No. 58. Drie en WFegenfigste Jaargang* 1891. ZOND A O Dit nummer bestaat uit 2 bladen EERSTE BLAD Raadsvergadering. FEUILLETON. MIJN VRIEND PARELMAN. Buit enland. 17 M E I. Binnenland. Jjegerwet. Novelle van P. F. BRUNINüS. ALKMAARSCHE COURANT Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 8 maanden voor Alkmaar 0,8©franco door het geheele rijk 1, De 3 nummers Woensdag 2© Mei 1891 des namiddags 12% uren. Punten van behandeling: Verzoek van mej. J. A. van Middendorp, weduwe van G. J. Arentsenom eervol ontslag als helpster bij het onderwijs in de vrouw, handwerken aan de openb. school voor onvermogenden. Rapport van de commissie van financiën omtrent de rekening van het stedelijk muziekkorps over 1890; 5 der kamer van koophandel en fabrieken over 1890; het verzoek van regenten van het burger weeshuis om machtiging tot het doen van af- en overschrijvingen in de begrooting voor 1890; de suppletoire begrootiug van het burg. arm bestuur voor 1890 en op het verzoek om machtiging tot het doen van af- en over schrijvingen in de begrooting voor 1890. Rapport op het voorstel der kamer van koophandel en fabrieken tot wederinvoering van kaai-, haven- en diepgeld. Van Burg. en Weth. Voorstel tot plaatsing van een urinoir met ijzeren omkasting op het Vlaanderhof en op het Ritsevoort nabij de brug over de Singelgracht. Rapport op het reglement van orde voor de kamer van koophandel en fabrieken. Kohier der plaatselijke directe belasting naar het in komen, dienst 1891. Rapport op het verzoek van de afdeeling Alkmaar van het Witte Kruis, om steun voor een op te richten Volksbadhuis. Voorstel betrekkelijk de algemeene bewaarschool in ver band met een nader van het bestuur dier school ontvan gen verzoek. hervorming der burger avondschool. Benoeming van a. een lid van het burg. armbestuur, in plaats van den heer S. de Lange P.Az.; b. eene helpster bij het onderwijs in de vrouwelijke hand werken aan de openbare school voor onvermogenden; c. twee leden van het stembureau bij gelegenheid van de verkiezing van een lid der Tweede Kamer op 9 Juui. cl. twee leden en twee plaatsvervangende leden van de commissie, bedoeld bij de artikelen 11 en 15 der wet op de schutterijen; 39) Ik lei het briefje op mijn schrijftafel naast Baak's ver zoek om ontslag en keek Parelman vragend aan. »Een uitdaging, meneer zei de baron verontwaardigd. »Niet juist," antwoordde ikeen aanbieding, een uit- noodiging. Als mijnheer uw zoon geen lust tot vechten heeft, wat ik me heel goed begrijpen kan, moet hij het eenvoudig laten." »Heel goed," zei Parelman; >maar dan staat mijn zoon aanhoudend bloot aan de impertinenties en onbeschoft heden van dien meneer Baak. Zulke menschen kunnen een fatsoenlijk man niet beleedigen en ik kom dan ook alleen hier, mijnbeer Kareis, om u mee te% deelen, dat ik zal zorgen, dat die meneer onschadelijk wordt." »Hoe zult u dat doen mijnheer Parelman Daarover zal ik me nu niet uitlaten. Maar ik kom u nu in overweging geven of u het niet raadzaam zoudt vinden dit twistzoekend jougmensch zoo spoedig mo gelijk te verwijderen." »Ik doe al mijn best, mijnheer Parelmanom hem hier te houden," zei ik; «maar ik zal ook mijn best doen om te belettendat die beide jonge menschen met elkaar in botsing komen, dit beloof ik u." »Ah!" zei de baron. »Dat is me niet genoeg." »Wat wilt ge meer?" vroeg ik. »Dat u dion meneer Baak onmiddelijk van hier ver wijdert." Die onbeschaamdheid was me toch wel wat kras. »Weet gij, mijnheer, wat er is gebeurd?" vroeg ik. «Ik weet alleen dat de meneer, die zooeven hier was en nu met een jonge dame, waarschijnlijk uw doch- Prijs der gewone Aflvertentlën Per regel O,IS. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. Telefoonnummer e. eene commissie ter audiëntie bij H. M. de Koningin- Regentes. Vergadering met gesloten deuren, o. a. ter behandeling van een bezwaarschrift tegen het suppletoir kohier dei- plaatselijke directe belasting naar het inkomen, dienst 1890. Namens den Voorzitter van den Raad De Secretaris, NÜHOÜT VAN DER VEEN. BELUIK. Den 14 voerde de heer Janson in de Ka mer het woord. Hij bracht hulde aan de oprechtheid der regeering en der centrale sectie bij het onderzoek van het vraagstuk -der grondwetsherziening en hechtte zijne goedkeuring aan de maatregelen der regeering tot handhaving der ordedoch deed niettemin een beroep op de regeering en de Kamer tot het afleggen eener ver klaring houdende, dat de Kamer geneigd is, binnenkort de kwestie der grondwetsherziening te behandelen, opdat een einde zou komeu aan de werkstakingen, welke het gevolg zijn van een misverstand. De minister van justitie, de heer Lejeuue, antwoordde, dat de houding der regeering ten opzichte dei- grondwets herziening steeds correct is geweesten dat elke latere verklaring slechts tot nieuw misverstand aanleiding zou kunnen geven. Daarmede liep de zaak af. De burgemeester van Brussel deelde aan het brussel- sche bondscomitó der werkliedenpartij schriftelijk mede, dat hij tot nader order geene bijeenkomst op den open baren weg zon toelatenonder bijvoedingdat de politie in last had elke samenscholingwaardoor wanorde kon ontstaan of het vrije verkeer kon worden belemmerd uiteen te drijven. In den avond van den 14 was het te Brussel zeer woelig. Talrijke werklieden kwamen in den omtrek van het beurs gebouw bijeen, om eene betooging samen te stellen. De politie maakte eene charge en joeg hen uiteen maar zij verzamelden zich dadelijk weder. Een tiental personen werden in hechtenis genomen. Eenige benden liepen onder het zingen der Marseillaise de stad door en wierpen eenige vensterglazen in waarop de politie ze mot de sabel uiteen dreef en vele personen iu hechtenis nam. Te Luik wordt de werkstaking der mijnwerkers als geëindigd beschouwd. In de mijnen der stad Luik was het aantal werkstakers den 15 tot 300 verminderd. Ook in de mijnen der omliggendo gemeenten was de toestand aanmerkelijk verbeterd en men geloofde, dat de werksta king den 19 geheel geëindigd zou zijn. Ook te Charleroi deed zich hetzelfde verschijnsel voor. DIJBTSCSSIjAIÏD. Toen Keizer Wilhelm den 15 des' namiddags in een russische troïka van Potsdam naar het Westend reed om het bloemencorso te bezoeken, schrikten de paarden van eene voorbijgaande troepen- afdeeling en renden tegen een boom, waardoor de dissel beschadigd werd. De Keizer en zijn adjudant bekwamen geen letsel zij verlieten het rijtuig en zetten na korten tijd den toch., met een ander rijtuig voort. ter, in den tnin wandelt, een ploertig jougmensch is," zei Parelman. Ik keek om, en ja, daar wandelden Baak en Louise naast elkaar in den tuin. Mijn gezicht moet opgeklaard zijn, toen ik dat zag, want ik riep verheugd »Ja dat is mijn dochter Ah, mijnheer Parelman, nu geloof ik, dat Baak volstrekt niet van plan is, heen te gaan." Ik keek het paar na, en tot mijn groote vreugde zag ik hoe Baak met veel vuur sprak, terwijl Louise het hoofd boog om op een roosje te staren dat ze in haar lieve vingertjes hield. »U zeidet, meneer Parolman," antwoordde ik, «dat die mijnbeer Baak een ploert is, niet-waar »Ja antwoordde de parvenu, een weinig bleek wor dende, waarschijnlijk omdat ik hem eensklaps met groote oogen aankeek, met beide handen op de leuning van mijn kantoorstoel steunende, als gereed om op te springen. Dat is nog een woord nit onzen jongenstijd, Lam- bertns," hernam ik, «en ik dacht dat ge het vergeten hadtzooals ge alles hebt vergeten wat u aan de oude vriendschap bond. We noemden toen iedereen «ploert," dien we in onzen jongens-overmoed wilden kwetsen maar sinds ik de ware ploerten heb leeren kennen gebruik ik dat woord zoo lichtvaardig niet meer. Ik ken ploerten mijnheer, die om him burgerdeugden met zooveel ridderorden zijn behangen dat er op hun borst en rug geen plaats genoeg voor is. Maar in uw oog ziju dat misschien heel gedistingeerde, hoogst eerwaar dige in hun eer onaantastbare mannen. Die jonge ingenieur, met wien mijn dochter wandeltis een brave jongen Lambertus maar geen ploerten -ik verzoek u dit woord terug te nemen." Van Parelman had me met klimmende verbazing zitten aankijken, en toen ik de laatste woorden uitsprakkeek hij me inderdaad aan alsof bij het te Keulen hoorde donderen. Blijkbaar was de goede man met geen ander doel gekomen dan om mij vrees aan te jagen. Hij wist, dat ik niet tot de voorvechters behoor; dat ik, integen deel altijd vóór den vrede ben geweest, eu dat ik, helaas, E A GE I< A IA DDe prins van Wales lijdt aan een lichten aanval van influënza. Lagerhuis. Den 14 werd door de regeering mede gedeeld dat de modus vivendi met Portugal ten aanzien der afrikaansche zaken ééne maand verlengd was. BTAEBE. Bij de behandeling der begrooting voor bnitenlandsche zaken verklaarde de minister-president Di Rndinidat het drievoudig verbond streefde naar handhaving van deu vrede en het europeesch overzicht. Verder dat men niet te veel gewicht moest hechten aan het te Nieuw-Orleans voorgevallene, daar het gerechtelijk onderzoek naar den moord der italianen nog niet be ëindigd is. Wat de handels-staatkunde betrof, zou hij getrouw blijven aan de staatkunde der handelsverdragen en trachten met de naburige Staten handelsverdragen to sluiten. Het italiaansche si oomschip Stura op weg van Na pels naar Nieuw-York, met 860 landverhuizers, kwam den 13 des avonds bij de Punt, van Europa in aanvaring met het engelsche stoomschip Buccaneer. Eene groote paniek ontstond onder de landverhuizersmaar gelukkig kwam niemand om. De twee stoomschepen raakten zeer beschadigd; het italiaansche zóó ernstig, dat hetnoodig was naar Italië te telegrafeeren om een ander stoomschip tot vervoer der landverhuizers naar Nieuw-York. SI*AATJE. De Kamer heeft het adres van antwoord op de troonrede aangenomen met 166 tegen 62 stemmen. GKBEH EÏLASD. De regeering heeft i:i verband met eene tegen de joden ontstane bewegiug nieuwe troepen naar Corfu gezonden waar de staat van beleg afgekondigd zal worden. Eenige joden werden vermoord en velen zijn van honger omgekomen, daar zij geene levensmiddelen konden bekomen. Het Ghetto de wijk waar de joden wonen werd door het woedende gepeupel steeds bedreigd. TWEEDE HAMER Den 14 kwam art. 226 het eei'3t aan de orde (oefening van de landweer eenmaal voor 14 dagen.) De commissie van voorbereiding had voorgesteld om de woorden »ge- durende hun diensttijd niet meer dan eenmaal voor den tijd van ten hoogste 14 dagen", te vervangen door gedurende de eerste vier jaren van hun diensttijd niet «meer dan in het geheel voor dertig dagen" en weg te laten de bepaling: tenzij Wij het raadzaam mochten oordeelen dat onder de wapenen komenfgeheel of ten deele achterwege te laten." De heer Seijffardt lichtte dit amendement toe, dat door den minister van oorlog krachtig bestreden werd. De heer Bahlmann was van oordeel, dat dit artikel tegelijk moest behandeld worden met art. 222 (formatie der landweertroepen). Wat de zaak zelve betreft, hij zag een afhankelijk man ben. Na kwam me toch zijn bezoek vreemd voor. Waarom bemoeide zich de voorname vader die zijn zoon een hoogst bedenkelijke vrijheid gnnde. hier zoo rechtstreeks met een teere quaestie, welke geen ander dan de zoon zelve kon oplossen »U spreekt van »torugnemen," zei Parelman, eindelijk van zijne verbazing bekomende. »Ja," antwoordde ik kortaf. «En ik kwam hier", zei hij, «om u te verzoeken dien mijnheer Baak te noodzaken ons zijn excnses te komen aanbieden voor de verregaande impertinentie, die hij heeft gehad zulk een brief te schrijven." En tegelijk nam Parelman den brief, die onder zijn bereik lag van mijn schrijftafel. Ik begon hem te begrijpen. Men was op Boscb-en-Dal bang. Anders niets. «En uw zoon een pak slaag te geven," liet ik er ter stond op volgen. Parelman stond opmaar ging ook weer zittentoen ik heel kalm bleef. »Ja", hernam ik, «zoo is 't. Wat uw zoon u verteld heeftkan ik met geen mooglijkheid gissen Parelman want zoo'n onbeschaamd jougmensch dat zich bij een voudige menschen indringtde dienstboden omkoopt langs de achterdeur binnensluipt en de dochter des huizes wil ontvoeren om er zijn maitres van te maken van zoo'n ploertje kan men wel een weefseltje van leugens maar geen waarheid verwachten..." «Van wien spreekt u, mijnheer?" vroeg Parelman, en zijn bol gelaat werd zonderling bleek. »Van Lambert Parelman uw zoou", antwoordde ik. »Gister-avoud heb ik toevallig als onzichtbare getuige in mijn tuin een samenkomst bijgewoond van dat jong- monsch met het kamermeisje van mijn vrouw en dochter; en het was alles behalve stichtelijkmijnheer. Hij is het eens met dat dwaas schepseltje, en gelukkig, dat mijn dochter een eerbaar, verstandig meisje is mijnheer Parelman anders was ze nu al met mijnheer uw zoon te Parijs op zoo'n geanticipeerd hnwelijksreisje, waar van een meisje nooit ongedeerd terugkomt. Ik heb nw

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1891 | | pagina 1