No. 48.
1891.
Drie en HTegentigste jaargang.
WOENSDAG
22 APEIL.
Officieel Gedeelte.
Drankwet.
UTationale Militie»
FEUILLETON.
MIJN VRIEND PARELMAN.
Novelle van P. F. BRUNINGS.
Het ÏJ'kkantoor
Loodgieterswerkplaats.
Onbestelbare Urieven
Misplaatst wantrouwen.
ALKMAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden voor Alkmaar O,SOfranco door' het
geheele rijk 1,
De 3 nummers 0,06.
Prijs der gewone Adverteatiën
Per regel 0,15. Grooto letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
Telefoonnummer S3.
Burgemeester en wethouders van Alk
maar brengen ter algemeene kennisdat aan hen ver
gunning is gevraagd door MARTINUS JONGES Kz
wonende albier, tot het voortzetten van den verkoop van
stprken drank in het klein in het perceel aan het
Hof, wijk B No. 7, welke vergunning thans ten name
staat van Dirk Zuurbier.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. Maclaine Pont.
20 April 1891. De Secretaris,
t Nuhout van dek Veen.
De Burgemeester der gemeente A K K M A A R
brengt ter kennis van de hier wonende of tot deze ge
meente behoorende verlofgangers dat de minister van
oorlog bij koninklijk besluit van 1 April 1.1. No. 28, ge
machtigd is tot de oproeping van verlofgangers, als volgt
2 Juli 1891. Genietroepen, uitgezonderd de vesting
telegrafisten, lg. 1889.
13 id. (vesting-telegrafisten) lg. 1889.
17 1 komp. Pontonniers, lg. 1888.,
20 de batterijen van het 3 regiment veld
artillerie, lg. 1888.
7 Augustus. 1, 5, en 8 regt. infanterie, lg 1888.
10 1 en 2 komp. hospitaal-soldaten, lg. 1888.
Rijdende artillerie lg. 1888.
2e komp. korps Pontonniers, lg. 1888.
Grenadiers en Jagers.
4 en 7 regt. infanterie, lg. 1888.
12 de batterijen van het 2 regt. veld-artil-
lerie lg. 1888.
17 2, 3 en- 6 regiment infanterie, lg. 1887.
18 de batterijen van het 1 regiment veld
artillerie, lg. 1888.
24 de Genietroepen, uitgezonderd de vesting
telegrafisten, lg. 1888.
14 September. 2, 3 en 6 regiment infanterie lg. 1888.
28 als voren, lg. 1889.
Van de lichtingen 1889 de volgendo kompagniën
vesting-artillerie
4 Mei. 4 regiment, 6 en 7.
11 2 1, 3, 5. 8 en 9.
1 Juni. 1 1, 2, 5 6, 7 en 9.
25 4 13.
13 Juli. 4 4, 5 en 12.
10 Augustus. 1 3, 4 en 8.
3 1. 6, 7, 9 en 10.
17 4 11.
24 1 - 10.
2 2, 4, 6, 7 en 10.
7 September, 4 1, 3, 8, 10.
14 3 2, 3, 4, 5 en 8.
28 4 2 en 9.
Alkmaar,
21 April 1891.
De Burgemeester voornoemd
A. MACLAINE PONT.
30) O
We gingen na het eten een wandeling doen in den
omtrek. Het was mooi weer, en hoe het kwam weet
ik nietmaar zonder dat we het hadden afgesproken
gingen we' regelrecht naar Bosch-en-Dal. We waren er
eens langs gereden en hadden voor het hek stil gehouden
om een blik op den aanleg en bet huis te werpen die
werkelijk het bezien wel waard warenmaar het buiten
was afgelegen en eenzaam daarom ging onze weg steeds
in de richting van het dorp en langs den straatweg,
waar altijd leven en verkeer was. Nu wandelden we
mijne vrouw, Louise en ik, de lange prachtige beukenlaan
in van Parelman's bezitting.
Bosch-en-Dal was even ond als zijn zware, eeuwenheu
gende boomen maar het gebouw heetto^»gerestanreerd*',
6D was onder de restauratie een weinig bedorven. De
moderne restauraties bederven niet alleen staten en ma
gen maar ook huizen.
Bosch-en-Dal was een oude heerlijkheid, die oorspron
kelijk Dalhuijse heette en gedurende ongeveer anderhalve
eeuw het erfgoed was geweest der adellijke hoeren van
Harp en Dalhuijse. Dit geslacht was in het jaar 1750
uitgestorven, en toen was het oude riddergoed in het bezit
geraakt van een rijken amsterdammer, die in West-Indië
meer geld had »verdiend", dan hij in Oost-Indië had
kunnen stelen. .Dan kan hij heel arm zijn geweest,"
zult. ge zeggenwant in onze Oost gaat alles dood-eer
lijk in zijn werk" Dit stem ik toe: in Oost-Indië gaat
tegenwoordig alles zoo eerlijk toe,dat de Javanen, Snma-
tranen en andere inboorlingen er verdrietig onder worden.
Ze zijn van oudsher zoo gewoon geweest uitgezogen te
is geopend op S3 34 en 35 April van des
voormiddags 9 tot des namiddags 3 uur.
Burgemeester en wethouders van A 1 k-
m a a r brengen ter algemeene kennis
dat heden op de gemeente-secretarie ter visie is gelegd
het aan hen ingediend verzoek, met de bijlagen, van
Gerardus Hendrikus Arbous, loodgieter alhier,
om vergunning tot het oprichten van eene loodgieters-
werkplaats in het perceel aan de z.z. van de Laat
wijk D, No. 53 en dat op Dinsdag, 5 Mei 1891
s middags te 12 uren, ten raadhuize gelegenheid wordt
gegeven om tegen het oprichten van die inrichting be-
-zwaren in te dienen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
21 April 1891. De Secretaris,
NUHOUT van der VEEN.
verzonden in de 2e helft van Maart 1891
J. Hens, Chris Janszoon J. Smit, Amsterdam; M.
Boesaart
Van Egmond aan Zee:
Wed. Cornelissen Amsterdam.
Van Warmenhuizen:
J. Grin Amsterdam.
Briefkaart:
C. v. d. Valk, Amsterdam.
Brieven:
Amerika: H. Becker, Chicago.
Waarover de liberale partij ook hebbe te klagen, zeker
niet over het gemis van vrienden, die haar hare feilen
toonen. Niet alleen haar tegenstanders maar ook haar
eigen leden wijzen haar met onverbiddelijke gestrengheid
op hare tekortkomingen en hare gebreken. Daarover
klage men nietal moge men niet blind zijn voor de
gevaren, die eene zoo scherpe en openbare beschuldiging
met zich brengt. Toetreding van anderen wordt er al
thans niet door bevorderd en de tegenpartij heeft niets
anders te doen dan de woorden van dezen of genen libe
ralen spreker aan te halenniet altijd in behoorlijk
verband met hetgeen voorafging of volgde, om er triom
fantelijk op te kannen wijzen, dat de scherpste verwijten,
die zij ooit aan de liberale partij heeft toegevoegd door
de .eerlijke" liberalen zeiven erkend worden volkomen
gegrond te zijn.
Eerljjke liberalen heeten bij onze tegenstanders
alleen zij die erkennendat de liberale partij op een
of ander punt ongelijk gehad een fout begaan of een
onrecht gepleegd heeft. Dat deze liberalen in de oogen
der tegenpartij blijk geven van juister inzichtligt in
den aard der zaakmaar waarom zij meer aanspraak
worden dat ze zich nu .onlekker" gevoelen onder een
régime, dat hun veroorlooft in weelde te leven terwijl
hun blanke beschermers op hun heerlijken bodem gebrek
lijden. En dat we eerlijk zijn r meer dan eerlijk
is nog het best te bewijzen door de treffende omstan
digheid dat we jaarlijks, na het opmaken der indische
begrootiug, zooveel millioen naar Indië overmaken, om die
brave bevolking het leven zoo onaangenaam mogelijk te
maken. Zoo zijn we vooruit gegaan in humaniteit in
philantropie, in zelfvejloochening en zelfopoffering
Ik kom op mijn eerlijken Surinamer terngdie heel
veel geld had verdiend in de West, eerlijk verdiend.
Als hij zijn slaven had laten geeselenwas hij er wel
toe verplicht geweest. Men kon geen slaven met vriende
lijke woorden aan het werk honden. Een slaaf, die lui
erde, of brutaal was, of treurde om wat ook, moest
noodwendig met de zweep aan zijn plicht worden her
innerd. De Surinamers begrepen dit uitstekend en ze
voeren er wel bij. Ze kwamen allen schatrijk terug en
bouwden prachtige buitenverblijven, of kochten ze"
wat gemakkelijker was.
De kooper van het oude Dalhuijse had het zich ook
gemakkelijk gemaakt. Hij liet het huis dat in verval
was geraakt» restanreeren op zijn manier: hij liet een
paar torentjes, die het gebouw flankeerden, af breken en
maakte van het geheel nagenoeg een rechthoek. Hij gaf
bet den naam van Bosch-en-Dal, omdat het toen de mode
was een buiten of koepel een sameugestelden naam te
geven en zijn nakomelingen deden de oude eerwaardige
baksteenen met pleister besmeren.
Parelman had gaarne bet onde kasteel zijn vroegeren
vorm en ernstig aanzien teruggegeven maar dit ging
nu eenmaal niet. Den naam van Bosch-en-Dal vond hij
ook te krnideniersachtig, en hij zou eerlang zijn bezit-
ting herdoopen met haar feodalen naam en dan ook
dien naam bij den zijne voegen. Dan zou hij tot be
wondering der wereldheeten .baron van Parelman
tot Dalhuyse.' Die ouderwetsche y alleen in Dalhnyse
was hem een halve ton waard.
We kwamen voor het hek van de mooie buitenplaats
hebben op den naam van .eerlijke" mannen dan hunne
geestverwanten, die met hen van gevoelen verschillen, is
en blijft ons duister. Maar laat ons niet afdwalen. De
openbare zaak moet na eenmaal in het openbaar .behan
deld worden en een politieke partij moet bestand zijn
tegen de openbare bespreking en beoordeeling van hare
beginselen en bare gedragingen ook door eigen geest
verwanten. Erger is het, wanneer de beoordeeling
ten slotte een ver oor, deeling wordten het ver
trouwen in de partij öf openlijk wordt opgezegd of zoo
wankelend blijkt te zijn dat het voor krachtige samen
werking niet meer voldoende is. Zonder voldoend ver
trouwen zijn krachtsinspanning en ook anderen opwek-
kenden en bezielenden ijver bij de verkiezingen ondenk
baar en waar deze ontbreken, loopt de overwinning ge
vaar en is elders de nederlaag zeker. De vraag is daarom
gewettigd of de .vrienden" die onze feilen zoo breed
uitmeten en de beterschap zoo hopeloos achten zelfs
door van Alphen wel tot de ware vrienden gerekend zou
den worden.
Opmerkelijk is bij tal van liberalen ten aanzien van
dit vertrouwen het verschil tusscben de stemming tijdens
de verkiezingen in 1888 en de tegenwoordige, na de ver
kiezingen van 1891 naderen. Waaraan is dat te wijten?
Over tekortkomingen en gebrek aan voortvarendheid
gedurende den tijd dat de liberalen zeiven aan het bewind
waren of althans op den gang van zaken belangrijken
invloed konden uitoefenen, werd in 1888 reeds vol
doende geklaagd tegenwoordig zijn evenwel die klachten
nog sterker en wanhopiger dan te voren. Hoe is dat
mogelijk Het zou verklaarbaar wezen, indien de liberale
partij na de laatste verkiezingen opnieuw aan het bewind
gekomen de verwachtingen had te leur gesteld maar
zij bleef in de minderheid. Niet aan haar werd de lei
ding der zaken gegeven en de invloed dien zij op wet
geving en bestuur kon uitoefenen was nit den aard der
zaak betrekkelijk geringmaar was hij onbeduidend
Heeft de liberale partij niet, als minderheid in de Tweede,
als meerderheid in de Eerste Kamer baar plicht gedaan
Over bet verschil van gevoelen bij de wijziging der
wet op het lager onderwijs behoeven wij niet te spreken
want daarover loopen de grieven nietmaar
Is de liberale partij in gebreke gebleven de Regeering
tot de orde te roepen wanneer zij naar hare meening
verkeerde paden betrad
Heeft zij nagelaten de Regeering te steunenwanneer
het zaken gold, waarvan de wenschelijkheid door de libe
ralen werd erkend?
Heeft zij verzuimd de handelingen van bet Ministerie
of van dezen of genen Minister af te keuren en met
klem van redenen te veroordeelen, telken male wanneer
daartoe aanleiding bestondook al was het haar on
mogelijk die te keeren of voor het vervolg te voorkomen
Toonde zij zich onverschilligwanneer de Regeering
in gebreke bleef, noodzakelijke voorzieningen ter hand
te nemen, en ontbrak het haar aan ijver om de nalatig
heid der Regeering in het licht te stellen en haar te
prikkelen en te drijven tot handelenmet verwijzing
naar vroegere beloften en voorhouding van openlijk beleden
beginselen of geopenbaarde voornemens?
een onderwetsch hek, dat de Surinamer had doen zetten.
De onde gracht om het gebouw was gedemptook
een grief voor Parelman want hij wilde nog wel een
ophaalbrug voor zijn deur bobben, zooals de onde ridders,
om er zoo feodaal mogelijk uit te zien. Ik weet uit .ver
trouwbare bron zooals de kranten zeggen als ze naar
iets raden dat hij met het plan omging om met be
kwame architecten en den rijks-adviseur in zake van
bouwkunst,, te rade te gaan om zijn gerestaureerde en
gemoderniseerde residentie zooveel mogelijk haar antiek
karakter terug te geven. Misschien krijgt de voormalige
burgerjongen dan wel een verblijf, dat er eenigszins
ridderlijk uitziet. Kon hij dan ook nog een architect vin
den die een opgeblazen parvenu in een echten ridder
herschiep, dan was hij geheel klaar. Maar wie kon dit
anders dan mijnheer Parelman zelf? En Parelman vond
zich-zelf veel te goed om iets aan Parelman te veranderen,
nu hij eenmaal zoo hoog stond en misschien nog wel
hooger kon klimmen.
Het is mooizuchtte mijn vrouw, toen we een poos
zwijgend op het groote hnisde prachtige bloembedden,
de. springende fontein en het trotsche geboomte op den
achtergrond hadden gestaard.
Louise zweeg, en ik ook. Iedereen dacht het zijne, en
ik wandelde voort, voorbij het hek over den zandweg,
die ons langs een grooten omweg naar het heerlijke, bosch
kon voeren.
We hadden geen vijftig schreden gedaan, of we hoor
den een vluggen tred achten ons. Ik keek om en zag
een liverei-mandie blijkbaar ons iets te zeggen bad.
.Wandel maar door,' zei ik zacht tot mijn vrouw en
dochter; .bet is niets."
Ze hadden zich ook omgekeerd, en mijn vrouw fluisterde
verschrikt en op verwijtenden toon.Nu worden we
hier weggejaagd, en dan weet j ij wel waarom." Dat
'jij 200 sterk onderstreept, deed me niet weldadig aan,
maar het bracht me geenszins van mijn stak. Ik wachtte
den bonten man af, die blijkbaar veel haast had.
l)e man was blootshoofds, en toen hij me tot op vijf
schreden was genaderd bleef bij staan boog en zei