No. 64. Drie en Negentigste Jaargang, 1891 ZONDAG 31 M E I. Dit nummer bestaat uit 2 bladen EERSTE BLAD Postdienstregeling. Plechtige begroeting Koningin en Regentes FEUILLETON. MIJN VRIEND PARELMAN. Bij (lit No. wordt aan onze abonné's in de stad de dienst regeling van het Postkantoor verzonden aantevangen 1 Juni, welke aan onze abonné's bniten de stad op verlangen gratis wordt toegezonden. Overigens is zij voor niet- geabonneerden a 10 ets. verkrijgbaar. Nienwekerk te Amsterdam. Novelle van P. F. BRUNINGrS. AMDIAARSCHI! 01 It A AI Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar 0,80franco door het geheele rijk 1, De 3 nummers ©,©G. Prijs der gewone Advertentlën Per regel 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. Telefoonnummer 23. VAN IN DE Wij hebben in onze Grondwet een bepalingdat de Koning (of Koningin), de regeering aanvaard hebbende zoodra mogelijk plechtig wordt beëedigd en ingehuldigd binnen de stad Amsterdamin een openbare en ver- eenigde vergadering der Staten-Generaal. Nu onze Koningin bij het overlijden haars vaders den voor hare meerderjarigheid gevorderden leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt en dus niet zelve de regeering koD aanvaardenkon er ook van deze plechtige beëediging en inhuldiging te Amsterdam geen sprake zijn. Het Koninklijk gezag wordt thans waargenomen door een Regentesdie bij het aanvaarden van het regentschap in een vereenigde vergadering der Staten-Generaal in het gewone lokaal te 's Gravenhage den in de Grondwet voorgeschreven eed heeft afgelegd; maar deze eedsafleg ging is geheel iets anders dan de plechtige beëediging en inhuldiging in de hoofdstad des Rijks waarbij niet alleen de Koning of Koningin zelve aan het Neder- landsche volk op de Grondwet een eed van trouw aflegt, maar ook de Voorzitter der Staten-Generaal plechtig ver klaart het nieuwe Hoofd van den Staat in naam van het Nederlandsche volk als Koning of Koningin te ont vangen en te huldigen, en zoowel die Voorzitter als alle leden hoofd voor hoofd zweren of beloven de onschend baarheid van Koning of Koningin en de rechten der Kroon te zullen handhaven en alles te zullen doen wat goede en getrouwe Staten-Generaal schuldig zijn te doen. Zulk een beëediging en inhuldiging wacht onze jeug dige Koningin als zij den achttienjarigen leeftijd zal bereikt hebben. Woensdag 27 Mei 1.1. heeft echter sbinnen de stad Amsterdam" een plechtigheid plaats gehad, die daaraan doet denken en daarvan een voorspel kan genoemd worden. Het was de eerste maal, dat H. M. de Koningin-We- 45) o— We waren nu voorgoed te Berkum gevestigd en we hadden de kinderen bij ons. Het was weer zomer in het begin van Junien de hollandsche zomer gaf zich den schijn, alsof hij nu eens ernstig voornemens was, tot zijn ouderwetsche gewoonten terug te keeren. Uit Nieuw-York was in de laatste acht dagen geen enkel van die vriendelijke telegrammen naar Europa overgeseindwaarin de heeren Amerikanendie hun bosschen vernielen om het heerlijke land langzamer hand in een woestijn te herscheppen en hun klimaat even onbesuisd te maken als ze zelf zijnons aankondigen, dat ze ons wat storm gemengd met donder en hagel zullen overzenden. De natuur was stil en vredig en de zon scheen helder en vriendelijk. Op zoo'n vriendelijken Juni-dag kregen we een brief van Louise en Baak uit Interlaken. De jongelui waren eerst te Parijs geweest. Natuurlijk jonggetrouwden moeten op hun huwelijksreisje allereerst Parijs bezoeken. Dat schijnt tegenwoordig het eerste station op den weg van het huwelijksgeluk te zijn. De mode is wel zoo vriendelijk ons don weg aan te wijzen om gelukkig te worden. Die brieven van mijn dochter en schoonzoon tintelden van alles wat het hart en de geest van geluk kige menschen hun kunneu ingevenen nu waren wij ook gelukkig. Ik ga met welsprekend stilzwijgen voorbij wat er in die brieven stond over al het heerlijke van Parijs en het schilderachtige van Zwitserlandtemeer omdat Baak en Louise nog altijd hun reisindrukken wil len publiek maken mot het tweeledig doel om de kosten hunner huwelijksreis te dekken en de menschheid in te duwe Regentes van het Koninkrijk met onze minder jarige Koningin Wilhelmina do hoofdstad bezochten die hoofdstad heeft er prijs op gesteld de beide Vorst innen plechtig te begroeten in de Nienwekerk zooals vroeger bij de inhuldiging onzer Koningen is geschied en wel niet in eene, «openbare en vereenigde vergadering der Staten-Generaal," waut de geheele zaak had geen officieel karakter, maar toch in hunne tegenwoordigheid daartoe had zij hen uitgenoodigd met de Ministers en de leden der hooge Collegiën van Staatdie gewoon zijn plechtige vereenigde vergaderingen der Staten- Generaal bij te wonen. Het schoone kerkgebouwwelks ranke pijlers voor ditmaal door een uitmuntend aangebrachte draperie de rijke, warme kleuren vertoonden, waarmede ook in deze landen in vroeger eeuw de Kathedralen prijktenmet enkele banierenwapensgroene planten en bloemen getooid, bood met de honderden en nog eens honderden, die hare ruimte vulden en met het koor van ongeveer 600 zangers en zangeressen een schouwspel aan dat de hoofdstad eer aandeed en niet alleen op het jeugdig gemoed der tot den Troon geroepene maar zeker ook op dat van hare vorstelijke moeder een diepen indruk zal hebben gemaakt. Daar ruischte de muziek, en klonk de zang zoo schoon dat zelfs de vurigste voorstander van het algemeen stemrecht er niet aan dacht mee in te stemmen daar heette de Burgemeester van Amster dam »op de plek waar zoo herhaaldelijk de band is versterkt tusschen het doorluchtig Stamhuis van Oranje en de Nederlandsche NatieRegentes en Koningin welkom; daar antwoordde de moeder voor beiden; daar strooiden weezen bloemen voor hare voetendaar gaf het Koningskind de hand aan het lieve meisje, dat haar toesprak. Het waren goede woorden, die daar gesproken werden. »In dit bedehuis" zoo klonk het van de lippen des Burgemeesters tot de Koningin-Regentes en voogdes, bij de aanbieding van den gedenkpenning, ter gedachtenis aan dit heugelijk feit geslagen «in dit bedehuis kan nimmer een bede inniger tot den Almachtige rijzen dan op dit oogenblik dezeDat God Uwe Majesteit sterke bij de vervulling Harer schoone en gewichtige taaken in Koningin Wilhelmina voor Nederland het huis van Oranje bewaredat reeds voor eeuwen zoo diepe wortels schoot in het hart der natie, omdat het aan Nederland vrijheid en onafhankelijkheid waarborgde, en omdat het, goed, groot en edel, gelijk zijne grond leggers waren al wat er goeds groots en edels in de natie leefde wist te wekken en tot ontwikkeling te brengen." En hoeveel ernst en gevoel trilden er in de woorden, waarmede de Koningin-moeder voor hare dochter en zich zelve het hoofd van Amsterdam's gemeentebe stuur dankte. Wat ging dat gebruik van onze taal haar gemakkelijk af; en al was de klank van een enkel woord voor het Nederlandsch oor nog wat vreemd hiervan was ieder die haar hoorde overtuigd, dat daar in die moeder-regentes een warm hart klopt voor Neder land, sedert jaren reeds haar vaderland. «Ik kan u niet zeggen dus sprak zij onderanderen «welke gevoelens lichten nopens de geheimenissen der parijsche hotels, bou levards en theaters, en de schoonheid der zwitsersche natuur bij regenweer. Vol vreugde over die verrukkelijke brieven, die ik met den postbode van twaalven had ontvangen en die ons zulk een alleraangenaamst koffie-uurtje hadden geschonkennam ik omstreeks twee uren mijn hoed en stok, om een wandeling in de bosschen te doen en daarna mijn schreden naar «de Kroon" te richten. Ik vermeed nu voor goed het eigendom van mijn vriend Parelmanwel was ik genoodzaakt met hem onder denzelfden hemel te blijven wonen, of die blauw of grijs of zwart was, daar was ik in getroost; maar op zijn vorstelijk domein behoefde ik niet te komen. Edoch in mijn liefelijke overpeinzingen over het geluk mijner kin deren geraakte ik aan het dwalen, en ik vond me eens klaps terug in een boschpartij, die wel het bekoorlijke, maar ook het ongezellige van een geheel onbekende streek voor me had. Ik zag in het rond. Waar, drommelwas ik toch Eensklaps kwam er een boosaardige hond op me toeschieten, een engelsche dog, afschuwelijk leelijk, om dat hij zoo mooi «in zijn soort" was en dreigde me te verscheuren. Hij was gelukkig niet groot, en ik had hem desnoods kunnen doodslaan met mijn dikken stokdien ik op mijn wandelingen altijd meeneem. Ik had gezegden hond als hij het mij te kwaad maakte, ook nog kannen verworgen, zonder stok, maar ik ben een beminnaar van dieren en ik doe hun nooit kwaad, als het niet hoog noo- dig is. Ik zou bij voorbeeld geen lam of nuchter kalf kan nen zien slachten. Het is waar, ik ben geen liefhebber van lams- en nuchterkalfsvleesch, en wellicht is die tegen zin wel de voornaamste oorzaak van mijn meewarig ge voel voor deze onschuldige dieren. Ik stond een oogenblik te schermen tegen mijn aanvaller, en ik keek bem tegelijk strak indeoogeu. De hond bleef staan als een mijlpaal. «Dat is een voorname hond," dacht ik; «hij ziet terstond, dat ik geen doorgeloopen schoe nen en een fatsoenlijken houd draag." Hij zag misschien ook dat ik niet bang voor hem was en dit merken honden even goed op als menschen. Toen ik van de goede gezind- mij bezielen bij het eerste bezoek met mijne beminde dochter aan de hoofdstad des Rijks, na het onherstelbaar verlies door ons en door ons dierbaar Nederland geleden. Maar w#l kan ik het uitspreken en ik doe het uit den grond van mijn hart, dat dit voor mij onvergetelijk zal zijn. Dat zoovelen uit alle oorden van ons vaderland gehoor gaven aan uwe uitnoodiging om mijne dochter en mij hier mede te verwelkomen, is mij een bewijs, dat de band tusschen Nederland en Oranje nog niet is verbroken." Neen, die band is niet verbroken. Het was duidelijk, het was zichtbaar dat alle aanwezigen instemden met die woorden van het koor met zooveel innige teeder- heid gezongen Lief Koningskind, te goeder uur geboren Om aan bewolkten trans Met liefelijken glans Gelijk een ster van troost en hoop te gloren. Dat was geen tooneelvoorstelling geen operageen tafereel der verdichting, geen kunstwerk der verbeelding, maar schoone werkelijkheid, toen er gezongen werd Nu riddertrouw gezworen Der jonge Koningin Haar moet ons hart behooren Haar vader leeft er in Met al de voorgeslachten Van vroeger en later eeuw. Ja, zoo is het, haar vader leeft er in met al de Oranje's, die vóór hem hun beste krachten, hun bloed en hun leven ook, aan 's lands zaak hebben gewijd. Die getuige was van den indruk der schoone en eenvoudige plechtig heid in de Nienwekerkheeft gevoeld hoe hecht de band is, die dit stamhuis aan ons volk verbindt; en vHe deze gehechtheid in uitmuntende woorden geschetst wil zien, die sla het gedenkschrift op, dat mejuffrouw A. L. G. Toussaint in 1849 aan het Nederlandsche volk gaf van de inhuldiging van Koning Willem III binnen de hoofdstad des Rijks op den 12den Mei van dat jaar. Toen stond daar een Koning in de kracht des levens, en naast hem een jeugdige Koningin met twee zonen (de derde zoon was nog niet geboren) met Prins Frederik en Prins Hendrik. Die allen zijn heengegaan en van het gansche geslacht is alleen het bevallig kind overge bleven dat op dezen 27sten Mei aan de hand harer moeder de Nieuwekerk binnentrad. In het gedenkschrift dezer inhuldiging van vóór 42 jaren kan men over de gehechtheid van het Nederlandsche volk aan het stam huis van Oranje de volgende woorden lezen van onze later zoo beroemde stadgenoote Dat is eene onvergankelijke erfenisdie de eerste Oranje aan geheel zijn geslacht heeft nagelaten en die niet vermindert met het getal dergenen, die er in hebben gedeeld, maar veeleer is vermeerderd met het aantal der regthebbenden, velen waarvan zich dan ook een nieuw en grooter regt daarop hebben verworven door eigene daad; maar noodig was het hun niet. Zelfs zij, die niet de mate van Hollandsch volksgeluk hebben vermeerderd, noch de eere van 't Vaderland hebben verhoogdzijn toch de deelgenooten geweest van 's volks liefde waarom Is dat dan zulk een veile slavengeest, die der heid van Jack of Bob verzekerd was haalde ik hem aan, en de hond liep om me heen zonder verder naar mijn kuiten te talen. Ik wierp mijn stok wegen hij liep hem na, maar hij was hem te zwaar om te apporteeren toch hield hij hem zoo vast tusschen zijn tanden dat ik wel genood zaakt was hand aan tand met hem voort te wandelen, en zoo kwam ik eensklaps ongemerkt voor een bank, in een verholen hoek van het bosch waar een dame zat te lezen. Men noemt tegenwoordig bijna alle japonnen dragende menschen dames of mevrouwen maar had ik deze een zame lezeres dertig jaren geleden op een bank aangetrof fen zou ik gezegd hebben dat is een «juffrouw", zoo hoogst burgerlijk zag_ het mensch er uit. Een flauwe herinneringals had ik die juffrouw meer gezienkwam terstond in me op, maar het moest lang geleden zijn; want ik kon me met geen mogelijkheid de plaats herin neren waar het moest geweest zijn. Ze had opgezien toen ik, met den hond vriendschappelijk naast me, vóór haar stondtoen keek ze weer in haar boekknipte even met duim en vingerde hond liet mijn stok los en sprong naast haar op de bank. Ik merkte opdat ze bijzonder tengere handen hadniet fraai gevormd, maar zoo blank en teer, dat ik terstond tot de gevolg trekking kwamdat alle handenarbeid haar vreemd moest zijn. Ik had mijn hoed afgenomen, en ik wilde iets zeg- ffen ik weet zelf niet watmaar haar stugheid benam me den moed en de spraak. Ik keek naar haar boek en ik meende een «godsdienstig" boek te herkennen. Lr was iets in die vrouw, dat me belang inboezemde, Hoe kwam ze hier? dacht ik. Hoe kwam ze in deze voor mij onbekende eenzaamheid?De vluchtige blik, dien zij mij had toegeworpenhad iets zonderlingsiets treurigs en tegelijk onverschilligs, doch iets waaruit de ziel sprak en dat me in hooge mate spande. Hoe oud ze was, kon ik moeielijk gissen. Ze had sneeuwwit haar, maar gitzwarte wenkbrauwen; fijne trekken, maar rimpels in het voor hoofd en sterk geteekende plooien om de mondhoeken; een vale kleur en ingevallen wangen. Haar smalle ha-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1891 | | pagina 1