Algemeene Collecte.
Waarschuwing.
UIT SIBEHIË.
No. 114,
Drie en ïtfegentigste Jaargang.
1891.
WOENSDAG
23 SEPTEMBER.
Dit nummer bestaat uit 2 bladen
EERSTE BLAD.
Officieel Gedeelte.
Donderdag 24 September a.s.
FEUILLETON.
Amsterdamsche Brieven.
Cremeeuteraadn
Vergadering op Donderdag24 Sept. 1891,
ALkHAARSCHE ((HIRAM.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per
8 maanden voor Alkmaar 0,80franco door het
geheele rijk 1,
De 3 nummers 0,06.
Telefoonnummer 33
Prijs der gewone Advertentiën:
Per regel 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers ÏÏERMs. COS-
TER ZOON.
des namiddags drie uur precies.
Punten van behandeling
Voorstel tot aankoop van de bloemkweekerij. genaamd
j>Middenhout", ten behoeve van de gemeente Alkmaar, van
den heer W. P. G. L. Gouwe, notaris.
Benoeming eener onderwijzeres aan de openbare school
voor meisjes.
Namens den Voorzitter van den Raad,
De Secretaris,
NUHOUT VAN DER VEEN.
Voorts wordt de aandacht nog gevestigd op de houten
waarschuwingsborden welke in de duinen op de meest
zichtbare punten zullen worden geplaatst, en welke on
geveer de lijnen aangeven binnen welke het ten hoogste
gevaarlijk is zich te begeven, wegens de scherven van
granaten enz., welke binnen die lijnen neervallen.
Alkmaar, De Burgemeester voornoemd,
18 September 1891. A. MACLAINE PONT.
De BURGEMEESTER der gemeente ^LKMAAK
brengt ter algemeene kennisdat op
door de gemeenteboden aan de huizen* der ingezetenen
de collecte zal plaats hebben, tot het houden waarvan
bij kon. besluit van 29 Juli 1891 No. 50 aan de Ver-
eeniging Trouw aau Koning en Vaderlaud" vergunning
verleend is tot vorming van een ondersteuningsfonds voor
behoeftigen gerechtigd tot het dragen van het Met a-
len Kruis en de Citadel-Medaille.
Alkmaar, De Burgemeester voornoemd
18 September 1891. A. MACLAINE PONT.
De BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR
brengt ter algemeene kennis
dat van af 25 September a.s. tot nadere aankondiging
SC IIS KT PSt KV ENT in de Schoorlsche duinen
zullen worden genomen
dat op de dagen, waarop die proeven geschieden tel
kenmale eene roode vlag zal worden geheschen op een
der meest zichtbare toppen aan den binnenrand dei-
duinen, alsmede aan het begin van de spoorbaan in de
duinen, nabij de hoeve van van Lente en de Franschman;
dat op de dagen, waarop vorengemelde roode vlaggen
geheschen zijn, onveilig zijn
1°. bet strand en de zee tot op 7 kilometer in den
omtrek van de roode vlag aan den buitenrand dei-
duinen
2°. de duinen zelvevan af strandpaal No. 27 tot
strandpaal No. 36, en wel over eene breedte van 2500 M.
gerekend van af de strandlijn.
(29)
DOOR
I. M. DOSTOJEAVIÜT
Het middagmaal was begonnen. Het speenvarken van
Akim Akimytsch was overheerlijk gebraden. Ik wist me
maar niet te verklaren hoe vijf minuten na het vertrek
van den majoor verscheidene gevangenen dronkenkonden
wezen, terwijl tijdens zijn tegenwoordigheid iedereen nog
volkomen nuchter was.
Er waren heel wat roode, glimmende gezichten; weldra
kwamen ook de balalaika's 1) voor den dag. De kleine Pool
volgde reeds al vioolspelend een doordraaierdie hem
aangenomen had voor den geheelen dag, en voor wien hij
zijn vroolijke dansen af kraste. Het gesprek werd hoe langer
hoe drukker en rumoeriger. Toch liep het middagmaal
zonder groote stoornis af. Iedereen was verzadigd. Ver
scheidene bedaarde oudjes waren onmiddellijk na tafel te
bed gegaan en ook Akim Akimytsch deed zoo waar
schijnlijk in de veronderstelling dat men op feestdagen
na het middagmaal een dutje behoorde te doen. De oud
geloovige uit Starodub blom, nadat hij een beetje godom
meld had, op de kachel en sloeg zijn gebedenboek open
zonder eenig ophouden bad bij den geheelen dag zelfs
tot laat op den avond. Zooals hij zei, hinderde het aan
schouwen van al het «schandaal" hem geweldig. Al de
Tscherkessen gingen op den drempel zitten; met nieuws
gierigheid, maar ook met een zekeren weerzin, zagen ze
de dronkenschap aan. Ik ontmoette Noerra. Met een
uitval van verontwaardiging en hoofdschuddend voegde
hij mij toe «Allah zal toornig wezen 1 Isaï Fomitsch stak
1) Een soort van gnitaar.
XLIX.
«Geen ongeluk, of er is altijd nog iets goeds bij",
zegt een oud spreekwoord. Voor de bewoners der hooge
verdiepingen in Amsterdam geldt dit van den afgeloopen
regenachtigen zomer. Nog niet zoozeer, omdat zij in de
hondsdagen gevrijwaard zijn gebleven van een temperatuur,
die hen aan hunne woningen deed ontvluchten, als wel,
omdat zij den ganschen zomer niet te tobben hebben
gehad met gebrek aan duinwater. Men moot bij onder
vinding weten wat het zeggen wilals de duinwater
kraan niet loopt, om te beseffen, welk een genot het is,
als de voorraad water steeds voldoende is om in aller
behoeften te voorzien. Dan heeft men niet met emmers
naar z'n benedenburen te sjouwen, dan behoeft men niet
vroeg op te staan om gauw wat water te vergaren, dan
heeft de mevrouw niet onophoudelijk haar meid op het
hart te drukken, dat zij geen droppel van het kostbare
vocht verspillen mag. Al die ellende hebben de huis
vrouwen iu den zomer van het vorige jaar in maar al
te ruime mate moeten ondervinden zoodat aan klagen
geen gebrek was. Bohoorden zij niet tot de Vrije Vrou-
wenvereenigingdie hare rechten zelf bepleitdan was
manlief niet zoo goed of hij moest protesten opstellen
en die aan couranten of gemeenteraad opzenden opdat
de vrouw niet langer verstoken bleef van het voor haar
onmisbare element. De vroede mannen hadden wel oen
hart van steen moeten hebben, als zij ongevoelig waren
gebleven voor al die klachten. Een commissie werd be
noemd, die een degelijk onderzoek instelde, of de Duin
water-Maatschappij hare verplichtingen wel nakwam
en die de daarbij verkregen resultaten met bekwamen
spoed in het licht gaf. Nu bleek het duidelijk, dat de
huisvrouwen alle reden tot klagen hadden. De water
levering toch is ten eenenmale onvoldoende en bij het
toenemende zielentalvooral van bewoners der hoogste
étages wordt dit uit den aard der zaak met deu dag
erger. Gelukkig, dat bij het vorleenen dor concessie in
dertijd aan deze mogelijkheid is gedacht. Destijds is
namelijk vastgestelddat b. en w. aan de Duinwater-
Maatschappij de verplichting kunuen opleggen om door
het maken van nieuwe werken te voorzien in eventueel
watergebrek. Het ligt voor de hand, dat deze bepaling
thans zal worden toegepast ou hoe eer men dit doet,
des te beter voor de ingezetenen. Voor de radicale raads-
ledon mr. W. Heinekeu en Hugo Muller is dit zaakje
een welkome aanleiding geweest om blijk te geven van
hunne toewijding aan do belangen der burgerij en eeu
voorstel iu te dienen om de Duinwater-Maatschappij op
als een verwaten stijfkop in zijn hoek een kaars op en
begon te werken.Hier en daar zetten zich groepjes aan het
kaarten. Voor de invaliden waren de gevangenen niet
bevreesd, maar toch zetten ze wachten uit voor het geval
de onderofficier onverhoeds mocht komenmaar deze
deed zijn best om niets op te merken. De officier van
de wacht deed iu 't geheel driemaal de ronde de be-
schonkenen verborgen zich schielijk, en in een oogwenk
waren de kaartspellen verdwenen ik geloof stellig dat
de man 't er op toelei om alle overtredingen van weinig
belang niet op te merken. Dronken zijn was voor dien
dag geen misdrijf. Langzamerhand geraakte iedereen
in een ioes. Er ontstonden twist en gekijf. De meer
derheid echter hield zich bedaarden ook was er ge
legenheid genoeg om zich vroolijk te maken over de gri
massen der beschonkenen. Deze bleven maar voortdurend
drinken. Gaziu was in zijn uopje3met een glans van
genoegen op bet gelaat wandelde hij op en neer bij zijn
veldbed waaronder zijn brandewijn geborgen lag dien
hij te voren op een geheime plek achter de kazernes
onder de sneeuw had verstopt; hij lachte slim nu hij de
verbruikers in menigte zag naderen. Hij was broodnuchter
en had in 't geheel niots gedronken want hij had 't
er op gezet deu laatsten feestdag goeden sier te maken,
als hij vooraf de zakken der overigen had geledigd. De
kazernes weerklonken van gezang, 't Werd eeu kelsch
kabaal en iu bet zingen kwam zoo'n weemoedigo draai.
Aan groepen liepen de gevangenen met een onverschillig
gezicht de snaren hunner balalaika's te tokkelen. In de
bijzondere afdeeling had zich zelfs een koor gevormd
van acht tien personen. Zij zongen keurig onder be
geleiding van guitaren en balalaika's. Werkelijke volks
liederen waren zeldzaam. Het meest wat ze zongen waren
zoogenaamde liederen van gevangenen. Er waren er
onder ons, die eeu zeer goede stem hadden.
Intusschen viel de schemering in. Verveling, spijt en
verslagenheid begonnen de plaats van dronkenschap en
zwelgerij in le nemen. De gevangene, die een uur geleden
zich nog den buik vasthield van 't lachen, lag nu stom
dronken in een hoek te kreunen. Andoren waren al her-
te dragen, voor ruimer toevoer van water te zorgen-
Hun voorstel is niets anders dan een echo van het rap
port der genoemde commissiemaar kan toch licht tot
een weinig spoed aansporen. Jammer is het, dat aan de
concessionarissen vergunning is gegeven om mot hun
watervoorraad ook de gemeente Haarlem te bedienen
die een tamelijk groot volume opslokt. Terwijl b. v. in
1889 aan de gebruikers in Amsterdam niet meer dan
40 kan per hoofd en per dag geleverd werd, kregen de
bewoners van de Spaarnestad in dat jaar juist de dubbele
boeveelheid. Waarschijnlijk zullen de belangen van de
aandeelhouders niet gedoogen, dat aan den gemeenteraad
van Haarlem de aanzegging wordt gedaan om zich met
tertijd op een andere manier van water te voorzien
maar als die dubbele leverantie zal voortduren, dan zal
de Maatschappij diep in den zak moeten tasten om zoo
danige werken aan te leggen, dat zij de bepalingen dei-
concessie behoorlijk naleeft. In 1889 had zij slechts 7.2
raillioen kub. el water beschikbaar, terwijl men volgens
berekeningen in 1894 12.239.910 kub. ol en in 1900
15.025.225 kub. el noodig zal hebbeu. Was het Vecht
water nu maar van beter qualiteitdan zou dit voor
huiselijk gebruik in aanmerking kunnen komen, doch bij
de bestaande verontreiniging daarvan zou bet onverant
woordelijk zijn om dit noodmiddel t.e baat te nemen.
Bedenkende van hoeveel beteekenis goed water voor
de gezondheid is, zullen onze lezers het zeker niet zulk
eeu verbazenden sprong vinden om van de Duinwater
maatschappij over te gaan op het in aanbouw zijyde
Buiten-dastliuis waarvan onze jeugdige Koningin
een steen niet don eersten heeft gelegd. Dit ge
bouw verrijst op oen opgehoogd terrein tusschen de le
Helmerstraat, de Nicolaas Beetsstraat en het Jacob van
Lennep-Kanaal. In een stad als Amsterdamwaar de
gemeenteraad zelden een besluit neemt, voordat de noodige
pennen in beweging zijn gebracht, heeft men natuurlijk
ook een gasthuis-qusestie gehad. Deze is nu al ongeveer
twintig jaren oud de oplossing daarvan moge tot
bemoediging strekken van hen, die in de thans aanhangige
amsferdamsche qusesties vraagstukken van eeuwigen duur
zien. Na veel discussieereus en dobattoerens werd den
18en November 1874 besloten, een nieuw gasthuis voor
niet-besmettelijke ziekten te bouwen op een stuk grond
van den stadstimmertuiuterwijl aan b. en w. werd
opgedragen, om te zien naar een terrein buiten de stads-
barrières waar een nieuw gebouw voor lijders aan be
smettelijke ziekten kon opgericht worden. Bovendien
werd vastgesteld dat op het terrein van het bestaande
gasthuis hetwelk aan de tegenwoordige Nicolaas Beets
straat is gelegen, geen nieuw ziekonhuis verrijzen mocht.
Geheel hetzelfde, wat het opkomende amsterdamsche ge
slacht beleefd heeft bij de oplossingen van beurs-quïestie,
schouwburg-qugestie, baven-qusestie enz., deed zich na dat
bewuste gemeenteraadsbesluit voor. De vertegenwoor
digers der burgerij begrepen de hun toevertrouwde be
langen niet, een centraal-ziekeninrichting behoorde Am
sterdam te hebben Twaalf jaren lieten b. en w. verloopen
om de gemoederen tot bedaren te brengen maar toen
moesten zij het opgeven, zich langer tegen de wensehen
haalde malen handgemeen geworden of scharrelden al
zwaaiend iu de kazernes rond, doodsbleek en twistzoekend.
Zij, die een droefgeestigen dronk over zich hadden, zocht-
ten hun vrienden op om bij hen steun te vinden en hun
dronkemansbeklag te doen. Al die arme drommels wilden
zich vermaken, hot groote feest prettig vieren, maar,
lieve hemel wat een zware dag was 't voor allen Zij
hadden dien dag doorgebracht in de hoop op eeu hersen
schimmig geluk dat zich niet verwezenlijkte. Petrow
kwam tweemaal op me toe; bij had weinig gedronken en
was dus nuchter, maar tot op het laatste oogenblik ver
wachtte hij iets, dat stellig moest gebeuren, iets buiten
gewoons, iets vroolijks eu prettigs. Ofschoon hij er geen
woord van zeikon men het uit zijn blikken raden.
Onvermoeid liep hij van de eene kazerne naar de andere
Doch er gebeurde uiets, niets behalve de algemeoue dron
kenschap, het onzinnig getier der beschonkenen met hun
verhitte hoofden. Scrotkin dwaalde ook rond in zijn
fonkelnieuw rood hemdals altijd zindelijk en netjes
ook hij scheen iets te verwachten. Gaandeweg werd het
schouwspol onuitstaanbaarstuitend en walgelijk wel
kwam er ook heel wat belachelijks voor, maar ik was erg
bedrukt en droefgeestig zonder eigenlijk te weten waarom.
Ik gevoelde een innig medelijden met al die menschen en
het was alsof me te midden van hen de keel werd dicht
geknepen. Hier waron twee gevangenen aau het twisten
wie van hun beiden den ander zou trakteereu. Ze waren
geruimen tijd aan het kijven en 't scheelde niet veel
of bet zou op vechteu uitgeloopen zijn. De een was
bovendien vanouds op deu ander gobeten hij beklaagt
zich al stotterend en wil zijn kameraad overtuigen hoe
onrechtvaardig bij gedaan heeft met het vorige jaar een
pels te verkoopen en het geld er van te verbergen. En
dan was er nog iets De klager is een groote, gespierde
kerel, stil van aard en niot dom, maar als bij dronken,
is, tracht hij zich vrienden te maken en zijn verdriet voor
hen uit te storten. Onder het opnoemen vau zijn grieven
scheldt bij zijn tegenstander uit, mot de bedoeling zich
later weer met horn te verzoenen. De ander, een ineen
gedrongen dikzak met een bol gezicht en sluw als een vos^