No. 54.
Drie en Negentigste JTaargang.
1891.
WOENSDAG
6 MEI.
Dit nummer bestaat uit 2 bladen
EERSTE BLAD
Wegens den Hemel
vaartsdag zal de Cou
rant DONDERDAGAVOND niet
worden uitgegeven.
ITerschillende stelsels
van legervorming.
FEUILLETON.
MIJN VRIEND PARELMAN.
PARIJSCHE BRIEVEN.
Novelle van P. F. BRUNINGS.
ALKMAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden voor Alkmaar O,SOfranco door het
geheele rijk 1,
De 3 nnmmors 0,06.
Prijs der gewone Advertentiën
Per regel 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
Telefoonnummer 33.
Dagelijks brengen ons de couranten de verslagen der
algemeene beraadslaging over de wet tot regeling van
den krijgsdienst, die nu reeds acht dagen heeft geduurd.
Weinigen kunnen tijd vinden om haar in al haar uit
voerigheid woordelijk te volgen in de kolommen van de
«Handelingen der Staten-Generaal" en bij velen dreigt de
noodige belangstelling voor de lezing der verslagen of
overzichten in de dagbladen zelfs af te nemen. Toch
geldt het hier een onderwerp van het hoogste volksbe
lang allen erkennen wij den plicht om ons vaderland
ons zelfstandig volksbestaan onze vrijheid te verdedigen
met al de krachtenwaarover wij kunnen beschikken.
Wij begrijpen tevens, dat daartoe in vredestijd alles moet
worden voorbereiddat de forten en versterkingendie
de nieuwe Hollandsche waterlinie uitmaken en de hoofd
stad Amsterdamonze laatste toevlucht, beveiligen, met
de noodige kanonnen en verder oorlogstuig, zooveel dat
vooraf kan geschieden gereed moeten zijn om den vijand
af te wachtendat aan de vereischte werken om het
land voor en tnsschen die versterkingen zoo spoedig
mogelijk onder water te zetten niets mag ontbreken
dat onze tuighuizen voorzien moeten zijn van uitmun
tende wapenen en volledige uitrustingen voor de dui
zenden die tot de verdediging zullen worden geroepen
dat het vereischte aantal paarden voorhanden of, bij de
tegenwoordige eigenaars voor oorlogstijd beschikbaar
moet zijndat alles gereed moet wezen om de spoor
wegen onmiddelijk voor vervoer van troepen en oorlogs
tuig in beslag te nemen dat in vredestijd de weerbare
mannen geoefend behooren te worden voor de zware taak,
die hen in oorlogstijd wacht.
Dat begrijpen wij. De tijden zijn voorbij, dat er bij
het uitbreken van den oorlog nog gelegenheid bestond
om het ontbrekende aan te vullen en recruten tot sol
daten te maken. Daarenboven is de wijze van oorlog
voeren van dien aard gewordendat men met de oefe
ningen van vroegere tijden niet meer volstaan kan. Dat
voor dat alles niet alleen veel geld maar, ook reeds in
vredestijd van duizende jongo mannen veel kostbare tijd
geëischt moet worden die voor hunne opleiding gebruikt
of ten voordeele van hen zeiven of hunne familiebetrek
kingen in hun beroep nuttig besteed had kunnen worden,
35) o
Ik trok Baak mee en we gingen in huis. De jonker
snelde terug naar het tooneel van de worsteling. Toen
we binnen warennam ik Baak haastig ter zijde en
vroeg hem wat er was gebeurd.
«Niets van beteekeniszei Baai:, die nog tintelde
van toorn. «Het eenige is, dat ik misschien misbruik
heb gemaakt van mijn meerdere spierkracht, en dit spijt
me. Ik zal den kwant gelegenheid moeten geven met
meer gelijke kansen in het strijdperk te treden."
»Wilt ge duelleereu vroeg ik verschrikt.
«Mijnheer," antwoordde Baak ernstig, »laatditaan
mij over. Het is mijn zaak, en ik weet wat ik te doen
heb. De indringer zoekt naar zijn hoed dien hij niet
vinden kan, want toevallig heb ik dat kostelijk model
weggeslingerd, nadat ik het in mijn drift uit zijn fatsoen
heb geslagen misschien wel tegen een boom, wellicht
tegen iets anders. Waar het hoedje te recht is gekomen,
weet ik niet, maar hij zal geen kou vatten mijnheer,
het is heel zoel. Het zal hem goed doen als hij bloots
hoofds naar huis gaat. De avondlucht koelt af."
Ik schudde bedenkelijk het hoofd.
«Laten we naar boven ga§,n," zei ik; »de dames heb
ben alles gehoord ten minste veel."
Ik ging Baak voor, de trap op, en toen ik de kamer
binnentradstond mijn vrouw voor me, met bleek ont
dane trekken en zei, met bevende lippen »Wat is er
gebeurd We zijn doodelijk ontsteld, Er is gevochten in
den tuin
Louise zag er ook erg bleek uit en stond in een hoek
bij het raambijna half verscholen achter het gordijn.
»Er is niets gebeurd," antwoordde ik bedaard, «waar
over ge u ongerust behoeft te maken. Hebt ge Betje,
is een treurige waarheid. Zwaar is in dezen tijd de druk
der oorlogslasten wie zal het ontkennen Wie zal het
niet bejammeren Maar wat baat het Of is er iemand
die zou meenen, dat een volk in den tegenwoordigen tijd
weerbaar kan wezen of weerbaar kan worden zonder
zich betrekkelijk zware persoonlijke en geldelijke las
ten op te leggen Ja, de lasten van den ge wapenden
vrede knagen aan de welvaart der volken wij zijn er
van overtuigdwij hebben het bij herhaling met groot
leedwezen verklaarden wij willen het herhalen zoo
dikwijls het iemand mocht behagenmaar met deze
uitingen van smart en meewarigheid komen wij niet
verder. Het is nu eenmaal niet andersde eenige vraag
waar het ten slotte op aankomt is deze hoe kunnen wij
onze weerbaarheid zoo goed mogelijk verzekerenzonder
ons financieel uit te putten en onzen weerbaren mannen
zwaardere lasten op te leggen dan noodig is
Bij een leger, dat enkel uit vrijwilligers bestond, zou
er van persoonlijken druk geen sprake kunnen zijn nie
mand behoefde dan tegen zijn wil de wapens te voeren
maar de kosten aan handgelden en soldijen om ook maar
een kleiu leger van vrijwilligers, b.v. 50.000 man, bijeen
te krijgen en bijeen te houden zouden zoo aanzienlijk
zijndat er zelfs niet aan te denken valt. Als wij ons
alleen tot landgenooten wilden bepalen, zouden de kosten
buitensporig hoog worden; en wie zou durven voorstellen,
evenals voor ons Indisch leger, do werving voor alle
natiën open te stellen
Valt er aan een leger van uitsluitend vrijwilligers niet
te denken dan kan in aanmerking komen een klein
goed geoefend leger, evenals thans samengesteld uit vrij-
willigei's, voor zoover men die krijgen kan, en uit dienst
plichtigen aangevuld door algemeene oefening van het
gansche weerbare volk, niet in het leger maar voor ieder
in of bij de plaats zijner inwoning. Dit stelsel komt in
hoofdzaak neer op hetgeen wij thans reeds hebben een
leger aangevuld door de schutterijen maar daarbij er
kent men dat onze tegenwoordige schutters niet bruik
baar zijn voor de taak, die men hun in oorlogstijd zou
willen opdragen en dat hunne oefening dus heel iets
anders moet worden. De algemeene oefenplicht, waarvan
door de voorstanders van dit stelsel altijd gesproken
wordt, is inderdaad op het platteland grootendeels on
mogelijk het is gemakkelijk te zeggen behalve het doel
des volks, dat buiten zijne haardsteden bij het leger inge
deeld en daar volledig geoefend wordt, moet de geheele
mannelijke bevolking van Nederland in of bij iedere
woonplaats voldoende geoefend worden elke week b.v.
gedurende twee of drie uren maar uitvoerbaar is het
niet, en daarenboven wordt door deskundigen bijna al
gemeen verzekerddat zelfs de beste oefening buiten het
leger ons geen soldaten zou bezorgen, zooals wij die voor
onze verdediging zouden behoeven.
Waar het met een klein goed geoefend leger, aange
vuld door algemeene oefening buiten het leger, niet gaat,
komt een tweede stelsel in aanmerking en wel dat van
algemeenen dienstplicht in het leger. Dit heeft zeker veel
aantrekkelijksieder man die in staat is de wapenen te
dragen behoorlijk te oefenen zoodat in tijd van oorlog
die door haar gegil het huis in opschudding heeft ge
bracht, nog niets gevraagd Zij kan u alles vertellen
dat argeloos schepsel
Ik ging naar de deur en zondigde tegen de huiselijke
etiquette, door hard te roepen Befje, kom eens boven
Louise snelde op me toe, en smeekte met tranen in de
oogen«Neen, papa, dat nietIk wil het niet
«Ge hebt gelijk, Louise," zei ik ernstig, «ik zal met
dat schepsel later afrekenen. Ze verdiende terstond buiten
de deur te worden gezet, maar we zullen morgen executie
houden. En nu geen woord meer. Ik verlang naar een
lafenis."
Betje vertoonde zich niet, maar Kaatje kwam in haar
plaats en vroeg wat er van meheers diens was. Betje
was al naar bed, verzekerde Kaatje, en ze zette daarbij
een gezicht als wilde ze zeggen vraag en zeg maar wat
ge wiltik weet er alles vanmaar ik stelde Kaatje te
leur door haar met een eenvoudig handgebaar weer weg
te zenden.
We zetten ons aan tafel, en toen ik eenige glazen wijn
had gedronkenwaartoe ik geen vijf minuten noodig
had begon mij de gedwongen stilte, die er bleef heer-
schen, te vervelen.
«Baak, drink je glas eens uit," zei ik, en ik nam
tegelijk de flesch op.
Baak gehoorzaamde, zooals altijd als ik hem iets beval,
en ik geloof ditmaal met veel genoegen, want hij scheen
even dorstig als ik.
«Komaan, dames, drink eens voor den schrik!" ver
volgde ik lachend. «Jelui hebt zoolang op ons zitten
wachtenen per slot zou-je ons nog alleen laten eten en
drinken. Zie-zoo, Baak, laat ons op de gezondheid van
de dames drinken." We dronken. Toen vervolgde
ik al etende en nu en dan weer een teugje nemende
«we hebben een alleraangenaamsten -middag gehad. Baak
en ikjammer, dat de avond minder aangenaam was.
Ik zal dat later don dames wel eens vertellen; of wil je
het nu weten
«Neenpapa", zei Louise met een lip en een plooitje
tnsschen de oogen.
de gansche weerbare bevolking zoo noodig tot verdedi
ging van den vaderlandschen bodem kan worden opge
roepen wat kan men zich schooners en volmaakters
voorstellen Dat dit stelsel echter een zeer zwaren per
soonlijken en geldelijkon druk op de natie zal leggen
zal wel niemand ontkennen zelfs al duurde de oefening
in het leger aanmerkelijk korter dan door de meeste
deskundigen voldoende wordt geacht. Wil men de lasten
van dit stolsel niet al te zwaar makendan zou het
neerkomen op een leger van alle weerbare mannen, doch
onvoldoende geoefend. Het stelsel, dat de Regeering heeft
voorgesteld, zou ons daarentegen, in het kort gezegd, een
leger kunnen bezorgen van de helft onzer weerbare man
nen doch voldoende geoefend.
Werkelijk schijnt ons dit stelsel het beste en onge
twijfeld is het ook nog het goedkoopstedaarover in
een volgend artikel.
LXXXIV.
»M ar iage blanc en Visite de noce s."
De heer Jules Lemaltre. de schrijver van «Mariage
blanc", is een man van de nieuwe richting, welke er op
uit is zoowel op letterkundig als theatraal gebied eene
groote hervorming in te voeren. Zijn jongste werk, met
vee! talent geschreven werd dan ook druk besproken
door zijne kunstbroeders luide toegejuicht, maar door de
tegenstanders heftig aangevallen. «Mariage blanc" onder
vindt alzoo een relatief succes, het groote publiek gaat
het zien, hoofdzakelijk uit nieuwsgierigheid doch keert
onvoldaan huiswaarts, wanneer het scherm valt. Het onder
werp, door den heer Lemaftre behandeldleverde eene
goede stof voor een melodrama, wij maken er kennis
met een jong meisje, hetwelk ziekelijk is, bijna aan den
rand van het graf. Een bejaard mandie reeds veel Van
de wereld gezien heeft, krijgt een edelmoedig denkbeeld,
hij zal dat meisje huwen, haar aldus doen gelooven, dat
zij niet zoo ziek is als men wel zou denken zij zal zich
dus gelukkig gevoelen en daarmede zullen misschien bok
eenigermate de krachten terngkeeren. Tot zooverre gaat
de heer Lemaltre geheel accoord met zijn publiek, wij
denken ons in een goed drama tehuis met alle ouder-
wetsche begrippeneen edelmoedig man, een jong meisje
zóó onschnldig, dat zij nog van niets weet, en reeds aan
den uitzet voor een kindje bezig is. «Wanneer men ge
huwd is kan men nooit weten" - zegt zij werkelijk
zeer naïef. Ook de rol van den «verrader" ontbreekt niet
deze is hier voorgesteld door de zuster van de jonge
zieke, deze zuster is eene ferme, gezonde vrouw, die
daarom ook nooit vertroeteld werd, zooals de zieke, zij
is dus altijd een beetje achteruitgezet, en thans ziet zij
weder dat hare zuster huwt, en zij zelve zitten blijft.
Dat verdriet haar, en zij doet al haar best, den man tot
zich te trekken. In een ouderwetsch drama zou de man
weerstand bieden zouden wij misschien heftige tooneelen
krijgen van jaloezie, wellicht van vergiftiging en meer
ijselijkheden de heer Lemaltre echter heeft waar willen
zijn, zijn held is geen romanheld, de gehuwde man is niet
Maar ik las de nieuwsgierigheid op het gelaat mijner
vrouw, een nieuwsgierigheid, die gepaard ging met blijk
baar weinig welwillende gevoelens jegens mij, haar man,
maar meer nog jegens Baak, dien ze nog geen woord
had toegesproken eu blijkbaar als een onwelkomen gast
beschouwde. Wat vrouwen toch onrechtvaardig kun
nen zijn Ik zou nooit een vrouw lid van een recht
bank of jury willen hebben. Deze had zich nu een
maal in het hoofd gezet, dat Parelman junior een juweel
en Baak maar een eenvoudige burgerjongen was, en nu
gaf ze waarschijnlijk dezen de schuld, dat gene zich-zelf
in een hoogst ongunstig daglicht had geplaatst.
Baak was blijkbaar onder den indruk van die onver
holen onwelwillende gevoelens mijner vrouw, want hij
keek ernstig, somber, en wierp nu en dan een blik naar
de deur, welke blik vrij duidelijk zei: ik wenschte dat
ik buiten was.
En Louisehet lieve kind was verlegen, niet
met haar eigen figuur, maar om de zonderlinge houding
en stroefheid harer mama jegens onzen gast, dit zag
ik duidelijk.
Ik peinsde hoe en wat te doen om aan dien scheeven
toestand een einde te maken. Ik wilde zelf zoo gaarne
de herinnering aan onze onverkwikkelijke ontmoeting
verbannen en daarom verdroot het me des te meer, die
drie betrokken gezichten voor me te zien.
In een geval als het mijne zou een vrome zieldie
zich in moeielijke omstandigheden gaarne in verbinding
stelt met «engelen in den hemel," een engel hebben
gebedeu haar te hulp te komen. Ik ben niet vroom in
orthodoxen zinmaar een heiden ben ik ook niet, en
toch zond ik, terwijl ik een van die monster-aard
beien in mijn mond stak, welke onze damesmondjes ont
wassen zijn een soort van sehietgebed naar die on
bekende gewesten heen waar de engelen zijn moeten
als ze er zijn.
Het heilzame geval deed zich op dezen merkwaardigen
avond voor, dat toen ik mijn monster-aardbei in den
mond had en een paar opgeblazen kaken aan me zelf
vertoonde in den spiegel tegenover me, een engel aan-