Xo. 42.
Urie en Megemtigste Jfaargang,
1891.
8 A P R 1L.
WOENSDAG
Officieel Gedeelte.
Nationale Militie.
Kiezerslijsten.
Drankwet.
Oproeping.
PARIJSCHE BRIEYEN.
FEUILLETON.
MIJN VRIEND PARELMAN.
Lxxxn.
Novelle van P. F. BRMLNGS.
COURAJYT.
Prijs der gewone Advertentiën
Per regel 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HEEMs. COS-
TER ZOON.
ALHMAARSCHE
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden voor Alkmaar 0,8®franco door het
geheele rijk 1,
De 3 nummors ©,OG.
iilftl!
IA V
Telefoonnummer 23.
Burgemeester en Wethouders van Alk
maar brengen ter kennis van de belanghebbenden
dat de Militieraad in dit districtten raadhuize der
gemeente HOORN, op Maandag den 13 April
e.k., des voormiddags te 11 uren, zijne 2e zitting
zal houden tot het beoordeelen der lichaamsgebreken van
de lotelingen, die niet in de mogelijkheid waren de le zit
ting bij to wonen en van eene in de le zitting uitgestelde
uitspraak omtrent broeder dienst, benevens van
de plaatsvervangers en nummer verwis-
s e 1 a a r s die door of namens de lotelingen dezer ge
meente onder overlegging der vereischte stukkenwor
den aangeboden.
Zoodra de plaatsvervanger of nummerverwisselaar goed
gekeurd ismoet het bewijs zijner goedkeuring ten
spoedigste ter secretarie dezer gemeente bezorgd
worden.
Burgemeester en wethouders voornoemd
Alkmaar, A. Maclaine Pont.
28 Maart 1891. De Secretaris,
Nuhout van der Veen.
De Voorzitter van den Raad der gemeente
Alkmaar brengt ter algemeene kennis, dat de lijsten
der kiezers voor leden van de Tweede Kamer der Staten
Generaalvan de Provinciale Staten en van den Gemeente
raad op heden door hem gesloten, opnieuw ge
durende acht dagen ter lezing op de secretarie dezer
gemeente nedergelegd en in het raadhuis aangeplakt zijn.
Alkmaar De Voorzitter van den Raad voornoemd-,
6 April 1891. A. MACLAINE PONT.
Burgemeester en Wethouders van Alk
maar brengen ter algemeene kennisdat aan hen
vergunning is gevraagd door Pieter Berkhouwer,
wonende te Schagen, tot het voortzetten van den verkoop
van sterken drank in het klein ia het perceel aan het
VerdroDkenoordwijk D, No. 53, welke vergunning
thans t'en name staat van Carl Diederich Sap.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
6 April 1891. De Secretaris,
NUHOUT van der VEEN.
Zijdie eenige inlichtingen kunnen geven omtrent
Adriana van Heuikelum, weduwe van Jacob
de Groot, worden beleefd verzocht dit zoo spoedig
mogelijk ter gemeente-secretarie te doen.
Zij die op de hoogte wenschen te blijven van de
nieuwste pennevruehten der hedendaagsche fransche let
terkunde zijn verplicht eenige goede troeven in hun
spel te bezitten. Primo behoort daartoe veel vrije tijd;
daarna goede oogen en bovenal een ijzersterk geheugen.
Men is dan bijna verplicht geregeld de dagbladen Figaro
Gil Bias en Echo de Paris te lezen en bovendien nog
een oog te slaan in het ontelbare legio romansdie
iederen dag als nieuwelingen prijken iu de winkelkasten
der boekverkoopers en voorzien zijn van het aanlokkende
»Vient de paraitre" (pas verschenen).
Vat men echter de zaak meer wijselijk op, dan blijft
men toch wel op de hoogte, zonder bepaald een boeken
worm te worden, en is het dus geraden voornamelijk te
letten op de meesters der nieuwe letterkunde, waaronder
de Goncourt, Daudet en Zola de eerste plaatsen innemen.
Voor heden willen wij ons bij Zola bepalen diens
werken vinden steeds even overdrevene bewonderaars als
heftige tegenstandersde waarheid is dat zijne boeken
buitepgewoon goed zijn geschreven zeer onderrichtend
zijn, veel waars bevatten, doch ook dikwijls noodig heb
ben van al den oureinen ballast gezuiverd te worden,
welke thans die overigens fraaie boeken ontsieren. In
ïGerminal" leert Zola ons den mijnwerker kennen, wij
leven letterlijk in al dat kolengruis mede, in »La Terre"
is het de boer, die onze volle aandacht tot zich trekt
voor de eer van den franschen boer moeten wij echter
hopen dat Zola's landlieden tot de uitzonderingen be-
hooren want de schrijver toont ons niets als eene ver
zameling van de grootste ondeugden, gierigheid, ontucht,
wangunst, roof, tot zelfs oudermoord, niets is er in ver
geten. Dat is het ongeluk van Zola's werken, hij toont
ons dikwijls slechts uitzonderingenen neemt die zoo
slecht en afschuwelijk mogelijk, zoodat de lezer, die het
fransche volk naar deze gegevens wil beoordeelen, tot de
gevolgtrekking komtdat er in geheel Frankrijk nog
niet één braaf mensch bestaat. Zet men zich echter over
den eersten pijnlijken indruk heen, dan geniet men aan
den anderen kant weer door de tastbare waarheid van
Zola's beschrijvingen; wanneer Zola een huis bestudeert,
dan bekijkt hij eiken steen aan alle kanten en zijne
vertelling is zóó juist, dat men een geheel landschap,
huis, stad of wat dan ook duidelijk voor zich ziet.
In »1'Argent" heeft Zola eene krachtige studie geleverd
van de macht van het geld. Zijn roman na te vertellen
is mij niet wel mogelijk, dan moet ik die eerst nog een
paar malen overlezen Zola toch brengt ons in kennis
met meer dan zestig personen, die allen loven en zich
natuurlijk bewegenen met zijn buitengewoon talent
weet hij ze allen goed uit elkaar te houden. De lezer
echter heeft nog al eens moeite den schrijver te volgen,
en raakt van tijd tot tijd in de war. Daarom is het niet
kwaad eerst den hoofdinhoud, den eigenlijken roman, te
bespreken. Deze is dan vrij eenvoudig Saccard een
rijk bankier is voor het oogenblik totaal geruïneerd, hij
wil dus opnieuw fortuin maken, daarvoor is het noodig
24) o—
XII.
Ik weet nietmijnheer, of het u gaat als mijmaar
ik kan maar niet begrijpen, hoe iemand, die iets op zijn
gemoed heefter doodkalm mee kan rondwandelen, zon
der door taal of teeken blijk te geven dat hem iets be
zwaart. Ik vat zulke karakters niet. Al had ik gebluft
op mijn diplomatieken takt toch ontbreekt me die
eene trek in den echten diplomaatik kan geen
onverschillig gezicht zetten als ik een van die steenen
heb ingesliktzooals Hildebrand er een op het hart viel,
als hij van zijn vriend Nurks per diligence de mede-
deeling ontving, dat deze zijn vriend Hildebrand don
volgenden Zondag zou komen verkwikken met zijn aan
genaam gezelschap in den Haarlemmer Hout. Ik heb
Hildebrand altijd om zijn onvergelijkelijke kalmte benijd.
Ik zouin Hildebrand's plaats, ruzie met Nurks hebben
gekregenen dan ware onze letterkunde zeker een parel
minder rijk aan haar kroon geweest. Die rustige, gemoe
delijke hollander tegenover zijn vlijmenden vriend is on
betaalbaar. Maar nu moet ik tot Parelman terug-
keeren. Ja, dat was ook een juweel,de hemel bewaar'
onsIk had den steen nog op het harten hij zou er
af, dienzelfden avond nog. Ik zat voor mijn schrijf
tafel en daar zag ik juistdoor het open raam, Louise
bezig haar bloemen te begieten daarin bijgestaan door
Gerritdie water pompte en zelf van boven tot onder
water was. Ik liet het meisje haar roosjes verkwikken
en toen ze haar gietertje in het pad neerzettetrad ik
de glazendeur uit. Het deed me een ontzettend genoegen,
dat ze haar bloemen niet vergat. Dit was me een bewijs
dat ze ten minste nog een hoofd had, hetgeen natuurlijk
het geval niet zou zijn geweestals het den heer Parel
man ware gelukt het op hol te brengen.
Ik kwam ongemerkt bij haar staanen mijn sigaar
rookende, keek ik toe. Toen ze haar laatste roosje be
hoorlijk had gelaafdschoot er nog een half gietertje
overen ondeugend als Louise altijd is keek ze mij
met haar mooie oogjes heel onheilspellend aan en zei
me haar schitterende tandjes toonende»Zal ik je nu
ook eens begietenmeneer Brompot
Ze was in staat geweest het te doen want grooter
guit dan Louiseals zo met haar papa wil sollen be
staat er niet. Het deed me inderdaad plezier, Louise in
zoo'n bui aan te treffen. Meisjes, die haar bloempjes niet
vergeten en haar papa als een droge rozenstruik willen
behandelenkunnen geen nesten in het hoofd hebben.
Louise was nog gezond van. gemoed.
Ja, kind zei ik»begiet me maarIk heb het
noodig. Je vader verkeert in den toestand van een pel
grim in de woestijn eenzaam en verlaten en snak
kend naar naar verfrissching
Louise zette haar gietertje neer en haar gezichtje in
een ernstige plooi. Weer iets nieuws," zei ze. Men heeft
naar het schijnt het bokkepruikje op. Breng den
gieter maar weg," beval ze Gerritdie nog met een
emmer kwam aandragen.
Luister eens, Louise," zei ik, haar een wenk gevende
me te volgen. We wandelden den tuin in en ik begon
dadelijk: »We zijn altijd goede vrienden geweest, geloof
ik. Het eenige wat je me nog kunt verwijtenals je
het je nog herinnert, is dat ik je ééns, op je derden
verjaardageen flinken klap op je ondeugend broekje
heb gegeven, en je hadt het dubbel en dwars ver
diend. Na dien tijd mijn kindhebben we nooit weer
verdriet van elkaar gehad je bent altijd een engel van
een kind voor me geweesten geloof dat ik geen kwel
geest voor je was. Als je niet altijd 's morgens bij je
ontwaken vondt wat je 's nachts van de weelden uit den
Duizend-en-eenen Nacht droomdet, was het alleen omdat
je papa geen tooverprins is, die er goud- en diamant
iets te vinden, dat mooi blinkt, iets hetwelk in staat is
het geld uit de beurzen van lichtgeloovige lieden in de
beurs van Saccard te doen vloeien.
Een ingenieurHamelin genaamdeen zeer eerlijk
man heeft zich in het hoofd gezet het koninkrijk Pa
lestina weder te stichten met Jeruzalem als hoofdstad
en met den paus als opperheerscher. Grootsche plannen
worden op het papier gereed gemaakthet herbouwen
van doode en uitgestorven steden, aanleggen van spoor
banen enz. enz. Saccard ziet in dit plan een prachtig
middel om zijn fortuin weder op te bouwen vrome
lieden vinden het plan zoo fraai dat zij zich haasten
hun geld te storten, en weldra stijgen de aandeelen op
ongelooflijke wijze. Het is aan de beurs eene bepaalde
geldwoedeZola geeft ons hier een getrouw beeld van
de ontzaggelijke speculatie der »Union Générale", welke
zoovele slachtoffers maakte; Saccard echter heeft slimme
tegenstanders aan de beurs, deze bereiden den val van
zijne »Banque Universelle", en de dag breekt aan, dat
hij in vertwijfeling moet toezien hoe de aandeelen steeds
stijgen, hoe men letterlijk vecht om millioenen, die alleen
in de verbeelding bestaan, terwijl hij, Saccard, weet dat
er geen cent meer in kas is. De jammerlijke val blijft
dan ook niet uiten de schrijver toont ons in zijn
roman al de ongelukken veroorzaakt door deze reus
achtige oplichterij, groote bankiers, adel, rijkdom, bur
gers, armoed, ieder krijgt zijn deel van het ongeluk.
Naast Saccard wijzen wij op eenige andere hoofdper
sonen van den roman op den ingenieur Hamelin op
den »agent de change" Muzauddie zich van kant
maakt, op de barones Sandorf, die het houdt met den
procureur-generaal Delcombre doch dien zij weder be
driegt door het ook mot Saccard aan te leggen. Daarin
vindt Zola aanleiding ons weder te onthalen op eene
minder verkwikkelijke wijze, en willen wij daarbij maar
niet stilstaan. De geregelde lezers zijner romans kunnen
het zich wel voorstellen. Overigens echter kan de lezing
van »l'Argent" teD volle worden aanbevolen, en Zola zelf
drukt in zijn roman de hoop uitdat het God moge
behagen ons na elk groot ongelukna iedere nieuwe
ellende een stap nader te brengen tot het goedehet
verhevene en volmaakte. Nog komt daarbij, dat er te
genwoordig zooveel financiers op den loop gaan en is
dus deze roman bepaald aan de orde van den dag.
Overgaande tot een ander onderwerp,een verslaggever
springt nu eenmaal van den hak op den tak, zoo doet
het mij genoegen u te wijzen op een nieuw hospitaal,
gelegen in de rue Championneten hetwelk den titel
voert van Hópital Franco-Neérlandais. De oprichting
van deze instelling van weldadigheid hebben wij te dan
ken aan onzen consul-généralden heer van Lier nog
is het hospitaal klein, doch reeds spoedig zal het worden
vergroot, en bovendien wenscht onze consul zich te ver
staan met de andere vreemde vertegenwoordigers, en zoo
dit plan konde doorgaan, zouden wij wellicht een grgot
hospitaal zien verrijzen, waarin alle vreemde zieken kon
den worden opgenomen onverschillig hun landaard of
geloof. Bij de inwijding op 30 Maart werden toespraken
gehouden door de heeren Stuers en van Lierhet hos-
mijnen op na houdt. De oude heer heeft zijn Louise nooit
vergeten en die eene klap zoo noodig om een opko
mend dwingerig humeurtje terstond te bedwingen, doet
hem nog leed. Kus me maar, Louiseen vergeef
«het me
Louise sloeg haar armen om mijn hals en zei met een
traantje in haar stem Je bent altijd een dot van een
vader voor me geweesten ik wenschte wel een toover-
prinses te zijnom je in een paleis te kunnen zetten
Ge werkt maar altijd voor onsen ik kan er soms niet
van slapen, als ik bedenk hoe ge u moet aftobben
Laatst nog, toen ik een nieuw toilet kreeg, dacht ik
zou dat niet te duur zijn Was het wel noodig
Papa moet er toch maar voor slavenen hij heeft
voor zich-zelf zoo weinig behoeftenZe bleef staan
en keek me met haar lieve oogjes zoo aanhalig aan
toen knipte ze de sigaren-asch van den overslag van
mijn jas en liet er .tusschen twee haakjes op volgen
U moogt wel eens een nieuwe jas bij uw kleermaker
bestellen, papa: deze wordt kaal en uw beste moet ge
alledag gaan dragen
»Ja, kind zei ik haar onder de kin streelende,
»dat zal ik doen als uw laatste toilet en dat van mama
zijn afbetaald. Laten we nu eens over iets anders
praten. Hoe staat het met onzen vriend den baron van
Parelman
Louise keek vóór zich en antwoordde niet.
We gingen een poosje zwijgend naast elkaar voort
toen hernam ik: »Ik geloof, beste meid, dat ik evenveel
recht heb op uw vertrouwen als uw moeder. Er is iets
wat ge beiden voor me verborgen wilt houden en
dat is verkeerd. Het is een misverstand, anders niets.
Mama gelooft iets wat ik niet geloofen gij schijnt het
geloof van mama te deelen. Zoo geraken we los van
elkander, als we niet eens rondweg voor onze gevoelens
uitkomen. Uw goede moeder heeft de millioenen en
de baronnenkroon in het hoofd. Ik wenschte te weten
of ge den baron en millionair ook soms in uw hart hebt.
Zeg het meeerlijk en openhartig zooals ge altijd zijt
geweest."