Feuilleton.
No. 70.
Brie en XVegentigste Jaargang,
1891
V11 IJ I) A G
12 JUNI.
PARIJSCHE BRIEVEN.
Buitenland.
HERFSTBLOEMEN.
Oorspronkelijke Novelle,
SU
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden voor Alkmaar/ ©,SO; franco door het
geheele rijk JL,
De 3 nummers O,©6.
Prijs der gewone Advertentie»
Per regel 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HER,Ms. COS-
TEE ZOON.
Telefoonnummer 33.
LXXXVIII.
Heden willen wij een bezoek brengen aan den salon
der Champs Elysées, waar wij vele fraaie doeken en beel
den bewonderen. Wel beweert de critiek, dat de schilders
ditmaal te somber waren, en ons teveel zieken, dooden,
sterfbedden enz. te zien geven, doch dit daargelaten,
kunnen wij toch op zeer fraaie schilderijen wijzen. Daar
zijn bijvoorbeeld buitengewoon groote doeken, als »la
voute d'acier" van J. P. Laurens: wij schrijven 17 Juli
1789 en staan op het plein vóór het stadhuis, koning
Lodewijk XVI is zoo even uit zijn rijtuig gestapt, en
treedt op Bailly toe, die aan Z. M. het kenteeken der
fransche burgers overrijkt, bestaande in bloemen met de
parijsche kleuren, rood en blauw. De koning heeft een
gris-perle rok aan, hij steekt de hand naar Bailly uit
op de treden der trap, die naar het stadhuis leidt, vormen
de leden van den gemeenteraad eene eerewacht, allen
in het zwart gekleed, met gepoederde pruiken, blootshoofds
en met den degen in de hand zij vormen twee rijen, en
kruisen de degens op manshoogte, alzoo een stalen gewelf
(voute d acier) makend, waaronder de koning het gebouw
moet binnentreden. Generaal Lafayette, in uniform, blauw
met rood, en den driesteek onder den arm, staat op de
eerste trede. Achter den koning houden eenige edellieden
en soldaten, benevens vier ruiters, de volksmenigte tegen.
Deze schilderij is bestemd voor het Hotel de Ville van
Parijs.
Rochegrosse toont ons eene zeer dramatische schildering,
den dood van Sardanapalus. Op den achtergrond ver
schijnen de vijandelijke troepen, terwijl, op den voorgrond
de Babyloniërs brooddronken en in slaap liggen.°Deze
schildeiij munt uit door kleurenpracht en duidelijke voor
stelling.
Minder duidelijk is »Chacun sa chimère" van Henri
Martin. De schilder toont ons hoe ieder voor zich een
droombeeld heeft, doch de voorstelling is nog al moeilijk
te begrijpen. Onder een helderen hemel, en over brandend
zand zien wij een geheelen stoet, als een jongen man
met een lauwertak in de ééne hand, en eene beeldje
van de gevleugelde glorie in de andere hand. Een monnik
loopt met de oogen ten hemel geslagen, en schijnt in
vrome gedachten verloren, een krijgsman laat zijne gouden
en zilveren wapenen in de zon blinken, een zanger zwaait
zijne lier, een gevleugelde genius werpt bloemen enz. enz.
Duidelijk is het niet, doch wij meenen toch te begrijpen,
dat de schilder ons eene voorstelling wil geven hoe ieder
zijne illusiën heeft, de een in liefde de ander in roem,
nog anderen in godsdienst enz. enz.
André Brouillet verplaatst ons in de ambulance, welke
zich tijden3 het beleg van Parijs in den foyer van het
Théatre franqais bevond. Een dokter is bezig de wond
van een jongen man te verbinden, eene jonge actrice ligt
geknield naast den gewonde. Eene andore actrice, Madame
Madeleine Brohan ondersteunt een officier van de marine.
Het eenige, dat misschien aan deze schilderij kan verweten
worden, is dat wij niet genoeg een treurigen, strengen
indiuk krijgen, het geheel maakt meer het effect van eene
tooneelscène.
Jules Breton is de schilder der godsdienstige proces-
sieën. Het parijsche museum, het Luxembourg, bevat
van hein eene Procession dans les blés," het museum
van Rijssel »la Bénédictiou d'un Calvaire". Heden geeft
3 ons Pardon de Kergoat". Eene groote menigte
bewoners van Bretanje nadert de kapel van Kergoat,
vooiop loopen de grijsaards met lange, losse haren, en
kaarsen in de hand. Daarachter loopen jonge meisje»,
deze in roode, fraai geborduurde kleederen, anderen in
het blauw en wit, zij dragen kruisen, banieren, en heilige
beelden. Eene groote menigte besluit den optocht, velen
dragen kaarsen en rozenkransen, en allen geven wel het
denkbeeld weder van het eenigszins mystieke geloof der
bewoners van Bretanje. Deze schilderij is eene der schoonste
van de tentoonstelling.
Wijzen wij verder op »Asilo de Nuit" van Jean Geoffroy,
een zeer duidelijke en aangrijpende voorstelling van een
gratis nachtverblijf voor vrouwen en kinderen.
Oambronne in den slag bij Waterloo van Delahaye is
een zeer waar tafreel. Cambronne behoorde tot de fransche
garde, die, toen alles verloren was, zich verpletteren liet
dooi de overmacht. Hij staat daar te midden zijner mak
kere, en heeft den mond open, als iemaud, die één enkel
woord uitstoot. Dit ééne woord is het antwoord, dat hij
gaf op de uitnoodiging om zich over te geven! Op de
vraag »Braves francais, geeft u over," antwoordt hij
[»Merde"] J
»L'amour mouillé" en »Premiers Byoux" zijn fraaie
doeken van Bonguereau. De eerste is een jong liefdegodje,
dat onder een boom tegen het onweer schuilt. Het tweede
toont ons een jongen herder, die roode kersen aan eene
herderin biedt, het meisje tooit er zich mede als met
oorhangers en edelgesteenten.
Het is natuurlijk niet mogelijk, alle doeken op te noemen,
daarom wijs ik slechts op enkele der voornaamste. Eenige
vreemde schilders zonden ook fraai in. Wij noemen slechts
Walter Gay, Etienne Osok, Anna Nordgren, Jameson
enz. enz.
Voor heden echter genoeg over schilderijen. Ook de
beeldhouwkunst vindt hier talentvolle beoefenaars. Jonge
moeders, Elzas en Lotharingen, ruiterstandbeelden, fran
sche soldaten, geheele groepen, alles is zeer smaakvol in
den tuin gerangschikt. Dit jaar verwierf de beeldhouwer
Alfred Boucher de eeremedaille met zijn marmeren stand
beeld. Een ander standbeeld, voor hetwelk het publiek
staan blijft, is dat van Louison la bouquetière (Louise,
het bloemenmeisje). Louise Ühabry was een meisje van
17 jaar, toen zij aan het hoofd der »femmes de la Halle"
naar Versailles toog op 5 October 1789, om de koninklijke
familie naar Parijs te halen. De beeldhouwer Gandez
heeft hier eene flinke figuur gegeven, een beeld van eene
echte parijsche uit de volksklasse.
Eindelijk schijnt net dan toch zomer te worden. Zater
dag en zondag was het prachtig weder, dit was te meer
gelukkig, nu het jaarlijksche parijsche bloemenfeest juist
op die dagen gevierd werd. Indertijd gaven wij reeds
eene beschrijving van dit feest, ook ditmaal slaagde het
volkomen, dank zij de heldere zonneschijn. Wij zagen er
weder allerlei soort van galarijtuigen, alle prachtig ge
tooid, van af den landauer met twee prachtige paarden
tot hot ezelwagentje, den chineeschen pousse-pousse, den
velocipède, enz. enz. De opbrengst van dit schoone feest
komt aan een zeer weldadig doel ten goede, al de entrée-
gelden vloeien in de kas van de vereeniging tot hulp
der slachtoffers van volbrachten plicht. Deze zijn velen,
en om er slechts enkelen te noemen de brandweerman,
de agent van politie, de bemanning der reddingsloepen,
de verpleegsters in de hospitalen enz. enz. Die allen
verliezen dikwijls het leven bij het volbrengen van hunne
plichten, en is het dus gelukkig, dat er veel gedaan wordt
voor de weduwen en weezen.
Waren wij op zaterdag in het Bois de Boulogne, de
zondag riep ons naar Auteuil. waar Saïda, het paard
van den baron Tinot den grooten »Steeple-Chase'' van
Parijs wint, een prijs van 120 duizend franken. De toe
vloed van publiek was buitengewoon groot, zoodat de
entréegelden bijna 200 duizend franken bedragen. Aan
staanden zondag hebben wij den Grand-Prix de Paris,
dan komen tegelijk alle zomertoiletten uit, en daarna
vertrekt de parijsche »beau-monde" naar»la campagne".
Wij zullen dus de gelegenheid hebben, op ons gemak
den salon van het Champs de Mars te bezichtigen.
Parijs, 3 Juni. j_ qj
(1)
Door Debora van de Velde.
o
Het was een zeer warme dag in het laatst van Juni-
De zon, die in den vroegen morgen fel geschenen had,
was tegen den middag schuil gegaan achter donkere
wolkende lucht drukte loodzwaar op menschdier
en plantalles voorspelde een naderend onweder.
Dr. Otto van Voorne leeraar aan het Gymnasium
te X. scheen ook wel onder den invloed van de druk
kende atmosfeer te zijn althans de lustelooze houding,
waarin hij, op het tijdstip waarvan wij spreken, gezeten
te geeft ons ïecht tot dit vermoeden. Toch indien
wij hein opmerkzaam beschouwenkomen we tot de
overtuigingdat er nog iets anders is, waardoor de an
ders zoo levenslustige en blijkbaar nogjonge man, wordt
gekweld, en ja dat is zoo
Dr. van Voorne heeft zorg, en wij kunnen er zelfs
bijvoegen: hij heeft op dit oogenblik v e r d ri e t. Waarin
wel die zorg en dat verdriet bestaan Om die vraag te
beantwoorden moeten wij onze lezers even nader met
hem in kennis brengen. Otto was de zoon van deftige
doch niet bemiddelde ouders. Van jongs af was het
zijn liefste wensch geweest om te studeeren, doch, wijl hij de
oudste van een zestal was, waien hiertegen groote finan-
cieele bezwaren. Dank zij echter den goeden aanleer vau
den jongen waren er bereid willigen gevonden die de
handen ineenlegden ten einde in deze moeielijkheid te
gemoet te komen; vooral had hij een vriend en bescher
mer gevonden in den emeritus predikant van den Heu
vel een eerbiedwaardig grijsaard, die een vriend van
zijn overleden grootvader was geweest, i.an hem vooral
was het te danken, dat de jongman in staatvverd gesteld,
de academische lessen bij te wonen en de goede oude
heer legde in alle opzichten een groote belangstelling
voor den kleinzoon en naamgenoot van zijn vroe<reren vriend
aan den dag.
Otto had zich als student goed gehouden; hij had flink
gewerkt en daar hij, om zijn levendige 6d goedhartige
geaardheid en zijne geestige invallen bij zijne medestu
denten zeer gezien was, had hij ook in zijne studiejaren
veel genoten, zonder daarom groote vertering te maken,
len behoorlijken tijd bad hij met lof zijne examens gedaan
en was hy tot doctor in de letteren gepromoveerd.
Reeds als student had hij zich verloofd met Marie ter
Laan eene achttienjarige blondinemet een aller liefst
gezichtjedoch, eveumin als hijmet tijdelijke middelen
gezegend.
Marie was eene weeze die in het huis van professor
i j 1J1 e,D de ondergeschikte betrekking van
Kinderjuffrouw bekleedde. De positie van het jonge meisje
was daar ver van aangenaam, zoodat Otto haar liefst
zoo spoedig mogelijk een eigen haard wilde ver
schaffen. Hij wachtte dan ook niet op eene hooge be
trekking maar nam volgaarne die van taalmeester aan
eene bijzondere inrichting van onderwijs op het dorp S
aan en voerde weldra zijn aangebeden vrouwtje zijne
eenvoudige, doch gezellig ingerichte woning binnen. Het
geluk van het jonge paar wasin den eersten tijdvol
komen. Het lieve kleine huisje, verscholen achter dicht
geboomte scheen Marie eon klein paradijs toe. Het
was zoo heerlijk, om bij afwezigheid van Otto haar lichte
huiselijke taak te vervullen zonder de op hoogen toon
gemaakte aanmerkingen van de professorsvrouw te hooren
ot de plagerijen en luimen der lastige kinderen te moeten
verdragen het was zulk een genot', als Otto's lessen
waren afgeloopen gearmd met hem door de prachtige
bosschen te dwalen of in het avonduur het dorp door
te wandelenwaar iedereen hen kendeen vriendelijk
groette het was zoo heerlijk tehuis gekomen zich op
Utto s verzoek aan de pianino te zetten en hare Jieve stem
met de toonen .van het instrument te paren, dat Marie
m die dagen meende, dat er geen grooter geluk te vinden
was, dan het hare.
DEIiCrlE. In het begin dezer week liepen te Char
leroi nog altijd 19000 werklieden ledig.
WlilTSCHIiABID. De duitsche gezant te Konstan-
tinopel zond een telegram naar Berlijn waarbij hij be
richtte dat alle reizigers die door de roovers aange
houden werden tegen betaling van het losgeld op vrije
voeten waren gesteld. De reizigers waren reeds op we"
naar Kirkilisse.
Ie Breslau is den 7 brand uitgebroken in de kuras-
siers-kazerne. Overeenkomstig de voorschriften werden
de paarden zoo spoedig mogelijk los gelaten en de straat
opgedieven; zes paarden zijn omgekomen en veertio* ver-
wond geraakt.
Dep 9, des voormiddags, is tijdens een hevig onweder
eene compagnie grenadiers van het garde-regiment Kaiser
Iranz, op het Tempelhoferveld exerceerendedoor den
bliksem getroffen. Vier man zijn zwaar gekwetst, waar
van twee hopeloos. Ook de kapitein werd zwaar Ge
kwetst het paard, waarop hij zat, werd door den bliksem
doodgeslagen. Vijf en twintig man werden licht gekwetst.
ENGELAND.
Lagerhuis. Den 8 verklaarde minister Fergusson,
dat tusschen de Vereenigde Staten van Noord-Amerika
en Brazilië eene schikking tot stand gekomen was, waarbij
het stelsel van differentieels rechten op de noord-ameri-
kaansehe voortbrengselen werd toegepast. Die schikking
heeft eenige overeenkomst met die tusschen de Veree-
Doch ook aan het goede geraakt men gewoon toen
de herfst kwam, en de boomen van hunnen tooi beroofde,
toen de dagen al donkerder sd de avonden langer werden'
begon Marie het buitenleven wel wat eentonig te vinden
en verlangde zij vaak naar de stadsgenietingen en de
stadsconversatie. NuOtto kon niet ontkennen dat
ook h ij het buitenleven op den duur erg stil vond en
hij liet dan ook niet na, naar eene aan zijnen rang meer
geëvenredigde betrekking om te zien. Vooral, toen Marie
hem een zoon geschonken had begon het verlangen naar
eon anderen werkkring sterker in hem te woeden, en het
was dan ook met groote blijdschap dat hij het bericht
ontving van zijne benoeming tot docent aan het Gym
nasium te^ X. Marie was in de wolken zonder wee
moed verliet zij haar paradijs om vol verwachting haar
nieuw leven tegen te gaan.
Nu, dat nieuwe leven stelde haar niet te leur. In de
kleine stad werd, in de nette kringen de komst van het
aardige jonge paar met ingenomenheid begroetde heer
en mevrouw van Voorne behoefden hier althans niet te
vreezen voor gebrek aan conversatie. Verschillende fa-
inilies beijverden zich om den nieuw aangekomenen vriend
schap te bewijzen. Allerlei uitnoodigingen voor gezellige
avondjesol aardige uitstapjes werden door hen ont
vangen en aangenomen heel prettig voorwaar doch
de schaduwzijde wasdat ze ook moesten beantwoord
wordeu. Hot is waar in den eersten tijd kon men dat
gevoegelijk latenmen was nog niet zoo goed op de
hoogte, men kende de menschen nog zoo weinig en wist
niet bij wie men zich bij voorkeur zou aansluiten.
Loch het ging op den duur niet, steeds van andereu
te profiteeren, zonder iets terug te doen en Marie wist
dan ook Otto weldra te overtuigen, dat ze noodzakelijk
eeDs een feestje moesten geven.
Nu, Otto keurde dat ook goed, mits alles zoo een
voudig mogelijk geschiedde. »Ge weet hetlieve," zoo
sprak hij»al heb ik nu eon grooter inkomen dan te S.,
het leven is hier ook veel duurder en we hebben dit jaar
vele onkosten gehad." Marie glimlachteen zei schert
send, dat Otto d a t nu maar eens aan haar moest over-
laten ze moesten toch goed voor den dag komen