No. 27.
ï»rie en Negentigste Jaargang.
1891.
WOENSDAG
Officieel Gedeelte.
Esompenpakhuis.
Schoolverzuim,
Onbestelbare Brieven
G-evonden
"W oorwerpen
FEUILLETON.
MIJN VRIEND PARELMAN.
Een veroordeeld wetsontwerp.
4 MAART.
Novelle van P. F. BRUNIMS.
AIAMAARSCIIE COUR ANT.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Saterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden voor Alkmaar/ 0,80; franco door het
geheele rijk 1,
De 3 nummers 0,06.
Prijs der gewone Advertentie»:
Per regel 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
Burgemeester en Wethouders van Alkmaar
brengen ter algemeene kennis
dat heden op de gemeente-secretarie ter visie is gelegd
het aan hen ingediend verzoek, met de bijlagen, van Johan
nes Kuijt, koopman in lompen alhier om vergunning
tot het oprichten van eene bergplaats voor lompenbee-
nen ijzer enz. in het perceel aan de Laat, noordzijde,
wijk D, No. 186, en dat op Maandag, 16 Maart 1891, 's mid
dags te twaalf uren, ten raadhuize gelegenheid wordt
gegeven om tegen het oprichten van die inlichting
bezwaren in te dienen.
Burgemeester en wethouders voornoemd
Alkmaar, A. Maclainë Pont.
2 Maart 1891. De Secretaris,
Nuhout van der Veen.
Burgemeester en Wethouders van Alkmaar brengen
ter algemeene kennisdat op heden op de gemeente
secretarie ter lezing is gelegd de staatvermeldende
volgens art. 81 2e lid der wet op het lager onderwijs
de namen der kinderen boven de 6 en beneden de 1'2
jaren die niet voorkomen op de lijst der op 1 Januari
1891 schoolgaande kinderen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. Maclainë Pont.
3 Maart 1891. De Secretaris
Nuhoüt van der Veen.
verzonden in de le helft van Februari 1891
Van der Werker, A. M. P. Blumer, Mevr. van Breme,
Amsterdam; J. Post, Haarlem; D. P. de Vries, Oppen
huizen.
Van H e il o o
D. Does Delfshaven.
Van Hensbroek:
J. G. Tersteege den Haag.
Van Schoorldam:
C. Schaap, Heusden.
in de maand Februari 1891
een zweep; eene koeketting; een gouden ringetje een
vrouwenzakinhoudende eene portemonnaie met eenig
geld en rommel een oude wollen omslagdoek een zak;
een wollen vest met pet; een protestant gezangboekje;
een paar oude wollen wanten een sigarenpijpje een
schaar; drie sleuteltjes aan een touwtje; een bonte muts;
een zwarte dames-handschoen een r. c. kerkboekje een
balk eenige centen in een papiertje gerold een mos-
terdfleschje4 sleutels.
Alkmaar, De commissaris van politie,
3 Maart 1891. F. G. C J. FUNDTER.
Telefoonnummer 33.
12) o—
Tegen die verzoeking waren mijne geliefden niet be
stand, en we eindigden ons middagmaal in de gelukkigste
harmonie, die ooit op aarde heeft geheerscht. Goddank
Ik miste gedurende een paar dagen het voorrechtden
jonker te ontmoeten en ik vleide me reeds met de ge
dachte dat ik aan de bezoeken en oplettendheden van
tnon chef een einde had gemaakt. Maar ik kende blijkbaar
die soort van jongelui, waartoe de jonker behoorde, niet,
want ik kwam weldra tot de ontdekkingdat het met
zijne bezoeken niet geheel uit wasen dat hij er op
zekeren middag was geweest, terwijl hij kon weten mij
niet thuis te vinden. Ei Waarom vertelden mijn vrouw
en dochter me dit niet
»Is de jonge Parelman niot hier geweest vroeg ik
mijn vrouw 's avonds van denzellden dag.
»Ja, dat is waar ook", kreeg ik ten antwoord, »'t was
me door het hoofd gegaan."
»En heeft hij niet naar mij gevraagd
Natuurlijken zijn complimenten verzocht bij het
heengaan."
jVeel eer. Nu, hij had zeker niets te vertellen over
de onteigening, waarover ik met hom heb gesproken
»Verbeeld je, een gedistingeerd joDgmensch als Van
Parelman zon met dames over grond-onteigening spreken
Neen, hij heeft wel interessanter discours."
Het laatste zei mijn vrouw met een zuchtwaaruit
ik zijdelings meende te mogen afleiden, dat zijn discours
ook interessanter was dan het mijne, namelijk vooi
mijn vrouw en dochter
Waarachtig Heeft bp?" vroeg ik. »Nu, dat doet me
In het jaar 1872 kwam de wet tot voorziening tegen
besmettelijke ziekten tot stand, die later nog met eeu
paar bepalingen werd aangevuld, maar in hoofdzaak tot
heden ongewijzigd is gebleven. De tegenwoordige Re-
geering heeft zich echter geroepen geacht die taak op
zich tc nemen en daartoe een wetsvoorstel ingediend.
Van enkele voorschriften der wet was in de praktijk,
wjjziging, verduidelijking of aanvulling wenschelijk go-
bl'ekeu de Regeering neemt deze gelegenheid waar om
aan die lessen der ervaring gevolg te geven, voor zoover
ij dit noodig of nuttig acht, en stelt tevens voor, onder
de besmettelijke ziekten op te nemen de kraamvrouwen
koorts en daarentegen daartoe niet meer te rekenen de
mazelen; maar dat is de hoofdzaak niet; het belangrijke
van dit wetsontwerp is hierin gelegen, dat er eeu ver
andering wordt voorgesteld in de wettelijke bepalingen
omtrent de toelating tot de scholen in verband met de
mtiug.
Een algemeene wettelijke verplichting om zich te doen
inenten, zooals b. v. in Pruisen, Engeland en Zweden
bestaat in Nederland nietmaar om de besmetting en
het ontstaan van heerschende pokziekten tegen te gaan,
verbiedt de wet van 1872, in de scholen onderwijzers, on
derwijzeressen of leerlingen toe te laten die niet met
goed gevolg of meer dan eens de inenting der koepokken
hebben ondergaan of aan de natuurlijke kinderpokken
hebben geleden. In die bepaling wil de Regeering een
belangrijke verandering brengen zij wil het aan de
ouders of voogden der leerlingen en der minderjarige on
derwijzers, onderwijzeressen of kweekelingen overlaten
of zij hunne kinderen willen laten inenten of niet; meer
derjarige onderwijzers en onderwijzeressen zullen dit
natuurlijk zei ven moeten beslissen; maar om van de inenting
vrij te blijven, moeten de meerderjarigen en de ouders of
voogden der minderjarigen mondeling of schriftelijk aan
den Burgemeester verklaren dat tegen de inenting of
herhaling der inenting bezwaar bestaat.
De Regeering meent dat deze verklaring aan den
Burgemeester heel wat beteekent, en dat alleen personen
die tegen de inenting ernstige bezwaren hebben, daaraan
de voorkeur zullen geven boven de verplichte inenting.
Hoe do Regeering zoo iets kan onderstellenis ons ten
eenen male onbegrijpelijk. Niet alleen hij die zoogenaamd
ernstige bezwaren tegen de inenting heeftzal de voor
geschreven verklaring afleggenmaar ook allen tegen
wier zorgeloosheid onverschilligheid of luiheid de Re
geering door de geneeskundige inspecteurs en adjunct-
inspecteurs gewaarschuwd is. Waarom uog langer de
kinderen met die inenting te plagen zullen zij zeggen
do kinderen zijn er bang vooren ziju de kinderen nog
te jong om er baug voor te zijn, de moeders vinden het
naar het is een akelig gezichtdat prikken met zoo'n
scherp mesje die arme onnoozele schapen Neen als
het niet meer hoeftdan zal het ook niet gebeuren
dan moet vader liever naar het stadhuis gaan en aan
den Burgemeester zeggen dat hij er tegen heeftof ziju
plezier. Maar zal ik je nu eens iets zeggen, lieve Cateau
Als de jonge Parelman nu weer komt om alleen inte
ressante discoursen met u en Louise te houden, wil dan
de goedheid hebben, hem belet te geven."
»Nu geloof ik, manlief, dat je spot. Je hebt het altijd
goedgevondendat wij iedereen ontvingen als je niet
thuis of als aan je werk waart, en nu zouden we eeu
uitzondering moeten maken juist met hèm met
Parelman
jJuist met bèm en mot niemand anders," zei ik heel
droogjes.
»Mag ik weten waarom vroeg mijn vrouw die me
nu zeer opgewonden toescheen.
»Omdat," antwoordde ik, »die mijnheer hier komt
met bedoelingen die mij niet bevallen."
»Ah laehta mijn vrouw schamper; >gij vindt mijn
heer Baak een betere partij dan een baron, die een milli-
oen mee ten huwelijk brengt."
»Ah!" lachte ik op mijn beurt en op eene wijze die
de zenuwen mijner goede vrouw bijzonder scheen te prik
kelen want ze koek eensklaps heel boos en ze vroeg
uit de hoogte
»Zoudt ge misschien denkendat hij geen ernstige
bedoelingen hoeft
»Dat denk ik volstrekt niet," antwoordde ik; »zijn
bedoelingen zijn heel ernstig voor ons zoo ernstig
dat we ze zoo spoedig mogelijk moeten trachten te
verijdelen."
»Ah, dat is schandelijk!" riep mijn vrouw uit. »Zoo
iets te durven onderstellen Dat is een beleediging
zoowel voor hem als voor Louise en mij."
»Groote woorden, beate Cateau!" zei ik, altijd zoo
bedaard mogelijk. »Maar gij die zoo doordrongen zijt
van ziju goede bedoelingen schijnt toch zijne bezoeken
voor mij verborgen te willen houden."
»0, volstrekt nier", antwoordde ze terwijl een ver
hoogde blos haar verklaring tegensprak.
»Kom, kom!" zei ik, beken het maar, dat ge met
uw drieën hebt uitgemaakt, dat ik er buiten moest blij
ven tot het te laat is. Gij waart bang dat ik
naam zetten onder het briefje dat gisteren hier aan huis
bezorgd is.
Het briefje Want het is niet eens noodig, dat de
vader of voogd zelf naar den Burgemeester gaathij
kan zijn boodschap ook schriftelijk doen, en de ijveraars
tegen de koepokinenting zullen wel zorgen voor gedrukte
formulieren die zij zeiven wel zullen Invullen en die
dan nog maar alleen onderteekend behoeven te worden.
Hij die dus uit zorgeloosheid, onverschilligheid of luiheid, uit
misplaatste bezorgdheid voor zijn kind of nit een zooge
naamd gewetensbezwaar, dat een of ander onkundige gods
dienstijveraar hem ingeblazen heeft, zijn kind niet wil laten
inenten, zal dus waarschijnlijk niets anders te doen hebben
dan zijn naam te schrijven of, zoo hij daartoe niet in staat
is, op een bepaald uur naar het gemeentehuis te gaan,
om daar aan den Burgemeester te zeggen dat hij tegen
de inenting bezwaar heaft. Wat dat voor een bezwaar
is, zal hij niet behoeven te zeggonde gegrondheid van
zijn bezwaar mag niemand beoordeelen. Hij zegt eenvou
dig: er bestaat bij mij bezwaar en daarmee uit.
Of meu nu een dergelijke mondelinge of schriftelijke
verklaring vordert, of wol eenvoudig zegt dat het bewijs
van inenting voortaan voor de toelating in de school
niet meer govraagd zal wordendaartusschen bestaat
zoo weinig verschil, dat men inderdaad niet overdrijft
met te zeggen dat het feitelijk op hetzelfde neerkomt.
De vraag is nu maar, of bet algemeen belang toelaat
die vrijheid te veroorloven.
Tot onze groote geruststelling lezen wij in het Voor-
loopig Verslag van het onderzoek van het wetsontwerp
in de afdeelingen der T weede Kamer, dat de meerderheid
der leden het geheel ongewenscht oordeelde in de be
staande voorschriften omtrent de koepokinenting verande
ring te brengen. s> De meerderheid," aldus lezen wij daar,
achtte de indiening van dit wetsontwerp een roekelooze
daad en zag daarin een dreigend gevaar voor de volks
gezondheid, allerminst gerechtvaardigd door de redenen
die ten behoeve er van worden aangevoerd. Zonder
eenigc.n twijfel zou het getal der kinderen die ingeënt
worden er belangrijk door afnemen. Door nalatigheid en
vrees voor het lancet eensdeels, door het openzotten van
de deur voor een ongebreidelde agitatie tegen de vacci
natie, vooral door geestelijke leiders anderdeels zou het
gezegende voorbehoedmiddel tegen eene der afgrijselijkste
ziekten, omtrent welks deugdelijkheid de overgrooto meer
derheid der deskundigen dezelfde meeniug is toegedaan,
veel minder dan thans worden gebruikt. Als gevolg
daarvan zou de verspreiding der pokziekte en de sterfte
ten gevolge der pokkeu toenemen."
Zoo is het inderdaad; want het is oujuist wat de
Regeering in do Memorie van Toelichting zegt, dat over
het nut en de goede werking der inenting tusschen des
kundigen van naam nog steeds groot verschil van ge
voelen bestaat. Slechts zeer enkele deskundigen oordeelen
er eenigszius anders overin ons land zijn de deskun
digen hot er bijna allen, zonder uitzondering over eens.
Die eenstemmigheid der geneeskundigen over het groote
nut en de gezegende werking der inenting is zelfs iets
zeer merkwaardigs wij zouden haast zeggen iets buiten-
Baak zou voortrekken en de jonker begrijpt dat ik hem
in de kaart kijk. Nu, zooals ik heb gezegd ge ontvangt
hem niet meer dan in mijn bijzijn. Basta
En ik ging haastig heen om het antwoord mijner
vrouw niet te hooreu. Ik was blij dat ik mijn gezag
had doen gelden ik was er zelfs hoewel hoogmoed
anders mijn zwak niet is trotsch op. Maar ik ge
loof, dat alle getrouwde mannen bij zulk een gelegen
heid trotsch zijn. Waarom zou ik dau een uitzondering
maken
Er gingen weer 'eenige dagen voorbij. Ik ontving
geenerlei bericht van den jonker en ik begreep dus vol
komen dat de oude Parelman even onbekend was met
de nieuwe kennismaking van zijn zoon als de Skah van
Perzië. Ik was niet van planden ouden heer langs
particulieren weg met de zaken der maatschappij aan
boord te komen en ik begreep dat we zouden moeten
procedeeren. De jonker was van de baan geloofde
ik. Maar ik rekende buiten den waard.
VII
Ik zat in mijn achterkamer, benedendie op den
moestuin eu over do groene velden uitziette arbeiden.
Baak de jonge ingenieur stond over zijn teoken-
tafel gebogenzette zijn passer uittrok lijnen deed
aanteokeningen en scheen geheel verdiept in zijn arbeid.
Nu en dan hief bij het hoofd op, keek dan het raam
uit over de zonnige velden zuchtte eens en begon weer
te meten te teokenen en te schrijven om een poos later
andermaal het raam uit te staren en te zuchten.
Arme jongen Als bij zoo zuchttekeek ik hem
eens van ter zijde aan en ik dachthoe is het nu moge
lijk dat die vrouwen in dien verwijfden jonker iets
behaaglijks kunnen vinden De ellendeling draagt op
mijn woord een armband. Waarschijnlijk zou hij ook een
der eersten zijn om briljanten of paarlen in zijn ezels-
ooren te hangen, als bij een mon cher ontmoette, die zulk
een verlokkelijke mode uitvond.
Welk een verschil tusschen die twee mannen! Ik vergis
me: Welk een verschil tusschen den man, die daarover