No. 41*
Drie en IfTegentigste Jaargang,
1891.
ZONDAG
5 A PilII.
TWEEDE BLAD.
Officieel Gedeelte.
Drankwet.
Amsterdamsche Brieyen.
AIKMAARSCHE CO! HA M.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden voor Alkmaar O,SO; franco door het
geheele rijk 1,
De 3 nummers 0,06.
ÏARia "V
Prijs der gewone Advertentiën:
Per regel 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
Telefoonnummer: 23.
TOELATINH AAA LEEKLI AGEA OP
OPEABAKE SCHOEEA.
Burgemeester en Wethouders van Alkmaar noodigen
belanghebbendendie met 1 Mei a.s. kinderen op de
openbare school voor onvermogonden of op een der open
bare tusschenscholen toegelaten weuschen te zien uit
daarvan uiterlijk vóór 15 April 1891 aangifte te doen
bij de hoofden dier scholen onder overlegging van de
geboortebriefjes en de inüntiugsbewijzen dier kinderen.
Voor de aaugifto aan de eerste tussclienscliool
(hoofd de heer A. P. Zeilmaker) bestaat de gelegenheid
aan het schoolgebouw op den Koningswog des morgeus
tusschen 8 en 9 uren.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. Maclaine Pont.
3 April 1891. De Secretaris,
Nuhout van dek Veen.
Burgemeester en Wethouders van A b k-
m a a k brengen ter algemeene kennisdat aan hen
vergunning is gevraagd door Cornelis Schermer,
wonende alhier, tot het voortzetten vau den verkoop van
sterken drank in het klein in het perceel aan het Rit
sevoort, wijk A, No. 35, welke vergunning thans ten
name staat van wijlen Hillegonda Koopman weduwe
Jan Schermer.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
4 April 1891. De Secretaris,
NUHOUT van der VEEN.
XXXVII.
Dezer dagen kon men in verscheidene couranten lezen,
dat H. M. de Kouingin-Regentes het koninklijko subsidie,
dat Het Aederlandsch Toonvel reeds gedurende
verscheidene jaren heeft ontvangen, ook voor het vervolg
heeft gehandhaafd. Blijkbaar beeft Koningin Emma aan
de vaderlandsche tooneelspeelkunst willen toonen dat
deze bij Haar in hoog aanzien staat en als men Hare
aanzienlijke jaarlijksche toelage in dien zin opvatkan
men zich daarover niet anders dan verheugen. Jammer
is het echter dat de raadslieden der Vorstin zich niet
hebben weten los te maken van de oude sleur en niet
eens onderzoek gedaan hebben of znlk een bewijs van
belangstelling eigenlijk wel in de kas van de bovenge-
genoemde «Koninklijke Vereeniging" behoorde te vloeien.
Zij hadden maar bij den oersten den besten tooneelkenner
behoevon aan te kloppen om te weten te komendat
nergens meer gespot wordt met de kunst dan bij
de voorstellingen van «Het Nederlandsch Tooneel."
Alle ernstige artisten aan dat tooneel verbonden zien
daar hnn ernst te loor gaanzoo zij zich niet bijtijds
weten los te rukken van invloeden, die niet bestaanbaar
zijn met het levensdoelwaarvan zij de verwezenlijking
van al hun idealen hopen
De grootste artist van het bewuste tooneel heeft in
dit opzicht het meest op zijn geweten. Door de natuur
met rijke gaven toegerust, door het publiek vertroeteld,
behoefde het aan Louis Bouwmeester al heel weinig
moeite te kosten om bij iedere opvoering zijn goeden
naam eer aan te doen. Doch het schijnt wel, dat hij de
lauweren moede is en dat hij in zonderlinge uitspattingen
datgene tracht te vinden, wat de kunst hem alleen niet
vermag aan te bieden. Met een brutaliteitdie haars-
gelijke niet gemakkelijk vindtbluft hij tegenover zijn
kennissen op het oogenblik vóór zijn optreden dat hij
deze of gene rol «eens totaal verknoeien" zalen
werkelijk hij voegt de daad bij het woord Zich niet
storende aan de intenties van den schrijver waagt hij
het als hoofdpersoon den tekst geheel te wijzigen en een
gausch ander beeld weer te geven dan de auteur bedoeld
heeftEn o dat jammerlijke publiek Hoezeer maakt
het zich dan de banbliksems van Multatuli waardig
Het juicht den tooneelspeler toe, ondanks zijn grof ver
grijp tegen de kunst en als het scherm is neergegaan
lachen de artisten hartelijk om hetgeen Bouwmeester
durft te ondernemen. Toch is dat nog niet zijn stoutste
stukje Weet ge, wat hij doet, als het in een treurspel
te pas komt, dat hij door het moordend zwaard van den
vijand is neergeveld. Te midden van de aandoenlijkste
scènes ligt hij dan, op het tooneel uitgestrekt, de ellen
digste grappen te verkoopen om zijn medespelers en
speelsters aan het lachen te krijgen of aan de musici
vóór het tooneel te bewijzen, dat bij het beneden zich
acht om te lijden met den held van het stuk. In zulke
doldrieste buien schijnt Bouwmeester zijn zegepraal des
te schooner te vinden hoe meer hij de kunst een slag
in het aangezicht geeft. Alleen bij de eerste opvoeringen,
als de heeren critici en de persmannen hem bespieden,
durft hij zich niet zoodanig te buiten te gaan en dan
is zijn meesterlijk spel bijna altijd weer in staat om in
aller harten sommige snaren dieper te doen trillen. Dan
schijnt hij werkelijk bevrediging te vinden in zijn knnst,
dan is hij kunstenaar in den vollen zin des woords, totdat
na enkele avonden de betoovering is geweken. En gaat
hij met andere leden der Koninklijke Vereeniging naar
provinciale tooueelen dan wordt zjjn dartele overmoed
er niet beter op. Onze lezers te Schagen zullen zich mis
schien nog wel herinneren hoe de Amsterdamsche too-
neolisteu zich daar vóór eenige maanden hebben gedragen
en hoe de lachlust dezen soms te machtig werd om met
hun spel voort te gaan. Als zoo iets in Frankrijk
was gebeurd, hadden de «artisten" een volgenden avond
niet behoeven op te treden of zij waren met gefluit
gesis en wellicht ook met minder onschuldige projectielen
begroet. En als H. M. do Koningin-Regentes eens wist,
dat de eerste tooneelist van de door haar zoo vorstelijk
ondersteunde vereeniging zoo schandelijk hare goedheid
misbruiktezou zij dan geen andere beschikking
hebben genomen ten opzichte van het subsidie, dat zij
aan de kunst wilde wijden
Als men te Amsterdam eeus zien wil, wat toewijding
aan de kunst vermag dan is daarvoor misschien geen
beter gelegenheid dan in het vriendelijke zaaltje van
Prot in de Fransche Laan. Niet dat degeoen die
daar avond aan avond voor een dankbaar publiek ope
rettes opvoeren, zulke meesters in hun vak zijn, het
tegendeel is veeleer waar want behoudens eenige uit
zonderingen laat de muzikale begaafdheid van velen nog
vrijwat te wenschen over. Doch al die dames en heeren
doen hun best, zij willen iets goeds prestoeren en zij
zouden het beneden zich achten om het publiek met een
kluitje in het riet te sturen. Avond aan avond komt
somtijds dezelfde operette voor het voetlichtmaar de
animo, waarmede deze uitgevoerd wordt, vermindert er
niet op en nooit heb ik kunnen bemerkendat de
Bonwmeesters-practijken in toepassing werden gebracht.
Bovendien, die artisten streven naar creaties en daarbij
zijn zij dikwijls heel gelukkig. Bij van Lier in de Amstel
straat speelt op het oogenblik een Weener operetten-
gezelsohapmaar al komen de leden daarvan ook hon
derdmaal uit das lustige Wien, waar de opera-
comique zoo voortreffelijk gedijt, geen hunner is in staat
om Kreeft van het gezelschap-Prot te evenaren. Dansen,
dat kunnen zij voortreffelijk, maar toch zonden zij niet
op zulk een kostelijke wijze de dansles kunnen weer
geven als dat door Kreeft in Kaka^oe gedaan wordt,
waar ons de dagen van Pavane, Menuet enz. voor oogen
getooverd worden.
Een andere Amsterdamsche onderneming op kunstge
bied die ten volle aanspraak op ondersteuning maken
mag, is de Hollandsche Opera. Waar in Rotterdam de
Dnitsche Opera bezwijkt en in den Haag do Fransche
op hare grondvesten staat te waggelen houdt de Hol
landsche te Amsterdam stand en biedt het hoofd aan
vele tegenspoeden. De wakkere directeur, de heer J. G.
de Grootis steeds ijverig in de weer om aan zijn
répertoire de grootste aantrekkelijkheid te verleenen en
om zich door goed geschoolde zangers en zangeressen te
omringen. Zelfs de opera's van Wagner heeft hij aan
gedurfd en het moet erkend worden met
Lohengrin heeft hij veel succes behaald. Zonder eenig
subsidiezonder eenigen steun van ovorheidswege ver
volgt de Hollandsche Opera haar moeilijken weg als
baanbreekster daarbij de vaderlandsche kunst tevens
aanmoedigend. Nog weder op den eersten Paaschdag
heeft de heer de Groot getoond, dat. hij niet opziet tegen
moeilijkheden en risico, waar hij iets nationaals ten ge-
hoore kan laten brengen. En het verheugt mij oprecht,
daaraan te kunnen toevoegen, dat zooveel ondernemings
geest niet onbeloond is gebleven. Wel is waar is het
literaire gedeelte van de «Albrecht Beylingdat op
rekening komt van den heer M A. Caspersniet mee
gevallen, maar daarentegen heeft het muzikale, dat men
aan den heer Henri F. Robert Brandts Buys te danken
heefteen beslist succes behaald. Ontegenzeglijk bezit
deze componist talent voor het dramatische, waarmee hij
opnienw heeft bewezendat het feit dat tot vóór
korten tijd geen Hollandsche opera's werden getoondicht,
alleen te wijten was aan de onmogelijkheid van eene
opvoering daarvan en niet aan het gemis van de daartoe
vereischte muzikale begaafdheid. Dat de heer de Groot
dit verschijnsel in een helder daglicht geplaatst heeft,
is alleen reeds voldoende om zijn naam met eere neer
te schrijven in de geschiedboeken van de nationale kunst.
Dezelfde energie waarvan de heer de Groot op mu
zikaal gebied blijken geeft, leggen Debrs. van L.er aan
den dag in tooneelzaken. Aan hen hebben wij het te
danken dat het licht van bnitenlandsche sterren van
tijd tot tijd ook de Amsterdammers bestraalt en dat be
roemdheden als Possart, Barnay, Jnnkermanu, Barkany
en anderen in de hoofdstad van Nederland geen onbekende
grootheden zijn. Maar ook in een ander opzicht doen
zij hnn best om het publiek iets naar den smaak aan te
bieden. Vlijtig gaan zij na, welke tooneelstukken in het
buitenland groot succes hebben en sensatie verwekken
en hebben zij er zoo een gevondendan worden alle
handen aan het werk gezet. Onmiddellijk wordt het
stuk vertaald en de rollen zijn haastig onder de leden
van Het Hollandsch Tooneelgezelschap verdeeld,
de decoratie-schilder is den geheelen dag aan den gang en
op de drukkerijen worden veelkleurige platen gemaakt,
die weldra overal aangeplakt worden om den volke te
verkondigen, hoeveel schoons te wachten is. Zoo is het
b.v. onlangs nog weer gegaan met Thermidor, het veel
besproken dram i van Sardonnog maar korten tijd
nadat het fransche gepeupel zijn stem daartegen ver
heven had werd bet ai in de Amstelstraat opgevoerd.
Komen wij aan de vraag, waar de tooneelspeelkunst in
Amsterdam het ernstigst beoefend wordt, dan dwalen onze
gedachten dadelijk af naar den Salon des Varlété's in
de Amslelsl raat, waar de directie Kreukniet, Bi trot,
Poolman Blaaser den schepter zwaait. Daarmee is
intusschen niet gezegd, dat dit gezelschap de beste too-
neelkrachten aan zich verbonden heeft want vooral bij
«Het Nedei'landsch Tooneel" zijn vele artisten die in
aanleg en ontwikkeling ver boven hunne collega's in de
Amstelstraat staanhet verschil is alleen dat deze
met de weinige talenten woekerenterwijl de
ruim bedeelden hunne schatten met slijk bezoedelen.
Verreweg de meeste leden van het «Salon" zijn bezield
met lust voor hun vak en zij stellen or een eer in de
geestesproducten van beroemde buitenlanders aan het
hollandsche publiek voor te zetten. Zoo is IbseD in
hun schouwburgzaal naar waarde geschat en ook andere
dramaturgen zijn daar binnengeleid op een wijze, die
hqt publiek eerbied voor hunne werken inboezemde. Wij
willen gaarne aannemen dat de heeren Kreukniet c.s.
door hun manier van handelen wel eens oogenblikken
zullen hebben, dat de schraalheid hunner kas hen de
handen doet ineenslaan over het gemis aan kunstzin van
het publiek, doch wij willen hopen, dat zij daardoor niet
al te dikwijls verlokt zullen worden om stokken op hun
répertoire te zetten, die met hun streven niet vereenig-
baar zijn. At' en toe geschiedt dat nu reedsdoch dat
behoort uitzondering te blijven.
Een bijzonder genre vertegenwoordigt het Theatre
Tivolt in de Aes, onder directie van Charles de la Mar.
Daar legt men zich speciaal toe op de uitvoering van
stukken die er op berekend zijn om heeren zich van
pleizier te doen verkneukelen en dames een blos naar de
wangen te jagen. Allerlei zonderlinge huwelijkstoestanden,
op minder kiesche manier aan de kaak gesteld zijn op
dat tooneel aan de orde van den dag en op dat punt heb
ben de acteurs zich werkelijk een groote gemakkelijkheid
van spel verworven. Toch weet de heer de la Mar heel
goed, dat hij door zijn gezelschap avond aan avond der
godin Thalia kinnebakslagen laat toedienen en als om
de godin te verzoenen, beijvert hij zich een enkele maal,
ook aan de ernstige richting zijn tooneel af te staan.
Wij zijn nog niet ten einde met onze beschouwingen
over het dramatische en muzikale leven in de hoofdstad,
doch zuilen deze tüans niet voortzetten. Een goed chro
niqueur, zegt men, moet altijd het «Elk wat wils" be
hartigen en nu ik dat eenmaal weetzou ik het voor
mijzelf onverantwoord vinden als ik van het eenmaal
opgevatte onderwerp maar niet wilde afstappen. Een
volgenden keer komen dus Paleis van Volksvlijt, Concert
gebouw Artis en misschien nog andere gelegenheden
aan de beurt.
Als eenige jaren geleden een amsterdamsch verslag
gever zich ten taak stelde, eeu en ander mede te deelen
omtrent do mnziekuitvoeringen iu de stad zijner inwoning,
begon hij steeds met een loflied op de concerten in
Felix Merit!», waar de haute volée der hoofdstad
bijeenkwam om de beroemdste toonkunstenaren te hooren.
De muziekzaal van «Felis" was tot ver bniten onze stad
bekend en het rijke beeldhouwwerk, waarmee deze zaal
was versierd streelde evenzeer het oog als de mnziek
het gehoor. Dat alles kostte echter geld veel geld en
de beurzen van de ingezetenen der «rijke koopmansstad"
konden dat niet opbrengen Zooals men weet, is bet
gebouw daarna gekocht door de heeren Heldert Co
die er thans hun drukkerij, alsmede hnn zincographische
en lithographische inrichting hebben gevestigd. Alle
heelden en schilderijen zijn naar andere plaatsen over-
georaebt, alleen friezen en andere stukken, die niet zoo
gemakkelijk losgemaakt kouden worden, zijn gebleven en
leiden nu een treurig bestaan te midden vau walmenden
rook en spuwende zetters. Een der groote boveuzalen
de zoogenaamde gehoorzaal is vóór enkele dagen in
gebruik genomen door de Am-terdamsche Jongeliugs-
vereouiging Trou moet lil reken en naar aanleiding
daarvan hebben velen met mij nog eeus in het oude
gebouw rondgeloopen om oude heriuneriugen op te
trisschen. Een diep weemoedig gezicht was het toen
ik in de drukkerij een giijsaard met den hlik op de
Koningsloge gevestigd, een traan zag wegpinken: «Och,
mijnheer, ik heb vroeger zooveel muziek gemaakt en na
Die jougelingsvereeniging waarvan wij spraken is
voortgesproten uit de ereeniging tot bevordering van
lichaamsoefeningen onder de arbeidersklasse waarover
wij bij de bespreking van de viering van den laatsten
Priusessedag enkele bijzonderheden hebben meegedeeld.
Zij ondervond zo 'Veel belangstellingdat zij iu staat
was een eigen lokaal te haren, dat nu 's Woensdag-
avonds voor de jongeren Donderdagsavonds voor de
onderen en den geheelen Zondag voor allen geopend is.
De jongelui kannen zich daar op allerlei wijzen ont-
spanuen boeken en tijdschriften liggen te hunner be
schikking, onderlinge tooneelvoorstellingen worden voor
bereid en een muziekkorps is nn reeds onder de leden
opgericht. In het gewone oefeningslokaal in de Anje
lierstraat bestaat des MaandagsDinsdags en Zaterdags