Loting.
Feuilleton.
7
No. 72.
Drie en Negentigste Jaargang.
1891.
WOENSDAG
17 JUNI.
Officieel Gedeelte.
FATB1TEH.
SCHUTTERIJ.
Onbestelbare Brieven
Amsterdamsche Brieven.
HERFSTBLOEMEN.
ÜÊ-
m
Oorspronkelijke Novelle,
ALKMAARSCHE
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden voor Alkmaar/ 0,80franco door het
geheele rijk 1,
De 3 nnmmers O,©6.
Prijs der gewone Advertentiën:
Per regel 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
Telefoonnummer 2 3
De Patenten voor tappers, slijters en kof
fiehuishouders, dienst 1891/92, kunnen tussehen
15 en 27 Junides morgens tussehen 9 en 2 uren, op
vertoon der kwitantie van minstens de helft der ver
schuldigde belasting ter Secretarie dezer gemeente wor
den afgehaald.
Burgemeester en Wethouders van Alkmaar brengen
ter kennis van de belanghebbende ingeschrevenen vtior
de Schutterij van dit jaar, dat de alphabetische naamlijst
voor de personen, die aan de loting van dit jaar zullen
deelnemen, voor een ieder ter inzage ligt ter gemeente
secretarie van heden tot den dag der loting op alle
werkdagen des morgens van 9 tot 2 uren opdat een
iejler in staat zou zijn, om, zoo-op dié lijst eenige per
sonen of omstandigheden mochten voorkomen, die daarop
nog zouden behooren te worden aangeteekend ol daarvan
weggelaten, daarvan, aan de commissie, bedoeld bij art. 11
der wetbij de ioting kennis te geven met last op
Donderdag 25 Juni, des namiddags te 51f2 uren, te
verschijnen op het raadhuis der gemeenteten einde
aldaar voor den dienst der schutterij te-loten, en, redenen,
van vrijstelling hebbende die alsdan op te geven alsmede
om de bewijzen, tot hare staving en bij de wet gevorderd,
voor zooveel noodig uiterlijk binnen drie dagen na de
loting over te „legden aan het bestuur der gemeente.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
- Alkmaar, A. Maclaine Pont.
15 Juni 1891. De Secretaris,
Nuhout van der Veen.
verzonden in de 2e helft van Mei 1891
Wed. Barron K. O. van Hulst, Amsterdam M. Ma
kelaar, Apeldooru H. van Bemme Den HaagJ. de
Vries Groningen.
Briefkaarten:
A. Kerrebijn, A. Werkendam Amsterdam.
XLII.
(Slot.)
De klachten, die ik in de laatste dagen herhaaldelijk
in de Alkinaarsche Qonrant" over het aikmaarsche
plaveisel aantrofgeven mij aanleiding, tot mededeeling
van enkele gedeelten uit het rapport dat dezer dagen
door b. en w. ingevolge het raadsbesluit van 29 Oct.
1890 is uitgebracht over de mogelijkheid van een vrij
algemeen.e invoering van asphaltbestratïng. Deze
vraag wordt daarin volkomen bevestigend beantwoord
en uit onderzoekingen in andere landen is gebleken, dat
het aspbalt alle kans heeft het plaveisel der toekomst
te worden. Eene bestrating daarmee is geschikt voor
druk verkeer en zware wagensvereischt voor de bewe
ging der voertuigen minder trekkracht en is wat het
onderhond aangaat goedkooper dan houtplaveisel. Aan
hendie vreezen voor een sterke afslijting der wegen
zij er op gewezen dat de asphaltstraten te Parijs ge
middeld om de vijftien jaren worden vernieuwd. Een
ander nadeel willen sommigen zien in het veelvuldige
storten van paarden op het gladde asphaltdoch daar
tegenover staatdat door enkele eigenaars vau rijtuigen
bij den amsterdamsehen gemeenteraad een adres is in
gediend waarin asphaltbestrating aanbevolen wordt, zoo
deze slechts nagenoeg horizontaal wordt aangelegd eu
niet meer helt dan strikt noodzakelijk is voor behoorlijke
afwatering. Bovendien zullen zoowel voerlieden als paarden
langzamerhand wel gewannen aan het asphaltgelijk de
ondervinding te Berlijn en Londen heeft geleerd. En
worden de bruggen verlaagd, hetgeen een gevolg zal zijn
van de aanneming van het plan tot asplialteeringdan
zal ook het hoefbeslag meet in overeenstemming gebracht
kunnen worden met de nieuwe wijze van bestrating. In
hetzelfde rapport doen b. en w. "zich kennen als tegen
standers van DoutDestrating, waarvoor zij de volgende
deugdelijke gronden aanvoeren .Houtblokken, die vol
maakt denzelfden graad van hardheid bezitten niet al
léén onderling, doch ook elk blok op zichzelf beschouwd,
bestaan er niet. Een gevolg er vau is ongelijke af
sluiting waardoor spoedig kuileu outstaan. Als voor
behoedmiddel daartegen" wordt aangegeven de opgervlakte
te dekken met oen laagje teer vermengd met pik eu
asphalt en daarop een zandlaag van 1 x/2 a 2 cm dikte;
een dergelijk middel zouden wij echter nietdurven aan
bevelen in de overtuiging dat er rechtmatige klachten
tegen geopperd zouden worden. Afwisselende droogte en
vochtigheid doen het houtals het niet bereid is, spoe
dig en alS het w.èl bereid is, na een ruimer tijdperk
tot verrotting overgaan Nat en vuil trekken ten deele
in de poriën van het hout en veroorzaken bij warmte
onaangename geuren. Het goed onderhouden is een be
zwaarlijke zaak. Met nieuwe blokken tegen afgegletene
aan te sluiten krijgt men geen doelmatige bedekking.
Al wordt die herstelling door bijschaven en afdisselen
verrichtspoedig zullen zich weder kuilen vertoonen
daar de oude blokken meer geleden hebben en dus spoe
diger slijten dan de nieuwe. De duur van houtbestrating,
in hooge mate afhankelijk van de mate van het verkeer
en van den invloed van het wederwordt in buiten
landsche werken opgegeven ais van 3 tot 15 jaren." Wat
mij verwonderd heeft is, dat er in he± bewuste rapport met
geen enkel woord is gerept van de caoutchouc-be-
strating, te meer f daar de heer Th". F. Bierhorst te
Haarlem zooals wij indertijd meedeelden-, een verzoek
had ingediend om voor rekening en risico zijner princi
palen een straat met caoutchouc te bestraten. Vóór
eenigen tijd las ik daaromtrent een en ander in de Deut-
(3)
Door Debora van de Velde.
o
De' emeritus predikant van den Heuvel bewoonde een
niet groote, maar keurig onderhonden villa, met fraaien
tuin, aan den stationsweg van het dorp V. gelegen. Tot
verzorging had bij eene bejaarde huisbewaarster, weduwe,
met een zoon, die postbode was de goede man leefde
heel eenvoudig en was bij ieder op het dorp gezien.
Het was omstreeks half vijf in den namiddag toen Otto
van Voorne de stoep van het huis betrad. Vrouw Werner,
zoo heette de huisbewaarster, opende op zijn bellen de
deur, en begroette hem met een... »Wef, wel, mijnheer
Otto, u hier, wat zal mijnheer in zijn schik zijn", en
zonder verdere plichtplegingen, liet ze het aan heüi zelf
over zich aan te dienen.
De oude heer zat in een gémakkelijken stoel in zijne
tuinkamer eu ademde met welgevallen de heerlijke geuren
in, die door de opengeslagen deuren naar binnen stroom
den. Zooals hij daar zat, die nog krachtige bijna negen
tigjarige grijsaard, met /at open helder oog, dat innemend
gelaat, met dut lange grijze haar, dat uit de zwart flu-
weelen baret te voorschijn kwamen bijna tot op de
schouders golfde, met dien gullen glimlach om den fijn be
sneden mond, was hij een echte type van een dorps-
leeraar, die door jaren lange ondervinding en arbeid en
waarheid een herder der aan hem toevertrouwde gemeente
geworden is, en zeker is het, dat voor wie behoefte had
aan raad of troost, aan bemoediging of vergiffenis, onze
bejaarde predikant wel de man was om tot vertrouwen
uit te lokken.
Toen Otto van Voorne binnentrad, rees de heer van
den Heuvel met eeu uitroep van blijde verrassing van
zijnen zetel op, legde de lange pijp naast zich op een
klein tafeltje en stak zijn bezoeker de beide handen toe.
Otto drukte ze met warmte en vroeg hem op hartelijkeu
toon naar zijne gezondheid.
»Wel, het gaat mij best, Otto", klonk het vroolijk, »ik
wordt er natuurlijk niet jonger op, maar bijna negen
tig het kan ook, he Niet ieder brengt het zóó ver
en hoe gaat het jou, mij dunkt je ziet wat be
trokken, er schort toch niets aan zijn je vrouw
en kinderen wel
Marie en de kinderen zijn gelukkig goed in orde, wat
mij betreft ik had vandaag wat hoofdpijn door de
warmte jk hoopte dat wat verandering mij goed zou
doen vooral nu de lucht wat frisscher was geworden
en ik had zoo'n innig verlangen u eens te zien
en te spreken", was het op nu en dan eenigzins afge
broken toon gegeven antwoord.
»Ge zijt hartelijk welkom, mijn jongen, het doet mij
genoegen, dat ge een ouden vriend niet vergeet maar
zeg mij", gjng de heer van den Heuvel voort, terwijl hij
Otto onderzoekend aanzag, »was er eene bijzondere reden
waarom gij zulk een verlangen naar mij hadt
.Spreek gerust", ging hij vriendelijk voort, toen Dr. van
Voorne niet dadelijk antwoordde, »ge weet weldat ik
je bijna als mijn kleinzoon beschouw maar neem dan
meteen plaats want voor mij ouden man is lang
staan te vermoeiend", liet hij er op volgen terwijl hij
op een tegenover hem staanden stoel wees en zelf weder
zijn eigen gemakkelijken fauteuil innam.
.Neem mij niet kwalijk dat ik oorzaak was dat u
zoo lang bleeft staan maar ja, ge hebt goed gezien
ik heb iets op het hart, iets dat mij drukt en bezwaart,
en dat ik aan niemand beter dan aan n, mijn vriend en
weldoener, kan toevertrouwen", gaf Otto ten antwoord
»ik hoop, dat u mij niet te veel znlt veroordeelen, want
waarlijk ik heb gestreden maar ik beken het,
ik ben te zwak geweest om weerstand te bieden aan den
drang der omstandigheden -, waarin ik mij en mijne
maatschappelijke positie geplaatst zag"; en nu volgde eene
sche Gewerbe-Zeitung", dat mij belangrijk „genoeg toe
schijnt om hier in enkele trekken mee te deelen. De
caoutchouc-bestrating bestaat, volgens dat weekblad, nit
een gummi-massa en poeder van zeer harde steensoorten,
zooals graniet, basalt, dolomiet enz. De gumnji vormt-
het bindende middelevenals kalk of» cement eu zij
blijft dat vermogen steeds behouden zoodat het oude
weder opgebroken materiaal opnieuw gebruikt kan worden.
Door verwarming wordt de caoutchouc-massa zacht, zoo
dat zij de holten tussehen de vast saamgeperste steendeelen
opvult en er een compacte homogene verbinding ont
staat. Bij het aanleggen van gummi-wegen wordt het
plaveisel op een onderlaag van beton gelegd die voor
rijwegen 30 cM. en- voor trottoirs 10 cM. dik moet zijn.
Het heete poeder wordf zooveel mogelijk gelijkmatig op
het beton verdeeld en daarna zoo lang afgestreken, totdat
het overal even dik is. Vervolgens wordt de massa
et heete rollen qn stampers saamgeperst en ten slotte
gelijk gemaakt. Enkele uren om af té koelen zijn dan
nog noodig en de straat is kant en klaar. Als groot
voordeel van «het caoutchouc-plaveisel wordt vermeld
dat 't niet onderhevig is aan de invloeden van het weer
en er dns bij strenge koude' geen barsten of scheuren
ontstaan zooals bij asphalt het geval is. In Hannover,
Hamburg en Berlijn zijn dan ook al verscheidene caout-
chouc-wegen aangelegddie de inwoners dezer steden
ten zeerste waardeerenal was 't alleen maar omdat
het gedruisch van rijtuigenvrachtkarren enz. daarop
bijna niet gehoord wordt.
Dat den Amsterdammers weder allerlei feestelijkheden
te wachten staan bij de komst van den Delger en de
Keizerin van Duitschland op 1 Juli, is aan onze
lezers zeker wel nit andere couranten bekend. H. M. de
Koningin-Regentes 'heeft aan den Burgemeester haar hoop
te kennen gegeven dat men haar hoogen gast een even
hartelijke ontvangst bereiden zal als Haar en Hare Doch
ter is te beurt gevallen. Het gemeentebestuur is nu druk
in de weer om die hoop te verwezenlijken en waar dit
voorgaat zal de burgerij wel volgen. Dat dit bezoek
overigens bij velen met weinig sympathie begroet wordt,
mag ik als waarheidlievend chroniqueur niet verhelen.
Dat militaire vertoon, dat door den Keizer is gewenscht,
staat den meesten niet aan want de vrees is niet on
wettig dat de jonge Wilhelm die gewend is aan de
uitmuntend gedrilde soldaten van hët militaire Duitsch
land, ons leger en althans onze schutterij in zijn vuistje
hartelijk zal uitlachen en 't is natuurlijk all^ behalve
pleizierig zoo iets te moeteu deuken. Anderen zien in
dat bezoek een soort inspectie-reis, waarvan zij niet veel
heils verwachten. De sterke Duitsehe kolonie in Amsterdam
ligt natuurlijk tegenwoordig halve nachten wakker nit
opgewondenheiddat .Unser Kaiser" weldra in haar
midden is. Uit den Haag moet zij intnsschen de noodige
wenken hebben gekregen, om haar feestvreugde binnen
zekere grenzen ie beperken. Daarom hebben de Duitschers
dan ook hunne aanvankelijke huldigingsplannen moeten
laten varen en zullen zij zich in hoofdzaak bepalen tot
de aanbieding van een adres.
volledige bekentenis van alles wat wij r^ds weten ook
de ondervonden onaangenaamheden van dien morgen ver
zweeg hij niet.
De oude heer van den Heuvel luisterde met zichtbare
belangstelling naar het verhaal doch geen bestraffing
kwam er over zijn lippen geen verwijt was er in
die zacht blauwe oogen te lezen, alleen een meewarige
trek om den mond bewees, dat hij deelnam in het lijden
van zijn vroegeren beschermeling
»En wat wildet ge nu, dat ik deed?" klonk het <Jp
zachten toon toen dr. van Voorne had uitgesproken.
.Mij raad geven en zoo 't u mogelijk is, mij helpenopdat
ik mijne schuld kan betalen en weder vrij de oogen kan op
heffen. O ik weet het weldat daarmede mijne zorg niet
geweken is dat de schuld blijft bestaan, waar ik die
zou hebben aan u die reeds zooveel voor mij ge
daan heeft doch dit juist zal mij eeu spoorslag zijn
om des te harder te werken en ik beloof u zoo u mij
redden wilt dat ik een nieuw leven zal beginnen, en
ook iu mijn huisgezin den strengsten eenvoud invoeren
opdat ik zoo spoedig mogelijk dit kwaad te boven ben
eu u het geleende weder terug kan geven."
.Maar, zult ge tot dit alles in staat zijn?" vroeg de
emeritus ernstig .zult ge sterk genoeg zijn om Marie
van de noodzakelijkheid van die bekrimping te over
tuigen en u los te maken v-an den vriendenkring
waarin ge gewoon zijt te verkeeren O denk niet, dat
ik dit zeg omdat ik u niet helpen wil doch over
weeg wat ge op u neemtwaar ge spreekt van een
nieuw leven te beginnen goede voornemens zijn zoo
gemakkelijk op te vatten maar vaak zoo moeielijk te
volvoeren."
Dr. van Voorne liet het hoofd op de handen rusten
»u hebt gelijk", bracht hij hortende nit »het verledene
getuigt tegen mij en ik gevoel het r dat mij een zware
strijd wacht- doch het is onvermijdelijk ik zie geen
anderen uitwegNa het gebeu-rde van dezen morgen
is mijne positie tegenover mijne leerlingen onhoudbaar
tenzij het bekend worde, dat datgene, wat men mij niet
ten onrechte ten laste legdeis nitgewischt"; en toen