■■m
Buitenland.
Binnenland.
DITITSCHLA1VD. Ministor Maybach is van zijn
ambt als minister van openbare werken ontheven, onder
behoud van den titel en rang van minister van Staat
en de president van het spoorwegbestnnr Thielen tot
zijnen opvolger benoemd.
EAftELAAD. Den 20 was het 54 jaren geleden
dat de Koningin den troon beklom.
Den 21 heeft op twee mijlen afstands van London
derry eene botsing plaats gehad tusschen een ledigen
personentrein en een trein, die- 250 militairen vervoerde.
De machinist van laatstgenoemden trein bij een bocht
van den weg den in volle vaart zijnde trein ziende aanko
men, sloot terstond den stoom af en had nog juist den tijd
om zich met den stoker door een stouten sprong te red
den. De machinist en de stoker van den lodigen trein
konden zich niet redden en zijn bij den schok verbrijzeld.
Twaalf militairen werden gewond en naar het hospitaal
gebracht.
Lagerhuis. Den 22 heeft minister Fergusson ver
klaard dataangezien de regeering geen deel heeft in
het drievoudig verbond zij ook geen maatregel heeft
genomen, welke daarop betrekking heeft. Overigens had
hij niets te voegen bij de verklaringen, door hem reeds
afgelegd ten opzichte van de verbintenissen van Engeland
tegenover het buitenland.
FR AAKRIJK. Na eene onstuimige vergadering
hebben de tramwegbeambten te Bordeaux in den nacht
van den 21 op den 22 tot werkstaking besloten. Den
22 is met behulp van 80 man, die den arbeid niet wilden
staken onder bescherming der politie de dienst voort
gezet. Des morgens te 9 uren wierpen de werkstakers
echter vier wagensna de paarden uitgespannen te
hebben, het onderst boven. Verscheidene personen werden
in hechtenis genomen. Die te Bordeaux is echter reeds
geëindigd.
De Senaat heeft den 22 toegegeven en besloten de
verlaging der graanrechten overeenkomstig het besluit
der Kamer te doen ingaan op 10 Juli.
De gemeenteraad van Parijs heeft den 24 2500 toe
gestaan voor de slachtoffers van de spoorwegramp bij
Mönchenstein. In den loop der zitting ontstond tusschen
de leden Lyon Allemand en Blondel bij de beraadslaging
over het bouwen eener school een hevige twist, waarbij
Blondel aan Lyon Allemand een slag in het aangezicht gaf.
Kamer. Den 22 heeft minister de Freycinet de
onmiddellijke behandeling aanvaard der interpellatie van
den afgevaardigde Lasserre omtrent het meliniet-proces.
De heer Lasserre wees op de onregelmatigheden in dat
geding.
De minister kwam in eene uitvoerige rede op tegen
de beschuldigingen van den heer Lasserre. Hij ver
klaarde, dat geen enkel officier in zijn plicht is te kort
geschoten, dat het stelsel, waarop de nationale verdediging
in Frankrijk rustvoor alle andere Rijken zuiver een
geheim isen vroeg ten slotte een duidelijk geformu
leerd votum van vertrouwen.
Hij verklaarde zich tegen de eenvoudige orde van den
dag, welke daarna door de Kamer werd verworpen met
346 tegen 131 stemmen.
Daarentegen werd met 336 tegen 137 stemmen aan
genomen eene door den heer Viette vodrgostelde motie
van orde van den volgenden inhoud
»De Kamer neemt akte vau de verklaringen der re
geering zij constateertdat de nationale verdediging
geen nadeel heeft ondervonden door het jongste voorval;
zij stelt vertrouwen in den minister van oorlogwaar
het de verzekering der veiligheid van den Staat betreft,
en gaat over tot de orde van den dag."
ITALIË. De regeering heeft de aangekondigde
bijeenkomsten tegen het drievoudig bondgenootschap ver
boden. Het radicaal comité heeft de regeering daarvoor
verantwoordelijk gesteld er zullen nu lezingen gehouden
worden in een besloten lokaal.
De katholieken hebben bij de gedeeltelijke verkiezingen
voor den gemeenteraad eene volledige overwinning be
haald. Vau de 20 candidaten der italiaansche lijst zijn
9 gekozen en van de acht der Vatikaansche lijst 7.
indien wij van den beginne af de tering naar de nering
gezet hadden, en er dus geen reden was geweest om dit
gezellige plaatsje te verlaten en dezen mijnen aangenamen
werkkring op te geven, doch laat ons daarover niet
meer praten. Laat ons hopen en gelooven dat er ook
in onze nieuwe omgeving wel weer bloemen zullen
bloeien, indien wij de distelen maar niet vreezen, die we
op onzen weg vinden. Wat wij ook verloren hebben,
onze onderlinge liefde hebben wij toch behouden, nietwaar,
vrouwtje", liet hij er op volgen, terwijl hij haar de hand
toestak; Marie legde met tranen in de oogen hare hand
in de zijne, zij was te aangedaan om veel te antwoorden.
Het was zeker een zeer groote verandering voor dr.
van Voorne en zijne gade, uit het levendige stadje met den
gezelligen vriendenkring overgeplaatst naar het wel is
waar fraai gelegen maar stille dorpwaar hun geen
andere conversatie wachtte, dan die van een hoogbejaarden
grijsaard, een ook niet meer jongen dokter met zijne zeer
burgerlijke echtgenoote en een ongehuwd predikant, van
rechtzinnige richting. Wel is waar woonden er, vooral
des zomers, zeer vele families, doch dezen conversoerden
onderlingzij bemoeiden zich al zeer weinig met de
ingezetenen van het plaatsje en zouden het zeker aller
minst doen met iemand, die een ondergeschikte betrek
king bekleedde, bij één uit hunnen kring, den baron van
Heteren, die er het geheele jaar woonde. De baron zelf
behandelde dr. van Voorne met achting en scheen niet
ongenegen hem op een familiairen voet bij zich aan huis
te ontvangen maar of de barones dit ook tot mevrouw
van Voorne zou uitstrekken was zeer twijfelachtig. Bij
hunne aankomst te V. hadden Otto en Marie met de
kinderen voorloopig hun intrek genomen op Buitenrust
bij den ouden heer van den Heuveldie hen met de
grootste hartelijkheid had ontvangen.
Otto kreeg het natuurlijk terstond zeer druk met de
opname der bibliotheek, en Marie niet minder met het
in orde brengen van het huis, door den baron te hunner
beschikking gesteld. Het was dus veel waard dat zij
de eerste woelige dagen onder het gastvrije dak van den
vriendelijken grijsaard mochten doorbrengen, vooral daar
3BWITSERL AAD. De Bondsraad heeft de uitleve
ring toegestaan van den itaiiaanschen commissaris van
politie Livraghi uit Massowah, die zich voor den rechter
zal moeten verantwoorden wegens de wreedheden en
afpersingen door hem in Massowah gedaan.
TWEEDE RARER.
Besmettelijke ziekten.
De regeering heeft hare Memorie van antwoord inge
zonden omtrent het wetsontwerp tot gedeeltelijke her
ziening der wet tot voorziening tegen besmettelijke ziekten.
Zij handhaaftmet enkele wijzigingenin hoofdzaak
onveranderd het ontworp. Het wegnemen der mazelen
uit de wet is door de deskundigen voor een groot deel
beaamd is in een bijzonder geval de toepasselijkheid der
wet ook op mazelen noodig, dan kan de in art. 1, 2e
lid bedoelde maatregel spoedig genoeg worden genomen.
Het opnemen van kraamvrouwenkoorts acht de
minister in het algemeen belang geraden. Van de be
moeiing van den wetgever met syphilis schijnt wei
nig heil te verwachten in ieder geval zou de regeling
dezer materie zoover moeten afwijken van de maatregelen,
voor andere besmettelijke ziekten bepaald, dat zij in dit
ontwerp onmogelijk zou kunnen worden opgenomen. De
besmettelijkheid van croup is niet bewezen.
De regeering verdedigt haar stelsel van een facultatief
subsidie aan gemeenten voor goede inrichting van den
ontsmettingsdienst. Alleen aan behoeftige gemeenten
geldelijk subsidie toe te kennen, acht zij zeer bezwaarlijk,
omdat dan vele gemeentebesturen ten koste van het Rijk
zouden blijven onteigenen en vernietigendaar waar
ontsmetting voldoende is. Men zou, wil men dezen weg
op, aan de gemeenten bij de wet de verplichting moeten
opleggen om te zorgen voor eene voldoende inrichting
van haren ontsmettingsdienst en daartegen bestaat bij de
regeering groot bezwaar. Door daarentegen imperatief een
subsidie aan alle gemeenten toe te kennen, zou onnoodig
een te zware druk op het Rijk worden gelegd.
Wat de inënting betreft, de weifelende houding" der
regeering ten aanzien van haar nut heeft tot oorzaak de
vreesom van overheidswege in een wetenschappelijk
vraagstuk in de eene of andere richting te beslissen.
Stond zij op het oogenblik voor de vraag, of zij al dan
niet propaganda behoort te maken voor de eene of andere
geneeswijze, de minister zou zich zonder twijfel tegen elke
middelljjke of onmiddellijke Staatsinmenging verklaren.
Doch sinds bijkans eene eeuw is hier te lande van re-
geeringswege de inënting zóózeer bevorderd, dat terug
trekken bijkans onmogelijk wordtzonder den schijn te
doen ontstaan, dat de vroegere goedkeuring van het
middel plaats heeft voor afkeuring. Maar dien schijn
moet eene regeering, die te dien opzichte volkomen neutraal
wil blijven juist omdat zij tot oordeelen onbevoegd is
vermijden. Vandaar dat zij de inëntingvoor ivie er
van gediend is steunen, en te gelijkertijd de volkomen
vrijheid om er al dan niet van gebruik te maken ver
zekeren wil. Op dit standpunt wenscht zij te blijven en
nu in het Voorl. Verslag do meening is uitgesproken
dat slechts bij «enkele staatkundige geestverwanten" der
regeering een aandrang om den dwang op dit gebied
af te schaffen bestaatlegt zi} eene nota over, waaruit
kan blijken door wien en op welke gronden
het nut der inënting betwijfeld of bestreden wordt. De
Kamer zal daaruit ontwaren dat meerdere deskundigen
daarmede worden niet bedoeld de geneeskundigen in het
algemeen maar zij die van de kwestie eene speciale
studie gemaakt hebben - het nut der inënting betwij
felen en zelfs de inënting bestrijden op gronden enkel
aan de zaak zelve ontleend.
Uitvoerig bestrijdt de minister de bezwaren tegen de
voorgestelde wijziging ingebracht. Zij, die daarin zien
eene roekeloozo daad en een dreigend gevaar voor de
volksgezondheid gaan uit van de vaste overtuiging, dat
de inënting inderdaad heilaanbrengend is doch zien
voorbij, dat bij twijfel dienaangaande de wetgever den
strijd niet beslissen mag, wat allerminst overigens noodig
isjuist omdat de overgroote meerderheid der genees-
heeren, hier te lande althans, zoo vastelijk in de deugd
zaamheid van het middel gelooft.
de goede man terstond de harten der kinderen gewonnen
had en ze door zijne vertellingen aangenaam wist bezig
te houden. Dit belette echter niet, dat Marie blijde was,
toen ze haar eigene woning kon betrekken, zij toch kon
het zich niet ontveinzendat ze den ouden man in haar
hart altijd nog bleef beschuldigen, de aanleiding van het
in haar oog altijd nog overbodige vertrok uit H. te zijn
geweest. Toch werd het haar eerst recht eenzaam toen
haar nieuw tehuis in orde was en er dus niets meer
was, dat haar afleiding gaf. Het uitzicht van uit haar
huisvertrek was, ofschoon uit het oogpunt van natuur
schoon prachtig, zeer stil. Otto was maar zelden in den
huiselijken kringdaar hij zijn tijd moest verdoelen
tusschen de werkzaamheden in de bibliotheek en het
onderwijs der beide zoons van den baron waarvan de
oudste, Karei, vijftien, en de jongste, Maurits, twaalf
jaar was, terwijl hij ook vrijheid had ontvangen aan nog
een paar jongelui, zoons van voorname families uit den
omtrek, les te geven, waarom het onderwijs dan ook in
een daartoe geheel ingericht vertrek ten zijnen huize
plaats had. V as het leven van Otto dus een ingespannen
leven on had hij daardoor weinig tijd aan het verledene
te denken, voor Marie was het gemis zeer groot en het
viel haar zeer zwaar er zich aan te gewonnentoch
moest het van haar gezegd worden dat zij haar best
deed om in hare huiselijke bezigheden en vooral door
toewijding aan haar kroostafleiding te zoeken terwijl
ze er steeds naar streefde, Otto, als hij in de huiskamer
zich kwam verpoozeneen vriendelijk en opgeruimd ge
laat te vertoonon en alles in het werk te stellen om
hem gemak te bezorgen. Otto van zijn kant toonde haar
zijne erkentelijkheid, door waar hij kon, haar eenig ge
noegen te bezorgen, b.v. door, wanneer zijne bezigheden
het toelieten kleine of grootere wandelingen met haar
te doen, doch dit alles kon niet verhinderen, dat nu en
dan een zucht Marie ontsnapte, als zij aan den naderenden
winter dacht; dan toch zou het dorpsleven, zij wist het
bij ondervinding dubbel stil en eentonig worden. Wat
de kinderen betrof, zij vonden het heerlijk, buiten, waar
zij zoo vrij konden spelen en als papa hun nu en dan eens
Klachten over den Gouverneur van Suriname.
De minister van koloniën heeft inlichtingen verstrekt
op het adres van J. Barnett te Paramaribo, beheerder
der maatschappij J. G. von Hemert Co., houdende
klacht over de handelwijze van den Gouverneur van Su
riname, jhr. mr. de Savornin Lohman. De beschuldiging,
dat de Gouverneur intrekking had bevolen van het hoo-
ger beroep tegen een vrijspraak van eenige arbeiders,
vervolgd wegens het willekeurig verlaten van hun dienst
en dat hij zulks deed uit verstoordheid over redevoeringen
over zijn beleid in de Koloniale Staten gehouden, is, vol
gens den ministergeheel uit de lucht gegrepen en in
strijd met de ware toedracht der zaak.
De Gouverneur met het voorgovallene onder gehuurde
arbeiders waarbij zich eenige britsche onderdanen be
vonden door den britschen Consul in kennis gesteld
vond geen vrijheid om tusschen beide te komen, maar
vroeg aan den proc.-gen., of van het hooger beroep niet kon
worden afgezien welke ambtenaar, daags na ontvangst
van het onderhandsch schrijven van den Gouverneur, het
appel introk.
Ten aanzien van eene andere grief van adressantdat
drie der arbeiders ten overstaan van den daartoe aan
gewezen ambtenaar op het politiebureau met andere
goudontginners huurcontracten hebben gesloten, ofschoon
zij nog tegenover adressant gebonden waren en dat dit
zou geschied zijn op last van den Gouverneur, wordt
medegedeeld, dat de bemoeiing van het bestuur met deze
aangelegenheid zich bepaald heeft tot het volgende.
Den 14 Augustus 1890 schreef de procureur-generaal
aan den Gouverneur, dat hij aan den commissaris van po
litie als zijne meening had medegedeeld, dat diens rol
bij het sluiten der contracten met arbeiders was die van
notaris, die eenvoudig zijn ministerie had te verleenen
en hij derhalve niets te maken had met de vraag, of de
arbeiders nog verbonden waren aan den een of anderen
ondernemer. Aan den proc.-gen. werd den 15 Augustus
geantwoord, dat de Gouverneur zich met zijne zienswijze
vereenigde.
De Volksbanier.
Den 19 is het eerste nommer verschenen van het
weekblad «De Volksbanier", orgaan voor de leden van
den R. K. Volksbond staande onder hoofdredactie van
den heer W. C. J. Pastoorsdat zich volgens het pro
spectus uitsluitend op sociologisch terrein bewegen zal
en verschijnt met welnemen van de kerkelijke overheid.
In het prospectus komt o. a. voor
«De stichting van het blad heeft den Boud offers ge
kost van niet geringen aard. Echter, in aanmerking ge
nomen dat van de elf socialistische organen welke in
ons land verschijnen, en van de drieentwintig welke in
het naburig België het licht zien (helaas 't is treurig
maar waar zoovele hier worden gelezen en verslonden,
ook door katholieke arbeiders heeft de Bond gemeend
die offers zich te moeten getroosten.
«Hij heeft gemeendnu 't volk in het algemeen ten
minste iets wil lezen over onderwerpen van sociologischen
aard een orgaan daarvoor beschikbaar te moeten stellen,
dat op populairen toon tot hen spreekt: de taal van de
Encykliekde taal van onze moeder de H. Kerk."
Het eerste nommer bevat, behalve een inleidend woord,
o. a. een artikel van Jan Holland «Ongelijke lotsbedee-
ling", en van pater A. van Gestel «Voorheen en thans."
Prjjs per nummer 3 centenabonnement bij vooruit
betaling franco per post per jaar 1.70.
De arr. rechtbank te Utrecht heeft den 22 den
medic, student F. B. A. M. H. en den 2 luitenant der
infanterie H. C. J. T. B., beiden aldaar, ieder veroor
deeld tot 14 dagen gevangenisstraf, wegens het houden
van een tweegevecht.
De katholieke kiesvereeniging Recht en Orde te
Leiden heeft met 26 tegen 17 stemmen besloten, zich te
ontbinden.
medenam naar grootpa van den Heuvel, zooals zij den
ouden heer noemden, of als ze op een uitnoodiging van
dezen mochten komen om zijne teekeningen of kunstig
gesneden houtwerk te zien, waren zij opgetogen. Zoo
waren een gedeelte van den zomer en herfst voorbij ge
gaan, en stond de winter voor de deur. De dagen be
gonnen reeds kort te wordende boomen waren van
hun bladerentooi beroofd, de wind gierde om het huis
en regen en hagelbuien maakten het zeer ongezellig op
«Ruimzicht," (zoo had de baron de villa van dr. van
Voorne gedoopt).
De avond begon te vallen, Marie had zich huiverend
van het raam afgewend, de luiken gesloten en het licht
maar ontstoken, er was toch niets te zien, Otto was
na het middagmaal, dat gewoonlijk reeds te drie uur,
wanneer de gewone lessen afgeloopen waren, werd ge
bruikt, naar de bibliotheek gegaan, om eenige nieuw
aangekochte werken na te zien en in den catalogus te
schrijven later op den avond als het diner ten huize
van den baron was afgeloopen, moest hij zich nog eeni-
gen tijd aan den oudsten zoon van dezen wijden, Marie
was dan alleen met haar kroost. Ernst kreeg spoedig
zijn bouwdoos voor den dag, en Cato legde haar popje
ter zijde voor hare prentenboekjes, welke mama voor de
zooveelste maal verklaren moestgeheel onverwacht deed
een hevige ruk aan de bel allen opschrikken. Het was
de postbode, die echter geen brief bracht, maar eene
mondelinge boodschap had zijne moeder, vrouw Werner,
was plotseling ernstig ongesteld geworden er was wel
een buurmeisje tot hare hulp gekomen, doch de oude
heer was geheel aan zich zelf overgelaten, en liet drin
gend vragen, of mijnheer of mevrouw van Voorne eens
naar hem toe kwamen.
Marie zag er wel zeer tegen op, bij hot ongunstige
weder, en de vallende duisternis, alleen naar «Buitenrust"
te gaan, en een oogenblikje dacht ze er aan, den bode
met een briefje naar Otto te zenden, doch ze begreep,
dat het dezen zeer moeielijk zou vallen, zich zonder toe
stemming te verwijderen en zij hem dus zeer veel last
zou veroorzaken, door hare kleinmoedigheid. Tér liefde
van hem, overwon ze dus haar tegenzinen nam het
aanbod van den jongen Werner, om zoo zij zelve ging even
op haar te wachten, dankbaar aan. Zij scheurde haastig
een blaadje van haar bloknoot, schreef daarop een paar
woorden voor Ottoriep de meid bij de kinderen en
aanvaardde, na snel hoed en mantel te hebben aangedaan,
met den postbode de reis.
Wordt vervolgd.