i No. 35* Urie en Wegentigste Jaargang 1891. ZON OAU 22 MAART. TWEEDE BLAD. Officieel Oedeeïte. On be'woonbaarverklaring. Amsterdamsche Brieven. FEUILLETON. MIJN VRIEND PARELMAN. jsfg Novelle van P. F. B RUN IN (IS. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar 0,80franco door het geheele rijk 1, De 3 nummers O.OG. IAria ~vAj£l Telefoonnummer 33. Prijs der gewone Arivcrtenticn Per regel 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HEEMs. COS- TER ZOON. Burgemeester en Wethouders van Alk maar brengen, in voldoening aan het besluit van den Gemeenteraad in verband met art. 249 der algemeene politie-verordening van 3 April 1889 (Gemeenteblad No. 15, 5e serie) ter openbare kennis het volgende be- siuit van dien Raad van 18 Maart 1891 No. 27; De Gemeenteraad van Alkmaar Gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders om onbewoonbaar te verklaren, als nadeelig voor de gezondheid der bewoners en daardoor gevaarlijk voor den openbaren gezondheidstoestand, het perceel aan de Oude gracht. noordzijde, Wijk D No. 258, kadastraal bekend in sectie B No. 3046, eigendom van H. Lijnbach, zaak waarnemer te Alkmaar; Gehoord hot verslag der commissio van 3 leden uit zijn middendie den staat van voorschreven woning onderzocht heeft, terwijl genoemde eigenaar, hoewel be hoorlijk opgeroepen, niet verschenen is, zoodat die com missie hem niet heeft kunnen hooren Overwegende, dat uit dat verslag blijkt, dat voorschreven perceel onbewoonbaar verklaard moet wordenwegens geheel verwaarloosden staat van onderhoud en gebrek aan voldoende toetreding van licht en lucht Gezien het nader voorstel van Burgemeester en Wet houders naar aanleiding van het verslag van genoemde commissie; Gelet op art. 245 tot en met 253 der algemeene po litie-verordening van 3 April 1889 (Gemeenteblad No. 15 5e serie); Besluit 1°. Met 1 Mei 1891 onbewoonbaar te verklaren het hierboven omschreven perceel; 2U. Te verbieden aan den eigenaar vruchtgebruiker of beheerder van dit gebouw, dat gebouw te bewonen of te gebruiken, te verhuren of aan anderen tor bewoning of in gebruik af te staan; 3°. Te bepalen dat dit besluit openbaar zal worden gemaakt bil bekendmaking van Burgemeester en Wet houders in de Alkmaarsche Courant en door aanplakking op de plaatsen, waar gewoonlijk de gemeentelijke bekend makingen worden aangeplakt en op het onbewoonbaar verklaarde perceel zelf. Burgemeester en wethouders voornoemd Alkmaar, A. Maclaine Pont. 19 Maart 1891. De Secretaris, Nu HOUT VAN DER VEEN. (Slot.) De Amsterdamsche werklieden hebben weer een nieuw staaltje gegeven van hetgeen zij tegenwoordig 19) o— «Betje," vroeg hij vriendelijk »zou-je de karaf eens met frisch water willen vullen «Zeker, meheer," zei Betje. Ze nam de karafen een oogenblik later kwam ze met de kristalheldere karaf, waarlangs de kralen afliepen terug. Baak stofld over zijn teekentafel gebogen en vroeg heel effen; «Heb-je de bou- quotten bezorgd, Betje?" Eigenlijk vergiste zich Baak. Hij had willen vragen hebt gij dat kaartje op mijn tafel gelegd Maar hij was verward en daarom deed hij een verkeerde vraag. «Ja, meheer," antwoordde Betje, en even toevallig vergiste zich Betje, door er op te laten volgen: «De dames hebben nie's gezeid." «Ah riep Baak met het oog strak op het kaartje. «Niets gezegd «Nie's, meheer." «Ik heb dan toch een bedankje gekregen," zei Baak, langs zijn liniaal kijkende. «Nie's, meheer," zei Betje. «Niets?" herhaalde Baak werktuigelijk. »Wie is hier op het kantoor geweest vroeg hij eensklaps op ziende. Betje deed van schrik een schrede achteruit. «Gunst., meheer, wat doet uwes me verschrikken!" zei het schuwe Betje. Baak glimlachte en dachtdat nest heeft een kwaad geweten. «Ben-je hier niet op het kantoor geweest vroeg hij met samengetrokken wenkbrauwen een drei gende stem en langzaam op haar toetredende. «Gunst, nee, meheer!" riep Betje, naar de deur terug- durven vragen. Bij den gemeenteraad is namelijk een verzoek ingekomen van de Amsterdamsche Arbeiders- maatschappij om 1" op te richten goed ingerichte toe vluchtsoorden voor hen, die zonder dak zijn, 2° dagelijks voldoende brood en koffie te doen uitreiken aan hen, die zich daartoe aanmelden en 3° te voorzion in de behoefte aan voeding en kleeding van alle schoolgaande kinderen, die zulks noodig hebben. Wel zekei-, waarom de geheele gemeentelijke schatkist maar niet beschikbaar gesteld voor voeding, kleeding on onderkomen van degonen, die doze goede gaven wenschen Alle lust bij den werkman om voor zich on zijn gezin het noodige te verdienen maar uitgedoofd en hem dan ten slotte maar aan de getneonteruif gezet Ik hoor iets mompelen van schaam tegevoelbedeesdheid en dies meer, maar waarlijk, die argumenten zijn geheel krachteloos als men zietwie van de broodnitdeelingen gebruik maken. En die worden dan nog door particulieren georganiseerd, hoeveel te grooter zou dan het misbruik niet zijn, als het gemeen tebestuur zich daarmee inliet. Als men één vinger geoft, vraagt men de heele hand dat ondervindt het Am sterdamsche gemeentebestuur dat tegenwoordig 's jaar lijks niet minder dan 1.692.924 voor de behoeftige klasse uitgeeft, in ruime mate. In de laatste tien jaren is het armenbudget met 754.948 verhoogd en nu komt de Arbeiders-maatschappij nog met klachten aan. B. en W. hebben dan ook geadviseerd om daarop afwijzend te beschikkeu, hetgeen zeker voldoende gemotiveerd wordt door de volgende toelichting, die alle werkliedenvereeni- gingen hier ter stede in hare vergaderlokalen met vette letters behoorden op te hangenAangaande deze ver zoeken kunnen wij niet anders dan antwoorden dat de gemeentedie zich bij het verstrekken van tegemoet koming in voeding, kleeding en woning op het standpunt der Armenwet heeft te plaatsen, onzes inziens hare ver plichtingen tegenover do minder gegoede ingezetenen nakomt en hiermedo ook in de toekomst zal blijven voortgaan. Wij merken vorder op datindien alhier gevestigde personen zich zonder dak bevinden zij zich tot het Burgerlijk Armbestuur kunnen wenden en dit in hun nood zal voorzien door hot toekennen van ouderstand of, zoo noodig, tijdelijke opneming in het Armenhuis, waarvan de bevolking op dit oogenblik 550 personen bedraagt. En wat de andere vragen aangaatzijn wij vau meeuing niet veranderddat het voorzien in die behoeften in de eerste plaats aan het particulier initiatief moet worden overgelaten, hetwelk zich steeds krachtiger doet golden. Een voortreffelijke inrichting voor den werkman hebben wij dezer dagen bezichtigdnamelijk het Arbeiders Wacht- en Afrekeningslokaal aan het 's-Graven- hekje. Gewoonlijk worden de werkloonen in kroegen uitbetaald en niet ieder werkmandie dan een flink weekgeld heeft ontvangenis in staat om aan de ver leiding weerstand te bieden, welke hem van de toonbank der herberg zoo aanlokkelijk tegengluurt. In het nieuwe lokaaldat door de Nederlandsche Zuivelfabriek uit Kampen is opgericht, behoeft hij daarvoor niet te vreezen. Sterke dranken worden daar niet getaptmaar daaren- wijkende. »Ik niet, hoor! Als hier iemand is geweest, behoeft meheer er mij niet op aan te zien." «Vraag dan aan de keukenmeid of ze hier is geweest zei Baak. De kenken-prinses, geen gemakkelijke tante die gewoonlijk 's ochtends de mnts scheef had staan kwam met opgezet zeil binnenzette al dadelijk de handen op de heupen en vroeg wie er wel zoo astran- terig durfde zijn om te denken dat zij in het ketoor zou komen waar ze nie's te doen had. De kleine Ger- ritdie de boodschappen deedmoest het ketoor aan 'n kant hondenen als er ies weg wasdan dan moest meheer dat maar met Gerrit uitmaken en- zoovoort. «Ja, voegde Betje er met groote levendigheid bij, «als er ies weg was, dan moest meheer dat maar met Gerrit uitmaken en dadelijk de pelisie laten komen «Ja. wel zeker," bevestigde Kaatje de keukenmeid «de pelisie moet maar dadelijk komen. Ik zal mevrouw eens gaan zeggen dat hier op het ketoor ies weggeraakt is. Ik wil er den naam niet van hebbenziet u. Ze kunnen mijn boeltje dadelijk nazienik bin zeuver as goud ziet u D' er valt op mij nie's te zeggen geen spikkeltjeziet u. Ze motten mij niet scheef aan kijken al is het om een bescheutje, weet u Mijn kame raad mot voor derzelvers maar weten of ze op het ketoor is gewees of nietes. Ik "bin zoo zeuver als glasziet n En om deze verklaring kracht bij te zetten sloeg Kaatje een paar malen de bekkens met haar handen. Baak stond met groote oogen te kijken. Het was voor het eerst in zijn leven dat bij geheel zonder erg een kruitmagazijn van vrouwelijke welsprekendheid in brand had gestoken. Hij, was verbaasd en beschouwde de dikke keukenmeid die weer met haar opgestroopte roode armen op de heupen stond en hem uitdagend met het hoofd in den nek aankeek, met buitengewone belang stelling. Hij had dat mensch wel eens een enkelen keer gezien en dan was onwillekeurig het vermoeden bij hem gerezendat ze het keukenmeid-zwak moest heb'uon, om de keukendampen mot iots van dit of dat van het hart te verdrijven. ■T'tPffjUrtwri tegen kan hij tegen zeer lage prijzen uitstekende melk, koffie, thee, brood en kaas krijgen. Als nu de patroons maar zoo verstandig willen zijn om deze nieuwe inrich ting te begunstigen Dat is werkelijk in het belang hunner ondergeschikten. Nu de felle winterkoude geweken iswordt in de hoofdstad op het altaar der liefdadigheid veel minder geofferd dan in do strenge vorstmaanden. Of het daaraan toe te schrijven is dat de inbrekers zooveel van zich doen hooren weten wij niet maar het is een feitdat de dieven tegenwoordig brutaler zijn dan ooit. En, wat het merkwaardigst isde politie schijnt maar geen vat op hen te kunnen krijgen. Zij laat geen poging onbe proefd om de dieven op het spoor te komen, maar ver krijgt daarbij zeer povere resultaten, hetgeen het vermoeden rechtvaardigtdat men met een voortreffelijk georgani seerde dievenbende te doen hoeft. Als dat het geval is, moeten wij onze hoop maar vestigen op het deelen van den buitwant dat geeft nogal eens aanleiding tot oneenigheid. In politieke kringen hier tor stede heeft de voordracht van kapitein T. .H. Keizer, in het R. K. leesgezel schap «Unitas gehoudon, nogal de aandacht getrokken. Daarin werd een pleidooi ten beste gegeven voor de Legerwetdie het bondgenootschap der feitelijk zoo heterogene anti-liberale partijen dreigt uiteen te doen spatten. Dacht men een herhaling te zullen krijgen van de argumenten van Dr. Schaepman in verschillende steden verkondigd, aan het slot zijner rede wist de heer Keizer met veel handigheid nog een ander motief voor zijn gevoelen te berde te brengenwaarvoor hij met daverend applaus werd beloond. Onze gestorven Koning wilde hij ten slotte dienst laten doen om de verstrooide Roomsch-Katholieke kudde weder bijeen te krijgen. «Toen onze Koning", zoo sprak de heer Keizer ongeveer, «zijne krachten voelde verminderen, zag Z. M. in de legerwet den eenigen waarborg tot bescherming van Nederland en zijne na te laten betrekkingen. Den 20en Juli 1890 zond hij dit wetsontwerp dan ook met een begeleidend schrijven naar de Staten-Generaal. De le gerwet was dus de uiterste wilsbeschikking van den laatsten Oranjevorst. Richt uwe oogen dan naar het lijk van den geliefden doode, die met deze bede op zijn lippen stierf!" Zoo zien wij nog aankomen, dat de Roomschen, die zich tegen Bergansina' wetsontwerp blijven verzetten, zullen gebrandmerkt worden als schenders van de na gedachtenis van Willem III. Het doel heiligt de middelen Toch kan het aan scherpziende blikken niet ontgaan, dat er niet alleen op militaire punten verschil bestaat onder de R. Katholieken. De heer Vermeulen heeft het te Helmond zelf verkondigddat de legerwet slechts aangegrepen is als een middel om de scheiding van de anti-revolutionairen tot stand te brengen. Mannen als Vermeulen, van Nunen, Bahlman zijn diep doordrongen van de wenschelijkheid, dat het bondgenootschap met een partij, die feitelijk nog verder van haar af staat dan de liberalenworde verbrokenhoe eer hoe liever. Dat toout karakter en alle partijen mogen zich aan zulk een politieke eerlijkheid spiegelen. Dit vermoeden was alleszins gewettigd vooreerst omdat Kaatje's roode bolle wangen er allen schijn van droegen en ten tweede omdat ze het werkelijk deed. Het laatste was nu wel geen reden om het te vermoeden, want menigeen die iets in het geniep doetweet het vermoeden te ontgaan maar de geschiedschrijver, die behoorlijk is ingelichtmag Baak's vermoeden als een bestaand feit constateeren. Kaatje had in een ge heimzinnig hoekje een fleschje staan, dat haar in min of meer benauwde oogenblikken van haar keukenleven tot kalmeerend en tegelijk opwekkend middel diende om haar culiuarischo plichten naar eisch te vervullenen het moet gezegd worden, dat ze het laatste naar behooren deed. Daarom ook stond nuin den vroegen morgen haar muts scheefdaarom zou die straks recht staan om tegen het late middaguur weer een andere helling aan te nemen. Die muts was een voortreffelijke baro meter van Kaatje's gemoedsgesteldheid, en als ze scheef stond was het maar raadzaam het goede mensch uit den weg to gaan zooals de voorzichtige zeeman doet die den naderenden cycloon tracht te ontzeilen. Kaatje had onde brieven bij de familie Kareis, ze had al de kinderen van den huize zien geboren worden, en nu werd ze daar eensklaps ter verantwoording geroepen zoo ten minste verbeeldde ze zich. «Ja-welvoer Kaatje in haar eloquentie voort «ik bin hier al twintig jaar in huis ziet u en ik wil dat hier dadelijk de pelisie komt. Meheer en me vrouw en niemand van de kinderen hebben me ooit ge zeid dat er ie's niet op z'n plaas waswe binnen geen dieven ziet u Baak werd eindelijk ongeduldig en riep met zijn bar- schte stem «Och wat praat-je toch mensch Wie zegtdat hier is gestolen «Dat zeit Bet!" viel Kaatje terstond in. «Dat zeg ik niet! 't Is nietes," protesteerde Betje. en het tooneel dreigde een vischmarkt-tintje aan te nemen. «Stil 1" riep Baak gebiedend. «Ik heb alleen gevraagd of hier iemand is geweest die iets heeft gebracht, niet weggenomen. Jelui maakt een leven als een oordeel om niets. Wie heeft hier iets op mijn tafel neergelegd?"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1891 | | pagina 5