No. 47.
Drie en INegenfigste daar gang
1891.
ZONDAG
19 APRIL.
Dit nummer bestaat uit 2 bladen
EERSTE RLAD
Buitenland.
Binnenland.
FEUILLETON.
MIJN YRIEND PARELMAN.
Novelle van P. F. BRUNIMS.
ALKMAARSCHE COURANT
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden voor Alkmaar j 0,80franco door het
geheele rijk 1,
De 3 nummors 0,06.
Telefoonnummer 33.
Prijs der gewone Advertentlëu
Per regel-0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
DUITSCHLAAD. Prins Bismarck komt in het
district Geestemunde voor lid van den Rijksdag met
7557 stemmen in herstemming met den candidaat der
sociaal-democraten Schmalfeldvan beroep werkman
die 3928 stemmen bekwam. De Welf Plate verkreeg
3343 en de liberale candidaat 2619 stemmen. Bij de
op 2j) Feb. .1890 gehouden verkiezing kreeg de candi
daat der nationaal-liberalen die nu prins Bismarck
steunen, 8000 stemmen, die der sociaal-democraten 5000,
die der Welfen 2300'en die der liberalen 1800 stemmen.
I3HfClI3LA3llD. In eene den 16 des avonds te Londen
gehouden bijeenkomstonder voorzitterschap van den
heer Maas en met den heer Goudsmit als secretaris
bracht het voorloopig comité verslag uit over zijne ver
richtingen ten opzichte der vorming eener nederl. Kamer
van Koophandel. Na menige moeilijkheid ondervonden te
hebben was men met het ontwerp gereed en had men
goede verwachtingen van de uitkomst. Er waren 245
leden zoodat de geraamde kosten van f 3000 gedekt
waren162 hunner waren buiten Londen gevestigd.
De statuten werden vastgesteld. Het bestuur is aldus
gevormd: de nederl. gezant eerevoorzitter; de nederl.
consul-generaal onder-eerevoorzitter de heeren A. A. H.
Boissevain presidentF. C. Stoop viee-president
Maas secretaris Van Lessen penningmeester. Verder
15 leden de verschillende takken van handel vertegen
woordigende zijnde dg heerenMiesegaes Labouchère
Rozenraad Geveke RikolfMackay Gerritsen Poels,
Kapteyn Van OssDe Vries, Swanzman, Vogel, Posno
en Markus.
Op deze bijeenkomst waren'181 stemmen vertegen
woordigd.
De Kamer zal geregeld mededeelingen uitgeven en
jaarlijks in April na de algemeene vergadering een ver
slag aan de leden zenden.
00STI3NRIJK-H01\iCiARlJI3. Het nieuwo oos-
tenrijksche Huis van afgevaardigden heeft bij het her
vatten van den arbeid den vorigen voorzitter, dr. Smolka,
tot voorzitter herkozen en gekozeu tot ondervoorzitter
den afgevaardigde graaf Chlumécky, een der gematigde
duitsche partijleiders. De minister van financiën diende
de begrooting voor 1891 in overeenkomstig het door
zijnen' voorganger gemaakte outwerp. Het adres van
antwoord op de troonrede werd zonder beraadslaging
goedgekeurd.
29) o-
Toen ik het blad nog eens omsloeg en aan de adver-
teutiën kwam schoof Lambert een weinig nader bij en
vroeg me, zijn knijpertje recht zettende: .Mijnheer
Kareis, mag ik u een vraag doen
.Zekermijnheer Parelman; tot uw dienst", en ik lei
de courant op het tafeltje voor me.
»U is vandaag bij mijn ouden heer goweest, niet
waar
»Ja, mijnheer."
»U hebt hem zeer onaangename dingen gezegd, on
aangenaam voor mij. U is slecht geïnformeerd, mijnheer
Kareis, heel slecht. Men heeft n om den tuin geleid
Ik» lachte en antwoordde: »'t Is mogelijk, mijnheer
Parelman; de een wordt om, de ander in den tuin
geleiden de laatste kan er wel eens het slechtst
af komen."
Ik lei mijn vertering op de tafel en stond op. Lambert
stond ook op en de luie hond onder de bank deed
hetzelfde.
.Mag ik de eer hebben u te vergezellen vroeg
Lambert.
De eer zal aan mij zijn", antwoordde ik met dezelfde
hoffelijkheid welke zooveel beteekent als ik wenschte
u op de Mookerheide.
Onderweg vertelde me de jonge Parelman dat hij
eerlang eene allerinteressantste buitenlandsche reis ging
ondernemen; hij zou beginnen met Parijs
»Ah, een ontdekkingsreis", zei ik terstond. »Geen
beter uitgangspuntmijnheer Parelman als men de
binnenlanden van Afrika of Midden-Azië wil exploreeren."
Tweede Kamer.
Verlenging van den militairen diensttijd.
Aan de orde is het ontwerp tot verlenging van den
diensttijd der miliciens van de landmilitie van 1885 en
1886 en van de zeemilitie van 1887.
De heer van Vlijmen ontkende, dat buitengewone
omstandigheden deze verlenging rechtvaardigdenen
achtte het niet wenschelijk, met het oog op de indiening
der legerwetdaarop vooruit te loopen. Hij bdtreurde
reeds vroeger eeuige malen voor eene dergelijke verlen
ging te hebben gestemd altijd in de meèning dat het
een maatregel voor eens zou zijn ,- in blind vertrouwen
op de regeeiing. Hij noemde het .eene staatkunde van
misleiding.
Tegen deze omschrijving kwam de minister van
oorlog 'krachtig op; er moei tijdelijk voorzien worden
in de behoefte aan levende strijdkrachten en zoo was het
reeds eenige jaren. Nooit is het de bedoeling der regee
ring goweesteenigszins vooruit te loopeu op de toe
komstige regeling van den diensttijd.
Het algemeen debat wordt gesloten.
Bijde artikelsgewijze behandeling stelt de heer van
Houten voor, de lichting van 1885 niet onder de wa
penen te houden.
Namens de commissie van rapporteurs verklaart de
heer Rutgers van Rozenburg zich tegen dit
voorstelomdat het h. i. vooruitloopt op de beslissing
van den korteren of langeren diensttijd. Ook de minister
verklaart er zich tegen, op grond, dat het alleen met de
7 lichtingen mogelijk is bij mobilisatie eene behoorlijke
troepenmacht te verkrijgen. Nadat de heeren Roose
boom en Seret het door den heer van Houten nog
nader verdedigd amendement bestreden hadden wordt
dit verworpen met 47 tegen 32 stemmen fen de artikelen
onveranderd aangenomen. Het geheèl'e ontwerp wordt
aangenomen met 51 tegen 29 stemmen van de heeren
van Delden Haffmaus Sraidt, Geertsema Travaglino
Schepel Vermeulen de Geer, Sanders de Meijier, van
der Schrieck, de beaufort, Ruland HeldtZijlma, Cre-
mers, Lambrechts, Zijlker, Bahlmann, van Nunen, van
Vlijmen, van Houten, Dobbelman, Michiels, Virnly, Clercx,
Schreinemacher en Huber.
Onteigeningswet.
Het onteigeningswetsontwerp tot verbetering van den
Ouden IJselwerd fconder stemming goedgekeurd, alsmede
dat voor de vergrooting van eene algemeene begraaf
plaats te Zwolle.
De stukken omtrent het onderzoek betreffende de Mi
litaire Academie te Breda werden in handen gesteld
eener commissie, bestaande uit de heeren de Beaufort,
Goekoop, Seret, van Vlijmen en van Wassonaer.
De Kamer is verdaagd tot den 21.
.Pardon zei Lambert, zich verwaardigende te grin
niken. En toen vertelde hij me, dat hij Spanje met een
bezoek dacht te vereeren; hij liet niet onduidelijk door
schemeren, dat hij afleiding wenschte te zoeken, maar
ze waarschijnlijk niet vinden zou, in het onderzoeken
van Romeinsehe en Moorsche overblijfselen. Dan wilde
hij oversteken als de behoefte naar afleiding nog niet
was bevredigd naar Afrika, om zijn onderzoekingen
voort te zetten Het oude Carthago trok hem heel sterk
aan. Er waren nog ruïnes van Carthago en, voegde
hij er half schertsend, half mystiek bij, hij had een
zekere A h n u n g als had hij onder Hannibal als aan
voerder eèner Numidische ruiter-afdeeling gediend.
Ik lachte om dit zonderling vermoedenmaar was
weer hoffelijk genoeg om de mogelijkheid van dit ge
heimzinnig vermoeden niet geheel te verwerpen. Er waren
immers in onzen tijd heel ernstige en geleerde mannen
geweestdie beweerden indertijd onder Marcellus en
Fabius niet een onzer Fabiussenmaar Fabias
Cunctatorhet Schild van Rome te hebben ge
diend Niet meer dan billijk, dat mijnhegr Parelman de
partij van Carthago had genomen. Dit was maar een
quaestie van politieke overtuiging.
De jonge Parelman vond deze opmerking bijzonder
geestig, want hij lachte er om en stak, onder het voort-
wandelen, een nieuwe sigaar aan. Hij praatte steeds voort
over zijn wereldreis en de ontdekkingeu, welke hij-hoopte te
doen. Niéuw-Holland, - de binnenlanden van het onbekende
Australië, - zouden er niet van verschoond blijven, maar hij
vreesde dat hij overal in die ver-afgelegen streken, - ja,
aan de Noord- of Zuidpool, - altijd zou worden vervolgd door
dat geheim verlangen naar den stillen haard, het huiselijk
geluk
»Een hutje van klei", zei ik, en terstond liet ik er
op volgen Dan zou ik de reis nog wat uitstellen, mijn
heer Parelman tot ik de zekerheid had geen heimwee
op mijn tocht mee te nemen."
We waren nu op een punt gokomen, waar onze wegen
uit elkander liepen, en ik bleef staan.
Toen was het, dat Lambert Parelman me de gewichtige
Bij kon. besluit van den 10 is als blijk van goed
keuring en tevredenheid de bronzen me'daille en een
loffelijk getuigschriftingesteld bij kon. besluit van 22
September 1855 no. 64 toegekend aanden sergeant
J. A. van Doorne van het 4e regt. vestingartillerie te
Delft, wegens h-et redden eener vrouw, die op 5 Januari
1891 ten gevolge van het vlam vatten harer kleedefen
in levensgevaar verkeerde; J. W. van Eldijk, schipper te
Lith, wegens het met levensgevaar redden van 2 personen,
die op 28 Jan. 1891 tengevolge van hoogen waterstand
en zwaren ijsgang op den Lithooienschen weg in levens
gevaar verkeerden.
Bij kon. besluit van den 13 zijn ter zake der krijgs
verrichtingen in Atjeh in 1890 de le luitenant M. van
der Meer Mohr de 2e luitenant J. F. Wenz en de kor
poraal A. O. P. Vogel allen van het wapen der in
fanterie benoemd tot riddér 4e klasse der Militaire
Willemsorde terwijl verder daarbij is bepaald, dat de
fuseliers D. A. Arens en W. C. G. Dooienter zake
voormeld, bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als'
in Nederland eervol zullen worden vermeld.
Den 14 is te Heusden aan de werken van den
Nieuwen Maasmond de heer B., die op eên locomotief
wilde springenterwijl deze zich in beweging zette
daarvan afgevallen, met het gevolg dat hem beide beenen
afgereden werden. Kort daarop is hij overleden.
Den 15 heeft de minister van binnenl zaken een
bezoek gebracht aan de nederl. school van handel en
nijverheid te Enschede en eeuige fabrieken aldaar be
zichtigd.
Den 15 was bij de aanbesteding door de Eerw.
Broeders van St. Johannes de Deo van het bouwen van
een r. k.. zieken- en verplegingshuis te Haarlem het
laagst ingeschreven voor perceel a. door den heer
J Slenters aldaar voor f 97000 en voor perceel b. voor
J 95000 en door den heer N. Perquin te Berkel voor'
99989 voor perceel a. en voor 87989 voor perceel b.
Te Utrecht is den 15 door -de Maatschappij tot
Exploitatie van Staatsspoorwegen aanbesteed
1°. het maken van grond- en kunstwerken het uit
breiden en wijzigen van sporen en wissels en het ver-
ricüten van eenige andere werkzaamheden voor aansluiting
van den, ten behoeve van het Merwede-kanaal, amgelegden
spoorweg (voormaligen Nederl. Rijnspoorweg) aan het
station Utrecht, behooreude tot de wei ken voor den aan
leg van een kanaal ter verbinding van Amsterdam met
de Merwede, geraamd op 96.800. Van vier aanbiedingen
was die van de heeren J. J. Bekker te Lent en A. D.
van Seters te Vucht voor 95.300 de laagste;
2°., het maken van de grond- en kunstwerken het
uitbreiden en wijzigen van sporen en wissels en het ver
richten van daarmede in verband staande werken ten
behoeve van de uitbreiding van het station Utrecht,
tusschen de Leidsche Vaart en den Vaartschen Rijn
geraamd op 103.500. Van 7 aanbiedingen was de
laagste die van den heer W. M. Weijers te Tilburg
voor 93.900.
In het .Geïllustreerd Politienieuws" wordt gewaar
schuwd, dat men op zijne hoede zij voorde Verzekering
en Land bouwmaatschappij de 13erstellng.
vraag deed, of hij vóór zijn vertrek naar Australië via
Parijs, Grenada. Carthago, de Nijlbronnen en Zanguebar,
nog de eer mocht hebben, me nu en dan te komen be
zoeken. Hij betreurde het diep dat er een soort van
conflict was ontstaan tusschen den ouden heer en mij.
Dat moest nit den weg worden geruimd. Hij zou het
onmogelijke trachten te doen om die fdcheuse verhou
ding op te heffen. Hij wilde niet heengaan alvorens de
vriendschappelijke relatiën tusschen iwe'e oude respectabele
vrienden waren hersteld. Dat kon zoo niet blijven.
Lambert kreeg een traan in zijn oog en .zuchtte diep.
Luister eens, mijnbeer Parelman",, zei ik toen, half
ernstig half spotiend »dat ge naar Parijs gaat om
afleiding te zoeken voor ik weet niet welk leed, begrijp
ik heel goed,en ik geloof dat ge het daar zult vinden. Ge
behoeft dus niet naar Carthago en Australië te reizen, waar
het alles behalve vroolijk is. Maar dat is uw zaak. Ge wenscht
ons vóór uw vertrek nog eens te komen bezoeken. Ik heb
mijn deur nooit gesloten gehouden voor een fatsoenlijk
man, die met goede bedoelingen komt; maar omtrent uwe
bedoelingen verkeer ik eenigszins in twijfel laat me
uitspreken, als ik u verzoeken mag, in rechtmatigen
twijfel, mijnheer Parelman. En toch wil ik mijn deur voor
u open houden zoo wijd als voor ieder ander, onder
deze voorwaarden dat ge niet door de tuindeur tracht
binnen te komen en dat mijnheer uw vader me schrifte
lijk meldt, dat hij even grooten prijs stelt op onze vriend
schappelijke verhouding, als gij schijnt te doen. Uw
dienaar, mijnheer."
Ik nam mijn hoed af en boog zoo hoffelijk mogelijk.
De jonge Parelman scheen uiterst voldaan want diep
buigende en zijn hoed tot op den grond afnemend be
loofde hij, dat alles in orde zou komen en hjj daarna
zijn ontdekkingsreis met een verlicht gemoed zou aan
vaarden. Hij ging heenen ik zag hem een poos na. Hij
komt dezen avond of morgen dacht ik .maar we
zullen toezien of het langs de voordeur is."
(Wordt vervolgd.)