336e Staats-Loterij.
Stadsberichten.
5e klasse, 8e lijst, 22 Mei.
Ns. 957, 7128, 9743, 12277, 12405, 13636 en 20406
1000; 1142. 10605, 14081, 15038, 15436 en 15952
400; 1795, 6586, 11183, 11226, 13284 en 14918 ƒ200;
4676, 6229, 6809, 7872, 11985, 12236, 14884, 18024 en
19815 100.
tot hocf^h i nr 11 en van het waterschap Waterland
de heeren S. van den Berg en C. Tensen.
Den 22 herdacht de heer J. van der Wonde, hoofd
der school te Kolhoro, zijne 25jarige echtvereeniging.
Bij die gelegenheid werd door de gezamenlijke schoolkin
deren, onder het zingen van toepasselijke liederen, eene
marmeren pendule aangeboden, als hulde aan hunnen onder
wijzer, terwijl de kinderen in de feestelijk opgetooide school
werden onthaald. Met een optocht door het dorp werd
dit kinderfeest besloten.
Den 20 is te Andijk het armenhuis verbrand ten
gevolge van de onvoorzichtigheid om stoppels op den
open haard te branden een inwoner verloor zijn niet
verzekerden inboedel. Een ander, die ruim 18 in den
grond geborgen had, vond zijne bezitting ongeschonden
terug.
Den 19 is in eene tapperij te 's-Gravenhage in de
Twentstraat tusschen twee personen eene vechtpartij ont
staan, met het gevolg, dat een hunner aan het hoofd een
wond bekwam, waaraan hij den 20 des nachts overleed.
De dader is in hechtenis genomen.
Spoorwegongeluk circus Oscar Carré.
Den 22 vertrok het personeel van het circus Oscar
Carré met de paarden enz. per extra-trein uit 's-Her-
tegenbosch naar Hanover, om aldaar eenige voorstellingen
te geven. Op het station Kirchlüngern, ongeveer een half
uur rijden van Hanover, had tusschen een personentrein
en die extra-trein eene botsing plaats, waarbij verschei
dene personen omgekomen zijn en vele gewond werden.
In een telegram, door een zoon van den heer Carré aan
vrienden te Amsterdam gezonden, is bevestigd het gerucht,
dat mevrouw Carré bij die botsing omgekomen is. De
te Hanover des avonds ontvangen berichten hielden echter
niets meer in dan een korte kennisgeving van de ramp en
het bericht van de redding van den heer Schuitenvoerder
(August de Domme) en zijn gezin en van den zadel-
meester Kolitsch. Er heerschte groote ontsteltenis in de
stad, daar sommige hunne bloedverwanten op den
trein hadden.
Mej. J. A. Wijnhoff, onderwijzeres aan de openb.
school voor meisjes alhier is met 4 tegen 3 stemmen
benoemd tot hoofd der openb. school voor gewoon
en meer uitgebreid lager onderwijs te Lochem.
Bij kon. besluit van den 15 No. 19 is o. a. pen
sioen verleend aan H. Thans, wed. van F. J. Ouwens,
adsistent der posterijen, wonende alhier, ten bedrage van
109.
Bij kon besluit van den 20 is aan den beer
mr. M. A. Kluppelop zijn verzoek, eervol ontslag
verleend als lid van het college van regenten over de
gevangenissen te Alkmaar, onder dankbetuiging voor de
in die betrekking bewezen diensten, en benoemd tot lid
van dat college de heer mr. J. van der Feen
voorheen raadsheer in het gerechtshof te Amsterdam
wonende alhier.
Bij kon. besluit van den 19 No. 29 is o. a. een
pensioen van 400 toegekend aan Mevrouw A. For-
mijne, weduwe van den heer H. A. Essers, in leven ont
vanger van 's Bijks belastingen, wonende alhier.
Wegens plaatsgebrek de beraadslaging Al-
gemeene Bewaarschool in een volgend nummer.
Bij de door de directie der marine te Helder gehou
den aanbesteding van de levering van verschillende be-
noodigdheden was de heer W. F. Stoel alhier voor
1111.50 laagste inschrijver voor steen, buizen enz.
Op uitnoodiging van de Vrijzinnige Kiesver-
eenigingin het hoofdkiesdistrict Alkmaartrad de
heer dg. W. Bax, predikant te Zaandam, als spreker
op ter beantwoording van de vraagMag men voor de
invoering der gewenschte hervormingen eene eventueele
liberale meerderheid in de Tweede Kamer met vertrouwen
tegemoet zien
Na eene korte inleiding door den heer mr. N. A.
Calisch, van Amsterdam, die op verzoek van het bestuur
der genoemde kiesvereeniging het voorzitterschap waar
nam, begon de heer Bax met eene schets van de ellende,
die door het volk geleden wordten hij liet daarvoor
een maanbewoner een bezoek brengen aan Amsterdam.
Hoezeer deze verwonderd was bij het aanschouwen van
al de armoede, naast al den rijkdom, van zooveel gebrek
naast zooveel overvloedvan zooveel stompzinnigheid
naast zooveel beschaving terwijl toch de eene menseh
naar des maanbewoners meening geen meerdere of min
dere rechten had op behoorlijke voeding en kleeding enz.
dan de andere laat zich begrijpen en diep medelijden
vervulde hem daarbij.
Gelukkig, zegt spreker, zijn er ook onder de aardbe
woners, die getroffen worden door de groote ellende, bij
duizenden waar te nemen, ook bij hen, wien werkeloos
heid daartoe niet doemtmaar die door langdurigen,
afmattenden arbeid, bij een laag loon, elk deel van een
huiselijk leven elke gelegenheid tot geestelijke ontwik
keling ontberen.
Die sociale ellende beperkt zich niet tot de lagere
klasse alleenook in andere kringen der samenleving
vindt men daarvan slachtoffersdie een zwaren strijd
voeren om het bestaan. Spreker wil niet beweren dat
den rijke iedere zorg bespaard istoch staat bij hem
daartegenover veel en velerlei zegen.
De scherpe tegenstelling nu tusschen arm en rijk acht
spreker niet bepaald een noodzakelijk kwaad. Niet
een bijbeltekst hoe heerlijk een boek de bijbel ook in
sprekers oogen is kan het wapen zijn, waarmede men
dien betreurenswaardigen toestand bestrijdt; evenmin gaat
hij mee met hen die zeggen dat zal wel altijd zoo
blijven. Hij herinnert daarvoor aan een woord van Allard
Pierson Nooit is er een wereld zoo slecht en ellendig
geweestof het verstand heeft gezegdhet kan niet
anders het hart echter het moet anders worden.
Al mag dit de taal van een idealist heeten, ook deze
kan wel eens gelijk hebben. Hij voor zich beantwoordt
bevestigend de vraagof do toestand verbeterd worden
kan; hij kan niet inzien, dat het niet zoover te brengen
isom aan ieder een menschwaardig bestaan te ver
schaffen en het daarheen te leidendat ieder goed ge
voed, goed gekleed en goed gehuisvest worde. Hij acht
daartoe in strijd met de wenschen der sociaal-demo
cratie de opheffing van het privaat bezit geens
zins noodig, wel daarentegen de beperking daarvan,
en wel veel sterker dan nu. In die richting moet men
zoo spoedig mogelijk werkzaam zijn.
Daartoe zijn hervormingen dringend noodig. Hij noemt
als zoodanig slechts algemeen kies- en stemrecht; leer
plicht; persoonlijke dienstplicht; progressieve inkomsten
belasting; ingrijpende wetgeving op den arbeid.
Achtereenvolgens gaat spreker deze verschillende pun
ten na en stelt hij de wenschelijkheid der invoering
daarvan in het licht. Uitvoerig staat hij alleen stil bij
het laatste puntde arbeidswetgeving.
De wetten op den arbeid, de regeling van de verhouding
van werkgever en werkman schetst hij als volkomen
onvoldoende hier te lande. Noodzakelijk mag het heeten,
den leeftijd, bij verbod van kinderarbeid, tot 15 jaren te
verhoogen; evenzeer is het een dringende eisch, die ver
bodsbepalingen uit te strekken tot veldarbeid. Het
maximum van den werktijd dient vastgesteld; bepalingen
getroffen tot verzekering van den werkman bij ongevallen
in werkplaatsen; de verantwoordelijkheid van den werk
gever behoort scherp omschreven op hem moet de be
wijslast worden gelegd dat de bij de wet te omschrijven
veiligheidsmaatregelen waren in acht genomen op het
oogenblik, dat een ongeval plaats vond; eene beslissing
in geschillen tusschen werkgever en arbeider moet vol
komen billijk tegenover beiden worden in het leven ge
roepen de verzekering voor ziekte, ouderdom en over
lijden is een onafwijsbare eisch; de wijze van uitbetaling
van het loon verder moet niet aan ieders willekeur bljj-
ven overgelatenhet leerlingstelsel eindelijk mag niet
uitblijven enz. enz. Spreker zou nog veel kunnen op
noemen, dat alle wettelijke regeling hier te lande mist
en gaarne zou hij bij al deze zaken uitvoerig stilstaan,
maar zijn tijd is beperkt. Één ding echter mag hij niet
temin niet onbesproken laten de regeling van het maxi
mum van den arbeidstijd en van een minimum loon.
Was er eens een tijd, dat spreker den draak stak met
die toen in zijne oogen ook dwaze eischen, thans denkt hij
er anders over en vooral vindt zijne sympathie het streven,
wat het streven van millioenen is, om den arbeids t ij d
te beperken en op die wijze te kunnen komen tot een
bestaan, een menseh waardig
Ds. Loenen van Martinet zegt spreker - schetste
te Haarlem op de laatst daar gehouden meeting, hoe in
Vlaanderen waar de fijnste kant door handen
arbeid verkregen wordt, de werksters 12 uren achtereen
dit moeielijke werk verrichten, maar, wat de zaak nog
erger maaktdeze daarbij worden bijgestaan door kin
deren van 712 jaren, die een arbeidstijd hebben te
doorworstelen van 12—14 uren per dag. Zulke toe
standen mogen niet blijven.
D a d e 1 ij k e invoering van den normalen arbeidsdag
acht hjj niet mogelijk. Ook hier moet geldenverzint
eer gij begint. Toch moet de zaak ernstig onder de
oogen worden gezien en levendig gehouden. Daartoe
behoort men alle geoorloofde middelen aan te wenden
als meetings en dergelijke wijzen van propaganda. Langs
dion weg kan men een internationaal congres in het leven
roepen. En dat zulk een congres ook aanvankelijk reeds niet
geheel zonder succes kan blijven, heeft dat te Berlijn bewe
zen, van welk oogenblik af de toenemende macht en invloed
der internationale partij dagteekent en de regeeringen krach
tiger doordrongen zijn van hare groote verantwoordelijkheid
in deze en van hare verplichting om ook van hare zijde
al het mogelijke te doenten einde tot een beteren
toestand te geraken. Een man als de heer Pierson, de
president der Nederlandsche Bank, verklaarde zich reeds
voor een arbeidsdag van 10 uren de heer de Clercq
constateerde een geval waarin bij vermindering van
werktijd en daarmede overeenstemmende loonsverboo-
giug de arbeid er niet onder had geleden. Waarom
vraagt spreker zou eene regeering reeds niet een begin
kunnen maken, om, voor zoover het van haar uitgaande
werk betreft, zich in de gewenschte richting te bewegen
Ook de eerste eisch op het programmade invoering
van algemeen kies- en stemrecht mag spreker niet nalaten,
nog iets uitvoeriger toe te lichten. Duizenden burgers
verzetten zich daar tegen, maar waarom? Hij voor zich
ziet daarin niet het minste bezwaar. De vreesdat
volksopruiers en volksmisleiders de leiding in handen
zullen krijgen, acht hij geheel denkbeeldig. Hoogst ern
stige mannen ook willen de invoering daarvan niet zij
achten het volk daarvoor geheel ongeschikt en roepen
den voorstanders toe Al win ik door mijn verzet niet
de gunst des volks het zij zoo; ik hecht meer aan zijn
heil dan aan zijn toejuichingen.
Dat beroep op de onmondigheid van het volk gaat echter,
naar sprekers overtuiging, geheel en al mank. Wel is de
ontwikkeling van dat volk niet groot, maar de verantwoor
delijkheid daarvan rust op hen, die verzuimden leerplicht
in te voeren, toen zij er bij ernstigen wil toe in staat
waren. Zóó dom echter acht hij het volk niet, dat het
slechte afgevaardigden kiezen zal. Ook de tegenwoordige
kiezers hebben leidslieden noodig. En in het kiezen zal
het volk niet zooveel dommer zijn dan wij.
Wel zal het gevolg zijndat de meerderheid in de
Kamer in de handen der volkspartij komt, maar is dat
niet billijk Zij beschikt toch ook in het land over de
groote meerderheid. Spreker voegt echter daarbij, dat hij
de invoering van algemeen kies-en stemrecht niet gaarne
zien zou zonder het stelsel van evenredige vertegen
woordiging.
Wil men hoogere verstandelijke eischen stellendan
behooren ook vele der tegenwoordige kiezers af te vallen
en dan moet men ook vorderen dat het recht op het
kiezen van vertegenwoordigers mede aan eischen van
zedelijkheidin den ruimsten zin des woordsgebon
den worde.
Voor 3preker bestaan tegen de zaak geen redelijke
bezwaren meer; ook de uitsluiting der bedeelden, wat
uitdrukkelijk bij de grondwet geschiedt, acht hij hoogst
afkeurenswaardig. Als burger van den staat, heeft z. i.
ook de armste recht op invloed op den loop der zaken
van den staat. Vreest men dan nog meer den drang
van slechte zijdewelnudat bezwaar wordt geheel
weggenomen, als men wat mede sprekers voorwaarde
zou zijn invoert het stelsel van geheime stemming
de verplichting om het stembiljet in te vullen ten stem-
bureele in een gesloten vertrek, het couloirstelsel.
Vele liberalen nu vindt men onder de tegenstanders,
ook vele liberale kamerleden en om die reden meent hij
de vraag, die hij zich dezen avond ter beantwoording
stelde, of met vertrouwen eene liberale meerderheid in
de Kamer mocht worden tegemoet gezien, ontkennend te
moeten beantwoorden. Hij heeft echter groote vrees,
dat de liberale partij in de nieuwe Kamer wèl de meer
derheid krijgen zal. Dan echter verwacht hij dat er
genoeg drang op haar zal worden uitgeoefend, om haar
in de gewenschte richting te drijven.
Met vrees voor algemeen stemrecht zal het gaan
zegt spreker als met het spoor en het vee. Was het
laatste aanvankelijk bevreesd voor den naderenden trein,
nu moest men op de afsluithekken schilderensluit
het hek.
Belgie en Nederland staan in dit opzicht onderaan.
Voor ons land hoopt hij echter op eene betere toekomst.
Beeds in de 16e eeuw stond ons volk vooraan in den
strijd voor de vrijheid.
Nadat eene pauze was gehouden, noodigde de waarne
mende voorzitter tot debat uit. Toen na geruimen tijd wach-
tens niemand daaraan gevolg gaf, vroeg en verkreeg de heer
C. V. Gerritsen, van Amsterdam, het woord, die zeide
de rede van den spreker niet te zullen bestrijden, maar
aanvullen. O. a. was de beer Bax z. i. niet volledig
geweest, toen hij zich slechts tot vijf punten bepaalde.
In eene streek als deze moest z. i. ook een scherp licht
vallen op de belangen van den landbouw. Met het oog
hierop wees hij hoe de wet op het notariaat, de mutatie
rechten, belasting op goederen in de doode hand, het
landbouwcrediet, de jachtwet, de zoutaccijns den toe-
komstigen wetgever moeten bezig houden.
nog niet goed vergeven, dat hij niet baron van Parelman"
heette en geen erfgenaam was van eenige millioenen.
Anders had zp niets tegen hem.
«Jamevrouw," had toen Baak weer gezegd, ontzag
lijk benepen, volgens Cateau's verklaring, die ik als juist
moest aannemen, «een afzonderlijk gesprek
Toen was Baak tegenover die ijskoude terughouding
geheel sprakeloos geworden.
Helaas Cateau had boven uit haar raam nog beter ge
zien wat er in den tuin was voorgevallen dan ik uit
mijn bureau gelijkvloers en ze maakte van haar ontdek
king een vrij wreedaardig gebruik.
»Ik zag zooeven mijnheer Baak", zei ze dat ge met
onze Louise in den tuin rondwandeldet, bijgevolg hebt
ge ook een afzonderlijk gesprek met haar gevoerd."
«Ja, mevrouw," antwoordde de wanhopige ingenieur, in
zijn brein naar het project van een viaduct zoekende
om over de kloof te leggen die mijn vrouw niet verkoos
te dempen wat ze met een enkel vriendelijk woord
had kunnen doen. En Baak zweeg. Het project-viaduct
wilde niet voor zijn verwarden geest verschijnen.
»Mag ik vragen waarover dat gesprek liep zei Cateau,
eindelijk een steen in de kloof werpende.
«Mevrouw, ik ik zou gaarne uwe toestem
ming hum
«Ik geloof, mijnheer Baak," zei mijn vrouw, in eens
een heel rotsblok in de kloof stortende, »dat ge op mijne
toestemming al tamelijk hebt geanticipeerd."
Mevrouw, pardon de omstandigheden
maar zonder uwe toestemming ziet u
Daar zat Baak weer, of liever daar ging hij, met het
hoofd voorover, als zocht hij geen speldenmaar
woorden op den grond om zijn overkropt gemoed lucht
te geven.
In dit hachelijk oogenblik kwam ik hen tegen. Louise
was ontsnapt. Ik dacht natuurlijk dat alles reeds was af
gehandeld en ik zei op heel jovialen toon: »Wel moe
derlief, hoe vind-je het nieuws, dat Baak je heeft verteld
Meneer Baak heeft me niets anders verteld," ant
woordde mijn vrouw«dan dat we mooie rozen
hebben, geloof ik, en dat het mooi weer is. Ik
heb u immers goed verstaan mijnheer Baak
«Mevrouw, ik wilde u juist zeggen stamelde de on
gelukkige »datdat ik met juffrouw Louise
«Nu, zeg maar eenvoudig Louise," viel ik hem in de
rede. «Ik begrijp niet, Baak, hoe je nu zoo onmenschelijk
bang voor mevrouw Kareis kunt zijn. Je moet je daar
tegen in zetten jongenlief. Het geval is zóó gelegen
Cateau Baak zou gaarne je schoonzoon worden.
«O Ah!" zei Cateau, met onbetaalbare majesteit het
hoofd in den nek werpende, om den armen Baak nog
kleiner te maken dan hij reeds was. »EiZoo O
Ik kon toen mijn lach bijna niet bedwingen ik keerde
me snel om en ging naar mijn bureau, mijn vrouw met
haar slachtoffer in den tuin latende.
Ik had nu den viaduct voor Baak gelegd, en hij moest
maar zien hoe hij er over kwam.
»Ja, mevrouw," zei hij, na al zijn moed bij elkaar te
hebben gezocht, «mijnheer Kareis heeft mijn wensch uit
gesproken. Ik hoop dat u wel zult willen toestemmen
Daar stond weer deOchs am Berg. Wat is toch
een moedig man tegenover een vrouw, die hem ontzag weet
in te boezemen En, lieve hemel, was Cateau nu een
vrouw, om een eerlijken jongen als Baak zoo'n kinderachtige
vrees aan te jagen Maar ik herinner me toch ook
dat Cateau, toen ik haar vragen zoume deed beven van
angsthoewel het maar kort duurde. Cateau geliefde nu
met haar aanstaanden schoonzoon die geen baron Van
Parelman en millionair was te spelen als de poes met
de muisen ze antwoordde dus
«Ik zei u immers mijnheer Baak dat ge reeds hebt
geanticipeerd op mijn toestemmingen ik zie niet in
dat ze nog noodig is, nu ge die van mijnheer Kareis reeds
schijnt te hebben. Ik moet mij -, als vrouw immers
onderwerpen
Het was wel hard voor Baak, zoo iets te moeten hooren,
al was het niet zoo kwaad gemeend. Hij zweeg een poos,
en toen hij weer begon te spreken, klonk zijn stem treurig,
zoo treurig, dat Cateau toch medelijden met hem kreeg.
«Mevrouw," zei hij, »u waart vroeger altijd vriendelijk
jegens me, en nu is dat zoo geheel anders, omdat ik me
durf vermeten uw dochter ten huwelijk te vragen. Gij
schijnt er dus aan te twijfelendat ik haar gelukkig zal
maken. Ik weet niet, waaraan ik dit heb verdiend."
Wordt vervolgd.