No. 22.
Drie en XlTegentigste JTaargang.
18D1.
Y R IJ D A (j
Officieel Gedeelte.
Srandkranen.
Hondenbelasting.
FEUILLETON.
MIJN YRIENI) PARELMAN.
20 EER RU ART.
Ainsterdaiiische Brieven.
Novelle van P. F. BRUNINGS.
7)
ALkülAAKSCIIË CO!1 RAM.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden voor Alkmaar 0,80franco door het
geheele rijk 1,
De 3 nummers 0,OG.
Prijs der gewone Advertentiën:
Per regel O,IS. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers IlERMs. COS-
TER ZOON.
Zij, die in aanmerking willon komen voor de betrekkin?
van helpster bij het ouderwijs in de vrouwelijke
handwerken aan de opeubare school voor onvermo-
genden te Alkmaar, worden verzocht, zich bij eigenhandig
op zegel geschreven verzoekschrift, te wenden tot het
gemeentebestuur van Alkmaar, vóór 24 Februari 1891.
De aan die betrekking verbonden jaarwedde bedraagt 40.
Burgemeester en Wethouders van Alk-
maak brengen ter algemeene kennis ten vervolge op
hunne bekendmaking van 6 Januari 1891 dat het ver
krijgen van duinwater aan de brandkranen van
af 18 Februari 1891 BEPERKT is als volgt
hoek BLOEDSTRAAT en LAAT:
des voorraiddags van 89 uur;
St. AJfflASTRAAT des voormiddags van 9£ 101 uur;
hoek EOAIBARDSTEE» en KOMAOSWECi
des voor middags van 1112 uur;
hoek li A AT en BRIIiliEASTEEG
des namiddags van 1^2| uur;
EI \DEliAAA des namiddags van 3—4 uur.
Burgemeester eu Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. Maclaine Pont.
17 Februari 1891. De Secretaris
Nuhout van der Veen.
Burgemeester en Wethouders van Alk
maar brengen bij deze in herinnering de bepalingen
van art. 7 der verordening van 20 September 1882 (Gem.
blad No. 98) op de invordering eener belasting
op de honden luidende
Tot verzekering van de richtige opbrengst der belas
ting is elke eigenaar, bezitter, houder of geleider van
één of meer honden verplicht
a. zijn hond of honden op den openbaren weg het ken-
teeken dat de belasting voldaan is, aan een halsband
te doen dragen op zoodanige wijze vastgemaaktdat
het teeken behoorlijk zichtbaar zij
b. zijn hond of honden waarvoor nog geene aangifte en
betaling is gedaan niot op den openbaren weg te laten
komen
c. zijn bond of honden waarvoor de belasting niet ver
schuldigd is en de honden uitsluitend gehouden ten
dienste van den landbouw of eenig bedrijf van nijver
heid steeds vast te houden aan eeue ketting of touw;
d. zijn hond of honden uitsluitend dienende tot bewaking
van gebouwen, erven of vaartuigen het gebouw, erf
of vaartuig niet te doen verlaten
met uitnoodiging aan belanghebbenden om zich
daarnaar te gedragen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. Maclaine Pont.
18 Febr. 1891. De Secretaris,
Nuhout van der Veen.
-O
Telefoonnummer 33.
Ik wilde tusschenbeide komen, maar die goede Lonise
gaf niets om haar mooie armen en bandjes ze waschte
en streek dat bot een lust was, zóó goed, volgens de ver
klaring mijner vrouw, dat ik haar een eeremedaille
schonk in den vorm van een goud tientje, dat ze in
baar spaarpot legde.
Nn weet ge vooreerst genoeg van mijn kleine Lonise.
Neen, klein is ze niet; ze is flink uit de kluiten gewassen
en rap als een jong veulen dat nooit het gareel heeft gekend.
Berkum had een feest te vierenhet vijf-en-twintig-
jarig bestaan van de vereenigiug .Semper Crescendo". Nie
mand ter wereld heeft meer eerbied voor Semper Crescendo,
dan ik. Het altijd vooruitsteeds hooger, is mijn lens
Waarin het Semper Crescendo van Berkum eigenlijk be
stond wist ik nietmaar ik wilde het gaarne weten
Niemand zal deze weetgierigheid ten kwade duiden,
't Spreekt van zelf, dat mijn vrouw en Lonise minstens even
nieuwsgierig waren als ik, om zich met eigen oogen te over
tuigen hoe Semper Crescendo zijn feest zon vieren. Ik
teekende in voor drie gulden en Louise maakte een
dansjaponnetjedat maar vijf-en-zeventig gulden kostte.
Mijn vronw wist door allerlei zuinigheids-kunstgrepen een
eenvoudig toiletje voor zich zelf uit te denken dat de
honderd-twintig niet te boven ging; maar daar was
dan ook alles onder begrepen, tot zelfs de haudschoeneu
toe; verbeeld-je eens, hoe goedkoop! Men kan tegen
woordig al die pracht-kostnmes bijna voor niets krijgen
als men de kanalen maar weetde Louvre, de Priutemps
de Bon-Marebé, alles even bon-marebó. Eu om de kroon
aan alle goedkoopte op te zettenals 't goed weer was
Burgemeester en Wethouders van Alkmaar
brengen ter algemeene kennis
dat beden op de gemeente-secretarie ter visie is gelegd
het aan hen ingediend verzoek, met de bijlagen, van J a n
A sj e s E z., van beroep wagenmaker alhier, om vergun
ning tot het oprichteu van eeue smederij in het achter
gedeelte van zijn perceel aan de n.z. van het Heiligland
wijk C, No. 25, en dat op Dinsdag, 3 Maart 1891, 's midt
dags te twaalf uren ten raadhuize gelegenheid word-
gegeven om tegen het oprichten van die inrichting
bezwaren in te dienen.
Burgemeester en wethouders voornoemd
Alkmaar A. Maclaine Pont.
17 Febr. 1891. De Secretaris,
Nuhout van der Veen.
XXXIV.
Nadat ik nog kort
mijn Amsterdamscben
geleden een groot gedeelte van
brief aan de hier ter stede ge
vestigde afdeeling van het Leger des Heils heb gewijd,
is het niet zonder aarzeling, dat ik andermaal de Hol-
landsche Salvation Ariny ter sprake breng. Mijne
lezers konden wel eens gaan denkendat de Amster-
damsche chroniqueur van de Alkmaarsche Cou
rant een verkapt Heilssoldaat iswaarbij zij echter
zouden voorbijzien, dat men zeer goed een open oog kan
hebben voor het goede eener bestaande instelling, zonder
dat men zich daarmee homogeen verklaart en er zich bij
aauslnit. Doch ter zake In de 35 strenge winterdagen,
waarin het leger werkzaam was tot heil van de laagste
klassen onzer maatschappij werden aan 4020 personen
avondeten, nachtverblijf en ontbijt verstrekt, 110 werden
gereinigd en van ouder- en bovenkleeding voorzien 36
mannen en vrouwen werden aan werk geholpen, 4 dwa-
lenden kregen reisgeld en 7 huisgezinnen, waarin broods
gebrek heerschte, werden van voeding en kleediug voor
zien. Geholpen door ruime bijdragen van weldenkendeu,
was het aan het Leger mogelijk om zijne werkzaamheid
aan zoovele paria's onzer samenleving ten goede te doen
komen. Maar met het rijzen van den thermometer zijn
de harten der Amsterdamsche liefdadigen minder warm
gaan kloppen voor de arme stadgenooten en ten slotte
heeft de stroom van giften naar het Hoofdkwartier op
het Rapenburg geheel opgehouden. Geen wonder trouweDS
Er is in den afgeloopen winter veel, ontzaglijk veel ge
daan voor de armen en men kan toch niet altijd blijven
geven. Wat moeten nn echter die ongelukkigen beginnen,
die in den moeilijken strijd om het bestaan zóó lang
gekampt hebben, totdat hun krachten geheel zijn uitgeput
en hunne energie niet eer opflikkert dan nadat zij de
noodige leiding hebben gevonden om langs het hobbelig
pad huns levens verder te gaan Waar moet het nu
heen met die rampzaligen, die deels door eigen schuld,
maar deels ook door samenloop van omstandigheden al
lager en lager op de maatschappelijse ladder zijn gedaald,
zoodat zij thans verstoken zijn van alle zedelijke kracht
om zichzelf nog weder op te werken
namelijk als er geen stof op den weg lag en geen wolkje
aan de lucht was, konden we na afloop van het feest te
voet naar huis gaan. Hoe goedkoop alweer! Natuurlijk
moesten we er heen rijden met een van de zes of zeven
rijtuigen, die Berknm er ter algemeene beschikking op na
hield en die op den feestdag iu alle mogelijke richtingen
heen en weer en elkaar voorbij ratelden, met verwilderde
koetsiers op den bok, met witte leidsels in de handen der
zelfde koetsiers, en met blauwe en roode strikken aan de
hoofdstellen der paarden, kompleet alsof heel Berkum
bruiloft vierde.
Ge begrijpt dat we in de gegeven omstandigheden ons
niet te voet naar Semper Crescendo konden begeven. Het
fatsoen heeft zijn eischen en als bijvoorbeeld de dokter,
die de nederigh id nog zoo ver drijft van er een equipage
op na te houden maar alleen met een huur-cariooltje
zijn buiten patiënten bezoekt, voor een gelegenheid als
deze exti'a laat inspannendan kunnen wij toch niets
minder doen. Neen mijn vrouw heeft gelijk we zijn
het a in ons fatsoen verschuldigd, te rijden, al is de
Kroon waar Semper Crescendo zijn zetel heeft opge
slagen geef vijf-honderd schreden van onze woning
verwijderd. Bovendien er komen families met eigen
equipage, want Berkum is eon voornaam dorpvooral
door zijn omgeving. Er liggen mooie villa's eu zelfs oude
buitenplaatsen en een paar .kasteelen" in zijn nabijheid.
Ge moet er vooral niet min overdenken. Berkum is heel
voornaam.
We reden in zegepraal voor de Kroon op. Het loge
ment was groen gemaakt, en een groote nationale vlag
jnet een oranjewimpel aan den top zwierde statig heen
en weer lang; den gevel. Het was indrukwekkend. Hoe
veel dorpelingen van allerlei grootte en leeftijd zoowel
mannelijke als vrouwelijke, de meeste vrouwelijke,
zich bij don ingang hadden verzameld dien we door
moesten weet ik niet maar ze waren groot iu aantal.
Ik was zwart gerokt, wit gedast en dito gehandschoem
en ik durf zeggen dat ik er voornaam uitzag. Louise
had de oplettendheid gehad me een klein rood bloempje
in mijn knoopsgat te steken eu iedereen weetdat er
Ziet daar vragen naar de oplossing waarvan in alle
landen en door alle politieke partijen te vergeefs is ge
zocht. Zou William Booth, de generaal van het
Heilsleger, zijn voorbeschikt om daarop een afdoend ant
woord te geven Weet ge hoe hij de sociale quaestie
heeft gekarakteriseerd in zijn merkwaardig boek over
Darkest England and the way out." Het groote maat
schappelijke vraagstuk zoo zegt hij vertoont zich aan
ons in de gedaante van een hongerenden en haveloozen
man die bij ons aanklopt met de vraag of wij geen
stukje brood of een kleine gift voor hem hebben. Wat
moet men met zoo'n man aaD vangen Hij heeft geen
cent op zak al wat hij te verpanden had is al lang
in den lommerd gebracht, zijn maag is leeg en zijn ha-
velooze plunje zou met een paar kwartjes veel te ruim
betaald zijn. Daar staat hij voor u in lompen gehuld
om zijn naaktheid te bedekken, met geen levensmiddelen
binnen zijn bereik. Hij vraagt om werk, dat hij terstond
wil volbrengen, ondanks zijn holle maag en zijn gescheurde
kleeron mits hij daarmee eenig geld verdienen kan
maar niemand is van zijn aanbod gediend. Hoe met
zoo'n man gehandeld moet worden, dat is het groote
vraagpunt.
Aan de lezers van couranten en tijdschriften kan het
niet onbekend zijn op welke wijze generaal Booth zich
het lot van zulk een ongelukkige wil aantrekken. Wat
hij op groote schaal zal ondernemen wil de Amster
damsche Salvation Army" in het klein probeeren. Zij
stelt zich namelijk vooreen groot gebouw te huren
waar een voldoend aantal personen avondeten, nachtver
blijf en ontbijt kunnen bekomen tegen den geringen prijs
van 0.20. Hoe bespottelijk klein dat bedrag ook schijnt,
toch moet men, als men Booth's nauwkeurige onkosten-
rekening leest, wel erkennen, dat bij een hoogst omzich
tig beheer werkelijk voor die som het beloofde kan
worden verschaft. Maar als er nn eens menschen komen,
die zelfs geen twintig cents bezitten zoo hoor ik
reeds vragen. Ook deze wil het Leger opnemen onder
voorwaarde evenwel, dat zij de inrichting niet mogen
verlaten, voordat zij voor twee dubbeltjes arbeid hebben
verricht. Die arbeid wordt gevonden in het naaien van
zakken het hakken van brandhout het kloppen van
cokeshet ophalen van oude kleederen het maken van
matten enz. enz. Een Amsterdamsche firma heeft zich
zelfs al bereid verklaard om te zorgen, dat het niet aan
bezigheden zal ontbreken zoodat wij hier dus met een
van de weinige philanthropische maatregelendie de
luiheid niet in de hand werken te doen hebben. Vol
gens kapitein Wesseling zouden 2000 voldoende zijn
voor de inrichtiug van het Amsterdamsche Heils-toe
vluchtsoord en zou dit zich verder zelf kunnen bedruipen.
Van ganscher harte hopen wij dat deze som bijeenge
bracht zal worden zoodat men in staat zal zijn een
proef te nemen of de denkbeelden van generaal Booth
niet alleen in theorie, maar ook in de practijk ten volle
toejuiching verdienen. Mocht dat waar blijken te zijn
dan zou het een ware uitkomst zijn voor de menschen,
die nu om des generaals woorden te gebruiken er
ellendiger aan toe zijn dan de paarden voor onze rrj-
niets meer noodig is om aan een soirée-kostuum een
hoog cachet te geven dat zoo'n natuurvonkje. Ik had
ook een flaphoed onder mijn arm en ik smaakte de
zelfvoldoening dat mijn uitstappen voor de Kroon de
twee politie-agonton met zulk een eerbied vervulde, dat
ze terstond met alle macht, uitriepen Terug, jongens
Wil-je wel eens maken dat je weg komt En
de arme drommels die me zoo prachtig vonden moes
ten rugwaarts wijkenmaar bleven niettemin me vol
bewondering aanstaren. Ik beloofde den agenten in mijn
gedachte terstond elk een kwartje. Toen hielp ik met
prinselijke waardigheid mijn vrouw, die er, op mijn
woord schitterend uitzag uit het rijtuigen terstond
rees er onder de menigte een soort vanhoe zal ik
het uoemen een half gesmoorde toejuiching op: Hé 1
O!.... Kijk eens!" Eu toon kwam Louise te voorschijn.
De nederigheid verbiedt me de uitroepen te herhalen
die er toen opgingen. Alleen moet ik zeggen dat een
oude boer met de pet op ééu oor de pijp in den mond
en een slim oog tot zijn buurman zei: »Het is akelig
mooiGerritik kan d'r niet van slapen. Ga-je
mee een glas bier drinken?"
Het deed me plezier dat Louise deze boeren-vleierij
niet hoorde want ik vond ze gevaarlijker dan een heeren-
complimoDt.
ledereen kent een met groen en vaandels en wapen
schilden versierde en schitterend verlichte zaalook de
zwartgerokte heeren en de lang-gesleepte dames die zich
over het parket van die zaal bewegen. De herinnerings
leesten gelijken als broertje en zusje op elkaar. Groot
of klein prachtig of nederig ze hebben denzelfden
familietrek. Maar ik verklaar hier iu vollen ernstdat
ik nergens ter wereld een herinneringsfeest heb bijgewoond,,
zoo merkwaardig als dat van Semper Crescendo.
Allereerst, kwam er een gezelschap van dames en heeren
op de dames in het witde heeren natuurlijk in.
het zwarten ze zongen een koor dat heel lang
duurde. Een aangrijpende stilte en plechtige aandacht
heerschten alom want het was Semper Crescendo's ver-
eenigingdie haar feestzang zong. Het was mooi. Ik