Hollands Noorderkwartier. 3° dat de ondernemer geen hooger minerval zal mogen stellen dan veertig gulden, komende dat minerval te zijnen voordeele 4° dat de leerlingen voorzien in lesboeken, kaarten enz.; 5° dat de lessen zoodanig geregeld worden dat de leer lingen het onderwijs aan de hoogere'bnrgerschool kunnen volgen in die vakken, welker kennis voor hen noodig is. De heer Kraakman had als amendement voorge steld, dat de gemeente voor lokalen zou zorgen, in ver band waarmede hij de jaarwedde op 2200 zou willen bepalen en dat het minerval voor de eerste klasse, waarin alleen latijn zal worden onderwezen, 30 en voor de volgende klasse waarin latijn en grieksch zullen wor den onderwezen 50 zal bedragen. De commissie van toezicht op het middelbaar onderwijs, omtrent het voorstel en de amendementen gehoord, kan zich met het aangegeven beginsel van het voorstel geheel vereenigen. Zij ontraadt ten sterkste om de jaarwedde op 2200 te stellen en wel om de hooge eischen, die aan het hoofd dezer inrichting gesteld zullen moeten worden, om het tijdelijke van de aanstelling en om het gemis van pensioen, dat zoowel aan leeraren bij gymnasia als aan hunne weduwen en weezen ten laste van den Staat verleend wordt. Het denkbeeld, dat de gemeente zelve in de lokaliteit zal voorzien, wordt door haar zoo krach tig mogelijk gesteund, omdat het voor den te benoemen leeraar allicht aanleiding lot moeielijkheid geven en het solliciteeren van ongehuwde personen zeer belommeren zou. Een der lokalen van de burgeravondschool komt aan de commissie zeer geschikt voor, vooral omdat bet in de onmiddellijke nabijheid der hoogere burgerschool gelegen is. De voorgestelde wijziging in het minerval wordt door haar volkomen goedgekeurd. De beraadslaging geopend zijnde, zegt de heer Stoel, dat hij zich de vraag gesteld heeft, of hij gerechtigd was voor deze uitgaaf te stemmen. Zonder overdrijving kan deze uitgaaf zeker op gemiddeld 2500 's jaars gesteld worden en zal zij geschiedenwanneer hij nagaat het aantal leerlingen aan de Rijks hoogere burgerschool, voor gemiddeld 5 leerlingen. En dan heeft hij den moed niet, om jaarlijks 500 subsidie uit de gemeentekas te geven aan 5 leerlingen. Hij heeft veel voor onderwijs over het onderwijs staat bij hem vrij hoogmaar hiervoor mist hij werkelijk den moed. Alkmaar is geen akademie- stad en zal het ook nooit worden en voor die enkele bewoners, die hunne jongens willen laten studeeren, be hoeft de gemeente dezen maatregel niet te nemen. Zij kunnen hunne jongens zeer goed naar elders laten gaan. De hoogere burgerschool alhier is best in ordelaten wij hiermede tevreden zijn Die inrichting is voor de ingezetenen voldoende. Dat op deze inrichting voor oude talen door de ingezetenen veel prijs gesteld wordt, daar van is hem niets gebleken; was van een aanzienlijk aan tal ingezetenen een verzoek tot het in leven roepen eener dergelijke inrichting ontvangen, het ware nog een ander geval. Maar hij heeft daarvan niets gemerkt; wel heeft hij menigmaal bezwaar gehoord over de uitgaaf aan wijlen den heer dr. J. J. de Gelder, in verband de weinige leerlingen die van zijn onderwijs genoten. De heer Kraakman wil den heer Stoel beantwoor den. De kosten dezer inrichting zullen niet noemens waard verhoogd worden bij die der vroegere inrichting onder wijlen den heer de Gelder. De jaarwedde zal nu bedragen 2200: de heer de Gelder had f 1650, vrije woning en eene toelage voor schoonhouden en verwarmen. Wordt het advies der commissie gevolgddan zullen voor lokalen geene uitgaven behoeven te geschieden en staat de lokaliteit dus gelijk met vroeger. De vermeer derde uitgaaf voor deze proefneming is dus niet zooveel grooterdan men daarom niet verantwoord zou zijn daarvoor te stemmen. De heer Stoel vergelijkt den toestand van vroeger met nu, wat de leerlingen betreft, doch deze vergelijking faalt evenzeer als die van het geld. Welk een uitstekende man de heer de Gelder ook geweest moge zijn, getuigen nog zijne leerlingen, die in eervolle betrekkingen hier werkzaam zijnde vergelijking van een ruim 80jarigen man met eenen jeugdigen man, die vol ambitie isgaat niet op. Op dien vergevorderden leeftijd bestonden eigenaardige moeieljjkheden voor de betrokken personen om hunne jongens aan hem toe te vertrouwen. Dit begrijpt een ieder. De gemeente Alk maar moet zich ook niet te gering achtongaat men na, wat andere in rang met Alkmaar gelijk staande gemeenten op dit gebied doendan is het thans ge dane voorstel nog niet te veel. De overgelegde lijst van hetgeen andere gemeenten doen bewijst zulks. Doch de wenschen van de voorstanders dezer zaak reiken zoover nietom met die gemeenten gelijk te staan: deze inrichting is nog niet eens eene voor bereiding voor een later op te richten gymnasium. En nu wat betreft het nut en het belang dezer inrichting. Zij die welgesteld zijn kunnen hunne kin deren naar Leiden of elders zenden en ze daar laten studeeren, zegt de heer Stoel. Doch wat volgt daaruit Dat dit voorrecht alleen voor den rijke weggelegd is en dat de kinderen van de burgerij die niet rijk is, waarvoor de heer Stoel toch zeker ook opkomt, uitgesloten worden. De raad moet zich juist ter wille van die ingezetenen deze uitgaaf getroosten. Het nut dezer inrichting is, dat, om te beginnen met de eerste klasse van een gymnasium, waar volgens het programma per week gedurende 8 uren latijn onderwezen moet worden en 20 uren aan andere vakken gewijd moeten worden, aan de voorgestelde inrichting die 8 uren onderwijs in latijn ontvangen kunnen worden, terwijl men voor de 20 andere uren de lessen aan de hoogere burgerschool kan waarnemen. Zoo is het bij de tweede en derde klasse hetzelfde. De ondervinding heeft reeds geleerddat de heer de Gelder alleen jongens klaar maakte voor de derde of vierde klasse van een gymnasium. Als voorbeeld haalt hij aan zijn eigen zoon dien van den Voorzitter, van den heer Vogel enz. Wanneer men alles zoo groot scheeps inrichtwanneer men eene in komstenbelasting heftwaarin verscheidene personen zelfs aanzienlijk bijdragen dan rijst vanzelf de vraag of men ook geen recht heeft van de gemeente te vorderen, dat zij die voordeelen aanbiedtdie grootere gemeenten aanbieden. En tot deze oprichting overgaande, doet de gemeente niet alleen een dienst aan de rijken, maar ook aan de minder gegoeden, die latijn en grieksch willen of moeten leeren. Daarom moet de gemeente ook geen hoog minerval laten betalen, om het binnen ieders bereik te brengen, afgescheiden daarvan, dat het in het geheel niet zou aangaan voor 8 uren per week onderwijs in latijn 100 te laten betalen. Vandaar zijn amendement om het bedrag van het minerval te wijzigen. Bij dat minerval komt in ieder geval dan nog het schoolgeld op de Rijks hoogere burgerschool ad 30. Alkmaar, in het midden eener landbouwende streek gelegen bedenke, dat tegen woordig uit die bevolking ook geneesheeren en gegra dueerden komen en dat zij met het oog daarop ook trach ten moet, aan die leerlingen de gelegenheid te geven zich hier te bekwamen. Men vergete toch niet, dat een rijk man zijne kinderen op twaalf a dertienjarigen leeftijd niet wil wegzenden. Hij wil ze onder eigen toezicht houden en niet aan vreemden toevertrouwen. Dat is do redenwaarom zoo menigeen verblijven wil in eene plaatswaar dit mogelijk is. Het is niet altijd eene geldkwestie. Alkmaar, eene arroudissements-hoofdplaats, moet daaraan indachtig zijn. In het belang van dat alles stemt hij uit volle overtuiging het voorstel van burge meester en wethouders. De Voorzitter, instemmende met het gevoelen van den heer Kraakman wijst er nog op dat keunis der latijnsche taal noodig is voor apothekersbedienden en voor hen. die de duitsche taal beoefenen en dat per sonen, die zich voor het een of het andere van deze vakken willen bekwamen, ook van deze inrichting gebruik kunnen maken. Hij zou echter eer voor het uitloven van/2500 dan van f 2200 zijn meenende dat de zaak dan meer en beter kans van slagen zou hebben. De heer C o n ij n verklaart het te betreuren dat de heer Stoel legen deze zaak gestemd is. Toen in 1879 zijn broeder, wijlen de heer H. J. Conijn hem mede deelde, dat het voorstel tot oprichting van een gymnasium of progymnasium do r den raad verworpen was en dat hij tot die verwerping had medegewerkt, had hij hem daarover zijne afkeuring uitgesproken. Hij was toen belangheb bende bij de zaakhij had twee zoons die een gymna sium moesten bezoeken en hij was als gevolg van dat besluit genoodzaakt ze weg te zenden. De vroegere directeur van de hoogere burgerschool te Haarlem, dr. van der Ven, heeft hem in dien tijd ook wel eens gezegd, waar om wordt te Alkmaar geeu gymnasium opgericht: kleinere plaatsen zijn voor het onderwijs veel gunstiger en beter dan grootere. Hij zelf heeft dit ook ondervonden te Oldenzaal. Naar zijne meening moot men zich aanvankelijk met het voorgestelde tevreden stellen. Is later uitbreiding noodig, dan is hij bepaald daarvoor. Don niet rijken jongen wordt ook hier de gelegenheid gegeven zich te bekwamen. Te Hoorn worden ongeveer 30 jongelui opgeleid voor de registratie en het notariaat; voor die gemeente is dit een aanzienlijk voordeel. Hij haait dit als voorbeeld aan, omdat hij overtuigd is, dat deze uitgave ook niet ge heel weg is maar wel degelijk voordeel zal opleveren. De jongens uit het Noorderkwartier zullen zonder twij fel hierheen komen. Hij onderschrijft geheel het gevoelen van den heer Kraakman dat de oprichting dezer in richting in het belang van de gemeente zal zijn. Alkmaar mat bijna 16000 inwoners mag in dit opzicht bij andere gemeenten niet achter staan. De heer H. J. Bruinvis wil ten bewijze, dat de uitgaaf niet geheel verlies voor de stad zal zijn, nog mededeelen, dat hij iemand kent, die hier blijft wonen, wordt deze inrichting in het leven geroepen. Anders gaat hij weg. Zoo zullen er meer zijn en komen. Bovendien is het eene proefneming; slaagt de proef in het geheel niet, dan kan de raad later altijd zien. De heer C. W. Bruinvis, deelende de reeds door de andere leden aangevoerde argumenten voor dit voor stel, wil nog opmerken, dat Alkmaar inderdaad een treurig figuur slaat, wanneer men nagaat wat andere gemeentenen daaronder veel kleinerevoor hooger onderwijs uitgeven, terwijl hier niets uitgegeven wordt. Die vergelijking levert werkelijk eene bedroevende uit komst op. Herinnerende dat de heer de Gelder boven zijne jaarwedde ook vrije woning en eene toelage van J 1000 voor vuur en licht genootmerkt hij op, dat na zijnen dood de gemeente noch voor hoogernoch voor middelbaar onderwijs (de burgeravondschool na tuurlijk uitgezonderd) iets uitgeeft, een groot verschil met den toestand in andere gemeenten en dat deze uitgave dus eigenlijk beschouwd moet worden als eene suppletie aan het middelbaar onderwijs. De heer Kraakman wil vóór de stemming nog een krachtig argument aanvoeren, dat den heer Stoel misschien zelfs bewegen zal, zijne stem aan dit voorstel niet te onthouden. Het behoud van de hoogere burgerschool wordt door deze inrichting zeer zeker bevorderd al zijn er, zooals de heer Stoel meent, gemiddeld slechts vijf ieerlingen. Er is een tijd geweestdat het bestaan dier school ernstig bedreigd werd door don achteruitgang van het aantal leerlingen. Door dezen maatregel zal dat aantal in ieder geval vooruitgaan. De heer Stool blijft den moed missen om voor deze uitgaaf te stemmen. Was hem uit den boezem der bur gerij gebleken dat deze de oprichting verlangdehet ware iets anders; hadden de gemeentenaren hun verlangen daartoe te kennen gegevenhij zou misschien anders spreken. Doch dit niet zoo zijnde, kan hij het voorstel niet steunen. Daarna wordt in hoofdelijke stemming gebracht het voorgestelde besluit zonder de voorwaarden. Daar bij wordt dit aangenomen met 11 tegen 4 stemmen van de heeren Goede KoornStoel en Janssen. Vervol gens komen de voorwaarden in behandeling zij worden achtereenvolgend vastgesteld met deze wijziging in punt 2, dat de gemeente de lokaliteit enz. beschikbaar stelt en in punt 3 dat het minerval zal bedragen 30 en 50 overeenkomstig het voorstel van den heer Kraak man. 14. Daar geen der leden bij de gewone rondvraag door den voorzitter iets in het midden had te brengen, sloot de voorzitter de vergadering. In do den 25 te Twisk, bij den kastelein G. J. Hoek stra, gehouden voorjaarsvergadering van de Vereeuiging tot ontwikkeling van den landbouw in Hollands Noor derkwartier, waren 81 leden en 9 gasten tegenwoordig. Nadat de voorzitter, de hoer jhr. mr. P. van Foreest, met een kort inleidend woord, de vergadering had g e- opend, werdon door den heer W. Teengs, den onver- moeiden secretaris der Vereeniging, de notulen voor gelezen die op voorstel van den voorzitter bij acclama tie werden goedgekeurd. Bp de mededeolingen bracht de voorzitter ter ken nis van de vergadering dar hot aantal 1 e d e n be droeg 195 en 3 zoons van leden; dat de heeren L. Visser, K. Koster en J Bakker de commissie tot m e 1 k o n- derzoek zouden uitmaken; dat de stremselproe- v e n weldra zouden plaats hebben op eene nog niet aan gewezen plaats en dat de door den heer dr. Beijerinck onlangs te Alkmaar gehouden voordracht over nut tige en schadelijke bacteriën in de kaas hoogst belangwek kend was geweest en door een zeer talrijk publiek werd bijgewoond Op eene vraag van den heer J. Zijp Kz.,of het niet mogelijk was, ook in een ander centraal punt in deze provincie den heer Beijerinck te doen optreden antwoordde het bestuur, dat het gaarne bereid was. in die richting stappen te doen, ofschoon het zich de daaraan voor den heer Beijerinck verbonden bezwaren niet ont veinsde. Daar het jaarverslag in zijn geheel eene plaats zal vinden in het Maandblad van de Hollandsche Maat schappij van landbouw, werd dit, op voorstel des voor zitters, ter besparing van tijd, niet voorgelezen. Namens de met het nazien der rekening belaste commissie, deelde de heer J. H. Berkenbosch mede, dat deze, in ontvang bedragende 4578,91'/2 en in uitgaaf 2931,33'/asluit met een batig saldo van 1647,58 en stelde hij namens de commissie voor haar onveran derd goed te keurenhetgeen bij acclamatie geschiedde. Door den heer J. Zijp Kz. werd een uitvoerig en hoogst belangwekkend verslag uitgebracht van het laatste landhuishondkundig congres. Den heer P. Stapel Sz. was het uitbrengen toever trouwd van het verslag over de uitkomsten op zijn land te Oudendijk verkregen, met de proef met Blunt's voederpers. Vijf bunders gras werden tot eene hoogte van 5 a 6 ned. ellen, overeenkomstig de voorge schreven wijze, onder de pers gebracht. Toen in Novem ber het hooi voor den dag werd gehaald bleek het middengedeelte van goede kwaliteit te zijn aan de kan ten wa3 het echter verrot en verbroeid door de slechte drukking, die daarop had kunnen worden uitgeoefend. Het middendeel werd gedurende 14 dagen door de koeien met smaak gegetende melk bleef stationnair en de beesten bleven goed in het vleesch, niettegenstaande hun niets dan gras werd gevoerd. Naar het oordeel van den inleider zouden, om ook het buitendeel goed te bewaren, de kanten van den berg beschoten moeten zijn. Als zijnen totaal-indruk van de proef aarzelt spreker niet te zeg gen dat men met bedoelde pers op den goeden weg is. Naar aanleiding van deze mededeelingen ontspon zich eene opgewekte discussie over de vraaghoe het best de nadeeleu, verbonden aan het door de ongelijke drukking verbroeien van de kanten van het hooi, konden ver meden worden. De heer Nobel acht bezwaring met zand van het tusschen 4 stijlen opgetaste gras of afslui ting met modder rondom een halverwege in den grond gegraven grashoop, blijkens de daarmede door hem ver kregen uitkomsten, in zooverre aanbevelenswaardig, dat hij het nemen van proeven, ook in die richting, meende te kunnen aanbevelen. De heer Veerman nam de proef in een gesloten kap- berg, met droog gras, met zand belast. De hoeda nigheid bleef uitstekend, doch veel reuk viel aan het hooi waar te nemen. Bij herhaling met zeer vochtig gras, in eene lange hoop op het land gelegd, met zoden afgedekt en daarna weder met zand belast, was het hooi eenigszins verkleurd, doch bijna geheel goed, en met veel minder reuk. De heer C. J. van Lookeren Campagne stelde de vergadering op de hoogte van hetgeen reeds in zake de proefvelden door het bestuur der Vereeniging was verricht. Men had niet zoo spoedig als wel gewenscht was tot de uitvoering kunnen overgaan, omdat de rijks subsidie wat lang op zich liet wachten. Toch heeft men het nog ver genoeg daarmee kunnen brengen, om de proef neming vrij voldoende voorbereid te mogen achten. De commissie, aan wie de uitvoering werd opgedragen, bestaat uit de heeren N. Loder, K. Breebaart Jr., G. Wonder, J. Zijp Hz., terwijl haar werden toegevoegd de voorzitter en de secretaris der Vereeniging, de heeren jhr. mr. P. van Foreest en W. Teengs. Het plan der proefnemingen, zooals het reeds in uitvoering is ge bracht, is als volgt Weiland (zandgrond), 5 perceelen te Heiloo, bij J. Frans; Texel, bij A. P. Koorn; Anna Paulowna, bij T- J. Waller; Pnrmer, bij J. P. Groot; Zandwerven, bij C. Klaverelk waarvan l/4 onbemest, '74 stalmest, V4 Thomasphoshaat en kainiet, 1j/j gebluschte steenkalk. Idem (kleigrond), 2 perc.Beemster, L. Visser; Twisk, K. Witelk waarvan '/5 onbemest1j5 stalm., 1/5 Tho- masphosph,, 1j- Thom. phosph. en kainiet eene met guano overeenkomende mest. Idem (veengrond), 2 perc.BerkhoutA. Moeijos WormerJ. Schoenmaker; elk waarvan */4 onbem. '/4 stalm., l/4 Thom. phosph., 1/4 Thomosph. en kainiet. Aardappelen, 3 perc.Andijk, K. Tensen Dz., dat voor J/3 onbemest is, 1j3 stalm. en 1/3 superphosph. en chilisalp.Castricum H. Docter Anna Paulowna, C. J. de Mazure, waar de gronden zeer schraal zijn, '/3 bloed meel, beenderenmeel en kainiet, '/j stalmest en lL meng sel van stalmest, beenderenmeel en kainiet. Haver, 2 perc.: Anna Paulowna, D. C. Rezelman Heerhngowaardwed. K. Kooyelk waarvan '/4 onbe mest ]/4 stalmestJ/4 superphosphaat en chilisalpeter en '/4 Thomasphosphaat en chilisalpeter. Gerst, 2 perc.Anna Paulowna J. L. T. Grone- man Heerhngowaard wed. K. Kooy. De bemesting is bij beide: '/4 stalmest, '/4 superphosph. en chilisalpeter, V* Thomasphospb. en chilisalp. en onbemest, met dat verschildat in plaats van de derde soort bemesting voor het laatste perceel superphosp., chilisalpeter en zwa velzure kali-magnesia wordt genomen. Suikerbieten en mangelwortelen, 2 perc.! Winkel, K. Breebaart Jr. en Heerhngowaard, wed.K. Kooij; aangelegd met het doel om vergelijkende proeven te nemen omtrent de voedingswaarde van 2 soorten bieten en mangelwortelen. Idem 2 perc.Anna PaulownaJ. L. T, Groneman; IJpolder, R. A. Kaan, waarvan het eerste voor 1ti onbemest, iji stalmest, '/4 superphosphaat, '/4 superphosphaat en chilisalpeter het tweededat reeds geploegd was, voor '/2 onbemest en 1j.i superphosphaat en chilisalpeter. Deze velden zullen voornamelijk het verschil in opbrengst moeten aantoonen. Kleine groene kookerwten, 3 perc.Anna

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1891 | | pagina 2