i'AKijsciiKiïinï: vênT
Buitenland.
Binnen land.
gewoonsmen zon moeilijk een ander onderwerp van
dezen aard knnnen noemen, waarover hunne eenstemmig
heid zoo sterk is. De ondervinding heeft in dit opzicht
te duidelijk gesprokenhare stem klinkt zoo forsch
dat men om haar niet te hooren wel opzettelijk do
ooren moet sluiten. Vóór de invoering der wettelijke
bepalingen omtrent de inenting stierven in Pruisen ge
durende de jaren 1868 tot 1874 gemiddeld 85 in Ne
derland gedurende de jaren 1868 tot 1872 gemiddeld
90 personen op de honderdduizend aan pokken in de
laatste jaren is dit cijfer gedaald tot een. In Oosten
rijk waar geenerlei verplichting tot inenting bestaat
bedroeg het aantal overledenen aan pokken in 1888 nog
95in 1884 nog 51 op de honderdduizend inwoners
Even welsprekend zijn de cijfers die ons uit andere
landen worden medegedeeldeven welsprekend is de
ervaring in kleiner kringin een enkele gemeente of
in een of ander gesticht opgedaan.
Niet minder beslist komen de deskundigen op tegen
de bewering der Eegeering«dat zeer schadelijke
volgen van de vaccinatie mogelijk zijn en ook bij de
meest zorgvuldige behandeling zijn voorgekomen." Neen,
bij een zorgvuldige behandeling komen schadelijke gevol
gen niet vooren wanneer onmiddellijk van het kalf
wordt ingeentis het onmogelijk dat ziektestoffen van
den mensch worden overgebracht.
Maar als dan de koepokinenting een zoo uitnemend
voorbehoedmiddel is tegen eene der verschikkelijkste ziek
ten waaraan het menschdom vroeger heeft geloden en
waaraan het tegenwoordig nog lijdt waar het middel
niet of niet algemeen wordt toegepast (in BritscR
Indië stierven in 1873 en 1874 nog 500.000 menschen aan
die ziekte) mag men dan vrijheid geven om niet gevac
cineerde onderwijzers of niet gevaccineerde kinderen in de
scholen toe te laten? Waarom niet? vroegen sommigen;
dat moeten zij zeiven of hunne ouders maar wetendie
van de pokken vrij wil blijven, kan zich en zijn kinderen
laten inenten en loopt geen gevaar. Indien dat waar
was, zou men over het wetsvoorstel anders kunnen den
kenmaar ofschoon ook de Regeering zich in denzelfden
zin uitlaathet is zoo niet. De inenting is wel een
uitnemend voorbehoedmiddelmaar geeft geen volkomen
zekerheid tegen de pokkenin elk geval waarborgt zij
daartegen slechts tijdelijk gedurende ten hoogste zeven
jaren. Breekt onder ongevaccineerden de ziekte uit
dan kunnen ook gevaccineerden worden aangetast, voor
al wanneer sedert de inenting lange tijd is verloopen
Zelfs voordat de ziekte bij den ongevaccineerde uitbreekt
in het zoogenaamde incubatietijdperkkan hij haar bij
ongevaccineerden en gevaccineerden overbrengen.
Waar nu de geneeskundigen bijna eenstemmig, en met
hen de overgroote meerderheid der bevolking van Neder
land, van allerlei staatkundige en godsdienstige richting,
overtuigd zijn van de uitnemende werking en het groote
nut der koepokinenting en van het groote gevaardat
de tegenwoordigheid van vele oningeënten voor de volks
gezondheid in het algemeen en ook voor de ingeënten
oplevert daar gaat het niet aanniet-gevaccineerde
kinderen of onderwijzers in de scholen toe te laten en
daarom mag het Nederlandsche volk zich verheugen
dat de meerderheid van de leden der Tweede Ka.ner
weigert daartoe mede te werken.
LXXIX.
Dikwijls lezen wij in vreemde (ook hollandsche) boe
ken en geschriften, dat do Franschen lichtzinnig en ver
geetachtig zijn, doch zij, die deze verwijten neerschrijven,
zijn waarschijnlijk nooit te Parijs geweest. Reeds ligt de
Fransch-Duitsche oorlog twintig jaren achter ons een
nieuw geslacht is groot geworden, en komt dit jaar zelfs
reeds onder de wapenen maar noch de jongeren noch
de ouderen vergeten ook maar voor óén oogenblik het
lijden van dat ééne jaar. Gelooft men somtijds dat de
oude haat dood is, dan is er slechts eene kleine gebeur
tenis noodig om te doen zien, dat die wrok slechts slui
mert en onmiddellijk weder wakker wordt. _Het beste
bewijs daarvan zien wij thans weder door de houding
van het publiek tegenover sommige groote schilders
welke laatsten gehoor willen geven aan de tot hen ge
richte uitnoodiging, om hunne doeken te Berlijn ten toon te
stellen. De schilders, en met hen ook andere artisten
zijn werktafel gebogen staat en nu en dan zijn peinzen-
den blik over de velden laat dwalen, en dien verwijfden
gekin zijn modepakjedat gemaakt schijnt om hem
van verre aan de bewonderende gekkinnen te vertoonen.
Jahet verschil was groothemelsbreed. Baak was
een half hoofd grooter dan de jonge Parelman dit
had hij in zijn voordeel. De vrouwen zien niet ongaarne
flink uit de kluiten gewassen mannen. Baak was wol
geen Adonis, maar hij had een goedhartig, eerlijk ge
zicht heel schrandere bruine oogen en een dichten
bruinen baard, die hem een recht mannelijk uitzicht gaf.
Die bruine oogen en bruinen baard had hij ook in zijn
voordeel. Dat zien de vrouwen ook niet ongaarne. Maar
wat de vrouwen zoo bijzonder gaarne zien en waar ze
soms heel kinderachtig onverstandig mee dwepen
dit had die brave Baak juist niet. Hij had niet wat den
jonker in de oogen van mijn vrouw en dochter, en wie
weet van nog hoevele andere vrouwen en dochters, tot een
afgod maakte: hij had geen distinctie," of laat ik
het omschrijven hij was te eenvoudigte nederig en
te schuchter; hij had het slag nieten 't lag ook niet
in zijn aard om met voorname minachting op de
menschen neer te zien hij kon niet hauw-geestig zijn
en de dames met laffe en brutale complimenten over
stelpen hij was niet Terwaand en in plaats van zich
zelf in alles knapper en voornamer dan anderen te
wanen schatte hij zijn verdiensten ver beneden die van
elk gewoon menschdie wat meer vrijmoedigheid bezat
dan hij. In dat alles stond hij ontzettend ver achter bij
den jonker, de zelfgenoegzaamheid in persoon.
Ik wist heel goed waarom Baak zuchtte, en ik meende
ook op te merken dat hij me verdacht van zekere mede
plichtigheid in een samenzwering tegen hem, de arme
jongen. Ik keek hem nu en dan eens aan, en ik zuchtte
ook in diepe stilte als ik zijn zwaarmoedigen blik naar
buiten waarnam. Zou hij denken, dat ik valsch genoeg was
om den jongen Parelman ook aan te halen nadat ik
duidelijk had laten blijken, dat ik dien verwaanden leeg-
looper een onbehaaglijk jongmensch vond
Wordt vervolgd.
musici, schrijvers enz. gaan uit van de stelling, dat de
kunst geen vaderland heeft; bovendien zijn zij, met echt
fransche ijdelheid, overtuigd, dat ter wereld geen schooner
schilderijen dan de hunne gemaakt worden, en willen zij
gaarne eens aan de duitschers doen zien, dat de fransche
schilderkunst verre boven de germaansche verheven is.
Het publiek echter is het met die schilders volstrekt
niet eensmet wien men ook spreektiedereen hetzij
binnenshuis, hetzij op kantoren, in den omnibus, in het
koffiehuis, iedereen is afkeerig van het gaan naar Berlijn.
Wel is het jammer, dat beide landen steeds wederkeerig
van de uitingen der kunst op allerlei gebied verstoken
blijventoch kan men zich de houding van het
publiek hier best begrijpente meer daar Duitschland
bijna geheel van de groote Parijsche tentoonstelling is
weggebleven.
De patriotten hielden du9 j.l. Zaterdagavond eene ver
gadering in de zaal Wagram daar werd de houding
der schilders druk besproken evenzoo het bezoek van
Keizerin Frederik aan ParijsPaul Déroulède hield er
eene groote redevoering die luide werd toegejuichten
waarvan de inhoud ongeveer neerkomt op Wij gaan niet
naar Berlijn vóór wij Elzas-Lotharingeu terug hebben."
De grappige zijde van deze nieuwe twisten is hetgeen
voorviel aan het station van den Noorderspoorweg bij de
aankomst van Keizerin Frederik. Eenigo ochtendbladen
hadden vermeld, dat de vorstin met den avondtrein van
half zeven zou aankomen, dus stonden vele nieuwsgierigen
te wachten onder anderen eene dame met een grooten
bloemruiker. Die ruiker beviel eenigen der omstanders
maar halfeen bouquet aan te bieden aan de moeder
van Wilhelm II, dat vonden zij toch wat heel kras.
Eindelijk komt er een trein aan, eene dame, met eene
voilette voor, en als gerold in een fraaien mantel, komt
uit een wagon zij wordt zeer eerbiedig gegroetdat
moet dus de Keizerin zijn; de enkele personen, die niet
tevreden waren met den ruiker, beginnen te fluiten, de
dame keert zich snel om, een heer biedt baar den arm,
en eenige seconden later brengt een rijtuig haar uit het
oog. De nieuwsgierigen vertrekken overtuigd en mis
schien zeer met zichzelven tevreden dat zij tegen Kei
zerin Frederik hun gevoelen luchtten. Dit was echter
eene vergissing, die trein toch was niet die van Keulen,
doch wel die van Boulogne, en de dame die er uitsteeg
niet Keizerin Frederik doch wel Keizerin Eugenie de
weduwe van Napoleon III. De vergissing was dus vol
komen.
Ontvingen wij alzoo het bezoek van Keizerin Frederik,
ook andere vreemdelingen houden zich thans te Parijs
op. Zoo zijn hier twee japansche bonzen of priesters
van de secte Sin-Sion en die antwoord geven op de
onmogelijk te onthouden namen Ko-Idzumi Riau-Taï en
Voshitsura-Kögen. Voor eenige maanden geleden kwamen
deze priesters te Ceijlon gereed met hun studiën van het
Sanskriet en maakten daarop een reisje naar Constan-
tinopel, gingen ook naar Londen, en zijn thans te Parijs.
Hier brachten zij een bezoek aan het museum-Guimot,
daar bezichtigden zij eene zaal gewijd aan Bouddba, en
verzochten toen in deze zaal hunne godsdienstplichten te
mogen uitoefenen. Dit werd hun toegestaan, en daaraan
hebben wij het te dauken, dat wij eene zeker niet alle-
daagsche godsdienstoefening ter eere van Bouddha moch
ten bijwonen. Wij zouden de waarheid te kort doen met
te beweren, deze plechtigheid naar behooren begrepen te
hebben toch was deze zeer belangwekkend. De secte
Sin-Sion werd in 1224 in Japan gesticht door San-
Riandeze secte telt heden ten dage bijna 17 duizend
priesters of bonzen, en heeft meer dan 19 duizeud tem
pels of kerken. Ieder jaar vieren de geloovigen het
jaarfeest dier stichtingdeze plechtigheid noemen zij
Han-Onkan, en deze was het die op j 1. Zaterdagmorgen
door onze beide bonzen gevierd werd. Deze eeredienst
had plaats in de bibliotheek van het museum. Op de
plaats waar in de katholieke kerken het altaar staat
bevond zich eene kleine kapel met drie borstbeelden van
Bouddha, in het midden nog een beeldje van den god, met
daarnaast twee brandende kaarsen en twee vazen met
bloemen, verder vóór dat beeldje de offeranden, bestaande
uit koeken rijst enz. enz. In het midden der zaal
stonden twee leunstoelen voor de priesters, en vóór elk
dier stoelen eene tafel met gebedenboeken en papieren
bloemen. Rechts van een der stoelen nog een metalen
schotel. Vergeten wij ook niet eene tweede kapel, welke
het beeld van San-Rian, den stichter der orde San-Siou,
bevat.
Klokslag tien ure gaan de deuren der zaal open, wij,
publiek, treden binnen, en daarop volgen ook de beide
bonzen, gekleed in langen witten onderrok, daarover een
zwarten rok verder met witte kousen en geborduurd
zijden mutsen. Met gevouwen handen naderen zij' den
tempel van Bouddha en buigen negen malen. Daarop
ontvangt de metalen schotel drie slagen die dienen
moeten om de hoogere geesten van deze en de betere
wereld op te roepen en zingen de bonzen beurtelings
eene soort van psalm, die wij niet verstaan kunnen. De
vertaling echter van dezen psalm of gatha, beginnende
Sabba papassa akaranam Kusa (de rest heb ik wer
kelijk niet onthouden) moet luiden: «Bedrijf nooit eene
«slechte daad; doet vele goede werken, wees zuiver van
«gedachten, ziedaar de leer van Bouddha." Weder komt
een slag op den schotelwij hooren zingen in het chi-
neesch; achter ons beweert oen heer, die er zeer geleerd
uitzietdat thans de ongewijde geesten worden opge
roepen en uitgenoodigd zich in den heiligen tempel van
Bouddha te begeven ten oinde de gewijde bloemen te
ontvangen. Werkolijk werpen beide bonzen een aantal
verguld papieren bloemen in de richting der kapel.
Nogmaals een slag op den schotel om onze a indacht te
trekken voor het lezen van den bijbeltekst in het Sanskriet.
Eerlijk gezegd beginnen wij er een beetje genoeg van te
krijgen, want behalve de beide bonzen en misschien een
enkel zeer geleerd omstander verstaan wij zoowat niets
van al die gebeden en redevoeringen. Na het lezen en
zingen van verscheidene godsdienstige liederen in het
japansch knielen do priesters voor den tempel van
Bouddha en een laatste slag op den schotel kondigt ons
aan dat de plechtigheid is afgeloopen.
De bonzen lezen thans nog eene redevoering ter eere
van San-Rian en daarna begeven zij zich in eene na
burige zaal om ons aller gelukwenschen en dank te ont
vangen voor deze zoo geheel nieuwe en belangwekkende
godsdienstoefening.
Parijs, 24 Feb. 1891. J. M. T.
BELGIE. De minister van binnenlandsobe zaken
Melot heeft zijn ontslag genomen hij is door eene be
roerte getroffen en moet volgens het voorschrift der
geneesheeren zoo lang mogelijk rust nemen. De heer
De Bnrlet is tot zijnen opvolger benoemd.
Vier grenadiers, die zich aan de strafbare handelingen
den 4 dezer in het cachot van de grenadierskazerne schul
dig maakten, verschenen den 27 voor het hoog militair
gerechtshof. Uit het verhandelde bleek, dat deze feiten
niets te maken haddon met de socialistische beweging.
Drie zijn veroordeeld tot 2 jaren, 1 tot 3 jaren dienst
bij het depot van discipline. Deze zaak is geheel afge
scheiden van de kleine militaire opschulding van den 1
op de Place du Luxembourg.
Generaal Boulanger vertoeft te Brussel.
EIVGEIj ATVO. De jury heeft door hare uitspraak
omtrent de lijkschouwing van den coroner over don jong-
sten in Whitechapel gepleegden moord getoond niet te
gelooven aan de schuld van Sadler, daar zij het schuldig
uitgesproken heeft over een of meer onbekende personen.
Deze is echter nog in hechtenis en het gerechtelijk on
derzoek duurt steeds voort.
De Koningin heeft te Portsmouth den 26, in tegen
woordigheid der prinsen en prinsessen, de twee eerste
oorlogsschepen gedoopt van de 32 oorlogsvaartuigen, tot
den bouw waarvan voor anderhalf jaar besloten werd.
Zij ontvingen den naam van Roijal Souvereigu en de
Roijal Arthur. Eerstgenoemd stalen pantserschip is 380
voet lang, 75 voet breed met ruim 27 voet diepgang.
Laatstgenoemd schip heeft o. a. vier stoombootjes aan
boord.
Lagerhuis. Den 26 heeft minister Fergusson ver
klaard, dat de egyptische regeering, toen zij hare troepen
uit Soedan terug trok, niet van de souvereiniteit over
dat land afstand had gedaan. Het egyptische garnizoen
zal te Tokar blijven maar nieuw grondgebied zal niet
ingelijfd worden. Op de vraag van den heer Morleij
of de regeering hare goedkeuring verleende aan eene
voortdurende bezetting van Tokarantwoordde hij dat
te dien aanzien nog geen besluit genomen was.
FBilIKRiJH. Alle bladen komen vrij krachtig
op tegen de heftige wijze, waarop de Köln. Zeitung zich
tegenover Frankrijk uitgelaten heeft. De grondslag van
hunne beschouwingen is, dat niemand te Parijs de keizerin
of den keizer beleedigd heeft.
De Patriottenbond richtte vóór het vertrek van keizerin
Frederik een manifest aan het volk, waarin gezegd werd,
dat het doel bereikt en het échec der pruisen volko
men wa3.
In het dertiende arrondissement te Parijs werd den
heer Paul Déroulède door eenige oud-leden van den
Patriottenbond een avondfeest aangeboden. Op voorstel
van den heer Déroulède werd door de aanwezigen bij
acclamatie besloten, aan de hoeren Rochefort, de Cassag-
nac en Charles Laurent een zilveren medaille uit te
reiken wegens hunne vaderlandslievende houding tijdens
het verblijf van keizerin Frederik te Parijs.
Biamer. Den 28 werd het door minister Constans
ingediende wetsontwerp, om te beschikken over de som
van 2,000,000, verkregen door de 2 pet., welke in
houden moet worden bij het wedden met den totalisator
bij gelegenheid der wedrennen ten behoeve van den
openbaren onderstandverworpen met 338 tegen 149
stemmen omdat de meerderheid geen voordeel wilde
trekken uit het wedden. De minister verklaarde zich
voor deze regeling, omdat zonder wedden de wedrennen
verliepen en zonder wedrennen geene veredoling van
het paardenras mogelijk was.
RITME Al IE. De Senaat nam met 52 tegen 50 stem
men eene door de partij van Catargi voorgestelde motie
aan strekkende om de reeds sedert eenigo dagen aan
gevangen beraadslaging over het wetsontwerp op het
openbaar onderwijs te schorsen. In dit besluit heeft het
ministerie aanleiding gevonden om zijn ontslag te nemen.
SI*AIVJE. De regeering heeft besloten alle handels
verdragen op te zeggen welke gesloten zijn met de
bekende zinsnede «op den voet der meest begunstigde
natie."
ZIJIII-AMERIK.A. Bij Iquique is een belangrijke
veldslag geleverd tusschen de troepen van president
Balmnceda en de stijdmacht van het Congres van Chili
waarbij Balmuceda's troepen volkomen verslagen werden.
De vloot der chileensche opstandelingen heeft zich van
Iquique meester gemaakt, zonder het te beschieten.
Bij kon. besluit van den 16 is, met vernietiging
van het besluit van Ged. Staten van Zeeland van 5 Sept.
1890 goedkeuring onthouden aan het besluit van den
raad der gemeente Zaamslag van 11 Juli 1890, betref
fende het voor onbepaalden tijd voor 60 'sjaars ver
huren van 2 lokalen der openbare school in den Grooten
Huissonspolder aan de Vereeniging voor christelijk school
onderwijs aldaar. Dit besluit wordt voorafgegaan door
een uitvoerig advies van den minister van binnenland-
sche zaken aan H. M. do Regentes, waaruit blijktdat,
in strijd met het gevoelen van den Raad van State
afdeeling voor de geschillen van bestuur, dit raadsbesluit
in strijd wordt geacht met art. 3 der wet op het lager
onderwijs, en niet met art. 230 der gemeentewet, zooats
Ged. Staten meenden. De voorwaarden der huur zouden
aan de gemeente financieele lasten ten behoeve van het
bijzonder onderwijs opleggenterwijl hier geen geval
aanwezig is, waarin de wet dit bij uitzondering toestaat.
Bij kon. besluit van den 2 is met ingang van den
7 benoemd tot burgemeester van Marenkarspel de
heer J. Swan.
Te beginnen met den 4 zullen verschillende per
sonentreinen, die tengevolge van de ongunstige weersgesteld
heid vervallen waren, weder loopen.
De gemeenteraad van Gouda heeftop voorstel van
den burgemeester, besloten tot afschaffing der nachtwakers
en tot benoeming in de plaats daarvan van een hoofd
agent en 7 agententengevolge waarvan voortaan 14
agenten dienst zullen doen.