het oprichten eener onderneming zich zoo licht beroept
op het besluitdat vroeger in eene andere zaak van
gelijke strekking genomen is. En nn kan zij na rijpe
overweging die gestelde vraag niet bevestigend beant
woorden. Naar hare meening zijn de gemeenten Bergen
en Egmond aan Zee door deze onderneming oneindig
meer gebaat dan de gemeente Alkmaardie beide ge
meenten trekken van dien dienst veel meer voordeel dan
de gemeente Alkmaar. Geen enkel overwegend
gemeente-belang kan naar hare opvatting aan
gevoerd worden voor het geldelijk steunen dezer onder
neming door de gemeente en waar dit zoo is vindt zij
natuurlijk geene vrijheidrekening houdende met de
vele offers, reeds toegestaan of nog toe te staan voor
zaken waarbij het gemeente-belang wel degelijk betrok
ken is tot het doen dezer niet onbeduidende uitgaaf te
adviseeren. Zij stelt daarom voor, afwijzend op het ver
zoek te beschikken en van dat besluit kennis te geven
aan het bestuur als beschikking op zijn verzoek.
De heeren Boelmans ter Spill, Kraakman
en Vonk verklaarden als aandeelhouders buiten stem
ming te zullen blijven, dat door den Voorzitter
niet bepaald noodig werd geacht. Een voorstel van den heer
Stoel, om als blijk van belangstelling in eens af 100
subsidie te geven werd niet ondersteund.
De heer Kraakman, op den voorgrond stellonde
dat deze onderneming niet tot eigen voordeel opgericht
was en hare opheffing zeker te betreuren zou zijn, sprak
den wensch uit, dat burg. en weth.mocht het later blij
ken, dat de onderneming zonder stenn niet zou kannen
blijven bestaan, te zijnertijd overwegen zoudenof er
ook termen bestonden om op de eene of andere wijze
steun te verleenen. De Voorzitter verklaarde zich daar
toe bereid.
26. Rapport op het verzoek van de heeren A. J.
Haan c. s. om te steunen hun adres aan de Tweede Kamer
in zake het aanhangige wetsontwerp tot wijziging der
gemeentewet betrekkelijk de gemeente-belastingen. De
commissie merkt op, dat het vooruit te voorspellen was,
dat hot door de regeering ingediende wetsontwerp tot
vaststelling van het bedrag der grondbelasting op de
gebouwde en ongebouwde eigendommen en tot herziening
der algemeene regels ten aanzien der plaatselijke belas
tingen niet onverdeeld gunstig zou worden ontvangen.
Do belangen der plattelands gemeenten stemmen toch
niet altijd overeen met die van grootere gemeenten
hetgeen voor eerstgenoemde gemeenten nuttig kan werken,
is minder gewenscht voor laatstgenoemde gemeenten en
omgekeerd. De waarheid daarvan blijkt opnieuw uit het
adres, door 175 personen, hoofdzakelijk bewoners van
de omstreken van Alkmaar, tot de Tweede Kamer gericht
betreffende het thans aanhangige wetsontwerp. Na van
den inhoud dier stukken kennis te hebben genomen, ziet
de commissie, lettende op Alkmaar's belangen, geen reden
om dat adres te ondersteunen. Zij stelt daarom voor,
aan het gedane verzoek geen gevolg te geven en de
stukken voor kennisgeving aan te nemen.
Zonder bespreking de stukken voor kennisgeving aan
genomen.
Van Burgemeester en Wethouders.
27. Ontwerp-besluit tot onbewoonbaarverklariiig
van het perceel aan de Oudegrachtwijk D No. 258
toobehoorende aan H. Lijnbach, met ingang van 1 Mei a.s
Vastgesteld.
28. Rapport op het adres van de afdeeling Schermeer
der Holl. Maatsch. v. Landbouw, waarbij zij te
kennen geeft, het te betreuren, dat er geene voldoende
bekendmaking gegeven is aan het feitdat door boter-
aanvoerders gestemd kon worden over eene verplaatsing
der botermarkt en wijst op het gevaar, voor rij- en
voertuigen ontstaande op een paar punten tusschen den
Omval en de Friesche draaibrugdoor gebrek aan ver
lichting bij donkere avonden, met verzoek door het plaat
sen van een lantaarn op die punteu het gevaar veor on
gelukken te voorkomen. Burgemeester en Wethouders
deelen mede, dat uit het feit, dat 145 aanvoerders van
boter, wonende in verschillende gemeenten, hun gevoe
len uitgesproken hebben omtrent die verplaatsing, reeds
dadelijk blijkt, dat er voldoende openbaarheid gegeven
was aan het besluit, dat men van zijn gevoelen kon doen
blijken. Het gevoelen der werkelijk belanghebbenden
is door dien maatregel bekend geworden. Wel had een
adres beweging op grooter schaal in het leven geroepen
kunnen worden, doch dan was van het gevoelen van
de werkelijk belanghebbenden niet zoo duidelijk
gebleken. Zij stellen dan ook voor, die mededeeliug van
de afdeeling voor kennisgeving aan te nemen. Wat het
punt der verlichting betreft, herinneren zij, dat de lan
taarns van den Omval tot aan het Heilige land voor
eenige jaren geplaatst zijnna gehoord te hebben de
toenmalige belanghebbenden uit de Schermeer, die her
haaldelijk over die plaatsing klachten hadden doon hoo-
ren. Over de op het Heiligeland geplaatste lantaarns
zijn nog nimmer klachten gehoord. Van het Heilige
land naar de Friesche draaibrug staan geene lantaarns
en nu willen zij zeer gaarne gelooven dat de afdeeling
daar ook lantaarns zou wensch en geplaatst te zien, doch
het belang daarbij is van te geringe beteekenis, om aan
dien wensch te voldoen. Vooreerst is deze weg Rijksweg,
doch bovendien ligt daar geene pijpleiding. En het leg
gen dier pijpleiding voor een enkele straatlantaarn zou
van de gemeente zulk eene belangrijke uitgaaf vorderen,
dat daaraan niet te denken valt. Eindelijk achten zij
het onnoodig de straatverlichting langs de buitenwegen
nog verder uit te breiden, zoodat zij op vorenstaande
gronden voorstellen, afwijzend op het tweede gedeelte
van het adres te beschikken en van die afwijzende be
schikking aan de afdeeling kennis te geven.
Na eene bespreking wordt met algemeene stemmen,
op voorstel van den heer Stoel, besloten tot het plaat
sen van ééne gaslantaarn in den Kanaaldijk nabij de brug,
ter hoogte van de aldaar aanwezige houtloodsen wel
aan de zuidzijde van het vaarwater. Een denkbeeld van
den heer Boel mans ter Spill om den geheelen weg
ter besparing van buizenleiding te verlichten met pe
trol eumlantaarns werd door den Voorzitter bestreden als
zeer lastig in de bediening. Tegen het plaatsen van meer
lantaarns op den Steeweg verhieven zich mede verschei
dene stemmen.
29. Voorstel om aan den heer Jheo JU. de Fouw
koopman alhier, op zijn verzoek onder de gewone voor
waarden vergunning te verleenen tot het maken van een
steiger aan de Bierkade ten dienste van zijne stoomboot
en wel uit den wal 3,50 Mr., breed aan de kade 5 Mr.,
in het water 't front 8 Mr., waarvan slechts 4 Mr.
bevloerd zooals op eene overgelegde teekening is aan
gegeven, waartegen burg. en weth. geen bezwaar hebben,
na kennis te hebben genomen van het overgelegde rap
port van den gemeente-architect en den havenmeester
waarnaar zij kortheidshalve verwijzen.
Aangenomen, nadat de Voorzitter den heer Jans
sen op eene vraag, of deze steiger voor de scheepvaart
niet hinderlijk zou zijn, geantwoord had, dat burg. en
weth. aanvankelijk deze vrees ook gekoesterd hadden
doch dat de havenmeester de verzekering had gegeven,
dat deze steiger integendeel voor de scheepvaart zelfs
gemak zou opleveren.
30. Brief houdende mededeeliug, dat de gemeente
architect op den staat der werken, om in 1891 uit te
voerenopgegeven had het rasterwerk om het terrein
van de gemeente-reiniging. De vaste commissie van
bijstand in betrekking tot het beheer en onderhoud der
plaatselijke werken en eigendommen nam bij het plaatse
lijk onderzoek dier werken ook dat hek in oogenschouw
en kwam daarbij tot de meeningdat die herstelling
nog niet zoo dringend noodzakelijk was. Zoodra zij echter
noodzakelijk werd dan zou het overweging verdie
nen die bestaande afscheiding op eene minder kost
bare wijze te maken bijv. door middel van eonvou-
dige palen met puntdraadzoo die wijze van af
scheiding ten minste niet in strijd was met de voor
waarden waaronder dat terrein door het Rijk aan de
gomeente was afgestaanwat op dat oogenblik niet
bekend was. Uit een overgelegd rapport van den ge
meente-architect blijktdat het bestaande rasterwerk
thans bepaald voorziening vordert en dat tegen de toen
door genoemde commissie aangegeven wijze van afschei
ding geen bezwaar bestaat, mits de bepaalde hoogte van
1 Meter en de richting gehandhaafd blijven. Zij ver
zoeken daarom machtiging tot het uitgeven van 250
op dienst 1891 namelijk 153 voor nieuw hekwerk op
do aangegeven wijze en 97 voor herstelling van het
voor herstel vatbarezullende de thans aangevangen
wordende wijze van afscheiding voortgezet worden, zoodra
na verloop van tijd het bestaande rasterwerk voor herstel
niet meer vatbaar blijkt.
De gevraagde machtiging verleend, nadat de heeren
H. J. Bruinvis en Stoel eenige inlichtingen hadden
gegegeven aan den heer Kraakman omtrent de oorzaken,
waarom dit rasterwerk zoo spoedig vernieuwing vorderde
en hoe deze kostbare wijze van afscheiding in het ge
meentebelang door eene goedkoopere moest worden
vervangen.
31. Brief, waarbij burg. en weth. mededeelen, dat bij
de behandeling van het bestek en de voorwaarden
waarnaar de in 1891 uit te voereD onderhouds- en ver-
nieuwingswerken der gemeente-eigendommen aanbesteed
zouden worden de vraag ter sprake kwam, of het niet
wenschelijk zou zijn de werklieden bij eenige gevaar
opleverende werken te verzekeren tegen invaliditeit
en ongelukkeu. Als gevaar opleverende werken werden
o. a. beschouwd het uitsteken van de vlaggen op de
torens het uitvoeren van herstellingen aan daken van
gebouwen en aan torens, liet verven van den Stadshuis
toren het vernieuwen van de goot in den Doelen en
van goten bij eenige scholen en het uitvoeren van her
stellingen of vernieuwingen aan bruggen. Daar die zaak
natuurlijk door hen niet beslist kon wordenbesloten
zij den gemeente-architect op te dragen een onderzoek
in te stellen naar de kosten welke die verzekering ten
gevolge zou hebben na de ontvangst waarvan zij in het
bestek eene bepaling opnamen, dat de aannemer verplicht
zou zijn de werklieden te verzekeren, wanneer de raad
daartoe later een besluit mocht nemen.
Nu weldra met het uitvoeren dier werken een aanvang
zal worden gemaaktverzoeken zij in beginsel uit te
spreken of van gemeentewege voortaan tot die verze
kering zal worden overgegaan bij die werkenwelke
daarvoor in aanmerking kunnen komen en bij de toe
stemmende beantwoording dier vraag machtiging te verlee
nen tot het uitgeven van het daarvoor voor 1891 geraamde
bedrag. Zij willen hierbij als hun gevoelen mededeelen,
dat het gemeente-belang bepaald medebrengthet door
meerdere gemeenten in ons vaderland te dien aanzien
gegeven voorbeeld te volgende uitgaaf is toch niet
belangrijk genoegom het gewicht daarvan te doen
gelden tegenover de onmiskenbare voordeelen, welke deze
maatregel kan opleveren.
Bij de hierover gevoerde beraadslaging bleek, dat alle
leden in beginsel voor het voorstel waren. Aan de eene zijde
wilde men, na aanneming van het beginsel, voor de wijze
van uitvoering, waaromtrent voor het oogenblik volkomen
onzekerheid bestond, behoorlijk onderzoek van deze zaak
door eene commissie, om eene goede regeling te verkrijgen
en in verband daarmede voor dit jaar handelen, zooals
tot nog toe steeds gehandeld was. Van dit gevoelen
waren de heeren Kraakman en Stool. Aan de
andere zijde wilde men datzelfde onderzoek instellen
doch inmiddels voor het jaar 1891 het voorstel van burg.
en weth. aannemen, zooals het door hen ontworpen was,
zonder in bijzonderheden te treden. Dit gevoelen werd
voorgestaan door de heeren H. J. Bruinvis en
Boelmans ter Spill. Ten slotte werd bij hoofde
lijke stemming met algemeene stemmen het beginsel van
verzekering aangenomen en het voorstel van burg. en
weth., om voor dit jaar reeds tot de toepassing daarvan
over te gaan, verworpen met 5 tegen 10 stemmen. Vóór
stemden de heeren C. W. Bruinvis, Boelmans ter Spill,
Preijer en de Voorzitter.
Daarna werd besloten aan eene speciale commissie
van 5 leden op te dragen den raad voor te lichten
omtrent de wijze, waarop uitvoering aan dit aangenomen
beginsel zal worden gegeven. Tot leden dier commissie
werden benoemd de heeren Kraakman, Boelmans ter Spill,
StoelJanssen en Goede.
32. Rapport der commissie omtrent het voorstel tot
hervorming en uitbreiding der gemeente
politie, door den commissaris van politie ingediend
aan den burgemeester, hoofd der gemeente-politie en met
begeleidend schrijven van burg. en weth. aangeboden.
De hoofdstrekking van die hervorming is de afschaffing
der nachtwachts en hunne vervanging door politieagen
ten in verband waarmede het toezicht bij dag ook
verbeterd en uitgebreid zou worden. Wordt tot die
hervorming besloten dan zou eene hoogere uitgaaf van
f 4000 per jaar het gevolg daarvan worden. De eerste
vraag, welke de commissie zich daarom ter overweging
stelde, was, is afschaffing der nachtwachts wenschelijk en
rechtvaardigt zij zulk eene belangrijke verhooging van uit
gaven 1 Vier leden aarzelen niet die vraag na ernstige
overwegiug ontkennend te beantwoorden. Op den voor
grond staat, dat van de dringende noodzakelijkheid, om
het toezicht des nachts te verscherpen, weinig of niets
gebleken is. Misdaden van beteekenis komen bijna niet
voor; ernstige wanordelijkheden hebben zeer zelden plaats.
Gaat men de jaarlijks bij het gemeente-verslag gegeven
wordende statistiek van misdaden en overtredingen na
dan blijkt daaruitdat de gemeente Alkmaar niet be
hoort tot die gemeenten, waar die rubriek eenen buiten
gewonen omvang neemt. In vergelijking van andere
gemeenten van gelijken rang staat zij gunstig aange
schreven. En zal men nu, in deze omstandigheden, de
jaarlijksche uitgaven gaan vermeerderen met de aanzien
lijke som van f 4000, welke in ieder geval eene impro
ductieve uitgaaf is, niet leidende tot vermeerdering van
inkomsten Zal men, op een tijdstip, dat zoovele plan
nen en voorstellen aanhangig zijn, welke van de gemeente
niet onaanzienlijke offers zullen vorderen, terwijl het, op
zijn zachtst uitgedrukt, hoogst twijfelachtig mag worden
genoemd, of de tegenwoordige bronnon van inkomst be
houden zullen blijven, de gemeentelijke huishouding gaan
bezwaren met eene jaarlijks wederkeerende uitgaaf van
f 4000 Deze leden vinden daartoe geene vrijheid. De
nachtwachts mogon niet in alle opzichten volmaakte
politie-beambten zijnmen vergete niet, dat onder een
korps van 18 agenten op den duur ook wel minder geschikte
zullen gevonden worden, vooral wanneer zij op ouderen
leeftijd komen. Daarbij kan bij de nieuwe regeling het
gehalte der bij nacht op wacht zijnde personen verbeteren.
Bij de tegenwoordige regeling komen alle nachtenbe
halve een of meer agenten, veertien man in dienst, waar
van de helft steeds op straat dienst doet. Doch in geval
van brand kan men onmiddellijk over veertien man
beschikken, dat zondereenigen twijfel een voordeel oplevert.
Kunnen deze leden het kostbare voorstel tot hervor
ming der gemeente-politie dus niet ondersteunen, een-
ftarig zijn zij van oordeel, dat het aantal politie-agenten
met een tweetal moet worden versterkt. In het jaar
1867 werd het aantal agenten van vier op zes gebracht,
doch de gemeente is na dien tijd zoo aanzienlijk uitge
breid dat die vermeerdering bepaald noodzakelijk kan
worden geacht, daarbij in aanmerking nemendehoe tal
van na dien tijd tot stand gekomen wetten zooals de
fabriekswet, de drankwet, de vogelwet en de arbeidswet,
de werkzaamheden der politie beduidend hebben doen
vermeerderen. Zij herinnert daarbij, dat in het jaar 1883
die vermeerdering door sommige leden reeds krachtig
werd voorgestaan. Van die uitbreidiug kan verbetering
in het nachtelijk toezicht mede het gevolg worden. Zij
stellen de benoeming dier twee agenten dus bepaald voor
en wel op eene jaarwedde van f 500, zonder meer, ten
einde een prikkel tot ijverige plichtsbetrachting te be
houden, opdat zij, bij openvallende plaatsen, in het genot
kunnen treden van de belooning der agenten die eene
hoogere jaarwedde genieten. Met inbegrip van f 100
voor de kleeding dier twee agenten zal dus eene hoogere
uitgaaf van f 1100 per jaar het gevolg van dit besluit zijn.
Eén lid der commissie verklaarde zich niet te kunnen
vereenigen met het door de meerderheid voorgestane
behoud der nachtwachts. Was hij, voornamelijk op grond
van door burg. en weth. aangevoerde argumenten, voor
stander van hunne afschaffing, bij hem bostonden wel
eenige financiöele bedenkingen tegen het ingediende plan
tot hervorming en meende hij, dat daarin wel bezuini
ging was aan te brengen, doch na het besluit van de
meerderheid bestond er voor hem geen reden om die
bedenkingen nader toe te lichten en uiteen te zetten.
Eindelijk hebben burgemeester en wethouders in hun
begeleidend schrijven de verhooging van de jaarwedde
van den commissaris van politie zeiven voorgesteld. Nu
dit college den tijd gekomen achtom die jaarwedde
van 1500 tot ƒ1800 te verhoogen, kan de commissie,
na de ontvangen toelichting tot dat voorstelzich een
parig daarmede vereenigen. Haar is toch gebleken, dat
de werkzaamheden van dien ambtenaar sedert 1 Januari
1890 aanmerkelijk uitgebreid zijn door de op dat tijdstip
in werking getreden arbeidswetterwijl hem verder
opgedragen is de regeling van de plaatsing der kermis
tenten in navolging van hetgeen in andere gemeenten
reeds sedert jaren plaats had. Dat deze laatste regeling
voor de gemeente betere vruchten afwerptkan blijken
uit het feitdat de opbrengst der staangelden, welke in
1889 176,45 beliep, in 1890 geklommen is tot 685,52'/2.
Op die gronden stelt de commissie voor, tot die ver
hooging te besluiten met ingang van 1 Mei a.s.
De beraadslaging over dit voorstel volgt Zondag. Het
einde der beraadslaging was dat aangenomen werd
a. het voorstel der commissie betreffende de vermeerde
ring van het aantal agenten van 6 tot 8 met 13 tegen
2 stemmen van de heeren Boelmans ter Spill en Goede
en b. dat tot verhooging der jaarwedde van den com
missaris met algemeene stemmen.
33. Is overgegaan tot het benoemen van eene help
ster bij het onderwijs in de vrouwelijke handwerken aan
de openbare school voor onvermogonden, in plaats van
mej. N. Venema, waarvoor door burg. en weth., in
overeenstemming met de onderwijzeres voor dat vak
aan die school, voorgedragen was de eenige sollicitante
mej. B. H. Elfrink.
Mej. B. H. Elfrink benoemd met 15 stemmen.
34. Gaat de vergadering, op voorstel van den Voor
zitter, over in eene vergadering met gesloten deu
ren, ten einde burg. en weth. in de gelegenheid te
stellen eene mededeeling te doen, na heropening waarvan
35. besloten werd het thans aan de orde gestelde
voorstel van burg. en weth. tot het in het leven roepen
eener inrichting voor hoogcr onderwijs met hot
rapport der commissie van toezicht op het middelbaar
onderwijs omtrent dat voorstel en de daarop door den
heer Kraakman ingediende amendementen aan te houden
tot Woensdag 25 Maart a.s.
36. Het plan tot hervorming der burgeravond
school, in verband met een nader schrijven der com
missie van toezicht op het middelbaar onderwijs, waarbij
zij aandringt op het nemen eener beslissing, opdat tegen
den nieuwen cursus het onderwijs aan de burgeravond
school goed geregeld zij, dat dringend noodig is en omdat
er thans eenig vooruitzicht bestaat, dat een naar haar