No. 16. Xlrie en ÏÜTegentigste Jaargang. 1891 V R I I I) A (i Officieel Gedeelte. 6 FEBRUARI. Stedelijk Museum te Alkmaar. PARIJSCHE BRIEVEN. FEUILLETON. MIJN VRIEND PARELMAN. Novelle van P. F. BRUNINGS. ALkMAARSCIIE COURANT. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Katerdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele rijk 1, De 3 nummers 0,00. Prijs der gewone Advertentiën: Per regel 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. Telefoonnummer 33. De Commissie van Toezicht op het Stedelijk Museum te Alkmaar, daartoe gemachtigd door Burgemeester en Wethouders van Alkmaar, brengt ter kennis van de in gezetenen dat aanvankelijk bij wijze van proefvoor het jaar 1891, tegen betaling van Een gulden per gezin familie- kaarten ter bezichtiging van het Museum be schikbaar gesteld worden op vertoon waarvan de leden van een te Alkmaar woonachtig gezin daaronder be grepen de tijdelijke logé3 en de kinderen boven 12 jaren deze laatsten natuurlijk altijd onder geleide het Museum zullen kunnen bezoeken op Maandag en Vrijdag van iedere week tusschen één en drie uren des namiddags. Die kaarten dooi de commissie op aanvrage aan de hoofden der gezinnen af te geven, zullen op naam staan, moeten bij het bezoek telkens vertoond en mogen in geen geval aan anderen afgegeven worden. Ingezetenen, die voor het jaar 1891 van deze gelegen heid gebruik willen maken tot het bezichtigen van het Museum richten hunne aanvraag om eene familiekaart tot. een der leden van de commissie van toezicht vóór 1 Maart 1891 na dien tijd worden dergelijke kaarten met meer afgegeven. De Commissie voornoemd, C. W. BRUINVIS, Voorzitter. Alkmaar, A. KLfiSENER. 4 Eebruari 1891. J. MASDORP. J. NUHOUT VAN DER VEEN, Secretaris. «EVOIVDEJV VOORWERPEN, in de maand Januari 1891 een zilveren vingerhoed een gouden oorknopje een bel en een pluim van een arrentuig een sigarendomper; eene fantaisie-brocheeen duitsche spraakkunsteen ijsstok een nickelhorlogeketting eene portemonnaie, in houdende eenig geldtwee zilveren oorknopjeseen paar zwarte wanten een mesje met paarlmoeren heft een r. c. kerkboekeen wit zakdoekjeeen hoornen armband een overschoen een oorknopje met rood steen tje eene zwarte handschoeneen schaareen bril in étuieen glacé handschoeneen jaaglijn een onderstuk van een gouden oorknopje een zilveren dameshorloge 3 sleutels; een rozenkrans eene portemonnaie, inhoudende eonig geld. Alkmaar 3 Februari 1891. De commissaris van politie, F. G. C. J. FUNDTER. LXXVII. «Thermidor", drama in vier bedrijven van Victorien Sardon, werd jongstleden Zaterdag voor de eerste maal met groot succes op het théatre fran9ais vertoond, doch beleefde slechts twee voorstellingen, waarom zullen wij straks zien. Thermidor was de elfde maand van het republikeinsehe jaar, en duurde van af 20 Juli tot 18 Augustus Den 9den Thermidor is een belangrijke datum in de geschie denis der fransche revolutie op dien dag viel Robe spierre en met hem het schrikbewind. [9 Thermidor van het jaar II 28 Juli 1794]. In het drama van Sardou komen echter al die groote mannen der revolutie niet op het tooneel, wel hooren wij spreken over Robespierre, Saint-JustBarrère enz. enz., doch de hoofdpersoon in Sardou's drama is een acteur, La Bussière genaamd, die in die bange dagen eene belangrijke rol heeft gespeeld, en in het geheel elf honderd en drieenvijftig gevangenen gered heeftdie zonder zijne hulp het schavot hadden bestegen. Door een samenloop van omstandigheden be- hoordo Labussière tot het secretariaat van een der kan toren waarin al de akten van beschuldigingen werden verzameld. lederen dag haalde hij eenige akten weg en verborg die in eene lade, van welke hij den sleutel bij zich droeg, 's nachts om één uur sloop hij dan naar die lade, nam er de akten uit, wierp die in een emmer met water, maakte er eenige natte proppen van, verborg die in zijne zakken, ging daarna in den vroegen morgen naar een badhuis aan de Seine en wierp de akten in eene hoeveelheid papieren balletjes door feet venster van zijn badkamertje in de rivier. Van af den 22en Floréal (8e maand) tot 9 Thermidor vernietigde Labussière op deze wijze 924 processtukken, en redde daardoor niet alleen zijne kameraden de comedianten die gevangen zaten doch ook vele andere en hooggeplaatste pei'sonen o. a. de vicomtesse de Beauharnais, later Keizerin Josephine, echtgenoote van Napoleon I. Voor een dramaturg van het talent van Sardou leverde de houding van Labussière eene schoone stof, en wer kelijk is het stuk, beschouwd uit een dramatisch zoowel als uit een letterkundig oogpunt een der beste van dezen grooten schrijver. «Thermidor" bevat slechts drie hoofd personen Labussière die iederen morgen zijne proppen papier in de Seino komt werpen zijn vriend Martial Hugon officier in het republikeinsehe leger en diens aanstaande, Fabienne Lecoulteux. Fabienne, meenende, dat haar geliefde in den strijd gesneuveld is, heeft hare toe vlucht gezocht ia het klooster der Ursulinen en daar de gelofte afgelegd. Zij kan dus niet meer met Martial huwen. Sardou schildert ons in het tweede bedrijf eene aangrijpende liefdescène welke daarmede eindigtdat Fabienne er in toestemt, met den geliefden man te vluchten. Zij wordt echter gedurende diens afwezigheid gevangen genomen en ondergaat het lot van zoovele andere aristocraten zij wordt tor dood veroordeeld. Labussière doet al het mogelijke om het jonge meisje te redden, doch ditmaal gelukt het gewone middel niet. In het vierde bedrijf worden de namen afgelezen van hen die op weg moeten naar de guillottine, thans heeft Labussière plotseling eene goede ingevingzwangere vrouwen worden niet ter dood gebracht, welnu, Fabienne behoeft slechts te verklaren dat zij een kind wachtende is, Martial kan dan beweren de aanstaande vader te zijn, en bet jonge meisje is gered. Doch Fabienne heeft den sluier aangenomen, zij is Ursuline, zulk eene verklaring zou haar dus onteeren, zij kiest de eer boven het leven, verscheurt het papier hstwelk haar redden moest, en be stijgt gelaten den wagen, die haar naar het schavot voert. Martial Hugon wil haar met geweld redden, doch wordt door een der bewakers gedood zoodat Labussière uit roept Zoovele onbekenden gered te hebben en de «twee eenige wezens die ik liefhad, niet aan den dood «te kunnen ontrukken 1" Daarop valt voorgoed het scherm. Zooals gezegd, het drama op zichzelf is prachtig, vol leven, gloed en beweging, de toestand is bijzonder aan grijpend, en gedurende de vertooning wordt men bepaald medegesleept. Doch daarna ja daarna komt de politiek of liever komen de politieke hartstochten in beweging. Sardou is geen republikein, en ongelukkig voor hem en zijn fraai drama, doch een theater is nu eenmaal niet gemaakt om de bestaande regeeringen aan te vallen. Het théatre francais ontvangt eene jaarlijksche toelage van de regeering van 240 duizend franken, het is bovendien het nationale theater waarheen ieder tot welke opinie hij behoore, gerust moet kunnen gaan, en nu is het stuk van Sardou een heltige aanval tegen het schrikbewind en tegen de groote mannen der fransche revolutie, tegen de stichters alzoo der eerste republiek. Het best kan dit worden nagegaan, wanneer wij de koningsgezinde dagbladen le zen; deze zijn allen hoogst ingenomen met «Thermidor" en met Sardou, de republikeinen echter protesteeren, en op den tweeden avond, dat het drama werd vertoond rak de bom los. Een aantal der uiterste republikeinen vulden de bovengalerijen, en bijna bij eiken regel, welke beleedigend klonk tegen de revolutie ging van die ga lerijen een oorverdoovend gefluit uit. Het parterre en de logos beantwoordden dit gefluit met een oorverdoovend applaus. En zoo gaat het van bedrijf tot bedrijf, enkele malen zelfs komt het van woorden tot daden en worden eenige vuistslagen uitgedeeld. De politie moest herhaal delijk tusschen beide komen. Wat moet de regeering thans doen Minister Constans houdt niet van halve maatregelenhij is aansprakelijk voor de openbare orde hij heeft die weten te bewaren tegenover Boulanger en zijne aanhangers het jaar 1889 met zijne prachtige tentoonstelling heeft aan alle vreem delingen een Parijs getoondzooals dat zijn moeteene prachtige wereldstad vol kalmte en beschaving. Mocht nu de goede naam der stad weder in gevaar gebracht worden door onlusten in en buiten het eerste théater van Frankrijkwant het zou bij deze eerste schermut seling niet zijn geblevenConstans oordeelde het zijn plichtvóór alles de orde te bewaren hij rekende ook op den steun der republikeinsehe meerderheid die de strekking van het stuk luide afkeurde, en zonder aar zelen werden de volgende voorstellingen verboden. En dat deze maatregel goed gekozen was kan nog blijken uit bet feit, dat dit muisje reeds een staartje had. Twee 3) -O Verder herinner ik me uit dien gedenkwaardigen nacht dat Dirk, die reeds vroeger in den avond eenigen aanleg tot baldadigheid had getoondzijn revolver uit den zak van zijn overjas haalde en zich tegenover een brandende lantaarn in postuur plaatste. Het was^ bij een brug over de singelgracht. «Wacht even", zei Dirk, «daar ga ik er eentje het licht uitblazen." «'t Pistool is niet geladen", meende Albert, doch ont ving terstond eene logenstraffingwant het schot ging afde glazen der lantaarn rinkelden naar beneden en bij het derde schot gelukte het den bekwamen schutter, de gaspit te treffen en het licht uit te dooven. Dat was hoogst vermakelijk ik herinner het me nog zoo goed. De ramen werden opengeschoven en er was groot alarm in do anders doodstille buurt. Den volgenden dag vernamen we, dat er twee nachtwachts op «snelgewiekten voet" waren toegesneldtoen ze konden berekenen dat het gevaar voorbij was, en met onversaagde kalmte, de zen beschermers der openbare veiligheid eigen, den ang- stigen menschen, die hun slaapmutsen buiten de ramen staken, de ernstige verzekering hadden gegeven, dat er hoegenaamd geen gevaar was en dat iedereen maar ge rust moest gaan slapen, want morgen zouden zij die dappere politiemannen de kwajongens, die »'s nachts en bij ontijd de menschen in het labeur brachten", wel weten te vinden. De politie van onze kleine stad was voortreffelijk, en ze zou ook zeker de bedoelde kwajongens hebben opge spoord, als ze gewild had; maar ze wilde niet. De politie heeft dikwijls hare politieke redenen, die we moeten eerbiedigen. Die politiek wordt vooral door de fiuancieele quaestie beheerscht. Ik vergeet dien prettigen nacht nooit, al word ik hon derd jaar. Welk een massa van scherven, en welk een aan eengesloten geheel van vriendschap Parelman, nog zegen ik u, bij de herinnering aan onze voetreisjes en uw afscheidsavondal moet ik u tot mijn leedwezen rang schikken onder de klasse onzer negentiende-eeuwsche fortuinzoekers, die het heel vereerend en vooral gemak kelijk vinden, uitsluitend te leven van het geld hunner vrouw, en daarom hun oog vroegtijdig laten gaan door de vrouwen-wereld totdat ze een blinkend aas zien waarop ze aanvliegen als de dolfijn op een zilveren lepel. Den volgenden morgen, of laat ik maar zeggon «middag want het was, meen ik, al een goed eindje over twaalven, toen ik zoowat tot mijn normalen toestand begon terug' te keeren op de haarpijn na die het billijke loon is voor wat we »kermis-gaan" noemen, ontvouwde ik nog eens mijn pakket photographiën, en ik bekeek het papier dat aan den binnenkant was beschreven. Toen las ik de ont boezemingen van Parelman, die me als inleiding hebben gediend en die ik toen mooi genoeg vond om te bewaren, weinig deukendewaartoe zij mij vele jaren daarna zouden dienen. II. Eenige jaren later was ik in de residentie, niet bepaald voor mijn genoegen maar ambtshalve. Als ge het weten wiltin een examen-commissie. De examen woede begon zich toen met kracht te openbaren want men zei toen reeds dat men op zekere tijdstippen van het jaar de nederlandsche natie in twee cathegoriën kon verdeelen examinators en examinandi. Ik behoorde nu tot de eerste soort, en het was op een zomer-namid dag tusschen vieren en vijvendat ik na afloop van de zitting het Buitenhof overstak om op het Plein in de Witte een kennis te ontmoeten. Ik liep in gedachten, en dit had mij bijna het leven gekost. Een prachtige equipage kwam juist in mijn lijn en noch de koetsier noch de lakei naast hem verwaardigden zich, den vreem deling een waarschuwend woord toe te roepen. Een be^ leefde Hagenaardie juist voorbijkwam trok mij nog even bij tijds op zij. Ik keek verschrikt op en toen terstond begrijpende wat er van de zaak was nam ik eerst mijn hoed voor den beleefden Hagenaar af en keek toen naar het open rijtuig. Bedrogen me mijn oogen, of was hij het werkelijk die dikke opgeblazen mijnheer die zoo vadsig achterover in de blauwzijden kussens lag? Was het Parelman niet? Wel zeker, en die vrouw met dat hoekig gelaatdie scherpe oogen en dien onvergenoegden trotschen trek om den mondkon niemand anders zijn als movrouw Parelman. Onze blik ken hadden elkaar ontmoet. Hij herkende mij ook, maar wendde terstond het hoofd af. Ik glimlachte in me zelf. Ik wist nu hoe ik het met hem had. Hij wilde me niet kennen. Later sloeg ik het adresboek op en vond dat hij in een der fraaiste straten van het nieuwe gedeelte der stad woondeen ik wandelde er eens heen niet om hem een bezoek te brengendaar ik begreep dat ik alles behalve welkom zou zijn maar alleen uit belang stelling om met eigen oogen te zien hoe mooi mijn vriend Parelman nu wel woonde. Waarlijk, het was een paleis, en alles zag er even vorstelijk uit, voor zoover ik zien kon. Mijn belang stelling reikte nog verder. Ik vroeg rechts en links naar mijn ouden makkeren zoo vernam ik dat Parelman meer dan millionair wasdat hij respectabel wasdat hij lid van allerlei deftige vereenigingen wasdat hij candidaat voor den gemeenteraad was en ook eerlang voor de Tweede Kamer zou wordenin het kort dat hij alles was en worden zou waartoe een millionair kan gerakendie niet dom is en de noodige eerzucht bezit. Ik verlangde er toch naarmijn vriend Parelman den aanstaanden ministerte ontmoeten en nu is het in den Haag zoo mooielijk nietzulk een verlangen bevredigd te zien. Menschendie als Parelman onge acht hunne talrijke eere-betrekkingen en eere-lidmaat- schappentijd genoeg over hebben om zich in hun majesteit aan den volke te vertoonenzal men op zekere- tijdstippen van den dag altijd op een aangewezen plaats kunnen vinden hetzij in een club of wel in de Witte. Inderdaad vond ik hem op zekeren middag tusschen vijven en zessen, in de bekende sociëteit op het Plein. Hij stond te praten met een heer, wiens voorkomen niet minder

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1891 | | pagina 1