Buitenland. Binnenland. dagbladen Radical en Egalité vielen de 3tudenten aan in een bijzonder heftig artikel, omdat die studenten vóór »Thermidor" waren en tegen de protesteerende republi keinen. De studenten, niet tevreden, hielden eene groote betoogingdroDgen de kantoren van Egalité binnen en hielden daar nog al huis. Zij waren een paar honderd in getalen verklaarden heden terug te willen komen in nog grooter aantal, wel een paar duizend De politie had dus hedenmiddag enkele straten bezet, want ook de redacteuren van Égalité hadden hun plan te kennen gegevenhunne vrienden te waarschuwen en met re volvers en pistolen wilden zij dan hun huis verdedigen, en de binnendringende, studenten als wilde beesten be handelen. Ook de Tweede Kamer was verplicht, lange redevoe ringen over het verbieden van »Thermidor" aan te hooren; Fouquier, een verdienstelijk letterkundige, doch die beter schrijft dan spreekt, plaatste zich even als Reinach op het terrein der letterkundige vrijheid, doch deze laatste valt Robespierre aan, zoodat de Kamer woelig wordt, en na nog eenige redevoeringen, vooral na die van Clemen- ceauverklarende dat de oude strijd tusschen de ra deren nog steeds door de kleinzonen wordt voortgezet, is het weldra niet meer een Thermidor-vraagstuk, doch wel een Robespierre-vraagstuk, zoodat de geheele repu- blikeinsche meerderheid het ministerie steunt tegen de geheele minderheid der rechterzijde. Waar een drama met slechts drie hoofdpersonen toch toe leiden kan Parijs, 30 Jan. 1891. J. M. T. reeds geruimen tijd voorbereid was. Het oproer te Oporto is te vroeg uitgebroken. OOSTEWBIJK—HOÏÜGARIJE. De Keizer heeft het verzoek om ontslag van den minister van financien Dunajewski aangenomen. De secretaris-generaal bij het departement van justitie de heer Steinbach is tot zijn opvolger benoemd. SPANJE. Bij de verkiezingen voor de Kamer zijn gekozen 314 conservatieven, aanhangers der regeering en 97 leden der oppositie, namelijk 60 liberalen, 30 repu blikeinen en 7 carlisten. BEIiEIE. Do rechterzijde heeft den 3 in eene ver gadering opnieuw de grondwetsherziening behandeld Na eene zeer levendige beraadslaging sprak zij zich met groote meerderheid ten gunste eener herzieningsformule uit indien deze ten minste aannemelijk bleek met het oog op de orde en het algemeen belang van het land. Prins Albert de vermoedelijke troonopvolger, is tot herstel van gezondheid naar het zuiden vertrokken. Prinses Henriëtte gaat langzaam vooruit en zal met hare onders mede naar het zuiden gaan, zoodra haar toestand dit gedoogt. Te Brussel is den 2 op 45jarigen leeftijd overleden de beroemde baryton Emile Blauwaert. BIJITSCHEABIB. Graaf Waldersee is van zijn post als hoofd van den geueralen staf ontheven en benoemd tot bevelhebber van het negende legerkorps. EÜKSEIiAlVB. Parnell is den 30na de zitting van het Lagerhuis slechts korten tijd bijgewoond te heb ben eensklaps naar Ierland vertrokken. Eagertauis. Den 4 is het voorstel van den heer Gladstone om aan katholieken te vergunnen den post van kanselier van Engeland of dien van Onder-Koning van Ierland te bekleedenbij tweede lezing met 256 tegen 223 stemmen verworpen. FR4\TillMH. Den 31 is de beroemde fransche schilder Meissonier overleden. Eyraud de moordenaar van den deurwaarder Gouffé te Parijs, is den 3 des morgens te 7 u. 20 min. ter dood gebracht. Te Parijs is een spion in hechtenis genomen, een belg, Theyssen genaamddie plans van vestingwerken naar Duitschland moet hebben gezonden. ITAIiIE. De Koning heeft omtrent het ministerie nog geene beslissing genomen. Den 2 heeft te Rome een maaltijd plaats gehad ter eere van graaf Herbert von Bismarckdie zich daar bevond waaraan de minister-president Crispi deelnam, Na afloop bezocht de heer Crispi met zijnen gast een bal ten hove. PORTUGAL. Zoowel te Oporto als te Lissabon zijn de republikeinsche bladen voorloopig geschorst. Het soldatenoproer te Oporto schijnt een onderdeel te zijn ge weest van eene algemeene revolutionaire beweging, welke gewichtig was dan dat van mijn vriend. Hij was ouder dan Parelman, grootdonker van uitzicht en geheel kaal zijn haren schenen van zijn schedel op zijn gelaat te zijn ge- vallen en boven zijn oogen en op zijn kaken te zijn blijven hangen hij had zeer zware wenkbrauwen, lange met wit doormengde bakkebaarden en een knevel als een menschen eter. Uit de verte zag ik een rozet in zijn knoopsgat Ik aarzelde. Zou ik Parelman gaan aanspreken Hij boe zemde mij waarlijk ontzag in, nu hij met zulk een voornaam personage stond te praten. Maar menschenvrees is de lafhartigste van alle vreezen zei mijn oude meester, die altijd de dood in zijn lijf kreeg als de schoolcommissie in aantocht was. Ik stapte dus kloek' moedig op de beide heeren af, maakte eerst eene buiging voor Parelman toen voor den vreemdeling en, mijn keel schrapendezei ik op veel te nederigen, bedeesden toon dit moet ik erkennen Bonjour, Parelman, hoe gaat het Tegelijk deed ik eene beweging om mijn hand uit te steken maar Parelman schoen dit door zijn gouden lorgnet niet te kunnen zien want hij stak toevallig op dat oogenblik zijn rechterhand in zijn zak, kompleet alsof hij bang wasdat ik zijn beurs wilde rollen. Instinct matig stak ik toen mijn hand in mijn eigen zak, en zon derlingtoen kwam het mij eensklaps in de gedachten dat ik Parelman, kort voor zijn vertrek, nog een vijftiger had geleend dien hij had vergeten me terug te geven »Ge schijnt me niet meer to kennen", zei ik toen altijd even zoetsappig »ik ben Kareis je weet wel..." »Kêrrls. ah! Körrls herhaalde Parelman, meteen stem als had hij een heelen voorraad r's in zijn keel. Die stem klonk me zeer vreemd in de ooren. Hij had nooit last van de r gehad. Hij placht in zijn tijd brood te zeggen zooals een gewoon mensch en toen was hij blij als hij het dagelijks had, evenals ik ook. »JaKareis' zei ik »je weet wel, uit Klapdorp Parelman keek eerst naar den zolder toen naar den •vloer en zei toen met een peinzend gezichtDèt is geloof ik zeer lèng geleden ik herinner me wêrrklijk nietKlepdörp Ah jé-welik rèpeleer me Ah-eh Hoe gêt et Altijd wel geweest U kömt dus ■ook eens in den Hêg kijken STATEN-GENERAAL. Tweede Kamer. Velserbrug. Den 3 had de interpellatie van den heer B o r e e 1 over de stremming in het verkeer over het Noordzeekanaal bij Velzen plaats. Deze wees op het gewicht van het verkeer, waarvoor drie bruggen bestaan. Vooral die voor voetgangers en rijtuigen, sr bepaaldelijk voor voertuigen, die de groenten van de markt halen is van groot gewicht. Door de jongste aanvaring nu zijn de pijlers dier brug in verkeerden stand geraakt, zoodat de brug niet meer behoorlijk draait. Het onderzoek naar den toestand der brug heeft onvolledig plaats gehad en inmiddels is het verkeer gestremd. Reeds in December heeft hij den minister aanbevolen zich dien aangaande met de Holl. IJzeren Spoorwegmaatsch. te verstaan. Inmiddels nam de stremming toe door den ijsgang. De gevolgen daarvan waren te voorzien, vooral bij intredenden dooi. De minister heeft echter ook toen geen gevolg gegeven aan den wenk om met de Holland- sche Spoorweg-Maatschappij zich te verstaan, ten einde het gaan over do spoorwegbrug voor rijtuigen mogelijk te maken. Dit gebeurde niet en bij de ijsverstopping konden de vaartuigen niet door het kanaal en de voer tuigen niet over de brug gaan zoodat (behalve op één dag toen de brugwachter op eigen gezag handelde) een paar dagen lang aan beide kanten der brug eene opeen- hooping plaats had van het goederenvervoer. Hij vroeg den minister, welke maatregelen hij thans dacht te nemen om het herstel van de gemeenschap te bevorderen die vooral voor het noorderlijk deel der provincie van groot belang is. Ook wijst hij er op, dat de pont lek is. De minister van waterstaat, die ontkende, dat verzuim bestaan hadantwoorddedat het niet ontbroken had aan de noodige maatregelen om de op ruiming van het ijs zooveel mogelijk te bevorderen. Er was echter force majeurewaartegen niet veel te doen viel. Verzuimd is er echter niets. Het bleek ech ter niet wel doenlijk de spoorwegbrug voor gewone voertuigen in te richtenmen had daartoe de sporen tijdelijk moeten verleggen. Sedert Zondag ochtend was de vaart door het kanaal intusschen hersteld. Treedt onverhoopt weder ijsgang in, dan zal natuurlijk gezorgd wordendat het verkeer zoo weinig mogelijk worde belemmerd. De heer Lieftinck, erkennende dat de minister niet dadelijk na de aanvaring do gemeenschap kon her stellen, merkte toch op, dat geen spoed gemaakt was bij de maatregelen om het pont bereikbaar te maken. In plaats van eene klinkerbestrating te maken, had men hoogst onpractisch er grint neergelegd, naar men zeide, omdat grint bij waterstaat het gewone materieel is. De toestand bij Velsen is ellendig. Had de minister niet kunnen aankloppen bij zijn ambtgenoot van oorlog en de pontonniers oene brug hebben laten slaan Zou de minister dit niet alsnog willen doen Het over zetten geschiedt nu door polderjongens die geen vlet- terlieden zijn. Waarom niet een paar bekwame vletter- lieden naar Velzen gezonden Hij vreest, dat de minister in het vervolg niet veel meer zal doen. Elders mogen dergelijke stremmingen gewoon zijn in het Duin niet De pontonniers zijn handig genoeg in zulke zaken. Aan bevelenswaardig is het ook speciale vletterlieden aan te stellen. De heer B o r e e 1 zeide, dat hij niet mocht toegeven dat in dezen met krachtsinspanning en practisch was gehandeld, waarna de minister nader de handelingen der administratie verdedigde. Het leggen van pontons schijnt niet wel doenlijk. Voor de toekomst is voor genomen het kanaal te verruimen en te verdiepen om aanvaringen zooveel mogelijk tegen te gaan terwijl bij het vernieuwen van de brug op het sterker weerstands vermogen van de pijlers zal worden gelet. Op eene nadere vraag van den heer Boreel antwoordde de ministerdat de toestand voor het oogenblik bevre digend was; dat, blijkt de pont voorziening te behoeven, daarvoor zal worden gezorgd. De interpellatie liep hiermede af. Den 4 is een wetsontwerp ingekomen tot verlen ging van den diensttijd der militie te land lichting van 1885 en 1886 en die der zeemilitie van 1887. De algemeene beraadslaging over de Stedenwet werd voortgezet en ten einde gebracht. De wet werd verdedigd door de heeren C 1 e r c x en Veegens en bestreden door de heeren H a r t o g h Roëll en Viruly Verbrugge. Ten slotte verdedigde de minister van binnenlandsche zaken de wet. Hij bleef o. a. volhoudendat de grond wetgever niet opgedragen heeft eene nieuwe kieswet te maken en dat verkiezingen voor raadsleden niet precies geregeld behoefden te worden als die voor kamerleden. De beraadslaging over artikel 1 is aangevangen. Ik begon Parelman te begrijpen. Hij wist, dat ik maar een eenvoudig ambtenaar wasdit las ik op zijn gelaat We hadden elkaar in de laatste jaren wel uit het oog verloren maar hij scheen beter op de hoogte van den toestand zijner oude vriendendan ik van de zijnen. >Ja ik kom eens in den Haag kijken," antwoordde ik »Zoudt gij mij wel aan mijnheer willen voor stellen liet ik er op volgen, met een vluchtigen blik naar den menseheneterdie onverschillig zijn cigarette rookte en over mijn hoofd heenzag. *Monsieur le comte de Bouriquette," zei Parelman met voorname achteloosheid; monsieur Kêrrls." Ik boog, de Fransche bourique liet even een blik uit de hoogte op me vallen en scheen heel goed te begrijpen dat Parelman gaarne van me ontslagen was. Ik begreep dit eveneens, Juist kwam er een bediende voorbij. »Geef me een bittertje," zei ik tot den man. Bonjour," zei ik tot Parelman en ik keerde hem den rug toe om een courant op te nemen. Ik had genoeg van amice Parelman. Ik zat in mijn courant verdiepttoen ik een vinger druk op mijn schouder voelde. Ik keek om en zag het gouden lorgnet van Parelman. »Zeg eens, amice," zei deze man van gewicht, »még ik u öbserveerendèt het hier geen gebruik is, iemènd den rug too te drêïenèls men zich heeft lêten pre senteeren." Ik stond op en vroeg»Met wien heb ik de eer te spreken Parelman keek me verbluft aan. Hij werd eerst bleek en toen hoogrood. »Ah jawel," hernam ik terstond want ik was ge heel van mijn millioenen-vrees genezen. >U bent, geloof ik Parelman dien ik vroeger te Klapdorp heb gekend toen hij zijn kamorhuur niet geregeld kon betalen en we elkaar wol eens een kopstuk leenden Ja, dat herinner ik me nog vrij goed." Parelman scheen blijkbaar met zijn figuur en zijn ant woord verlegen. Zijn brilleglazen schenen grooter te worden, »Ik vind u impertinent," zei hij toen. Vindt u? Luister eens, mijnheer Parelman, hernam ik, »gij zijt millionair, heeft men mij verteld Bewaring van minuten. Bij het afdeelingsonderzoek van het wetsontwerp tot bewaring van de minuten der akten io burgerlijke zaken bij de kantongerechten voorzagen sommigen van den voorgestelden maatregel tal van aanvragen tot aanbouw of uitbreiding van kantongerechten. Zij wilden liever do tegenwoordige regeling behouden met het stellen van uit zonderingen voor zoover de toestand dit vereischt. Anderen beweerden, dat de onuitvoerbaarheid der be staande voorschriften haren grond viudt in gebrek aan plaatsruimte. Voor aanvraag tot aanbouw of uitbreiding van kantongerechten behoefde geene vrees te bestaan daar de gemiddelde jaarlijksche aanwas van het archief in burgerlijke zaken gering is en de overbrenging der oude archieven alleen zal plaats hebben, voor zoover er plaatsruimte is. De meerderheid achtte de voorgestelde regeling te verkiezen boven de handhaving van den thans bestaanden toestand. Hondsdolheid In de afdeelingen werd omtrent het ontwerp tot aan vulling der wetbepalingen vaststellende bij het voor komen van hondsdolheid opgemerktdat in den laat- sten tijd meer dan vroeger gevallen van hondsdolheid schijnen voor te komen. Beantwoordt de wet van 5 Juni 1875 wel aan het doel? Trachten bij het constateeren van gevallen van hondsdolheid de autoriteiten zich om trent het werkelijk bestaan dier ziekte wel altijd de voldoende zekerheid te verschaften Enkele leden hadden bij deze gelegenheid de wet willen zien uitgebreid tot zwervende hondente meer nu de Hooge Raad heeft uitgemaaktdat onder erf alleen werf en niet het daarachter gelegen land moest worden begrepen. Daar tegen werd opgemerktdat als dit denkbeeld opging schier iedere hond kon worden gedooddaar het moeie- lijk was uit te maken welke hond als zwervende moet beschouwd worden. Sommigen wilden de nu voorgestelde bepalingen ook toepassen bij besmettelijke veeziekten. Dat had b.v. te Vaals groot nut kunnen stichten. Het ijs in de Zuiderzee, in den hoek van Anna Paulowna, Kolhorn tot Aartswoud, is geheel opgeruimd. Veel doode paling drijft in het water, waaruit blijkt, dat het in zee al niet veel beter is, dan in de binnen wateren. De oudste visschers herinneren zich niet, dat de vorst ook in zee zooveel invloed heeft gehad en zien een zeer onvoordeeligen zomer tegemoet. Tot onderwijzer te St. Maarten is benoemd de heer T. Kruiten te Wieringerwaard. In de den 3 gehouden vergadering van den gemeen teraad van Zij pc waren afwezig de heeren A. Zijp en K. A. Kaan. Na voorlezing en goedkeuring der notulen deelde de voorzitter mededat de in de vorige vergade- en ik ben maar een eenvoudig ambtenaar, zonder fortuin, - maar u behoeft niet bang te zijn, dat ik op uw beurs afkom. Ik eerbiedig de kieschheid van den man, die niet over het geld zijner vrouw wil beschikken, als hij soms een oud vrieud uit de verlegenheid kon redden. Maar ik heb nu geen hulp noodig ik verdien zelf het noodige. Ik zou u wel een bezoek hebben gebracht-maar ik zie wat hoog op tegen zoo'n paleis als gij bewoont. Wees gelukkigmijnheer Parelman, en als u eens minister wordt, zet me dan niet aan den dijk alvorens mijn tijd er is. Anders heb ik u niets te verzoeken. Uw dienaar." Ik nam mijn hoed op en ging heen. We waren nu nog wel effen, mijnheer Parelman en ik, maar later ge raakten we weer oneffen. Parelman werd lid van de Kamer en eindelijk minister. De goden, die alles weten en zich dus over niets be hoeven te verbazenstonden toch vreemd te kijken toen Parelman minister werd. 't Was kras. Ik kreeg een zonderling voorgevoel. Een paar jaren te voren had ik langs officieusen weg mijn verlangen te kennen gegeven naar een verplaatsing, daar mijn vrouw's gezondheid niet goed bestand was tegen het ruwe noor delijk klimaat. Natuurlijk hoopte ik en terecht op een beterewinstgevender plaats. De minister Parelman was juist veertien dagen minister, toen ik 's ochtends in de courant las, dat de ambtenaar Kareis was overgeplaatst naar Odorp, geheel in 'toosten van het land, een ellendige plaats, waar ik vijfhon derd gulden minder bezoldiging had dan in mijn tegen woordige standplaats. Niemand zal beweren dat Parelman, die zijn vrienden niet uit het oog verloor braaf met me handelde te meer, daar ik altijd goed aangeschreven was geweest. Wat doet men in zulke gevallen Op audiëntie gaan als het te laat is. En wat hoort men dan Is er ooit een minister geweest, die een verongelijkt ambtenaar in het gelijk heeft gesteld Ik geloof, dat ik verstandig handelde met niet naar den Haag maar naar mijn post te gaan. Wrrdt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1891 | | pagina 2