Verjaardag y. H.31. de Koningin.
J
leeraar in het boekhouden aan de hoogere burgerschool
aldaar.
De uitslag van den te Utrecht gehonden wedstrijd
van den Nederlandschen Schaakbond is als volgt
le klasse. Ie Prijs: R. J. Loman Londen, met 61/a,
2e pr. A. G. Olland, Utrecht, met 6, 3e pr. jhr. A.E.v.
Poreest, Amsterdam, met 4!/2 winstpunten.
2e Klasse, le Prijs M. A. van Rhijh, Katwijkbinnen,
met hllit 2e pr. N. W. van Lennep 's-Graveland met
4l;j 3e pr. E. L. Olland, Utrecht met 4 winstpunten.
Te Woudenberg is eene hofstede met den inboedel
en ongeveer 70 kippen afgebrand.
De gemeenteraad van Bednm heeft eene verorde
ning vastgesteld betreffende het verkeer in den winter
in de kanalenwaarbij bepaald is dat bij vriezend
weder van 15 November tot 1 Maart, indien het ijs dan
eene dikte heeft van minstens 25 streep het verboden
is het ijs in de kanalen te vernielen. De voor schaat
senrijders bestemde banen mogen niet worden bereden
met paard en arresleden, evenmin gebruikt voor vrachten
boven 100 P. en breeder dan 1 el. Den schipper wordt
de verplichting opgelegd, om bij vriezend weder zijn
vaartuig te verhalen naar de hem door de politie aan
te wijzen pjaats.
De heeren J. P. W. Conrad en G. van Diesen, in
specteurs van 's Rijks waterstaat zijn benoemd tot rid
ders 2 kl. in de prnisische kroonorde.
Bij de Rijks-postspaarbank is gedurende Juli inge
legd 1,310,434,021/2 en terugbetaald ƒ836,803,58, zoodat
het gezamenlijk tegoed op 31 Juli f 22,731,894,411/2
bedroeg. In den loop dier maand werden 4694 nieuwe
boekjes afgegeven 1674 geheel afbetaald, zoodat er aan
het einde der maand 304612 in omloop waren.
Den 14 is de inschrijving geopend op de tweede
reeks groot 800,000 der pet. geldleening van
ten hoogste 3,000,000 der gemeente 's-Gravenhage
verdeeld in 800 obligatiën a 1000.
De gemeenteraad van Monnikendam heeft den
25 aan den heer N. Costerus sedert 1843 gemeente
ontvanger op zijn verzoek eervol ontslag als zoodanig
verleend wegens hoogen leeftijd, met ingang van 1 Ja
nuari 1892, onder dankzegging voor bewezen diensten
en later te regelen pensioen.
De gemeenteraad van Utrecht heeft den 27 met
13 tegen 8 stemmen aangenomen het voorstel om aan de
leden presentiegeld te geven en het presentiegeld op 1,50
per zitting en per lid bepaald na verwerpiug van een
voorstelom het op 3 te stellen.
De gemeente-rekening over 1890 van Zaandam
is den 27 voorloopig vastgesteld in ontvangsten op
432,049,10 in uitgaven op 419,616,831/2 alzoo met
een batig slot van 12432,261/2.
Den 28 is de Urker vischschuit U. K. 28, bevaren
door schipper K. Kofftnanuit zee naar Nieuwediep
terugkeerendedoor een rukwind in het Westgat omge
slagen met het gevolg dat genoemde schipper en de
opvarenden A. Ras en H. de Vries, allen te Urk woon
achtig verdronken. Andere visschers zagen de schuit
omslaan doch waren te ver van de plaats des onheils
verwijderd om hulp te kunnen bieden.
Ingevolge kon. besluit van den 28 wordt de schout
bij nacht G. Kruijs met 1 September gedetacheerd bij
het departement van marine en aan hem opgedragen de
waarneming der betrekking van chef van den marinestaf.
Bij de op den 28 te Groningen gehouden harddraverij,
waaraan elf paarden deelnamen is de prijs van 400
gewonnen door Jonge Tabor II van J. Roele te Buiksloot
de premie van f 200 door Eudioux van de Noorderstal
te Paterswolde. Aan de heer A. de Ridder pikeur van
Jonge Taborll, werd een kunstvoorwerp uitgereikt, omdat
zijn paard de baan van 332 el in den kortsten tijd
namelijk in 28,2 seconden, had afgelegd.
Den 29 is van trein No. 38 (Holl. spoorweg) het
warm geloopen postrijtnig No. 412, waaronder de vlam
men reeds uitsloegente Haarlem afgehaakt en de
post verder vervoerd met een bagagewagen.
Den 29 is op den trein die des morgens te 5 u.
26 min. van Enschede naar Hengeloo vertrekt, bij wacht
post 43 op een uur afstands van Enschede een schot
gelost, dat de ruiten van den bagagewagen vernielde.
De in dien wagen aanwezige conducteurs bekwamen geen
biedendwat Kobylin in ziju onnoozelheid bijna niet
bemerkte. Hij breide een wollen kous en hoorde Lutschka
onverschillig aan. Deze vertelde vrij hard en duidelijk.
Hij wilde, dat allen hem zouden hooren, hoewel hij het
liet voorkomenalsof hij aileen aan Kobylin zijn ver
haal deed.
Ja, broeder, ik werd uit onze streek", zoo begon
hij, »naar Tsch-w opgezonden wegens landlooperij."
Wanneer, is het lang geleden vroeg Kobylin.
Als de boonen rijp worden twee jaar. Toen wij in
K-w gekomen waren, werd ik daar voor korten tijd in de
gevangenis gezet. Ik zie, er zitten met mij twaalf man,
allen Klein-russen groote gezonde jonge mannen
sterk als stieren. Maar zij waren onbegrijpelijk kalm
het eten was er slechthun majoor sprong met hen om
zooals het in zijn hoofd kwam. Ik zit een dag, ik zit
nog een dagen nu merk ik dat het laf volk is. Waar
om zijt ge," zeg ik, »voor zulk een nar bang?"
Ga zelf met hem spreken Ze lachten mij zelfs
uit. Ik zwijg. Daar was een grappenmaker van een
Rus, lieve broeder", vervolgde hij, terwijl hij op Kobylin
geen acht meer sloeg en het woord tot allen richtte.
»Die vertelde hoe hij door de rechtbank veroordeeld was.
hoe hij tot den rechter gesproken en in tranen gezwom
men had hij lietzeide hij vrouw en kinderen onver
zorgd achter. Hij zelf was zeer groot en sterk en had
grijze haren. »Ik zeido den rechter alles", ging hij voort,
»maar dat duivelskind schrijft maar en schrijft maar.
Nu zeg ik bij mij zelfloop naar den duivelstikte je
maarEn hij schrijft maaren schrijft maar en wat
schrijft hij Daar heb ik mijn hoofd verloren. Geef
me een andere draad Worzjahet garen in de gevan
genis is slecht."
Het is van de markt", antwoordde Worzja, terwijl
hij hem een draad toereikte.
Hoe is het met den majoor gegaan vraagt Kobylin
aan wien in het geheel niet meer gedacht werd.
Dat was juist wat Lutschka wilde. Maar hij vervolgde
niet terstond zijn verhaal, hij deed zelfs, alsof hij Kobylin
geen achting waard oordeelde. Rustig bracht hij de
letsel en hoewel zij onmiddellijk naar buiten keken
konden zij niemand ontdekken.
Den 29 vergaderde de Anti-Dienstvervangingsbond,
thans 10114 leden tellende. Onder toejuiching werd be
sloten, den oud-minister van oorlog Bergansius vanwege
den bond een adres van hulde en dankbetuiging aan te
bieden voor zijn pal staan voor den persoonlijken dienst
plicht. Werd leedwezen uitgesproken over den loop van
het wetsontwerp tot invoering van dien dienstplicht, men
besloot eerst de troonrede of de voorstellen van den nieuwen
minister van oorlog af te wachten voor het trekken eener
nieuwe gedragslijn ten opzichte van het legervraagstuk.
Bij kon. besluit van den 21 is met ingang van 1
Nov. a.s. aan den inspecteur van den Rijkswaterstaat
den heer J. P. W. Conrad, op zijn verzoek eervol ont
slag verleend, met dankbetuiging voor de door hem ge
durende eene reeks van jaren aan den lande bewezen
gewichtige diensten.
Bij kon. besluit van den 28 is de Commissaris der
Koningin in Noordholland gemachtigd tot het bijeen
roepen van de Staten dier provincie in buitengewone ver
gadering op den 17 ter verkiezing van een lid der Eerste
Kamer, in de plaats van den heer mr. G. van Tienhoven.
Den 29 is te 's-Gravenhage voor de fransche taal
o.a. geslaagd J. G. van Rooijen te Zaandam.
Den 31 was te Amsterdam voor het bouwen van
drie waterkeerende sluishoofden en verdere werken ten
behoeve van de waterverversching aldaar de firma P.
Vermeer en P. Laane te Gouda voor ƒ106.340 de laagste
van 12 inschrijvers.
De heer Roderhof. zou den 31 des voormiddags te
Hoorn met zijn ballon captif opstijgen. Door den nogal
hevigen winden bovenal door den slechten toestand
van het netwerk, brak op eene hoogte van ongeveer 300
el de stok waarmede de ballon aan een touw met den
vasten grond werd gehouden en hing de ballon aan eenige
touwtjes van het netwerk. De heer R. overzag al spoedig
het gevaar, waarin hij verkeerde en had de tegenwoor
digheid van geesttoen hij bemerkte boven het water
te zijn, de mand af te snijden, en viel hij van genoemde
hoogte naar beneden. Oogonschijnlijk en naar ingewon
nen berichten moet hij nog al tamelijk goed met eenige
schrammen aan handen en voeten er zijn afgekomen. De
eerste geneeskundige hulp werd verleend door do heeren
Aghina en Broers.
Met ingang van den 15 is benoemd tot burge-
moester der gemeenten Monnikendam en Ratwoude
de heer H. van Aken, burgemeester van Schermer-
horn met toekenning van eervol ontslag uit laatstge
noemde betrekking.
Honderd zeven en dertig ingezetenen van Zand-
voort hebben aan Gedeputeorde Staten van Noordhol
land verzocht hunne goedkeuring aan het raadsbesluit
van 8 Augustus niet te onthouden en bij hun verzoek
schrift weerlegd de daartegen aangevoerde bezwaren.
Er is sprake van het aanleggen van een stoomtram
van het Schouw, over Purmerend, door de Beemster, Rijp,
de Schermeor naar Alkmaar. Met de opmetingen is men
reeds tot Rijp genaderd.
Den 6 zal de heer J. S. Pekema, doopsgezind pre
dikant te Irnsnm (Fr.) als zoodanig zijn intreépreek hou
den te Rijp.
Dat de landbouwende stand het droge woertebaa»
neemt om het nog te velde staande hooi binnen te halen,
bowijst de drukte, die zondag den 30 in de ileeinster
heerschte. Alle man werd op dien dag aan het werk ge
zet, om zooveel mogelijk van het mooie, droge weer voor
deel te trekken.
Uit het onlangs verschenen verslag der inspecteurs
voor het staatstoezicht op krankzinnigen over het jaar
1889 blijkt, dat op 1 Januari 1889 in de 17 gestichten
aanwezig waren 5846 krankzinnigen waaronder 2906
mannen en 2940 vrouwen in den loop des jaars zijn
opgenomen 812 mannen en 954 vrouwen hersteld ont
slagen 213 mannen en 249 vrouwenoverleden 338
mannen en 269 vrouwen en niet hersteld ontslagen 212
mannen en 273 vrouwen.
Op 1 Januari 1890 bleven in de gestichten over 6058
krankzinnigen, waarvan 2954 mannen en 3104 vrouwen,
in behandeling.
Het meest bevolkt was het gesticht Meerenberg, waar
draden in orde rustig en onverschillig kruiste hij zijn
beenen over elkaar en begon eindelijk aldus
Ik bracht eindelijk mijn Klein-russen in beweging,
zij wilden den majoor spreken. Reeds 's morgens had
ik mijn buurman om een mes gevraagd; ik nam het en
verborg het voor onverhoopt geval. De majoor werd
woedend. Hij komt aanrijden. Nu, sprak ik, geen vrees,
jongens. Maar hun was de moed al in de schoenen ge
zonken zij deden niets dan beven. De majoor komt
aandraven, hij was dronken. »Wie is er? Wat gebeurt
er hier Ik ben Czaar, ik ben God
Toen hij zeide Ik beu Czaar, ik ben God liep ik
op hem toe" vervolgde Lutschka»met het mes in mijn
mouw."
Neen", zeg ik, Edelgestrenge", en ik kwam al dichter
en dichter bij hem, >hoe kan dat ziju, Edelgestrenge, dat
gij bij ons Czaar en God zijt."
A! zoo, donk je schreeuwde de majoor, sMuiter!"
Neen" zei ik en ik kwam nog dichter bij hem
»neen, Edelgestrenge, zooals u zelf weten kunt, is onze
God almachtig en alomtegenwoordig, een eenig God
zeg ik. En onze Czaar is ook eenig, maar boven ons
allen door God zei ven gesteld. Hij isEdelgestrenge
onze monarch. Maar uEdelgestrengeis tot nog toe
niets meer dan majoor onze superieur, UEd-Gestrenge,
door de genade van den Czaar en door uw verdienste."
He, he, he, he Hij stotterde, sproken kon hij niet,
hij dreigde te stikken. Hij begreep niet hoe hij het had.
Ja, ik zeg u, zoo is heten meteen werp ik mij op hem
en steek het mes in zijne lenden. Het was een werk van
een oogenblik. Hij stortte neer en lag te stuiptrekken.
Ziedaar, jongens, zei ik, neemt hem nu op."
Hier moet ik van het onderwerp afwijken. Ongelukkig
waren uitdrukkingen als »ik ben Czaar, ik ben God en
andere soortgelijke, in vroegereu tijd bij vele commandee
renden vaak gebruikelijk. Overigens moet ik toegeven
dat zulke commandanten weinig meer voorkomen, dat
zij misschien geheel zijn uitgestorven. Voorts merk ik op,
dat zij, die in zulke uitdrukkingen een eer stelden, voor
namelijk officiers waren, voortgekomen uit den minderen
1172 lijders werden verpleegd daarna volgt Voorburg
te Vucht met 772 en dat te 's-Hertogenbosch met 553, de an
dere gestichten hebben alle minder dan 500 verpleegden.
De kleinste zijn die te Maastricht met 61 en te Boekei
met 93 lijders.
Gedep. Staten van Friesland hebben met vernie
tiging van de beslissing van den gemeenteraad van Op-
sterland tot niet toelating van den heer R, van Zinderen
Bakker als raadslid de toelating van dien heer alsnog
bevolen, op grond dat men als raadslid aannemer moet
zijn om in strijd met art. 24 der gemeentewet te han
delen. Dat artikel is niet toepasselijk zoolang men de
betrekking van raadslid nog niet aanvaard heeft. Verder
hebben zij dezen heer medegedeelddat voor hen geene
aanleiding bestaat om de door hem gevraagde tusschen-
komst te verleenennaar aanleiding van de weigering
van burg. en weth. v. Opsterland om hem als onderhands
aannemer van een werk te ontslaan.
Volgens de Leeuwarder Courant heeft een der bui
tenwonende eigenaars van landerijen in de gemeente het
Bildt in de voorwaardenwaarop thans eene zijner
boerderijen voor den tijd van zeven jaren zal verhuurd
worden eenige bepalingen opgenomen die met het oog
op de toestanden in die gemeente veel belangstelling wek
ken. De huurder zal verplicht zijn voor zijn werkvolk
een loon te bepalen in overleg met den verhuurder. Verder
moet hij jaarlijks twee morgen bouwland (pl. m. 92 roeden)
met de spade laten bewerken in plaats van het te be- i
ploegen en jaarlijks 3 bunders bouwland bestemmen voor j
den vlasbouw of eene hoeveelheid vlas, gelijk aan de op-
brengst hiervan, van elders aanvoeren.
De heer A. Schadeearchitect te Parijs, is door
burgemeester en wethouders van 's-Gravenhage tot bouw- j
kundige der gemeente benoemd.
De verjaardag van Koningin Wilhelmina is te Slijp
gevierd, niet alleen door het uitsteken van de nationale
driekleur uit vele woningen, maar mede door verlichting
van het gemeentehuis en van de woning van den burge
meester aldaar.
Den 30 des avonds was de tol te Ellekom ge
meente Rheden gesloten doch die voor den stoomtram
open. De heer Heideman commies der posterijen uit
Zutphen, die een rijtuig bestuurde, wilde door dezen tol
rijden juist toen om de bocht de stoomtram aankwam.
Het rijtuig werd gegrepen en verbrijzeld. De heer v. d.
Stroom uit Doesburg en zijn verloofde mej. Demmink
uit Brammen die mede in het rijtuig gezeten waren
verloren het leven. De heer Heideman brak een been
de achterop gezeten koetsier sprong nog bijtijds van het
rijtuig. Het paard bleef' ongedeerd.
Bij de op den 31 te Hoorn gehouden harddraverij,
waaraan 8 paarden deel namen, is de prijs van 200
gewonnen door den schimmelhengst Tabor II van J.
Roele te Buiksloot; de eerste premie van 75 door den
bruinen ruin Willem III van C. Broers te Benningbroek
de tweede premie door de bruine merrie Flevo van den
heer M. J. Koelman te Schagen.
De Koningin heeft van hare moeder de Koningin-
Regentes op haren verjaardag ten geschenke ontvangen
haar door prof. C. Dake geschilderd portret en een kleine
sjees van zeldzaam fraaie afwerking, met bijbehoorend
tuig en een prachtige poneij.
Op do voordracht voor hoofd der school te Den
Hoorn op Texel zijn alfabetisch geplaatst de heeren
A. Deelder te den Helder Jb. de Groot te Oudkarspel,
J. de Groot te Winkel, C. W. H. Louws te den Helder,
C. Schaap te Texel en K. van 't Veer te Oudkarspel
allen onderwijzers; op die voor onderwijzeres te De Waal
de dames G. Tol te Wijk aan Zee J. Mozes te Rossum
en J. Bakker te Stad aan 't Haringvliet.
De heer K. de Boer Cz. van Assendelft, genoemd
als candidaat voor het lidmaatschap der Tweede Kamer
voor het distrikt Hoorn, zal den 2 des avonds
te 8 uren te Avenhorii bij den heer F. Bakker, in
verband hiermede eene staatkundige lezing houden.
Men schrijft ons uit Amsterdam
De verjaardag van H. M. de Koningin Wilhelmina is
in de hoofdstad met de grootste opgewektheid gevierd. De
vereeniging tot veredeling van het volksvermaak had dan
stand. De officiersrang scheen hun hoofd en hart op een
dwaalweg gebracht te hebben. Nadat zij langen tijd onder
druk gezucht en alle ondergeschikte graden doorloopen
hadden, zagen zij zich eensklaps tot officieren, tot komman
danten, tot Hooggeborenen verheven uit ongewoonte
en uit dronkenschap overdreven zij dan het begrip hun
ner macht en beteekenis natuurlijk slechts in betrekking
tot de hun ondergeschikten.
Tegenover huu superieuren gedroegen zij zich als vroe
ger kruiperig dat bepaald onnoodig was en vele supe
rieuren slechts stuitte.
Anderen haastten zich zelfs hoogst ootmoedig voor
hun hoogere bevelhebbers te verklaren dat zij hoewel
officier toch ondergeschikten zijn geweest en zich hun
positie steeds herinneren. Maar tegenover de aan hen
ondergeschikten zijn zij bijna onbepaald gebieder. Zeker
komen in don laatsten tijd zulke menschen bijna niet meer
voor en moeielijk zal men er een vinden om te roe
pen »Ik ben Czaar, ik ben God Toch moet ik op
merken, dat niets den gevangenen, en vooral den onder
geschikten zoo hindert als dergelijke uitdrukkingen van
superieuren Deze trots van machtsoverschrijdingdeze
overdreven meening van eigen onstrafbaarheid kweekt
haat bij den gehoorzaamsten mensch en ontneemt hem
zijn laatste geduld. Gélukkig behoort dit alles bijna tot
het verleden en het werd ook vroeger door de wet streng
vervolgd. Ik ken er voorbeelden van.
Over het algemeen hindort den ondergeschikten iedere
nalatigheid van een superieur, iedere afkeer in de aan
raking met hen. Eenigen gelooven b.v. dat als men
den gevangene goed eten geeft goed bejegent en
in alles naar het voorschrift van de wet handelt,
de zaak daarmee uit is. Dit is ook een dwaling. Ieder
wie het ook zij en hoe vernederd ook, verlangt, al is het
slechts instinctmatig, al is het slechts onbewust, achting
voor zijn menscheuwaarde. De gevangeno weet zelf, dat
hij een gevangene, oen verstootene is en kent zijn plaats
tegenover hen die over hem gesteld zijn maar door
geen brandmerk, door geen keten zal men hem dwingen,
te vergeten dat hij mensch is. En omdat hij dit is