Buit enïan d Binnenland. 337ste STAATSLOTERIJ. Prijsvraag. vergunningsrecht voor den verkoop van sterken drank in het klein. Daarbij is aan het daglicht gekomen, dat de clandestiene verkoop van sterken drank te Amsterdam ontzaglijk groot is. 't Is echter alles behalve gemakke lijk om iets daartegen te doen. De Burgemeester moest dat zelf erkennen. Neemt de politie oneerlijke midde len te baat, dan volgt een berisping en bij eerlijke middelen zijn de tappers wel zóó geslepen dat zij niet in de val loopen. Met dat alles is het heel onaangenaam voor de eerlijke herbergiers, die zware lasten hebben op te brengen en hunne niet eerlijke collega's mot de grootste winsten zien strijken. Aan den heer mr. Josephus Jitta komt de eer toe dat opnieuw de aandacht is gevestigd op den gevaar lijken toestand van het westelijk spoorweg-via duct. 't Is inderdaad een schande voor Amsterdam dat maar eeuwig wordt getraineerd om door ingrijpende veranderingen een einde te maken aan een staat van zaken, die vroeg of laat de ernstigste gevolgen kan hebben. Telkens wordt de scheur grooter totdat op een gooden dag de lang voorziene ramp plaats grijpt en wellicht honderden de zorgeloosheid van Amsterdam's vroede va deren met den dood zullen moeten bekoopen. De burge meester heeft thans toegezegd dat hij de zaak bij den minister aanhangig zal maken 't is te hopen dat de resultaten daarvan niet lang op zich zullen laten wachten en de spoorwegviaduct niet instort, terwijl de overheids personen beraadslagen. Het geschil-Stecnkninp zal Van Tienhoven wel trachten te sussen. Dat moet men van den burgemeester zeggen, dat hij zijn vrienden uitstekend de handen boven het hoofd weet te houden. Nu heeft hij den hoofdcom missaris van politie een verlof toegestaan van zes weken een tijd die lang genoeg is om heelwat hartstochten tot bedaren te brengen. Als dau ook over anderhalve maand een raadsvergadering belegd wordt om de zaak- Steenkamp verder te behandelen zullen de gemoederen zeker heelwat kalmer gestemd zijn dan in de eerste zitting, waarin het taptoe-schandaal ter sprake is gebracht. Wordt vervolgd BELklE. Den 23 heeft de rechtbank te Antwerpen den heer Valcke, die ernstige beschuldigingen tegen ka pitein Becker inbracht betreffende zijn optreden in den Congostaatveroordeeld tot 9 maanden gevangenisstraf en 1100 francs boete. Te Luik is overleden de heer Julien d'Andrimont burgemeester van Luik en lid van den Senaat voor het arrondissement Luik. Hij behoorde tot de liberale partij EAkELAAD. Ijagerhuis. Den 21 heeft minister Fergusson ver klaard dat geen plan bostaat een vasten britschen ver tegenwoordiger bij den H. Stoel te benoemen. FRAAKBIJH. Den 21 gaf Mgr. Ferrata de pauselijke nuntius, zijne geloofsbrieven aan president Carnot over met de verzekering van de gevoelens van wel willendheidwelke den Paus bezielen jegens Frankrijk, welks zending in het belang van de beschaving hij waardeert. Hij verklaarde verderdat hij zijne beste pogingen zou aanwenden om de vriendschappelijke betrekkingen tnsschen den H. Stoel en Frankrijk te be houden en te bevestigen. President Carnot antwoordde in hoofdzaak aldus: »Gij kent de gehechtheid aan Frank rijk en de republiek. De ondervinding welke gij van menschen en zaken hebt opgedaan zal u in staat stellen uwe vredelievende zending naar eisch te vervullen. Gij zult daarbij steeds op de welwillende medewerking van de regeeering der republiek kunnen rekenen." De gemeenteraad van Schagen heeft den 18 besloten tot het bouwen eener woning voor den dood graver en tot het aangaan eener geldleening van 1500, af te lossen in 5 jaren tegen eene rente van ten hoog ste 4 pet. Den 19 des avonds omstreeks half twaalf is een koetsier die van Oosterbeek kwam nabij den tol van den bok onder het rijtuig gevallendoordat een der wielen van het rijtuig in de rails van de stoomtram beklemd geraakte. Aan de daarbij bekomen wonden overleed hij den 20nalatende eene vrouw en 3 kinderen. Den 21 had aan den Omval eene harddraverij met paard en kar plaats waaraan 7 paarden deelnamen. De prijs werd bohaald door den heer D. Govers, de le premie door den heer P. Meijer Jz. en de 2e premie dooi den heer N. Klerk. Den 21 is te Arnhem voor de hoofdakte geslaagd F. Felkers van Hoorn. Bij kon. besluit van den 21 is benoemd tot broeder in de Orde van den Nederlandschen Leeuw de opperwacht meester-hoefsmid W. Kamerbeek, van het 1 regt. huza ren, werkzaam bij de rij- en hoefsmidschool. Den 22 is te 's-Gravenhage overleden de heer M. D. graaf van Limburg Stirum, gepensioneerd luit. gene raal in 1872 als minister van oorlog opgetreden en in September 1873 afgetreden na de verwerping van het hoofdbeginsel zijner militiewet, afschaffing der plaatsver vanging. Hij was de stichter van den anti-dienstver- vangingsbond. Bij de den 21 in Schoterland gehouden verkie zing voor lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal werden uitgebracht 2168 geldige stemmen. Gekozen werd de heer H. Pijttersen Tz. (lib.) met 1106 tegen 1062 stemmen op den heer P. van Vliet (ant.-rev.) Bij kon. besluit van den 9 is aan den heer K. B&hr, stadt-vicar te Baden-Baden toestemming verleend tot het aanvaarden van de kerkelijke bediening van pre dikant bij de ned. herv. gemeente te Amsterdam. Bij de op den 15 gehouden 44 seriën- en premiën- trekking der 3 pets. loten Amsterdam van 1874 a f 100 zijn de hooge prijzen gevallen op de volgende ns. op serie 12324 No. 6 50000 en op serie 19676 No. 6 1000. Den 15 zijn de afdeelingen van den Nederl. R. K. Volksbond vergaderd geweest om hulde en dank te bren gen aan den Paus voor de groote weldaad aan de wereld bewezen door het uitvaardigen zijner Encykliek over de sociale kwestie. Aan den Paus werd per telegram hulde en dank gebracht. Burg. en weth. van Amsterdam hebben zich den 15 in den gemeenteraad bereid verklaard, aan den minister van waterstaat mede te deelen de in die vergadering geuite klachten over den verontrustenden toestand van den westelijken viaduct van de spoorwegbrug bij het IJ. Bij kon. besluit van den 15 [Staatsblad No. 147] is vastgesteld een algemeene maatregel van bestuur als bedoeld is bij art. 4 der wet van 5 Mei 1889 [Staats blad No. 48], zijnde de arbeidswet. Bij dat besluit is het o. a. verboden in fabrieken en werkplaatsen een persoon benoden 16 jaren of eene vrouw arbeid te doen verrich ten aan drijfwerk, dat in beweging is. Wat daaronder verstaan wordt, is uitvoerig beschreven. Verder is het verboden, een persoon beneden 16 jaren als zelfstandige machinist of stoker arbeid te doen verrichten bij kracht werktuigen of stoomketels of arbeid te doen verrichten bij het vervaardigen of verwerken van ontplofbare stof fen, tenzij de bevoegde inspecteur oordeelt, dat zooveel mogelijk maatregelen tegen ontploffing genomen zijn. Verder is het verboden, tenzij met inachtneming van de gestelde voorwaarden, een persoon beneden 16 jaren of eene vrouw arbeid te doen verrichten in die gedeelten van fabrieken en werkplaatsen, waarin eenige omschreven gevaarlijke stoffen bereid worden en in fabrieken en werkplaatsen of gedeelten daarvan, waarin de dampkringslucht verontrei nigd wordt met stof. Den 16 heeft Antje Joekes de Vries, weduwe van Aart Kroem te Appelscha, haren honderdsten verjaardag gevierd, o. a. omringd door hare 5 dochters, waarvan de oudste 76 jaren is. Bij kon. besluit van den 16 is de meesterknecht bij 's Rijks werf te Willemsoord E. Faber benoemd tot broeder in de orde van den Nederl. Leeuw. Bij kon. besluit van den 16 is benoemd tot broeder in de orde van den Nederl. Leeuw H. J. Schuur, verifi cateur der belastingeninvoerrechten en accijnzeu te Rotterdam. Bij kon. besluit van den 17 is aan den heer dr. J. F. van Bemmelen met ingang van 1 September op zijn verzoek eervol ontslag verleend als leeraar aan de Rijksnormaalschool voor teekenonderwijzers en aan de Rijkskweekschool voor Kunstnijverheid te Amsterdam. Blijkens telegram van den gouverneur-generaal van Ned. Indië van den 18 wordt de gouvernements- koffieoogst op Java voor dit jaar geraamd op 364955 pikols. Het Rijks-Museum te Amsterdam werd in het tweede kwartaal 1891 bezocht 77829 door personen. Het Leger des Heils heeft te Amsterdam een perceel in de Haarlemmer-Houttuinen No. 39 in ge reedheid gebracht, om daar de ongelukkigen, die zonder dak zijn, te herbergen en te voeden. De heer J. Masdorp onderwijzer aan 't Zand gemeente Zijpeis benoemd tot surnumerair bij de Staatsspoorwegen, standplaats Steenwijk. Do Volkspartij in het district Schoterland heeft in de plaatselijke bladen den heer P. van der Vliet Jr., den candidaat der anti revolutionairen en katholieken, aanbevolen. Do Prov. Staten van Zuidholland hebben besloten, overeenkomstig den wensch der afdeelingen, de voorstel len tot het verleenen van subsidie ter uitbreiding van de krankzinnigengestichten te Dordrecht on te Delft, in handen eener commissie te stellen ter latere behandeling. De Koningin en de Regentes hebben aan de com missie van feestviering tot herdenking van den tien- daagschen veldtocht 500 geschonken de groothertogin van Saksen Weimar 100 en de prins en prinses von Wied ieder 50. Beroepen tot predikant bij de ned. herv. gemeente te Haarlem dr. A. J. Th. Jonker Hzn. te Ellekom. Beroepen bij de ned. herv. gemeente te Heerliu- gowaard (toezegging) de heer B. D. Eerdmans, candi daat te Leiden. De MaaBtrichtsche Hypotheekbank keert over 1890/1 7 pet. dividend uit, terwijl 2 pet. aan het waar borgfonds wordt toegevoegd. Te Holwerd is in een onbewaakt oogenblik een knaapje van vijf jareneenig kind, in eene regenwater bak gevallen en verdronken. Te Compascuum (Drente) is bij een hevig onweder een persoon, H. Scholte, door den bliksem gedood. Voor de vacante betrekking van onderwijzeres aan de openbare lagere school te Spanbroek hebben zich slechts 4 sollicitanten aangemeld. Bij de jaarlijksche harddraverij aan »De Draai" te Heerhugowaard werd den 20 de prijs gewonnen door »de Deugd", eigenaar de heer Ks. Kruger, terwijl de le premie werd behaald door »Willem III" van den heer Jb. Weel en de 2e premie door Flora" van den heer W. de Groot Jbz. Den 16 werd van het station Heerhugowaard de eerste waggon Langedijker bloemkool verzonden. le klasse, 3e lijst, 22 Juli 1891. Nr. 2119 20.000; Nr. 17287 1000. Nr. 6897 400: Ns. 1291 en 8889 ƒ200; Ns. 10368, 11720 en 18296 f 100. le klasse, 4e lijst, 23 Juli. Nr. 4183 1000. De vereeniging Amstels bouwkrfng heeft in eene den 18 Maart dezes jaars gehouden vergadering besloten tot het uitschrijven der volgende prijsvraag. De vereeniging schrijft als prijsvraag uitWordt gevraagd het samenstel len van een hoofdstuk, in liet bijzonder het bouwvak betref fende, voor eene nederlandsche wetgeving op den arbeid; en voorts het aangeven van de meer algemeene bepalin gen voor alle vakken zullende gelden en waarnaar de artikelen van bovengenoemd hoofdstuk verwijzen of waar mede dezen al of niet met afwijkingen in verband moeten worden gebracht. vijanden schelden hoofdzakelijk alleen uit verstrooiing Ik heb niet zonder doel een voorbeeld der gewone gesprekkon der gevangenen aangehaald. In het eerst heb ik mij niet kunnen voorstellen hoe men daarin genot een aangename oefening en smaak kan vinden. Men ver- gete echter niet, dat er voor een groot deel ijdelheid bij in het spel is. Iemand, die goed ter tale of sterk in het schelden was, genoot achting, men had hem bijna als een tooneelspeler toegejuicht. Reeds den volgenden morgen merkte ik, dat men mij met geen goede oogen aanzag. Ik merkte eenige sombere blikken. Andere gevangenen bemoeiden zich met mij in de hoop dat ik geld had meegebracht. Zij begonnen terstond mij ten dienste te zijn mij te wijzen hoe ik de nieuwe ketens dragen moestzij bezorgden mij natuurlijk voor geldeen koffer met slotom daarin de mij reeds door het be stuur der gevangenis verstrekte zaken en het weinigje linnengoed, dat ik in de gevangenis mede gebracht had, te bewaren. Reeds den volgenden morgen echter hadden zij mij den koffer ontstolen en het geld verdronken. Een van hen werd in vervolg van tijd mjj zeer genegen, hoewel hij niet ophield mij bij iedere geschikte gelegenheid te bestelen. Hij deed dit zonder eenige aarzelingbijna -onbewustals een soort plichten het was onmogelijk kwaad op hem te worden. Onder anderen leerden zij mij, dat ik mijn eigen thee moest hebben dat het ook niet kwaad was als ik een eigen trekpot had en gaven mij eerst een vreemde om te gebruiken en raadden mij een uit de keuken aan terwijl zij zeiden, dat de kok voor dertig kopeken in de maand alles wat ik wenschtebezorgen zouals ik afzonderlijk eten en proviand wilde koopen Natuurlijk leenden zij geld van mij en ieder van hen kwam den eersten dag driemaal bij mij om geld te borgen, jf,- Lieden die vroeger van adel waren ziet men in het tuchthuis met wantrouwende oogen aan. Ondanks dat deze reeds van al hun voorrechten be roofd en met de andere gevangenen volkomen gelijkgesteld .zijn, beschouwen de gevangenen hen toch niet alshuns gelij ken. Dit spruit niet voort uitvooroordeel, maai geschiedt instinctmatig en onbewust. Zij bejegenden ons werkelijk als edellieden, hoewel zij ons zelfs gaarne om onze ver nedering bespotten. »Neen halt, nu is het genoeg! Vroeger heeft Peter in Moskou als graaf rondgereden en nu draait hij touw" en dergelijke liefelijkheden. Zij zagen met genot op ons lijden neer, zoodat wij tracht ten hun niets te laten blijken. Vooral geschiedde dat in het begin, bij het werk, omdat wij niet zooveel kracht hadden als zij en hen niet Daar behooren konden helpen. Er is niets moeielijkers dan het vertrouwen van het volk te win nen, (en vooral bij zulk een volk) en zijne genegenheid te verwerven. In het tuchthuis waren enkelen die vroeger tot den adel hadden behoord. Van hen zal ik later uitvoerig spreken. De gevangenen haatten de Polen nog meer dan de verbannen russische edellieden. De Polen (ik spreek slechts van de politieke misdadigers) gingen in zekeren zin »uit de hoogte" met hen om, beleedigend hoffelijk, zonder den zich volkomen van hen af, en konden voor de gevan genen hun afkoer voor hen niet verbergon de gewone gevangenen begrepen dit zeer goedzij betaalden hen met gelijke munt. Ik had in de gevangenis bijna twee jaar noodig om het vertrouwen van enkele gevangenen te winnen. Maar het grootste deel van hen mocht mij ten laatste lijden en erkende mij voor een »goed mensch." Behalve mij waren er nog vier russische edellieden. De een was een eerloos en gemeen schepselvreeslijk verdorven, spion en stille verklikker van professie. Reeds vóór mijn komst in de gevangenis had ik van hem hoord en van den eersten dag af iedere betrekking met hem verbroken. De tweede was de vadermoorder, over wien ik reeds gesproken heb.De derde was Akim Akimytsch. Zelden heb ik zulk een zonderling gezien als dien Akim Akimytsch. Scherp is hij in mijn herin nering geprent. Hij was groot, mager, zwak van ver stand volstrekt onontwikkelden daarbij een onver beterlijke praatjesmaker en kleingeestig als een duitscher. De gevangenen lachten hem altijd uitmaar enkelen vreesden toch met hem in aanraking te komen, om zijn prikkelbaar en twistziek karakter. Van den eersten dag af aan had hij zich met hen afgegeven, met hen ge scholden, zelfs gevochten. Eerlijk was hij zonder voor beeld. Zag hij een onrechtvaardigheid, dadelijk bemoeide hij er zich moê, al ging het hem volstrekt niet aan. Onbegrijpelijk onnoozel was hijals hij met gevangenen woorden hadverweet hij hun bij voorbeeld dat zij dieven waren en zocht hen in allen ernst te bewegen om voortaan niet meer te stelen. Ik werd al spoedig met hem bekend en hij vertelde mij zijn geheele geschie denis. Hij was in den Ivaukasus bij een infanterie-regi- ment als vaandrig in dienst gotreden lang had hij alle moeite gedaan om het tot officier te brengen, eindelijk was hij het geworden en toen naar een vesting als be velhebber gezonden. Een bevriend vorst van een nabu- rigen stam stichtte brand in de vesting en ondernam tegen haar een nachtelijke verrassing, die mislukte. Akim Akimytsch was listig en liet uiterlijk niet blijken dat hij wist, wie de schuldige was. Men gaf de schuld aan muitelingen. Een maand later noodigde Akim Akimytsch den vorst vriendolijk bij zich te gast. Deze kwam zonder iets te vermoeden. Akim Akimytsch liet het garnizoen onder de wapens komen, overtuigde den vorst van zijn daad, en maakte hem voor het front der soldaten de grootste vorwijten, en wees hem op het schandelijke van vestingen in brand te steken. Daarna las hij hem duchtig de les, hoe hij, een bevriend vorst, zich te gedragen had en schoot hem ten laatste dood neder. Van deze daad gaf hij terstond tot in de kleinste bijzonderheden kennis aan zijn superieuren. Hij werd voor zijn handelwijze voor den krijgsraad geroepen en ter dood veroordeeld zijn straf werd echter verzacht in verbanning naar Siberië, tot dwangarbeid, tweede klasse in een vesting. Hij erkende volkomen dat hij verkeerd gehandeld had, hij zei mjj zelfs, dat hij dat reeds wist vóór hij den vorst neerschoot, evenzeer als hij ook geweten had, dat men over een be- vrienden vorst de wet uitspraak moest laten doen maar hoewel hij dit alles wist, kon hij toch zijn schuld niet goed begrijpen. »Maar bedenk eens hij heeft toch mijn vesting in brand gestoken. Moest ik hem dan daarvoor gaau bedanken antwoordde hij op mijne bedenkingen. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1891 | | pagina 2