
zjj eenige stukken naar binnen, betaalde en ging hoen.
Juist hield de paardentram, die naar Dalldorf reed voor
het café stil. Deze herinnerde haat1, dat zjj het beloofde
afscheidsbezoek aan de dokters nog schuldig was ge
bleven, dat zij haar bewijs van ontslag nog niet had af
gehaald, dat ook hare latafel, waarin al hare bezittingen
geborgen waren nog steeds in het gesticht stond. Wel
had zij het getuigschrift noch de latafel noodig en was
er bjj dat afscheidsbezoek ook niet zooveel haast, maar
zjj nam toch in den wagen plaats en dook in hetzelfde
hoekje weg, dat zij reeds zoo menigmaal had opgezocht.
De portier, die haar onmiddelljjk herkende, sprak haar
vriendelijk toe en maakte volstrekt geen bezwaarom
haar alleen naar Dr. Mödling te laten gaan. Deze was
naar de stad, maar de directeur was te huis en zoo liet
zjj zich bjj dezen aanmelden. Zijne belangstellende vra
gen hoe het haar ging of zjj reeds eene nieuwe be
trekking gevonden hadhare ontwijkende antwoorden
het uitreiken van het getuigschrift en de hartelijke hand
druk bjj het afscheid alles kwam haar voor als een
droom en zij herinnerde het zich nauwelijks meer, toen
zjj op het voorplein stond. Zij voelde echter, dat zjj toch
nog wat moest bljjvenhet was to vroeg om naar de
stad terug te keeren. Waarom? Dat wist zjj zelve niet»
Het was te vroeg
ff PB 'IVPfW