No. 23.
Urie en IITegentigste Jaargang.
1891.
ZONDAG
EERSTE BLAD.
Dit nummer bestaat uit 2 bladen
Binnenland.
FEUILLETON.
MIJN VRIEND PARELMAN.
22 FEBRUARI.
Novelle van 1'. F. BRUNINKS.
8)
—1
ALklNAAIlSCHË (Ol ltWI.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden voor Alkmaar 0,80; franco door bet
geheele rijk 1,
De 3 nummers O,©6.
Prijs der gewone Advertentiën:
Per regel O,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
STATEN-GENERAAL.
Eerste Hamer.
Den 19 verklaarde de heer van Alphen tegen de
begrooting van marine te zullen stemmen. Hij achtte
zijn beleid niet doortastend genoeg. De aanbouw van
materieel bleef daardoor zeer achterlijk ook ten nadeele
van Indie. In den laatsten tijd werden ook te veel
adelborsten te Willemsoord geplaatst in strijd met het
belang van praotische oefening. Het eskader-varen, voor
ontwikkeling zoo noodig, moest weer plaats hebben even
als practische en gecombineerde oefeniugen ter zee.
De heer Prins betoogde dat de overeenkomst met
de Kon. Maatschappij van Stoomwerktuigen schadelijk
was voor 's lands belang en slechts welwillendheid
beoogde tegenover die fabriek eu een vertrouwen aan
duidde dat zij niet verdiende.
De minister van marine verdedigde den 20
zijn beleid. Vooral kwam hij op tegen het verwijt,
dat hij de zaken slechts slepende gehouden en niet
genoeg^ ingegrepen had. Dat het aantal adelborsten te
groot isbetreurt hij hij is daaromtrent echter zeer
bescheiden geweest. Na zijn aftreden is het varen
van eskaders weer begonnen. Dit jaar zal weer
een eskader van 3 schepen varen. De gecombineerde
oefeningen met de landmacht hebben reeds driemaal
onder zijn bestuur plaats gehad zij werken echter scha
delijk op de oefeningen van het mindere personeel. De
heer van Alp hen weer er opdat de minister op
alle voorname punten het met hem eens was: hij hand
haafde zijn gevoelen dat de minister de zaken slepende
had gehouden en hield zijne bedenkingen tegen zijn beleid
vol. Ten slotte vroeg hij inlichtingenwaarom het
kamerlid Landluitenant ter zee 1 kl., volgens al. 3
van art. 96 der grondwet op non-activiteit gesteld
voorbijgegaan is voor de bevordering tot kapitein-luitenant
ter zee, blijkens de staatscourant van den 20. De mi
ni ster van marine antwoordde op die vraag dat
hij ten aanzien van den heer Land de wet toegepast
had. Hij kon hem niet voor bevordering voorgedra
gen daar dit krachtens de wet niet geoorloofd was.
De heer Fransen van de Putte kwam terug
op zijn bezwaar omtrent het zenden van het schip Atjeh
naar de Roode Zee en vroeg ten aanzien van den heer
Land wat de bedoeling van de woorden des ministers
was dat de wet de bevordering niet veroorloofde. Had
de heer Land niet voldaan aan de bepalingen der wet op
de bevordering Zoo neendan moest men zich daarbij
neerleggen. Auders zit er meef achter. Zoolang officieren
kamerleden zijn, is nog nimmer een voorbijgegaan. Wat
blijft anders over van de onafhankelijkheid van de Ver
tegenwoordiging.
Na de tenor kwam er een zangsterdie zooals mijn
achter-buurman blijkbaarbehalve muziekkenner
ook grappenmaker heel snedig aan zijn dames deed
opmerken een safraan-stem had. «Och nee pa
hoorde ik een verlegen meisjesstem zeggen»Het is
sopraan." «Satraan wil in het Italiaansch zeggen
sopraan," antwoordde papaeu hij zei deze onbetaalbare
aardigheid zoo luid dat wij zo ook moesten hooren.
De zoogenaamde sopraan behoorde tot die eerbiedwaar
dige steunpilaren eener zangvereeniging, die vooral daar
om onmisbaar zijn wijl ze een nit heterogene bestand-
deelen samengesteld gezelschap bij elkaar weten te hou
den. Dit is een groote verdienste al zingt men valsch.
De sopraan bad werkelijk veel van een pilaar zoo
dun en steil en recht was zeen ze behoorde tot de
onde architectuur, want in weerwil van eenigejeugdige
aspiraties die in het oog sprongen door een bloemen-
rijk toiletmoest ze wel een halve eeuw tellen. Ze zong
met een bravour die zelfs den tenor moest beschamen,
en de hoogte die ze bereikte was om van te duizelen!
Dat ze bij hare huiveringwekkende pogingen om boven-
menschelijke gelnideu voort te brengenzich niet te
bersten zong, vond zeker iedereen blijkbaar even natuur
lijk als ik. Ze was er te mager voor.
Toen kwam er weer een solistedie een treffend
contrast vormde met de twee eersten. Een jong meisje
was heteu ze zag er niet onaardig nit iu haar wit
kleedje met blauw garneerselmaar t lieve kind zong
met znlk een benauwd stemmetje en het muziekblad
beefde zoo sterk in haar zenuwachtige handjes dat
Telefoonnummer S3.
De minister antwoordt op de laatste vraag in zake
de bevordering van den hoer Land dat hij tot, zijn
leedwezen moot verklaren dat hij hem niet geschikt
oordeelde voor bevordering. Die opvatting heeft absoluut
niets te maken met diens kamerlidmaatschap. Want
dan zou hij hem wel bevorderd hebben, daar de heer
Land hem steeds hoeft verdedigd.
De beer Fransen van de Putte zegtdat dit
antwoord eeuigszins afwijkt van dat, aanvankelijk ge
geven. Eerst veroorloofde de wet niet den beer Land te
bevorderen. Nu heet het, dat deze niet geschikt is voor
de taak van noofdolficier. De zaak is niet voor beraad
slaging vatbaar. Maar ware 't dan niet staatkundiger
en voorzichtiger geweest, dien heer met zijn verleden
voor te dragen tot hoofdofficier en zich voor te behouden
hem bj het uittreden der Kamer te pensioneeren Is de
zaak in den ministerraad ter sprake gebracht? Zooniet,
dan vraagt hij, of de minister zoo weinig de staatkundige
verhouding begrijpt, dat hj den president-minister niet
over de zaak heeft gesproken
De minister van marine verzekert, dat hj de
zaak ernstig en langdurig overwogen gewikt en gewo
gen heelten nochthans eu steeds tot die conclusie is
gekomen; hj zou ontrouw geweest zjn aan zijn militairen
plicht als hj een ander advies had uitgebracht. Hij
mocht niet zwak zju zeer zeker heeft h j anderen ge
raadpleegd, maar hj draagt uitsluitend de verantwoor-
deljkheid.
Hoofdstuk marine wordt aangenomen met 30 tegen 11
stemmen van de heeren Welt, Bultman, v. d. Breggen
Viruly Six Cremers Breuning v. Royen Alberda
Prins en van Alphen.
Daarna worden goedgekeurd eenige kleine ontwerpen.
Bj de begrooting van financiën zette de heer Fran
sen van de Putte z jne bezwaren tegen het financieel
beleid uiteen. Do minister was te vrjgevig voor zijne
ambtgenooten voor oorlog en marine en hij kon verder
niet ongedaan maken, dat hj eene gunstige gelegenheid,
om de leening voor de spoorwegovereenkomsten tegen
95 pet. te sluiten, heeft laten voorbjgaan. Sprekers be
denking, dat er gelden uitgegeven zjn voorde vaststelling
dezer bogrooting handhaaft hij. Dit is onwettig Waarom
niet, evenals iu Belgie en Frankrjk, inmiddels machti
ging gevraagd om voor 1j 12 van het jaar begrotings
uitgaven te doen. wanneer de begrooting na 31 Decem
ber eerst behandeld wordt
De heer van Lier vraagt, of het niet wenscheljk is
voor een gel jkmatigen belastingdruk te hebben eene
Rjksinkomstenbelasting met heffing van opeenten door
de gemeenten. Verder betreurt hj dat de toepassing
van de herziening van de grondbelasting der ongebouwde
eigendommen afhankeljk werd gesteld van toekomstige
hervormingsplannen met miskenning van het hoofddoel
der herziening.
De minister van financiën meentdat het
voorrecht voor roerend vermogen niet mag worden weg
genomen door bj alle belastingen nog eene Rjksinkom-
stenbelasting te voegen. Uitvoering der wet op de
herziening der ongebouwde eigendommen is natuurljk
iedereen bij was en zij-zelf zeker niet het minst, toen
haar solootje was afgezongen. Daarna kwam een solist-
baryton die de heele zaal deed daveren door zijn gal
mende stem. Zulke longen zjn merkwaardig. Welk een
omroeper zon dat geweest zjn in den goeden ouden tijd
Toen nog een bas-solo. Een bas is bjna altjd groot en
dik; deze was klein en mager, en hj scheen zijn stem door
kunstmiddelen, in de koffiekamer voorhanden, een diepen
toon te hebben gegeven. Ze klonk me tenminste ontzet
tend grogachtig. Ik heb nooit zulke onderaardsche grafto
nen gehoord als deze kleine basman te voorschjn bracht.
De slotzang werd begeleid door vol orke3tb j die gele
genheid wedijverden koor en muziek om elkaar de loef af
te stekenhet geweld, hierdoor teweeg gebracht, deed me
vreezen, of het dak en de maren al die geweldige tril
lingen wel konden doorstaan. Het aplaus, dat daarop
volgde, overtrof alles wat ik tot nog toe van dien aard had
gehoord, en ik maakte in stilte den dorps-bouwmeester, die
het gebouw had opgetrokkeu, mjn welgemeend compliment
over zjn stevige architectuur.
De mjnheer achter me klapte zoo oorverdoovend in
zijn breede handen en stampte tegeljk zoo vervaarljk met
beide voeten, dat ik onwillekeurig het hoofd omwendde en
hem niet heel vriendelijk aankoek, wat hj me kwaljk
scheen te nemen, want bj fronste zjn wenkbrauwen en
zei toen tot zjn dames»Ik zeg dat ik nooit zoo iets moois
heb gehoord, dat zeg ik."
Na de eerste mnziek-uitvoering volgde declamatie",
zoo stond er op het program, en die declamatie
bestond in het welbekende gedicht: »de Zieke Jonge-
ling." Ik wil gaarne toestemmen dat het een fraai ge
dicht is, maar er zjn in de kunst fraaie voortbrengselen,
die me juist niet aangenaam aandoen, en zoo is het met dien
zieken jongeling. De ziekeljkheid waait me te benauwend
uit dat gedicht t.egeu. En als het wordt voorgedragen op een
klagenden en bj afwisseling jammerenden toon, vergezeld
van gebaren die een doodziek mensch onmogeljk kan nadoen,
omdat hij er lust noch kracht toe gevoelt, dan wordt het,
tenminste voor mij, eindeljk een nachtmerrie, die me
wakend de borst benauwt. Het deed me ontzettend veel ge-
gewenschtmaar bij ontkentdat perequatie hoofddoe
dier herziening was. Na afloop der schatting zou beslist
worden, welke plaats de grondbelasting in ons belasting
stelsel zou innemen. Wat de begrootingsuitgaven betreft,
erkent hj de onregelmatigheid, maar ze is in de laatste
jaren steeds geschied. Had de heer v. d. Putte slechts een
voorstel in December gedaan tot spoedige behandeling
der begrooting. Wat de leening betreft, ze is nagelaten,
omdat de regeering in den afgeloopen zomer allen grond
had te veronderstellen, dat in maanden geen geld noodig
zou zjn en het dus onverantwoordelijke geldverspilling
zon geweest zju toen te leeuen. Op zjne ambtgenooten
van oorlog en marine ziet hij wel toe, maar hij kan niet
de veranlwoordeljkheid op zich nomen, om bj eventneelen
oorlog te moeten hooren dat het noodige nagelaten is
wegens het niet toestaan van uitgaven.
De heer Veiling Meinesz erkentdat perequatie
niet het hoofddoel der herziening van de ongebouwde
eigendommen was, maar het was toch zeker eene der
voornaamste redenen. H j had de wet indertjd bestreden
en betreurt nogdat ze word aangenomeu. In elk geval
was die herziening een der stappen om te komen tot
eene Rjksinkomstenbolasting. Kende men de juiste in
komsten van den grond dan kon men beter de inkom
sten uit het roerend vermogen treffen. Hj acht eene
Rjksinkomstenbelasting een der voornaamste middelen
om de gemeenteljke geldmiddelen te verbeteren door de
bevoegdheid tot het heffen van opcenten door de gemeen
ten terwijl de verdere gemeentebelastingen nit verte
ringsbelastingen kunnen bestaan.
De heer Mooleuburgh is voorstander eener Rijks-
inkomstenbelasting maar betwist dat de herziening der
ongebouwde eigendommen niet wenschelijk was. Do on-
geljkmatige drnk op den groud maakte die herziening
noodzakeljk
De minister van financiën erkent, dat oene
Rijks-inkomstenbelasting bestaanbaar is naast de grond
belasting, mits de inkomstenbelasting alleen op roerend
vermogen betrekking hebbedaar de grondbelasting
reeds eene inkomstenbelasting is.
De heer V ening Meinesz opperde het denkbeeld,
om geljk in Belgieeen deel der R jks-acc jnzen aan
de gemeenten af te staan en verder verteringsbelastingen
in de gemeenten te heifen.
Met algemeens stemmen werd het hoofdstuk aangeno
men evenals daarna het hoofdstuk onvoorziene uitgaven
de vestingbegrooting en de begrooting van oorlog.
Een zak met f 650 aan zilvergeld die vooreen©
maand op de ljn Maastricht—Venloo zoek geraakt was,
is den 17 ongeschonden in eene bagagewagen te Olden-
zaal terug gevonden.
De heer van Son burgemeester van NJTeuwer-
A instel heeft zjn ontslag genomen als voorzitter der
anti-revolutionaire kiezersvereeniging.
Bedankt voor het beroep bj de christ. geref. ge
meente te Broek op Eangedijk door ds. P. Veen-
huizen te Langeslag.
Tengevolge van den mist is tusschen Laren en
noegeu, toen de zieke jongeling aan zjn einde was, want
het scheelde woinig of ik was ook ziek geworden, zee
ziek.
Na de «declamatie" weer muziek, ditmaal enkel instru
mentaal. Nooit droeg instrumentale" muziek meer welver
diend dien naam. Ben jongmensch speelde zoo werktuigeljk
mogeljk op de piano. Ik meende een groote speeldoos t©
hooren, die aan tandpjn leed en niet weinig van haar tand
jes verloren had. Mjnheer toonde zich grooter virtuoos in.
noten over dau aan te siaau. Hj had twee redeueu van
verontschuldiging voor zjn hobbelig spelhj had geea
muzikaal gevoelen de piano geen muzikalen toon. Een
pianist zonder gevoel is een hakker" en een piano zon
der muzikalen klank oen hakbord.
Toch werd de pianist daverend toegejuichten h j
verdiende het om zjn goeden wil en kloekmoedige hou
ding. Toen kwam er een fluitistvervolgens een klari
nettist na dezen een hoornist en eindeljk een trombo
nist allen leden van het Berkumsche «Harmonie-
gezelschap," dat zich als begeleidend orkest bj Semper
Crescendo had aangesloten. Ik heb in mjn leven veeL
valsch hooren spelenmaar nooit zooveel als op dien
gedenkwaardigen avond en ik moet eerl jk bekennen
nooit met zooveel genoegen. Ik vind valsche tonen heel
onaangenaam voor mjn gehoor, maar hoogst vermake-
1 jk den ernstwaarmee men valsch zingt en speelt en:
het aanhoort.
Toen er nog een slotzang was gezongen en een dave
rende toejuiching me opnieuw het bewjs had geleverd
dat het gebouw tegen alle buitensporige muzikale uitin
gen van het pa bliek voldoende bestand was, stond ik
versaft op, en een oogenblik later, toen ik tot het zui
ver bewustzju van den toestand kwam gevoelde ik me
zoo verruimd zoo gelukkig nu het muzikale leed was
geleden, dat ik terstond een fleseh rjuwju liet aanruk
ken om zelfs de herinnering er aan weg te spoelen.
Baak onze jonge ingenieur scheen in een hinderlaag:
te hebben gelegenom eensklaps op ons af te komen,
toen het muzikaal gedeelte was afgewerktwant hj stond,
voor ons als ware hj uit den grond verrezen. Dat was:-