Feuilleton. No. 76. Drie en Itfegentigste Jaargang: 1891. y RIJD Ad 26 JUNI. Officieel Gedeelte. Kennisgeving. PARIJSCHE BRIEVEN. HERFSTBLOEMEN. Oorspronkelijke Novelle, C) ALklIAMSCHE comm. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Katerdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar 0,8©franco door het geheele rijk 1, De 3 nummers O,©6. Frijs der gewone Advertentiën: Per regel 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TEE ZOON. Telefoonnummer 33 Het HOOFD van het Plaatselijk Bestuur te ALKMAAR brengt, op grond van artikel 1 der wet van 22 Mei 1845 (Staatsblad no. 22), bij deze ter kennis van de ingezetenen der gemeente, dat het kohier voor de belasting op het Personeel, No. 12, (een artikel) over het laatste kwartaal*, dienstjaar 1890 91, op 23 Juni 1891 door den Provincialen Inspecteur der directe belastingen in Noordholland executoir verklaard heden aan den Ont vanger der Rijks directe belastingen binnen deze ge meente ter invordering is overgegeven. Ieder belanghebbende wordt vermaand op de voldoening van zijnen aanslag acht te geven, ter voorkoming van gerechtelijke vervolging. Alkmaar, den 25 Juni 1891. Het Hoofd van het Bestuur voornoemd, A. MACLAINE PONT. LXXXIX. Vóór wij den salon op het Champs de Mars bespreken willen wij een oogenblik stilstaan bij de gebeurtenissen der laatste dagen. Zoo had hier gisteren een, gelukkig zeldzaam, ongeval plaats, en wel aan de gasfabriek van La Vilette. in de rue d'Aubervilliers. Tegen vijf uren had men een luchtballon gereed gemaakt, waarin de be kende luchtreiziger Lachambre en twee jongelieden zou den plaats nemen. Juist was men bezig, den laatsten zak met aarde, die den ballon omlaag hield, los te maken, toen plotseling het gevaarte opsteeg, vóór de heer La chambre in het schuitje kon springen, waarin zijne beide medereizigers reeds gezeten waren. Wel greep de lucht reiziger nog een touw en trachtte daarlangs omhoog te klimmen, doch zijne krachten schoten te kort, en tot schrik van alle omstanders, viel hij van eene hoogte van 20 ellen op den grond. Intusschen steeg de ballon voort durend en verdween weldra in zuidwestelijke richting. Men was zeer ongerust over de beide jougelui, die, naar het schijnt, nog weinig ervaring van luchtreizen heb ben, doch gelukkig hebben zij behouden den bodem bereikt. Wat den heer Lachambro betreftdeze be kwam in zijn val ernstige kneuzingen en brak een dij been, zoodat men hem in wanhopigen toestand naar het hospitaal Lariboisière heeft vervoerd. Eene gebeurtenis van anderen aard is die van Turpin- Triponé. Eerstgenoemde is uitvinder van het meliniet, hij verkocht zijne vinding aan de ministeriën van oorlog en marine, ontving eene som van 251 duizend franken en werd bovendien gedecoreerd. Turpin echter meende, dat zijne uitvinding meer waard was, hp geloofde er milli- oenen mede te verdienen, daarom richtte "hij zich zelfs tot de duitsche regeering, en onderhandelde ook met Triponé, fransch officier, en tegelijk agent der engelsche firma Armstrong van New-Castle. Met behulp van twee medeplichtigen, die eigenlijk minder werkelijk schuld heb ben, omdat zij onder den invloed van Triponé handel den, werden verschillende plannen en teekeningen, allen dienende tot 's lands verdediging, gecopieerden deze .opiën aan de firma Armstrong gezonden. Turpin legde aan deze firma een contract voor, waarbij hem eene som van 25 duizend pond sterling werd gewaarborgd en eene provisie op den verkoop der verschillende werktuigen, doch intusschen kregen Turpin en Triponé twist over persoonlijke belangen, dus ging de zaak niet door. Eerst genoemde, teleurgesteld in zijne schoone verwachtingen en om zich te wreken, richtte zich toen tot den minister van oorlog met aanklachten tegen Triponé en nog vele anderen, en toen hem dat niets hielp, gaf hij een boek uit, getiteld, «Hoe het meliniet verkocht werd" Dit boek bevatte niet alleen de heftigste beschuldigingen tegen Triponé en vele hoofdofficieren, maar bovendien nog plannen en teekeningen, welker openbaring landver raad mag genoemd worden. De regeering legde onmiddelijk op alle exemplaren van dit boek beslag, en de schuldigen werden aange houden. Mot gesloten deuren is de geheele zaak voor de rechtbank behandeld, en Turpin, Triponé, hun mede plichtige Fasseler ontvingen gisteren ieder vijf jaren ge vangenisstraf, benevens geldboeten en voor verscheidene jareD vervallenverklaring hunner burgerrechten. De vierde schuldige beliep dezelfde straffen, doch slechts twee jaren gevangenis. Deze zaak heeft de parijsche pers zeer beziggehouden, en de straffen zullen vele landverraders zeker tot na denken stemmen. Zoo wij de aanplakbilletten, en de illustratiën in de nieuwsbladen mogen gelooven, dan is Rosa-Josepha wer kelijk het achtste wereldwonder. Dit zijn twee meisjes van veertien jaar, zij zijn twee en toch slechts één. De ouders zijn boheemsche boeren, zij hebben nog twee kin deren, die gewoon gevormd zijn, doch deze tweelingen Rosa-Josepha hebben wel twee doopacten, die haar tot geboortebewijs dienen, zij hebben ook twee hoofden, vier armen, twee bovenlijven, doch even onder de lendenen vormen zij één. 1^ lager worden zij weder twee, hebben n.l. vier beenen. Zij zijn vroolijk en ofschoon zij één vormen, zijn de twee het toch niet altijd met elkan der eens, zoodat zij als kinderen evengoed kibbelden en elkander afklopten als alle andere kinderen. Overigens zijn zij goed aan elkander gewend de eene kan heel goed eten en de andere in dien tussehentijd lezen of handwerken; lastig slechts wordt het als Rosa b.v. onwel is en Josepba zich flink en levenslustig gevoelt. Dan moet de een om de andere lijden. De heer Debruijère, directeur van het thé&tre La Gaité zal ons Rosa-Josepha in een nieuw tooneelstuk vertoonen en wij zullen er dan nog meer van weten. Gaan wij thans naar het salon op het Champs de Mars dan moet ik eerlijk bekennen dat die van de Champs Elysées me beter bevallen is. De jury van het Champs de Mars heeft aan meer dan drieduizend schilderijen den toegang geweigerd, van schilders die niet Door Debora van de Velde. Marie zweeg en zag voor zich neer. Zij voerde een zwaren strijd. Het denkbeeld weer voor goed naar buiten te gaan lachte haar niet toe, en toch, ze moest het er kennen dat het haar ook zeer zwaar zou vallen te voldoen aan hetgeen Otto haar had voorgesteld, en er veel kans bestond, dat zij zich weer als vroeger in den stroom zou laten meeslepen. Hoe zij ook gedwaald had, zij had man en kinderen innig lief, en het denkbeeld hen ongelukkig te maken deed haar huiveren een oogenblik aarzelde zij nog, toen hief ze het hoofd op, en fluisterde zacht«Beproef het, Otto, als ge het goed acht, ik zal mij trachten te schikken." „Dank, beste", antwoordde dokter Voorne, terwijl hij haar omhelsde, «ik ga nog van daag op reis om met den baron te spreken en gelukt het dan dien ik morgen hier mijn ontslag in en wij koeren n a de vacantie hier niet weer terug." Het, wekte groote sensatie in het stadje, toen het be kend werd, dat dr. van Voorne, van wien men wel eens gezegd had, dat hij wel kans had nog eens rector te worden, zijn ontslag als docent aan het gymnasium had gevraagd, om eene particuliere betrekking te aanvaarden. Sommigen vonden het ondoordacht, anderen oor deelden, dat het zeker wel een zeer prachtige betrekking wezen zou, de heer Holm en de andere leeraren, zoowel als de vrienden, die de reden begrepen, vonden dat dr. van Voorne het nu toch wel wat ver trok, en den eerst- genoemden deed het leed hun fliuken en prettigen mede docent te verliezen. Enkelen, vooral de vroegere schuld eichers gevoelden achting voor den man, wiens eergevoel hem ongetwijfeld tot dien stap had gedreven. Do gymnasi asten zelf gaven onverholen hun spijt te kennen over het aanstaand vertrek van hun meest geliefden onder wijzer, en vereenigden zich om hem een tastbaar blijk van hunne gehechtheid te geven. Zij, die zich den laat sten tijd wel eens aan weerspannigheid hadden schuldig gemaakt, hadden er oprecht berouw over. Wie wel het grootste berouw bad, was Hans Govers, die zich zelf beschuldigde de eerste aanleiding tot dat alles te hebben gegeven neen waarlijk, zijn makkers behoefden het hem thans niet te zeggen, dat hij laag gehandeld hadhij gevoelde dat zelf, dieper dan iemand dat doen kon. Ternauwernood kon hij zich on der de les, waarbij hij het van een anderen leeraar ver nomen had, goed houdenhij gunde zich geen tijd eerst naar huis te gaan, maar volgde, schoon aarzelend, zijn leermeester naar zijne woning en verzocht daar aange komen dringend gehoor. Otto ontving den jongman op zijne kamer en was ge troffen door de demoedige houding van den anders robusten knaap, die hem thans, niet op bevel zijns vaders, maar uit eigen beweging, vergiffenis kwam vragen, en hem zijn diep leedwezen over zijn vertrek te kennen gaf. En toen nu van Voorne bewogen den jongen de hand reikte, en vriendeljjk zeide «Ik vergeef het je Hans, gedraag je voortaan goed, en grief niemand meer," barste de knaap snikkende uit«O, mijnheer, hoe zal ik goedmaken wat ik tegen u misdeed, want ik voel n eerst hoeveel verdriet ik u gedaan heb Een weemoedige glimlach kwam om Otto's lippen hij legde zijn hand op den schouder van Hans en sprak zachtIk zou daarop bijna hetzelfde kunnen antwoor den wat volgens het bijbelverhaal Jozef eens tot zijne broeders zeide «Gij hebt wel kwaad tegen mij gedacht maar God heeft het ten goede gedacht." Ik kan je daar n u geen uitleg van geven, Hans, mogelijk zal ik dat later, als we elkander nog eens weer ontmoeten, kunnen doen. Maar nu, houd je goed bij het examen, maak dat ge mijn onderwijs tot eer strekt, en zorg dat ik later nog eens hoor, dat ge ook met lof uwe promotie hebt gedaan." tot hare sociëteit behooren. Ongeveer tweehonderdvijftig doeken heeft zij van hen aangenomen, de overige schil derijen zijn allen van artisten, die tot deze «société" be hooren. Verder zoude men deze tentoonstelling kunnen doopen den salon der portretten zelden hebben wij nog zoovele portretten bijeen gezien. Het is mogelijk, dat er evenveel talent schuilt in een enkele pop als in de grootste schilderijen van het Champs Elysée's, doch het kijken op al die beeren en dames wordt hier bepaald vermoeiend. De enkele doeken van groote afmetingen op het Champs de Mars zijn decoratieve schilderijen. Puvis de Cha- vannes munt steeds uit door zijne fraaie paneelen, hier zijn het «la Céramique" en «la Poterie" voor het museum van Rouen, doch zijn meesterwerk is de prachtige schil dering, bestemd voor het stadhuis te Parijs. Reeds van verre voelt gij u aangetrokken door de harmonische kleuren, den helderen hemel, de blauwe rivier, de maaiers in het gras, vrouwen die uit het bad komen, een visscher in zijne booteen jonge moeder die haar kind baadt enz. enz. Adolphe Bivet geleidt ons naar een der barrières van Parijs. Wij schrijven 1870, Decembermorgen, de hemel is grijs, de nationale garde, de artillerie trekt vooruit, om een uitval tegen de belegeraars te ondernemen. Bij het octrooi staan vrouwen en kinderen, die afscheid ne men van de soldaten. Het geheel geeft een waar en ernstig beeld van deze treurige dagen. Eene zeer vreemde schilderij is die van Jean Bérand Christus bij den phariseër. De schilder brengt ons in eene geheei nieuwerwetsche eetzaal de phariseeërs zijn echt parijsche typen Magdalena ligt op den grond aan de voeten van den Heiland, zij is geheel eene parijsche, en alleen de Christus steekt af bij de overige omgeving, welke bepaald modern is. Een en ander vormt een schoon, doch zonderling tafereel. Onder de portretschilders munten vooral uit Carolus Duranddie altijd bijzonder veel leven en kleurengloed geeft; de vlaamsche schilder Alfred Stevens, de Italiaan Boldini, de Anglo-Amerikaan James Wisthler. Carrière is een portretschilder van groot talent, doch waarom liggen zijne figuren steeds alsof zij in rook en duisternis leven Hij geeft ons een Alphonse Daudet en eene Verlaine-, zeer schoou, doch achter grijze wolken. Gostave Courtois toont ons den schilder van Stetten; Duez den aartsbisschop van Lyon, kardinaal Toulon Roll eene buste van admiraal Kranz enz. enz. Vergeten wij ook niet de fraaie zee- en strandgezichten van W. Mesdag de echt vlaamsche doeken van Verstraete de lotelingen van Dagnan Bouveret; de kaartlegster van Ribot; enz. enz. Nog slaan wij een blik op de teekeningen pastels prentenen op vele voorwerpen van kunstnijverheid, welke deze salon mede bevaten gaan daarna in den tuin de weinige beelden bekijken, welke echter niet onze bepaalde bewondering opwekken. Parijs, 18 Juni 1891. J. M. T. «Indien ik eenmaal zoo ver ben, mijnheer," riep de jongeman uit, dan hoop ik u tetoonen, dat ik u ondanks mijne onbeschoftheid altijd achting heb toege dragen." Het was een drukke tijd, die volgde, zoowel voor dr. van Voorne als voor zijne gade. De laatste had na tuurlijk heel wat te doen met inpakken enz., om het vertrek naar een andere plaats voor te bereiden. De eerste moest de overgangs-examens helpen afnemen en had daarbij nog met den baron, die hoogelijk met hem in genomen was, over één en ander te correspondeeren. Daarbij beijverden vrienden en bekenden zich, om het" echtpaar op allerlei wijzeu blijken van hunne onveran derde genegenheid te geven, en niet altijd vermochtten Otto en Marie de uitnoodiging, om nog eens een avond in een of andere vriendenkring door te brengen, af te slaan. Toch aan al die drukte kwam een einde. Zoowel do centen, als leerlingen hadden door doelmatige souvenirs hunne gehechtheid getoond, de berouwvolle Hans Govers was onzen dokter komen smeeken, ook van hem een geschenk aan te nemenhij had den moed niet gehad, zich bij zijne makkers aan te sluiten. Kostte het afscheid van allen en alles Marie veel, ook Otto gevoelde er al het gewicht van, vooral de on dubbelzinnige blijken van waardeering en vriendschap, welke hij ontving, maakten hem het heengaan moeielijk. «Ik had niet gedacht, dat men ons zóó genegen was," zeide hij, toen hij met gade en kinderen in den trein, die hem naar zijne nieuwe woonplaats voeren zou, was gezeten, nadat hij nog op het perron afscheid van eenige vrienden had genomen; «het is mij of ik hier een deel van mij zeiven achterlaat." Ja", zeide Marie «ik ben hier ook zoo gelukkig ge weest zeg, Otto gevoelt ge geen spijt over je besluit om heen te gaan nu het toch blijktdat ge toch vol strekt de achting van de menschen niet verloren hadt «Neen, Marie, daarover gevoel ik geen spijt; wat mij hindert, is de gedachte, hoe anders het had kunnen zijn,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1891 | | pagina 1