m No. 34* Uric en Negentigste Jaargang* 1891. V R IJ D A(1 20 MAART. TWEEDE BLAD. Amsterdainsclie Brieven. FEUILLETON. MIJN VRIEND PARELMAN. Novelle van P. F. BRUN1NI1S. r Ér i Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar 0,80franco door het geheele rijk 1,— De 3 nummers 0,06. Prijs der gewone Advertentie» Per regel 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. Telefoonnummer 33. XXXVI. In de laatste weken hebben de amsterdamsche onder wijzers veel van zich doen hooren. Dat is begonneu mot de quaestie omtrent het afschaffen der avondschool op de scholen le en 2e klasse, waarop door verschillende hoofden van scholen was aangedrongen. Deze laatste waren van meening, dat de schooltijden voldoende waren om hun leerlingen de elementaire kundigheden aan te leeren en vonden hot noodig dat de kinderen eenigen vrijen tijd moesten houden voor huiselijk knutselwerk, spel en dergelijke ontspanning. Bovendien hadden deze hoofden van scholen bezwaar tegen het geven van onder wijs bij kunstlicht, omdat de oogen der leerlingen daar door maar al te dikwijls werden bedorven. Een storm van verontwaardiging is tegen al die argumenten opge- gegaan. Niet ten onrechte hebben de tegenstanders gevraagdof de walmende petroleumlampjes van onze krotten in de achterbuurten zooveel beter voor oogen en lichaamsgestel zouden zijn dan de ruime, goed geventi leerde, verwarmde en flink verlichte lokalen, waarin de avondschool wordt gehouden. Maar er is nog meer. Bij góed of slecht weer zullen de kinderen avond aan avond door de ouders op straat gezonden worden, niet om hen een luchtbad te laten nemen of hen vrij te laten spelen, waarvan in de nauwe straten en stegen der volksbuurten schier geen sprake kan zijn, maar om bevrijd te zijn van den overlastdien de kinderen thuis veroorzaken. Dat er onder zulke omstandigheden niet veel overblijven zal van het goede zaad, gedurende den dag in het kinderhart uitgestrooid zal zeker iedereen grif toestemmendie 's avonds wel eens een blik in de amsterdamsche achter buurten met haar verderfelijke pestholen heeft geslagen. Ouders die deze straat-opvoeding vreezen zullen hun jongens bij melkboeren turfslijters schoenmakers bar biers enz. doen, terwijl de meisjes op brei- en naaiwinkeltjes, door bevoegden en onbevoegden dikwijls in slecbte lo kalen gehouden worden gezonden welke inrichtingen weder als paddestoelen uit den grond zullen verrijzen. Zooals men zal moeten erkennen, zijn al deze argu menten ten volle steekhoudend, maar wij voor ons zouden het nog in een ander opzicht betreuren, als de avond school werd afgeschaft. Werkelijk als men eens een enkele maal met de amsterdamsche jeugd van de scholen le en 2e klasse in aanraking komt, krijgt men volstrekt niet den indruk, dat die kinderen knap genoeg zyjn om enkele uren onderwijs in de week te kunnen missen. Even noodig als het brood voor hun lichamelijke ont wikkeling, is de avondschool voor hun geestelijke en wat zij °van het daar gegeven onderwijs opnemen zal voor hen later zeker geen onnoodige ballast zijn, maar hun groote diensten bewijzen. De kinderen komen hier ter stede, meestal ten gevolge van gebrek aan plaatsing „toch al zoo laat op school en verlaten die betrekkelijk vroeg, zoodat alles, wat de nadeelen van dien ongunstigen 18) vroeg de ingenieur met Zijn de dames ongerust zijn gewone kalme stem. De vraag was wel wat nuchter, maar de toon waarop ze werd gedaanwas zoo bemoedigenddat de beide vrouwen oen oogenblik haar vrees vergaten. Mevrouw liet haar handen in den schoot zinken en had de tegen woordigheid van geestden bezoeker, wiens bijzijn ze had verzocht, een stoel aan te wijzen. Een tweede bliksemflits, even fel als de vorige, ver spreidde een verblindend licht in het vertrek en deed mevrouw een kreet van schrik slaken, teiwijl zo het gelaat weer in haar handen verborg. Knetterend en la- telend ging de losbarsting door de lucht, en het huis dreunde als werd het door een aardbeving geschud. »Het gevaar is voorbij," zei Baak geruststellend, »als we den slag hebben gehoord." Nu zich die vreesachtige moeder en haar bezorgd dochter vrijwillig onder zijn hoede hadden gesteld, dacht hij niet aan het gevaar van hot onweer, en misschien had hij zich nooit rustiger en sterker gevoeld dan nu. Het onweer woedde voort; de hagelsteenen kletterden tegen de zonneblinden en op het dak met oorverdoovend geweld, en de donder brulde de bas-partij in het woest orkest. Het was doods-benauwd in de kamer. De ramen waren zorgvuldig gesloten en de gordijnen neergelaten. Er kwam geen zuchtje koelte naar binnen. Baak ging naar een raam, hief het gordijn op, keek naar buiten en deed een bewe- ging om het raam te openen. »0 neen!" riep mevrouw. »Geen raam open!" toestand vermag te bestrijden, de levendigste toejuiching verdient. Mag men den heer A. IIGerhard gelooven dan is hot, met het onderwijs van Nederland in het alge meen en van Amsterdam in het bijzonder allertreurigst gesteld. Aan zijn voordracht, in de afdeeling Amsterdam I van Volksonderwijs gehoudenontleenen wijdat in 1889 van de 600 duizend kinderen tusschen 6 en 11 jaar ruim 70 duizend niet tor school gingen. In de school, waarvan de heer Gerhard aan het hoofd staatwerden in 9 jaren 600 kinderen ontslagen en van slechts 22 hnnner kon getuigd worden dat ze voldoend lager on derwijs hadden genoten. Meex- dan 500 van de 600 ver lieten de school zonder onderwijs te hebben ontvangen, dat slechts aan de matigst gestelde eischen^ voldeed. Indien het onderwijs te Amsterdam werfeelrjk goed zon worden behoorden er, volgens den heer Gerhard nog minstens 40 scholen gebouwd te worden. De vraag, waar het geld daarvoor vandaan moest komen ging spreker niet aan maar toch gaf hij te kennen dat waar nog 5 millioen te vinden is voor een Beurs voor den handel, die uit eigen middelen zulk een gebouw kan oprichten, ook nog wel wat te krijgen is voor het bouwen van scholen. Van den heer Gerharddie herhaaldelijk verklaard heeft, sociaal-democraat te zijn, tot het nieuw opgerichte blad »de Volksonderwijzer" is geen groote sprong. Die c'ourant, waarvan redactie en administratie in de Gerard Doustraat alhier zijn gevestigd, is namelijk het orgaan van de sociaal-demoeratïsclie Diiclerwijzersver- eeitiging. In baar eerste artikel deelt de redactie mede. hoe ruim een jaar geleden in „Recht voor Allen" een oproeping verscheenwaarin alle socialistische onderwij zers werden nitgenoodigd zich te vereenigen om door gezamenlijk optreden, al moest dat ook voorloopig in het geheim, de volkszaak te bevorderen. »Een groot aantal", zoo gaat zij voortmeldde zich aan daaronder waren oude bekenden, die het reeds menigmaal hard te verduren hadden gehad van hunne collega's en niet het minst van de autoriteiten; óók, en dit was het meest verblij dend, vele jonge onderwijzers deden zich inschrijven en wbnsehten voortaan onder 't roode vaandel mede te strijden Van lieverlede vermeerderde het getal »onte- viedenon met het bestaande", zoodat wij op onze eerste jaarvergadering met voldoening konden constateoren, dat ónze vereeniging niet alleen levensvatbaarheid bezat, maar dat wijspoediger dan het der Regeering en andere machthebbers aangenaam zal zijn, een macht zullen zijn geworden, waarover men verbaasd staat. Ieder der leden en zij kwamen uit verschillende oorden wist de heuglijkste tijdingen mede te deeleu overal ontwikkelt zich een krachtige geest tegen »de orde" en hot zal voor ons slechts een zaak van tactiek zijndie algemeene onvoldaanheid te leiden om door haar beter en recht vaardiger toestanden in 't leven te roepen." Verder zegt de redactie, dat zo zal aansporen tot handelen, d. w. z. tot het openbaar maken van »den allerellendigsten toe stand van ons onderwijs en de onderwijzers." Zij wil den onderwijzers moed inspreken en »hen trachten te »Het onweer trekt af, mevrouw," zei Baak. »Wekuu- nen door een kier lucht binnenlatendat zal u ver kwikken. Wees gerust, er is werkelijk geen gevaar meer »0, mijnheer Baakzei mevrouw op zacht klagenden toon f »meu leest tegenwoordig zoo dikwijls van on gelukken. Geen onweer, of het slaat in en kost men- schenlevens. In do stad ben ik zoo bang nietmaar hier een alleen staand huis Hu welk een siag Daar daverde het weer door de lacht, maar verder af, en het geluid rolde statig voort, zich in de verte verliezende. »Stel n gerustmevrouwzei Baak het gevaar is gewoken. Ik ken den loop van een onweer. Ik heb er honderden waargenomen, eu het is kinderachtig zich er over te verontrusten." Het zwaarste onweer trekt af, en ook dit dreef vol gens die onveranderlijke wet over, steeds op verderen afstand zijn vaarwel aan Berkum toebrommende als nam het noode afscheid na al den schrik en de kleine verwoestingen die het had teweeggebracht, on als dreigde hetik kom nog wel eens terug. Zoo benauwend als een opkomende donderbui is, even verruimend is het als ze aftrektde frische regen neer daalt en de heete lucht afkoelt. Toen eindelijk Baak het raam met een ruk openwierp en de koele wind in het vertrek stroomdeherademde mevrouw Kareis en begon ze zich haar plichten als vrouw des huizes te herinueren. «Mijnheer Baakzei ze met een matte stem maar die op merkwaardige wijze steeds krachtiger werd, »het spijt me dat ge u zooveel moeite hebt gegeven Het was mijn iuteutie niet, n lastig te vullen, maar mijn dochter maakte zich ongerust »Om u, mama," zei Louise eenvoudig. sOm mijkind Ik maakte me juist ongerust om u, om uw vader, om de kinderen die bij je oom logeeren. Met zulk een noodweer denkt men nooit aan zich-zelf maar altijd aan anderen en de afwezigen organiseeron om als één leger op te trekken tegen al die huichelaars, die, lietde voor het onderwijs voorwendend, de onderwijzers met een armzalig tractement afschepen. Wij willen afbreken en opbouwen. Afbreken die bouw vallige ideeëu en daarvoor betere in do plaats geven afbreken dat stelsellooze bandelen en daarvoor een stelsel matig arbeiden weergeven; afbreken dat vervloekte egoïsme, dat onze maatschappij verkankert en daarvoor naasten liefde trachten op te bouwen, die allen 't leven draaglijk maken zal." Aan het hoofd dor courant zijn de volgende kernspreuken geplaatst«Zelfs in het kleinste dorp is tegenwoordig een fakkel, die licht verspreidtdat is de schoolmeester; doch er is ook een mond om hem uit te blazen, dat is de priester." »Het volksonderwijs is de graadmeter der beschaving." «De volksonderwijzers moeten de priesters der maatschappij zijn." Wij hebben den inhoud der nieuwe courant eenigszins uitvoerig meegedeeld om onze lezers goed te doen in zien, welk een gevaarlijken weg hier betreden wordt door mannen, die wel boweren iedereen het leven draaglijk te willen maken, maar toch ook begrijpen moeten, dat hnn streven tot het tegenovergestelde moet leiden. Stel u voor, dat reeds op de scholen het zaad der ontevreden heid wordt uitgestrooid. Dan zullen ook de kinderen onder elkaar rangen en standeu gaan vormen en het gekibbel zal hun nauwelijks tijd moer laten tot spelen. Vooral op de dorpsscholen weet de jengd nog zoo weinig van maatschappelijke afscheidingde zoon van den arm- sten boerenwerkman is daar bij zijn makkers minstens evenzeer in tel als het kind van de dorpsaristocratie. Laat het sociale leed dat den niet-gefortuneerden een maal wacht, toch zoo lang mogelijk een onbekende ramp voor hen blijven, tracht veeleer bouwstoffen aan te bren gen die later in hunne verbeelding de kloof kunnen dempendie hen van »de kapitalisten" scheidt. Het onderwijs wordt ellendig genoemd maar zeker zal bet nog veel meer in miscrediet komen, als het dienstbaar wordt gemaakt tot het opwekken van onedele harts tochten. En waarvoor dat alles Gelooft toch niet dat die beweging op touw gezet wordt ter wille van het volk maar vertrouwt er op dat bet eigenbelang kier voorzit. Ge hebt het gehoord «de armzalige tracte- menton" zijn een oorzaak waarom de heeren van «De Volksonderwijzer" aan het ageeren zijn geraakt. En dan wordt het volk vooropgezet, het volk, dat een dekmantel is voor grof egoïsme het volk dat men vleien wil om eigen belangen door te zetten. Strijdlustig ziju die heeren welnu de machthebbenden kunnen den strijd aan binden. Indien zij alle onderwijzers afzetten die even gevaarlijke theorieën verkondigen als de redactie van het nieuwe weekblad dan zal daarmee aan den lande een dienst bewezen worden. Dat een werkman, die zwoegen en zweeten moet voor een karig stnkje brood, zijn heul zoekt in de sociaal-democratie, is begrijpelijk, maar dat een onderwijzer, die te lui is om zich tot een hoogte op te werken, waarop zijn verdiensten ruimer zijn, zijn toe vlucht neemt tot opruien, is onvergeeflijk. Zijn handel wijze kan niet genoeg gelaakt wordenzijn straf kan niet te goring zijn. (Wordt vervolgd.) «Ja, mevrouw," zei Baak «maar de afwezigen zullen waarschijnlijk geheel of gedeeltelijk van het onweer be vrijd zijn gebleven. Het kwam nit het zuidwesten en dreef naar het noordoosten. In het noordwesten waar mijnheer en de kinderen zijn zal men er niet veel van bemerkt hebben." «Ah, zoo! Een glaasje wijn, mijnbeer Baak? Louise, wil-je eens zorgen Baak stond bescheiden op. «Het is laat, mevrouw sprak bij. en gij zult naar rust verlangen. Indien ge mij noodig hebtzult gij wel zoo vriondolijk willen zijn over mij te beschikken. Op het minste geklop ben ik wakker. Ge behoeft u over niéts ongerust te maken. Uw dienaar, dames." Baak boogniet zoo stijf en verlogen als in tegen woordigheid van jonker Parelman maar met zekeren deftigen ernst, die zeer goed paste bij zijn mannelijk gelaat en krachtige gestalte. Hij verliet de kamer, en toon hij de deur achter zich had gesloten, zagen moeder en dochter elkaar vluchtig aanen hoewel geen van beiden een woord sprakwaren zo het toch eens. Ze voelden zich gerust en ze gingen slapen zoo kalm als rustten ze in Abraham's schoot. IX De zon verrees den volgenden dag met zeldzamen glans. De hemel schitterde in prachtig azuurde aarde in heerlijk smaragd in do lucht zweefden purper-, goud en parelkleuren. De jonge ingenieur was na zons-opgang ten bedde uiten na zich in het water te hebben ge dompeld had hij de ramen opengeworpen. De klok had nog geen zes geslagenof hij was in den tuinhad de grendels van den tuindeur weggeschovenen hij was bij den tuinier. Gedachtig aan de wonken van ziju chef, kwam hij een nur later met twee fraaie bonquetten terug die bij als een dief door den tuiu naar binnen smokkelde. Betje dribbelde weer, luchtig als een veer, frisch en opgewekt

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1891 | | pagina 5