No. 44* Urie en IVegeatigsie «Jaargang, 1891. ZONDAG 12 APRIL. TWEEDE BLAl). Officieel Gredeelte. Herstelling van liet verkeer. Drankwet. Maatschappij van Weldadigheid. FEUILLETON. MLEY VRIEND PARELMAN. Binnenland. Novelle van P. F. BRUNINCIS. ALKMAARSCHE COERAAT Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Saterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar 0,80franco door het geheele rijk 1, De 3 nummers ©,06. Prijs der gewone Advertentfën: Per regel O,IS. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. Telefoonnummer 2 3. TOELÜTIIVG VAW LEERLINGEN OP OPENBARE SCHOLEN. Burgemeester en Wethouders van Alkmaar noodigen belanghebbenden die met 1 Mei a.s. kinderen op de openbare school voor onvermogenden of op een der open bare tusschenscholen toegelaten weuschen te zien uit daarvan uiterlijk vóór 15 April 1891 aangifte te doen bij de hoofden dier seholen onder overlegging van de geboortebriefges en de inëntingsbewjzen dier kinderen. Voor de aangifte aan de eerste tussehenschool (hoofd de hees- A. P. Zeilmaker) bestaat de gelegenheid aan het schoolgebouw op den Koningsweg des morgens tusschen 8 en -9 uren. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. Maclaine Pont. 7 April 1891. De Secretaris, Nuhout van der Veen. Burgemeester en Wethouders van A 1 k- m a a r brengen ter algemeene kennis, dat het verkeer langs Seharloo van Kondag 12 April 1891 voor rij en voertuigen weder geopend zal zijn. Burgemeester en wethouders voornoemd Alkmaar A. Maclaine Pont. 7 April 1891. De Secretaris, Nuhout van der Veen. Burgemeester en Wethouders van Alk maar brengen ter algemeene kennisdat aan hen vergunning is gevraagd door PIETER KORN wonende alhier, tot het voortzetten van den verkoop van sterken drank in het klein in het perceel aan deVoordam, wijk C, No. 3 welke vergunning thans ten name staat van wijlen Tennis Korn. Burgemeester en Wethouders voornoemd Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 10 April 1891. De Secretaris, NUHOUT van der VEEN. COLLECTE. Door de commissarissen van bovengenoemde Maat schappij waarvan ook hier ter stede eene afdeeling is gevestigd, met den heer mr. F. F. Karseboom, als secre taris, is het volgende rondschrijven uitgegeven Het is nu ongeveer zeven jaren geleden, dat de geldelijke toestand, waarin de Maatschappij van Weldadigheid toen maals verkeerdeons tot het houden eener algemeene collecte in den lande noodzaakte. De directe aanleiding 26) o Ik gaf mijn ontstelde vrouw oen kus en wipte met jeugdige vlugheid de trap af. Cateau riep me nog iets namaar ik hoorde het nieten ik had geen tijd meer om terug te keeren. Ik ben een man van de kloken als ik iemanddie hoog boven me staatzooals Parel man om een onderhoud heb verzochtmag ik hem geen minuut laten wachten, zoodra hij me verwachtea kan. Ik laat zelfs mijn ondergeschikten niet wachten, maar dit is minder verdienstelijk want die menschen hebben geen tijd om te wachten. Ik had geschreven tnsschen drie en vier nren, en ik meende dat vijf minuten over drieën het juiste oogeublik was om me te laten aandienen. Eén minuut ware mis schien beter geweestmaar ik bracht het verschil van tijd tusschen burger- en grootelni's klokken mede in rekening. De laatsten loopen gewoonlijk achteren dit verschil wisselt af naar omstandigheden. Het horloge van een groot heer kan op twee staan als dat van een smee- keling op drie wjjsten het kan zelfs totaal stilstaan als het andere geduldig voorloopt tot in het oneindige. Vijf minuten over drieën trok ik de bel op Bosch-en- Dal over. Voor zoover ik me kan herinneren klopte mijn hart niet sneller, toen de statige klank der voor name bel door de hooge ruimte van het voorportaal weergalmdemaar toch gevoelde ik me kleintoen ik op het hooge bordes stondmet zijn breede marmeren balustrade. De dubbele deur stond open en ik zag een hooge, wijde rnimte voor meeen marmeren vloer, met kostbare loopers en deurkarpetten belegdmarmeren tafeltjes met vergulde stennsels tegen de fresco-wanden, bestond destijds in het overlijden van H. K. H. Prinses Marianne der Nederlanden de edele vorstin tegenover wie de Maatschappij zulke groote verplichtingen heeft en die haar vele jaren lang zoo ruimschoots steunde. De uitslag van de collecte beschaamde onze goede verwach tingen niet. Ruim 55,000 werd aan giften ontvangen, terwijl 825 nieuwe leden zich aanmeldden. Door deze uitkomst werden wij in staat gesteld, den dienst in de koloniën tot op dit oogenblik naar behooren te doen vervullen en kunnen wij zelfs op deze laatste jaren, als op een tijdperk van ontwikkeling voor de Maatschappij terugzien Van deze ontwikkeling getuigen de drie in dat tijd perk gestichte vakscholeu voor tuinbouw, boschbouw en landbouwwelker stichting voornamelijk te danken is aan den edelen weldoener der Maatschappij, ons eerelid, den heer F. H. L. van Swieten en voor twee van welke ons eene regeeringssnbsidie is toegekend. Van die ont wikkeling getuigt ook de aanzienlijke uitbreiding, aan de mandenmakerij gegevenwelke meer en meer een tak van kunstnijverheid werd en als eene ambachtsschool kan worden beschouwdwaarop thans aan 45 jongelieden onderwijs in dezen tak van nijverheid wordt gegeven. Daarvan getuigen ook de onlangs tot stand gekomen leerschool voor het boekdrukkersvak, te Steenwjk, en de belangrijke aanleg van bosschen ongetwijfeld de beste gelegenheid tot werkverschaffing in de wintermaanden. Ook op het gebied van armenzorg, het eigenlijke terrein, dat tot den werkkring der Maatschappij behoort, zijn die zeven jaren niet onvruchtbaar geweest; de aanvragen tot plaatsing van nieuwe gezinnen, gedurende geruimen tijd uiterst gering zijn in de laatste jaren aanzienlijk ver meerderd zoodat thans tal van verarmde gezinnen de koloniën hebben bevolkt en nog verscheiden andere op plaatsing wachten. Men moet van de eene zijde deze herlevende belang stelling toejuichen aan den anderen kant valt het niet te ontkennen, dat daarmede groote kosten gemoeid zijn. Hierbij komtdat wij van de gemeentebesturen die in de eigeuljke verpleging van gezinnen in 1870 nog ruim 7000 bijdroegen, bijna niets meer ontvangen sedert de invoering van de in 1871 gewijzigde armenwet. Dat dit alles belangrijke uitgaven vordert, is duidelijk. Behalve deze gewone jaarlijksche uitgaven moet bovendien nog gedurende 23 jaren een bedrag van 7000 betaald worden, als annuiteit aan de Rotterdamsche Hypotheek bank. Toch zou dit alles geen zorg baren wanneer de leden, die door hunne contributie de Maatschappij steunen, zóó talrijk waren als eene instellingdie ten bate van het algemeen werktverdient. Dit is echter niet het. geval, terwijl ook het bedrag der giften en legaten ver mindert. Het zal dus niemand verwonderen, dat wij, buitenge wone maatregelen moetende nemen, tot het besluit kwa men, de koninklijke machtiging tot het doen honden eener algemeene collecte in te roepen. Die mach tiging is ons welwillend verleend. Dientengevolge zal die collecte overal in den lande worden gehouden in de week van 11 tot 16 Dei a.s. Wij roepen daarvoor aller en boven die tafeltjes groote spiegels en breede vergulde lijsten alles even grandioosals de ingang van het zomerpaleis van een vorstdie de verguld-manie heeft. Als een tooverslag vertoonde zich een heer in bonte kleeding met nestels, die van den linkerschouder op de borst neerhingen. Ik zag er fatsoenlijk genoeg uit om den man tot een genadig hoofdknikje te dwingen, toen ik hem mijn kaartje overgaf en verzocht bij zijn heer te worden toegelaten. Hij noodigde me heel welwillend nit, een zijvertrek binnen te treden en bood me zelfs een stoel aan. Terwijl de genestelde heer me ging aandienen, keek ik in het vertrek rond en overtuigde me ook hier, dat mijnheer de baron van Parelman het verder in de wereld had gebracht dan ik het ooit brengen zoual bedeelde me de hemel met aartsvaderlijken leeftijd en al werkte ik onverpoosd dag en nacbt door, wat toch op den duur niet is vol te houden. De nestelman kwam spoedig terug met de boodschap, dat de baron op het oogenblik »bezet" was, maar me dadelijk zon ontvangen. De man had verder de oplettend heid een plooi van de breede staatsiegordijnen te ver schikken een stoeldie op zijn plaats stond te ver schuiven en weer op zijn oude plaats te zetten, waar schijnlijk om te tooriendat hij een gewichtig ambt be kleedde en zonder zijn toezicht de waardigheid van het huis niet behoorlijk kon worden opgehouden. Toen de heer met de nestels en bakkebaarden onhoor baar was heengegaanals een loome schaduw, en hij de deur achter zicb had gesloten zoo zacht, dat ik na zijn verdwijnen een oogenblik meende te droomen keek ik weer ronden ik begreep dat ik voor een poos was opgesloten. Het was ook hier weer alles even kostbaar, overladen, en meer getuigende van prachtlievendheid dan van smaak. Het verguld speelde ook hier de hoofdrolen daartegen schreeuwden eenige oude schilderijtjes op het nieuwer- wetsch kostbaar behangsel, die, bij nauwkeurige beschou wing, onder verdenking bij me kwamen niet alle echt te zijn. Parelmans kunstkennis iras vroeger niet groot maar hij kon hebben aangeleerd. medewerking in. Wij doen dit in goed vertrouwen en vleien ons dat er velen in den lande gevonden zullen worden genegen aan onze roepstem gehoor te geven hetzij door het schenken van eene gift in eenshetzij door toe te treden tot het gewoon lidmaatschap tegen betaling eener jaarlijksche contributie van 2,60 of meer, hetzij door zich als begunstiger ad 25, of als donateur ad 10,per jaar te doen in schrijven. Den 4 des avonds gaf een duitscher te Rotterdam in eene tapperij aan de Leuvenhaven een gulden in be taling, die aan de kasteleines valsch voorkwam, waarom zij weigerde haar aan te nemen. Een voorbijgaande poli- tie-agent, die aangeroepen werd, nam dien man gevangen en nadat hij aan het, politie-bureau in bet bezit gevonden was van nog verscheidene valsche geldstukken werd te zijnen huize eene huiszoeking ingesteld waarbij tal van voorwerpen, noodig om valsche geldstukken te maken gevonden werden. Hij werd vervolgens aangehouden. Den 9 is te Amsterdam van de zes voor onder wijzeres geëxaminoerden ééne geslaagd, namelijk mej. A. H. A. Bosch aldaar; den 10 zijn twee van de zes ge slaagde dames, n.l. C. J. H. Djkhoff en H. M. de Bruin aldaar. Te Amsterdam heeft zich eene commissie gevormd, welke aan het eerste bezoek dat de beide Koninginnen in het einde van Mei of in het begin van Juni aan de hoofdstad zullen brengen, een eenigszins feestelijk karakter wenscht te geven. Deze commissie bestaande uit een veertigtal aanzienlijke ingezetenenheeft tot voorzitter gekozen den burgemeester, tot onder-voorzitter den heer Jac. Ankersmit, lid van den raadtot penningmeester den heer W. J. Geertsema lid der Tweede Kamer, tot secretaris den heer jhr. mr. O. J. den Tex, lid van den raad. De Lemmer Stoomvaartmaatschappij keert over 1890 10 pet. dividend nit. De Gooische Stoomtram keert een dividend van 23.25 per aandeel nit. Gedurende Maart werden bij het koloniaal werf depot te Harderwijk 60 man aangenomen en overgenomen van de korpsen hier te lande 53 ondor-officieren en minderen, aan wie in bet geheel eene som van 29383 aan handgelden werd uitbetaald. Onder de nieuw aan- geworvenen waren 20 vreemdelingen. Het kohier van de plaatselijke directe belasting op de inkomsten, dienst 1891, te Gouda, bedraagt ongeveer 44000: percentage is l86/10o pet. Tot onderwijzer te JSovenkarspel is benoemd P. Sweeris te Venhuizen. De in den afgeloopen winter te Amsterdam ge vormde Vereeniging voor algemeene scheepvaartbelangen heeft aan de regeering, aan Ged. Staten van Noordhol land en aan den gemeenteraad van Amsterdam subsidie gevraagd voor de aanschaffing van een jsbrekerom daarmede gedurende den winter het Noord-Zeekanaal open te houden voor de scheepvaart. Zij heeft den ijs- Ik wandelde heel omzichtig, als ware het kostbare tapijt met eieren belegddoor het kabinet rond, en was bezig me te vervelen en ongeduldig te wordentoen eindelijk de lakei de deur opende en me met een lichte buiging en een »as-je-blieft" verzocht hem te volgen. Ik volgde mijn cicerone langs een breede wenteltrap, met dikke loopers belegd, die het geluid van eiken tred smoordenwaardoor ik het gevoel kreeg als klom ik over wolken naar den hemel. Neen dat niet, want ik droeg volstrekt geen hemelsch gevoel met me mede. Die doodsche stilte in het groote huisdat koude, beklemmende, plechtige, te midden van zooveel pronk en weelde stemde me niet hoogmaar drukte me neer. Ik werd in de studeerkamer van den baron toege laten. Mijn onde vriend Parelman zat voor een kolossale schrijftafel, een kunststuk vau snijwerk, voor zoover ik op een afstand er over kon oordeelen. Hij stond op en wees me een stoel. Ik vond deze ontvangst boven verwachting vriendeljk, en nog vriendelijker toen mjn oude vriend zonder de minste aarzeling zeiMeneer Kérls het is me ênge- nêm n te zien. We zjn nog oude kennissenniet- wêr We hebben elkér uit het oog verloren, mêr nn vinden we elkör weer. ^let is me bjzöuder Öngenêm." Het was alsof ik den jonker hoorde spreken. Welk sierljk hollandsch Ik moet eerljk bekennen, dat ik een weinig ontwa pend was. Met heel vredelievende bedoelingen was ik niet gekomen en die vriendelijkheid vond ik nn juist niet wat ik verlangde. Ik had wel gewild, dat de baron me heel nit de hoogte had bejegend. Ik begon over de bewuste heistrook en zooals ik verwacht hadvond ik den grondbezitter niet genegen, goedschiks van zijn slecht stuk grond af te zien. Hj schudde glimlachend het op geblazen hoofd en toen ik had uitgesproken ging h j achterover in zjn stoel zitten strekte zjn dikke beenen zoo lang mogelijk uitvouwde de handen over elkaar en maakte een molentje met zjn beide grove duimen. Meneer Kareis," zei de ex-minister, de concessie

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1891 | | pagina 5