Buitenland. aan de westzijde der stad, waarmee aan het zoogenoemde »dichterskwartier" opnieuw uitbreiding is gegeven. Het eigenaardige van deze wijk is, dat zij is gesticht door de Vereeniging «Potgieter", die den 21 November 1890 is opgericht met het doel goedkoope en geriefelijke woningen te verschaffen aan hen, die door hunne beroeps bezigheden bij een matig inkomen genoodzaakt zijn op korten afstand van het centrum der oude stad hun woon plaats te zoeken, voornamelijk met het oog op de tal rijke klasse der kantoorbedienden. Aan die laatste voor waarde voldoet de Potgieterstraat inderdaad, want langs den nieuwen verbindingsweg (Rozengracht-Kinkerbrug) is men omstreeks 20 minuten loopens van den Dam verwijderd. Een bezwaar is, dat er geen tramverbinding bestaat met den Dam en omliggende straten, waarvan men in bijzondere gevallen toch gaarne gebruik zou maken. De huurprijzen zag ik als volgt genoteerd be nedenhuis 6.50 per week, le bovenhuis 5.50, 2e bovenhuis 5 en 3e bovenhuis 4.50, welke sommen voor Amsterdam niet zoo heel hoog zijn. Me dunkt, onze lezers in de provincie moeten toch wel van ingenomen heid met huu eenvoudig dorp of stedeke vervuld worden, als zij bedenken, dat zij voor 2,40 een soort villaatje kunnen hebben, terwijl men daarvoor in Amsterdam dikwijls kamers heeft, die niet dan na honderd trappen geklommen te hebben en twee étages van andere gezin nen gepasseerd te zijn, kunnen bereikt worden. En dan valt ons Potgietor's beschrijving van »den Peunelikker" te binnen waar wij lezen»A1 ziet gij zeldzaam een man, die grootvader is en toch nog kantoorbediende des middags naar de beurs strompelen om dezen of genen jongen mensch in een anderen hoek dan dien van het huis op te sporen en hem te verzoeken, eens bij den patroon te komen, daar zijn er voor wie de schaduwen zich verlengen, zonder dat zij hun ruste aankondigen. Daar zijn er, die 's ochtends naar het kantoor sukkelen, traag van voet en stijf van leden die binnenkomen mot het hoedje in de hand, schoon kaal of grijs van schedel, die den rok aan den kapstok hangen, schoon de hand hem nau welijks meer beuren kan die de pen versnijden met bevende vingers. Aan uw taak, oude stumper, of gij en uw besje hebt gebrek In den gevel van het tweede hoekhuis aan de Da Costa-Kade is de buste en relief van Potgieter aangebracht, met de volgende aanhaling uit zijne gedichten Iedere stoomwolk spelt verrassen, Vlijt en kunst in Dieuw bedrijf, En de maan der stad, aan het wassen, Wordt van halve volle schijf. Houdt het mij ten goede, mijne heeren van de Pot gieter-maatschappij, dat hadt ge niet moeten doen Daar mee geeft ge öf te kennen, dat ge van Potgieter's streven al bitter weinig hebt begrepen en dat zou niet vleiend voor u zijn of ge steekt den draak met den man wiens hoogste illusie het was, dat Amsterdam zijne mu ren zou uitzetten aan gene zijde van het IJ en niet naar den kant, waar het polderslik van Nieuwer-Amstel alle kansen verstikt om Amsterdam nog weder eenmaal tot hoofdstad van Europa te maken. Wij zullen u niet hard vallen, dat ge aan een straat, «bang afgekeerd van het IJ, die bronaar van ons bestaan" den naam van Pot gieter hebt gegeven veeleer brengen wij u huldedat ge naast Bilderdijk Da Costa, Van Lennep ook onzen amsterdamschen dichter in eere hebt willen houden maar doet het toch niet voorkomenalsof uw straat zich in Potgieter's sympathie zou hebben mogen ver heugen. Als ge het niet mocht weten, willen wij het u wel influisteren als Potgieter nog geleefd had zou hij het peetschap over uwe straat geweigerd hebben Gelukkiger zijn de heeren geweest met de keuze van een ander gedicht, dat met het oog op de bestemming der huizen werkelijk niet onaardig is gevonden en boven het huis van een bakker is aangebracht Gezondheid eischt zij voor de menigt' Die zwoegt en zweet in zwaar bedrijf: Een voedzaam brood een ruim verblijf. Wie mildst de lichaamsnooden lenigt Wekt vlugst den geest in 't wakkere lijf. Dat niemand in deze dichtregelen een parodie moge vinden op zijne eigen levensomstandigheden, is onze har telijke wensch voor de bewoners van de Potgieter-straat. Ontzaglijk veel wordt er tegenwoordig in de stad ge bouwd en verbouwd. Geen enkele buurt is er bijna te vinden waar men veilig is voor den rook der locomo bielen die volgens politie-verordening alleen met cokes mogen worden gestookt, maar waarin de zwartste steen kolen worden opgebrand. De wijze waarop in Amster dam het bouwen der huizen tot stand komtis in ieder opzicht bevorderlijk om het eene perceel na het andere uit den grond te doen verrijzen. Slechts zelden laat een kapitalist voor eigen rekening bouwen meestal maakt hij gebruik van den een of anderen «eigenbouweraan wien hij geld in voorschot geeft. Blijkt dat geleende geld niet voldoende te zijn en wil de geldschieter niet meer bijpassen dan laat de hypotheekhouder het half voltooide huis in veiling brengenwaarvan hij in de meeste gevallen nog wel zonder kleerscheuren kan af komen. Een nieuwe ondernemer gaat dan aan het werk, die bij voldoende financieele ondersteuning de huizen afmaakt en bij onvoldoende middelen de perceelen ins gelijks in den steek laat. Aan dien ongezonden toestand kan niet eer een einde komen voordat het bouwbedrijf op betere wijze wettelijk is geregeld. Terwijl voor bijna iedere betrekking een diploma noodig is worden in de bouwkunst de deuren om te liefhebberen zoo wijd mogelijk opengezet. Door het feit, dat een bouwmeester niets meer noodig heeft dan een patentziet men dat werklieden, die hun handwerk niet eens verstaanals bouwer op treden en gepensioneerde officieren, die evenveel verstand hebben van het bouwvak als een ingenieur van de mili taire commando's als architect fungeeren. De gevolgen blijven natuurlijk niet uitMen huivertals men van zaakkundigen hoorthoe onverantwoordelijk dergelijke eigenbouwers" dikwijls omgaan met het oprichten van huizen en dan moet men zich nog verwonderen dat in stortingen van perceelen, zooals vóór eenigen tijd op den Binnen-Amstel, betrekkelijk zoo zelden voorkomen. Voor de kundige vakmannen is het wel hard, dat zij alleen met heel veel moeite een bestaan kunnen vinden en hun het brood voor den neus wordt weggekaapt door de personen, die zij in hun rechtmatige ergernis met de liefelijke be naming van «slampampers" bestempelen. Dat botvieren aan de bouwwoede heeft voor de burgers overigens het voordeel dat de vele leegstaande huizen de huisheeren tot afslag der huursommen verplichten. Sommige wijken, die bijzonder gunstig zijn gelegenblijven natuurlijk evenzeer in trek en daarom even duur maar wanneer men een betrekking heeft, die 't niet noodzakelijk maakt dicht bij het centrum der stad te wonen kan men tegenwoordig in sommige buitenwijken terecht voor een hunrsom, waarmee men vóór omstreeks zeven jaren hoog stens een zolderkamertje had kunnen krijgen. Zoo wordt op dit gebied uit het kwade voor menigeen iets goeds geboren. Op kunstgebied doen de jongeren in den laatsten tijd veel van zich spreken. Nog heeft het St. Lucas-gilde zijne tente opgeslagen in de kunstzaal van het Panorama, en reeds besluit de kunstvereeniging van oud-leerlingen der Rijks-Academie van Beeldende Kunsten alhier tot het houden eener tentoonstelling van schilderijen, beeldhouw werken, teekeningen, etsen en aquarellen, uitsluitend ge maakt door dames, die nog nimmer op eene andere ex positie hebben ingezonden Een stout stukje, voorwaar, want slechts weinige artisten van naam zullen daarmee ingenomen zijn. Ik hoor ze al zoo iets mompelen van dat ellendige aaukweeken van dilettantisme, van dat optreden vóór geheel voltooiden studietijd en wat dies meer zij maar het publiek is volstrekt niet met hen homogeen en zal naar alle waarschijnlijkheid deze nieuwigheid op het gebied van kunst-tentoonstellingen door talrijke opkomst steunen. Daardoor kan de expositie van de oud-leerlingen der genoemde Academie voor vele jeugdige kunstenaressen een spoorslag worden om op den ingeslagen weg voort te gaan, want nu vertragen zij maar al te licht, als de wer ken harer handen nooit eens op tentoonstellingen worden toegelaten of, zoo dit al geschiedt, zich met een plaatsje achteraf moeten tevreden stellen. De kunst is een schoone, verheven godin, maar toch staat zij in de meeste gevallen niet zoo hoog, dat zij niet te bewegen is om tot haar stiefzuster, de ijdelheid, af te dalen. »Wel, wel," zei de jonge arts, nadat het paar ver trokken was, «wat keek ik vreemd op, toen ik in Indie het bericht kreeg van de verloving van mijn zus met dr. Govers, die zooveel ouder was dan zij, ik had er eerst geen vrede mede, maar nu ik ze te zamen gezien heb, ben ik er mee verzoend, ze schijnen recht gelukkig met elkaar te zijn en Hans is geloof ik niet weinig gek met haar." «Ja jongen", zei dr. van Yoorne, »het verschil in leeftijd is wel wat groot, wij vonden dat eerst ook maar Coba dacht er anders over en ik moet zeggen, Hans heeft haar bezit dubbel verdiend daar hij haar door zijne zorgvuldige behandeling van den rand van het graf gered heeft. O, ge kunt het jo ternauwernood voor stellen, hoe wij te moede waren, toen onze lieveling door den heerschenden typhus werd aangetast en de dokter te S. ons weinig hoop op behoud gaf. Het kwam ons vree- seljjk voorjij ver van ons af in Indie en onze lieve Coba te moeten zien sterven. Toen kwam Hans ons onverwacht opzoeken. Hij was in lang niet te S. geweest, omdat te A. ook de ziekte heerschte en hij het zeer druk had. Hij onderzocht Coba, sprak ons moed in en smeekte ons, daar de ziekte in de stad aan het afnemen was, ons kind verder te mogen behandelenhij was zooals hij zeide met zijne patiënten zeer gelukkig ge weest natuurlijk stemden wij toe, want wij grepen ons als aan een stroohalm vast. De goede kerel kwam haar geregeld bezoeken, hij gaf er vaak zijne nachten aan, en onze lieveling hersteldespoediger dan wij het hadden durven hopen. Wel was ze eerst zeer zwak, en moch ten wij maar zeer langzaam en voorzichtig te werk gaanmet haar te versterkendoch alles ging toch naar wensch en na betrokkelijk korten tijd konden wij haar als gered beschouwen en onzen braven dokter voor zijne trouwe zorg bedanken. Toen hij haar voor het laatst kwam bezoeken en ik hem verzocht zijne re kening in te zenden, wilde hij daar niets van hooren, maar zeide, dat hij eerst nu zijne schnlddie hij van vroeger aan ons had, als afgedaan beschouwde. Ge weet, Ernst, wat ik je vóór je vertrek naar Indie daaromtrent verteld heb. Er ging meer dan een maand voorbij, zonder dat wij hem zagen en het kwam ons voor dat Coba niet zoo opgewekt was, als wij het wenschten en van haar gewoon waren. Wij vreesden, dat het nog een gevolg vau hare ziekte zou zijn en ik besloot op zekeren vrijen dag Govers eens op te zoeken en hem er over te raadplegen. Toen kwam het hooge woord er uit. Hij had Coba lief gekregen; en hij geloofde nu, dat hij haar ook niet onverschillig was; hij wist echter nietof hij ons als schoonzoon welkom zou zijndaarom was hij weggebleven; als ik hem vergunde met haar te spreken, wilde hij gaarne komen en hij vertrouwdedat hare vroolijkheid dan ook wel zou wederkeeren. Hij beloofde mij, dat, indien het mocht blijken, dat hij zich vergist had, hij er zich bij neder zou leggen en haar niet met zijne attenties zou lastig vallen. Ik gaf hem mijne toe stemming hij kwam reeds den volgenden dag en we behoefden niet te twijfelen, waar het Coba gehaperd had, de verhoogde blos op hare wangen en de ongewone glans in hare oogen zeiden ons genoeg. Nu ze eenmaal verloofd waren, was er geen reden hot huwelijk zoo heel lang uit te stellen; nu drie maanden geleden heeft het, zooals ge weet, plaats gehad en zooals ge terecht hebt opgemerktze zijn zeer gelukkig. Met de ziekte van Coba had de school natuurlijk stil moeten staan en het scheen wel of onze liefhebberij er na dien tijd wat af was. Hans en Coba drongen er op aan, dat we eindelijk toch eens wat rust zouden nemen. Ik had er wel ooren naar en moeder verlangde zeer om dicht bij haar dochter te zijn. Ik heb mijne school goed overgedaan en de gemeenteraad is, geloof ik, met den nieuwen directeur nog al ingenomen het is een jong mensch die nog al reclame maakt en dat is in den tegenwoordigen tijd noodig. Zoo zitten we dan sinds een maand hier op onze rust; het bevalt ons hier voorloopig goed en mama is blij dat ze Coba dagelijks zien kan en dat ze eindelijk weer eens in de stad woont Ja, en nog meer, dat ik weer mijn eigen klein huis houdentje hebnu ik wat ouder werd begon het mij erg te vervelen, altijd vreemden om mij heen te hebben", viel Marie in. »Dat kan ik mij begrijpen, mama", zei Ernst, «en ik Wie gaarne van de kunst verpoozing zoekt in de na tuur, vindt daartoe te Amsterdam op het oogenblik een schoone gelegenheid. De bloemisterij „Pomona" van den heer Galesloot in de Houbrakenstraat heeft namelijk hare poorten weder opengesteld en iedereen, die hart heeft voor de kinderen van Flora, tot een bezoek uitgenoodigd. Rozen vindt men hier in de prachtigste verscheidenheid, wier geuren samensmelten tot een atmosfeer, die, eenmaal genoten het scheiden zwaar doet vallen. Gelukkig dat de heer Galesloot tegen geringe vergoeding de gelegenheid openstelt, eene kleine herinnering aan zijn bloemenpara- dijs mee naar huis te nemen. DÏTITSCHIiAHTD. Het spoorwegongeluk te Eggo^s- heim schijnt volgens nader onderzoek ontstaan te zijn door de zware regens bij de gewoed hebbende onweders. B1VOGLAND. Lagerhuis. Minister Fergusson heeft den 6 ver klaard, dat de verstandhouding tusschen Italië en Enge land, waarvan onlangs eene officieele mededeeling werd gedaan, beschouwd moest worden in den zin eener reeds meermalen afgelegde verklaring, bestemd tot bereiking van het gemeenschappelijk doel, namelijk, handhaving van het status quo in de Middellandsche Zee. Den 7 antwoordde minister Fergusson op eene tot hem gerichte vraagdat tusschen Frankrijk en Engeland herhaaldelijk van gedachten gewisseld is over de hand having van het status quo in de Middellandsche Zee maar dat de daarop betrekkelijke stukken niet voor openbare behandeling geschikt zijn. Op eene vraag, of Italië van dit feit onderricht was daar eene overeenkomst, waarvan geene mededeeling aan het Parlement gedaan is, alleen den minister bindt die haar sloot, antwoordde de minister dat hij nog niet in de gelegenheid was geweest, zijne meening over dit onderwerp aan Italië kenbaar te maken. De heer Labouchère meende dus te mogen onderstellendat Frankrijk bekend is met de verstandhouding tusschen Engeland en Italië. De minister hernam daarop dat de heer Labouchère niet meer uit zijne woorden mocht opmaken dan de bedoeling was. MTMENIE. Prins Ferdinand van Hohenzollern troonopvolger van koning Karei, 26 jaren oud, kwam aan hot hof in aanraking met mej. Helena Vacaresco eene beeldschoone hofdame van koningin Elisabeth (Carmen Sijlva). De prins en deze hofdame werden verliefd op elkaar en de koningin begunstigde in het geheim deze liefde. Zij ging met hen uit rijden, liet zich met de jonge lieden aan hare voeten photographeeren enz. Zoodra deze ver houding bekend werd, verzetten de ministers zich met kracht tegen deze echtverbintenis, zich grondende op de ernstige gevolgen, wejke voor het land zouden voort vloeien uit eon huwelijk van den aanstaanden koning met eene dochter uit een invloedrijk Bojarengeslacht, zooals indertijd de ondervinding geleerd heeft. De koningin deed wat ze kon, om de verbreking der verloving te beletten zij dreigde den ministers met hun ontslag, deed zelfs, naar men zegt, een voetval voor den minister van oorlog, die op den koning grooten invloed uitoefent, doch alles te vergeefs. Den prins werd door den koning, gesteund door zijne ministers, de keus gelaten tusschen verbreking zijner verloving öf afstand te doen van zijne aanspraken op den troon. De prins koos het eerste en is thans bij zijnen broeder in Sigmaringen gaan logeeren en de schoone Helena zal naar haren broeder te Rome vertrekken. SPA1VJE. De minister-president heeft in de Kamer verklaard, dat de regeering bereid is aan de koloniën Cuba en Porto-Rico eene zekere onafhankelijkheid van het moederland toe te staan, wat betreft de handelsbe trekkingen, maar niet ten opzichte van de staatkundige betrekkingen. Spanje zal nimmer, zelfs niets van het kleinste gedeelte zijner koloniën afstand doen. Den 7 heeft de Senaat het eerste artikel van het wets ontwerp tot regeling van het Bankoctrooi aangenomen. IERVIE. Koning Alexander zal op zijne terug reis uit Rusland te Weeneu een bezoek afleggen. heb me over uw besluit dadelijk toen ik het vernam zeer verheugd. Ik weet heel goed, dat u en papa nog al wat getobd hebben en heel wat zorg hebben gehad. Ik herinner mij zelfs nog heel goed ons vertrek uit H. en hoe mama daartegen opzag, al was ik toen ook nog maar heel jong en hot is altijd een droom van mij geweest u een rustigen ouden dag te bezorgen ik laat mij dat recht ook niet door Hans ontnemen. Trouwplannen heb ik nog nietdaarmede wacht ik tot ik nog eene reis heb gemaakt en mijn ontslag uit den dienst kan nemen; den hoop ik me ergens als arts te vestigen en een eigen huishouden op te zetten. Ik leef ook in Indie zeer be daard en kan dus best wat van mijne inkomsten over leggen ik hoop, dat u mij vergunnen wilt, daarvan iets tot uw gemak en genoegen bij te dragen, ik wil, dat u beiden het goed zult hebben u hebt dat ten volle aan ons verdiend." Met deze woorden stak do jonge man zijnen ouders de beide handen toe. Marie wischte een traan uit haar oog en drukte haar oudste een kus op het voor hoofd en Otto sprakterwijl hij de hand zijns zoons hartelijk drukte «Ja Ernsthet is waar wij hebben vele zorgen gekend. In den zomer van ons leven was de lucht vaak bewolkt en ons pad met distelen bestrooid doch dat is voorbij en we kunnen dankbaar getuigen, dat onze herfst ons vele bloemen schenkt, bloemen, die we voor den blijdsten zomer niet zouden willen ruilen en van welks geur we dubbel genieten omdat we mogen verklaren dat wij ze voor een groot deel daaraan te danken hebben dat wij niet geaarzeld hebben in de doornen te grijpen, die voor onze voeten omhoog rezen, is het niet zoo, moeder liet hij er op volgen, terwijl hij de hand zijner gade vatte. «Zeker", zei Marie «ik heb wel eens gemord en ge zucht over wat ik miste doch nu het voorbij is kan ik getuigen, dat ik mijn leven niet anders zou begeeren dan het geweest is. Het leven was mij een harde leer school, doch de prijs die ik er mede gewonnen heb weegt daar wel tegen op. Ik vind het heerlijk, dat gij in uwen tegenwoordigen werkkring wat kunt overleggen, Ernst, dat kaD je later te pas komen en moogt ge niet aan ons ten offer brengen, wij hebben genoeg om rustig te leven.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1891 | | pagina 2