UIT SIBERIË.
No. 98.
Drie en Negentigste Jaargang,
1891.
ZON 1) A Gr
16 AUGUSTUS.
Dit nummer bestaat uit 2 bladen
ÊS^TiriTLAÏÊ
'Raadsvergadering'
Fransch-Russische
verbroedering.
FEUILLETON.
AEKMAARSCHE COERAAT
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden voor Alkmaar O,SO; franco door bet
geheele rijk 1,
De 3 nummers O,O®.
Telefoonnummer 33
Prijs der gewone Advertentiën
Per regel 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
©p WOENSDAG 19 AUGUSTUS 1891
des namiddags te 123/4 ure.
Punten van behandeling:
Onderzoek van de ingekomen geloofsbrieven der her
kozen en der nieuw gekozen raadsleden.
Verzoek van mej. S. M. C. Musquetier, om eervol ont
slag als onderwijzeres aan de openbare school voor
meisjes tegen 1 Oct. a.s.
Van de vaste commissie van financiën.
Rapport op de rekening van het burgerlijk arinbestunr
over 1890.
Rapport op de rekening der gemeente-gasfabriek over
1890.
Rapport op het verzoek van Johannes van Beekum,
om eene gratificatie of pensioen als eervol ontslagen
nachtwacht.
Van Burgemeester en Wethouders.
Ontwerp-besluit tot beschikking over de vaste uitkee-
ring der personeele belasting, voor het dienstjaar 1892.
Rapport op het verzoek der zes oudste politie-agent.en
om verhooging van bezoldiging, wegens het gemis van
vroeger genoten inkomsten.
Voorstel tot, het verleenen van eervol ontslag aan den
waagmeester J. Vogelezang, met ingang van 1 Sept. a.s.
Verordeningen op de helficg eu invordering van school
geld aan de burgeravondschool.
Rapport der speciale commissie in zake den spoorweg
Alkmaar—Hoorn.
Van de vorige vergadering.
Rapport der speciale commissie in zake de verzekering
van werklieden tegen ongelukken.
Benoeming eener onderwijzeres aan de openbare school
voor meisjes.
Vergadering met gesloten deuren ter behandeling van
bezwaarschriften tegen den aanslag in de plaatselijke
directe belasting naar het inkomen, dienst 1891.
Namens den Voorzitter van den Raad,
De Secretaris,
NUHOUT VAN DER VEEN.
Nog altijd houden de dagbladen zich bezig met de
wederzijdsche verheerlijking van Franschen en Russen
waartoe bet bezoek van de Fransche vloot aan Kroon
stad en Petersburg het sein heeft gegeven. Sommige
Duitsche bladen zien daarin voor den vrede uiterst on-
(16) DOOR
I. n. DOSTOJEWSH.V.
Lang heb ik met Ssnscbilow samen geleefd, zeker eenige
jaren. Langzatnei-hand werd hij mj buitengewoon ge
negen het was mij onmogelijk het niet op te merken
zoodat ook ik zeer aan hem gehecht raakte. Maar op
zekeren dag ik kan het mij nooit vergeven had hij
om de eene of andere reden niet gedaan wat ik wilde
hoewel hij een oogenblik te voren geld van mij gekregen
had en daar had ik de wreedheid tot hem te zeggen
«Je kunt wel geld vragen. Ssuschilow maar je doet niet
wat ik je zeg Ssuschilow zweeg en haastte zich te doen
wat ik gevraagd had maar hij werd zeer verdrietig.
Twee dagen gingen voorbij. Ik kon niet denken dat
hij zich mijn woorden zoo sterk zon aantrekken. Ik wist
dat een der gevangenenAnton Wassiljew, hem zeer
lastig viel om een kleine schuld. Waarschijnlijk had hij
geen geld meer en dorst mij niet te vragen. Den derden
dag zeg ik tot hem: «Ssuschilow, ik geloof, dat ge me
voor Anton Wassiljew om geld wilt vragen Daar hebt
ge het!" Ik zat, toen ik dit zei, op de brits, Ssuschilow
stond voor mij. Hij scheen zeer verwonderddat ik
hem geld aanbood en mij om zijn moeielijken toestand
bekommerdete meeromdat hijin den laatsten tijd
volgens zijn meening te veel van mij ontvangen bad
zoodat hij allerminst had kunnen hopen dat ik hem uit
mij zelf geld zou geven. Hij zag eerst het geld en daarna
mij aan keerde zich plotseling om en ging naar buiten.
Ik was ten hoogste verwonderd. Ik ging hem achterna
en vond hem achter de kazernen. Hij stond onbewegelijk,
met zijn gezicht naar de omheiningwaar hij zijn hoofd
vast tegenaan gedrukt hield en met zijn armen op leunde.
gunstige teekenen en doen sombere voorspellingen van
de ontzettende oorlogen waarmede Europa bedreigd
wordt en waarvan de vernietiging van het Duitsche
Rijk het doel zal zijn. En inderdaad, ook zonder aan het
bestaan van een Fransch-Russisch bondgenootschap te
gelooven, zonder reeds met bezorgdheid naar de Rnssisch-
DuitscheRussisch-Hongaarsche of Fransch-Duitsche
grenzen uit te zien of zich te verontrusten over de
nieuwe uitbreiding eu betere toerusting van het Russische
leger, is de geestdrift zoowel van het Russische als van
het Fransche volk wel in staat om de rust der gemoe
deren te verstoren.
De Regeeringen bewaren een betamelijke kalmte. Die
zich echter de bitterheid herinnert waarmede de Rus
sische Keizer nog korten tijd geleden de Vorst van Mon
tenegro Ruslands eenige vriend noemde zal te eerder
het eerbetoon begrijpen dat den Franschen officieren
door den Czaarde Czarina en de Grootvorsten werd
gebracht. De titel van Ruslands eenige vriend was niet
zoozeer een hulde aan de zeer verklaarbare trouw van
den Vorst der Zwarte Bergen, voor wien van geen land
ter wereld eenige steun te wachten is dan van Rusland,
maar veeleer een weemoedige klacht over Ruslands ver
latenheid over het treurige feit dat het groote Czaren-
rijk alleen staat in de wereld en op geen enkelen anderen
staat zon kuDneu rekenen dan op dit miniatuurstaatje
van een arm en half beschaafd bergvolk, waaraan hot
den naam van bondgenoot niet zou kunnen geven zonder
zieh belachelijk te maken. Alleen de Nederlandsche
antirevolutionair kan zich het grootsche «in ons isole
ment ligt onze kracht" veroorloven en zelfs hij ver
smaadt als het op de praktijk aankomt een bondge
nootschap met den katholiek en een tijdelijke samen
werking met den radicaal niet. De machtige beheerscher
van het groote Russische Rijk gevoelt zich in zijn
grootsche eenzaamheid minder welbehagelijk, eu verbroe
dert zich met President Carnotzich weinig bekom
merende om hot voorbeeld van zijn voorganger, die vóór
den Krim-oorlog aan Keizer Napoleon don onder mo
narchen gebruikelijken titel van «broeder" weigerde.
Minder gematigd dan de wederzijdsche Regeeringen
gedraagt zich aan beide zijden het volk op dien weg
voorgegaan of gesteund door hoogere en lagere offi-
ciëele personen. Frankrijk blijft in dit opzicht bij
Rusland niet achter. Zoowel prefecten eu burgemeesters
als de bevolking maken van elke gelegenheid gebruik
om van de innige wederkeenge genegenheid der beide
natiën te getuigendaarbij het voorbeeld volgende van
den Franschen admiraal te Petersburg en te Moskon
die steeds verklaarde de hem bewezen beleefdheid niet
te beschouwen als een persoonlijke zaak maar als tot
de Fransche natie gericht. De prefect van de Rhöne
kon aan het feestmaal van een wetenschappelijk congres,
waar vertegenwoordigers van alle natiën aanzaten niet
nalaten een bijzonderen dronk te wijden aan den Rus-
sischen afgevaardigde en hem daarbij te verzekeren dat
de wijze waarop de Fransche vloot in Rusland was ont
vangen alle Fransche harten, diep had ontroerden
dat in die harten een niet minder warme genegenheid
«Ssuschilow, wat is er?" vroeg ik hem. Hij zag mij niet
aan en tot mijn niet geringe verbazing bemerkte ik
dat hij op het punt was in tranen uit te barsten. «Gij...
Alexander Petrowitscbdenkt...." begon bij, terwijl
zijn stem telkens stokte, en hij alles deed om mij niet aan
te zien «dat ik uvoor geld.en ikikach
Hij keerde zich weer om en sloeg met zijn hoofd tegen de
omheining en begon luid te snikken. Ik zag voor
het eerst in de gevangenis een mensch schreien. Het
kostte mij moeite hem te troosten en hoewel hij sints
dien tijd mjj nog nauwgezetter bediende en «verzorgde."
bemerkte ik toch aan geringe verschijnselen, dat zijn hart
mij dat verwijt nooit vergeven kon. En toch lachten
anderen hem uit, plaagden hem bij iedere gelegenheid
beleedigden en scholden hem uit maar hij van zijn
kant leefde met hen vriendschappelijk en in goede ver
standhouding en voelde zich nooit beleedigd. Ja, het is
moeilijk een mensch goed te doorgrondenzelfs na
jarenlangen omgangDat is ook de reden waarom in het
begin het tuchthuis niet op mij dien indruk maakte als
in het vervolg. Om dezelfde reden kon ik ook veel niet
begrijpen wat evenwel voor de hand lag. Natuurlijk
troffen mij in het begin de grove, ruwe verschijningen
maar misschien beoordeelde ik die ook verkeerd zij lieten
echter bij mij een somberen, hopeloos treurigen indruk
na. Zeer veel droeg hiertoe mijn ontmoeting met A. W.
bij, ook een gevangene, die kort vóór mij in de gevan
genis gekomen was en mij door zijn uiterlijk de eerste
dagen van mijn verblijf in de gevangenis diep neer
slachtig maakte. Ik had overigens reeds vóór mijn komst
in de gevangenis vernomendat ik er A. W. ontmoeten
zon. Hij vergiftigde mij dien eersten moeilijken tijd en
vermeerderde mijn zielskwalon. Het is mij onmogelijk van
hem te zwijgen.
Hij was het afschrikwekkend voorbeeld hoe diep een
mensch zinken hoe laagboe gemeen hij worden kan
en in welke mate hij ieder zedelijk gevoel in zich, zonder
sehaamte of berouw dooden kan. A. W. was het adeljke
jonge mensch, waarvan ik reeds terloops gesproken heb,
toen ik zeidat hij alles wat in onze gevangenis ge-
voor Rusland gloeit dan die waarvan de Russen voor
Frankrijk blaken. «Leve Frankrijk!" «Leve Rusland!"
klinkt het over en weer. De enkele verschijning van
den Russiscben gezant is voldoende om de geestdrift der
Franschen te doen ontbranden en toen de Parjzenaars
de aankomst van den Grootvorst Alexisden broeder
des Keizers, vernamen, maakten zij zich op om hem in
massa te ontvangen en wel onder aanvoering van den
bekendeu Paul Déroulèdedie zelf reeds eenmaal een
reis naar Rusland heeft gemaakt in het belang van de
verbroedering der beide natiënen zeker niet in ge
breke zou blijven om aan deze begroeting van den
Russischeu Prins de noodige beteekenis te geven.
Ongelukkig voor den heer Déroulède en zijn geestver
wanten heeft echter naar het oordeel der Russische
staatslieden de verbroedering met Frankrijk de uiterste
grenzen bereikten zon zij die overschrijden wanneer
de luisterrijke begroeting van den Grootvorst onder de
leiding van den voormaligen Bond der Patriotten te
Parijs plaats had. Vermoedelijk zal ook de Fransche
Regeering het minder wenschelijk geacht hebbendat
Boulangisten en onverzoenlijken opnieuw de hoofdrol
gingen spelen en den toon aangaven voor de toejuichin
gen en de kreten waarin de vaderlandsliefde en de
politiek der Fransche natie zich uiten. Van Russische
zijde schijnt een wenk te zijn gegeven dat een
verdere toenadering tot Frankrijk gevaar liepin
dien de vriendschapsbetuigingen voor Rusland een
min of meer vijandig karakter tegen andere mogend
heden gingen aannemen. De Keizer zou in dat
geval zich wel eens kunnen terugtrekken, en zoo zou de
jonge liefde spoediger kunnen verkoelen dan den voor
standers van een huwelijk tussehen beide partijen aan
genaam moest wezen. In plaats van door een huwelijk
bekroond te wordenzou de verloving gevaar loopen
verbroken te wordeu. Hoe het zij de trein die Groot
vorst Alexis te Parijs moest brengen kwam wel aan
maar de Grootvorst behoorde niet tot de reizigers die
er in plaats genomen haddenen toen de Prins den
volgendon dag zonder eenige aankondiging, geheel onver
wachts Parijs binnenstoomdewas er van een «ont
vangst" geen sprake maar klonken hem alleen de toejui
chingen tegen van de nieuwsgierigen, die zich op goed
geluk naar het station hadden begeven. Ook heeft de
Fransche Regeering er voor gezorgd, dat de gemeenteraad
van de badplaats Vichy, waar de Grootvorst zal vertoe
ven kennis heeft ontvangen van zijn wensch om van
een officiëele ontvangst verschoond te blijven.
Ook in Rusland achten sommige dagbladen den tijd
gekomen om de geestdrift voor de Franschen eenigzins
te matigen door aan het jaar 1812 en den Krim-oorlog
te herinneren toen de Franschen in een andere rol dan
die van vrienden en bondgenooten het Russische grond
gebied betraden.
Nog een andere «vriend" heeft dezer dagen een bezoek
aan het Russische hof gebrachthet was de vijftienjarige
koning van Servië, die mede met buitengewoon eerbetoon
en bijzondere onderscheiding is ontvangen. Evenals ten
aanzien van het bezoek der Fransche vloot heeft men ech-
beurde, den majoor overbracht en dat hij met diens
bediende en oppasser Fedka bevriend was. Het vol
gende is in het kort zijn geschiedenis. Zonder eenigen
leercursus behoorlijk volbracht te hebben, en nadat hij
met zijn familie in Moskon, die voor zijn liederlijk gedrag
terugschrikte, in onmin was geraakt, was hij naar
Petersburg gegaan en had zich daar om aan geld te
komen tot een lage daad geleendbesloten het bloed
van tien mensehen te verkoopen ter onmiddeljke
bevrediging van zijn onleschbaren dorst naar de
grofste en zinneljkste genietingen waarop hijverleid
door het leven in Petersburg, zoodanig verzot was
geworden dat hij ofschoon hij niet dom wdTs
toch een onverstandige en krankzinnige daad waagde.
Hij werd weldra van misdaad beschuldigd en naar Si
berië, in onze gevangenis, voor tien jaar dwangarbeid
voroordeeld. Hij was nog zeer jong, het leven was voor
hem nog nauwelijks begonnen. Het zou kunnen schijnen,
dat zulk een groote verandering in zijn leven en lot hem
had moeten verpletteren, zijn natuur tot weerstand, tot om
keer had moeten dwingen. Maar zonder de minste aandoe
ning schikte hij zich in zijn nieuw lot, zonder den minsten
afkeer werd hij er zelfs niet zedelijk door aangegrepen,
niets stuitte hem af, uitgezonderd de verplichting
o.n te werken en het gemis van zjne uitspattin
gen. Het scheen hem zelfs alsof de naam gevan
gene hem de handen nog vrjer liet voor nog
grootere laagheden en liederijker gedragingen. Ik ben
thans een govangene, een gevangene kan gemeen en
liederijk zjn, zonder dat het schande is." Dit was let
terlijk zjn meening. Ik herinner mij dit weerzinwekkend
mensch als een onnatuurlijk verschjnsel. Vele jaren heb
ik onder moordenaars, verloopen sujetten en geraffineerde
boosdoeners geleefd, maar nooit heb ik een voorbeeld van
zulk een algeheel zedeljk verval, van zulk een bepaalde
verdorvenheid en van zulk een schaamtelooze gemeenheid
aangetroffen als A. W. Bj ons was een vadermoorder,
een man van adeljke afkomst; ik heb reeds over hem
gesproken, maar ik heb mj aan vele trekken en feiten
overtuigd, dat hij niet te vergel jken edeler en mensche-