'UIT SI1E1IË,
No. 131*.
Drie en Negentigste Jaargang,
1891.
ZONDAd
1 NOVEMBER.
TWEEDE BLAD.
Vereeniging „het Nederlandsche
Rundvee-Stamboek."
FEUILLETON.
ALK1AARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Saterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden voor Alkmaar 0,80franco door het
geheele rijk 1,
De 3 nummers 0,06.
Telefoonnummer3
Prijs der gewone Advertentiën:
Per regel 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
Naar aanleiding van mededeelingen omtrent de hande
lingen der vereeniging «het Nederlandsche Rundvee-
Stamboek", voorkomende in de «Deutsche Landwirth-
schaftliche Presse" van 10 Augustus 1891 en vooral van
het- beleedigend artikel opgenomen in »het Nieuws van
den Dag" van 9 dezer, heeft het dagelijksch bestuur der
vereeniging in zijne vergadering besloten de nederland-
landsche bladen te verzoeken het volgende in hunne
kolommen te willen opnemen.
De eerste algemeene vergadering der Vereeniging «het
Nederlandsch Rundvee-Stamboek" werd gehouden te
Amsterdam op 3 Februari 1875, nadat in eene vergade
ring op 31 Juli 1874 tot oprichting der vereeniging was
besloten. Van de oprichting af werkte de vereeniging
over alle provinciën van ons vaderlaud, doch samenwer
king scheen niet te kunnen blijven bestaan, daar eenige
friesche heeren meenden eene provinciale vereeniging
onder den naam van «Friesch Rundvee-Stamboek" te
moeten oprichten, nadat eene poging door de 11e af-
deeling der Friesche Maatschappij van Landbouw, die
daartoe het voorstel deed, mislukt was. De vereeniging
»het Friesche Rundvee-Stamboek", werd bij kon. besluit
van 23 Augustus 1879 als rechtspersoon erkend, zoodat
van af dien datum deze vereeniging bestaat.
In de jaren 18751879 werden uit de provincie Fries
land 102 stuks rundvee in het Nederlandsche Stamboek
ingeschreven, terwijl reeds in 1880 geen enkel dier daar
voor werd aangegeven.
In de algemeene vergadering, van 27 April 1886 der
vereeniging «het Nederlandsche Rundvee-Stamboek", werd
besloten tot oprichting van provinciale afdeelingen
welke haar eigen bestuur en hare inspecteurs zou
den hebben. De band der afdeelingen met het hoofdbe
stuur bleef geheel bestaan, doch de vrijheid der afdeelingen
trad meer op den voorgrond. In al de provinciën, ook
in Friesland werden toen afdeelingen opgericht, en deze
laatste deed der vereeniging »het Friesche Rundvee-
Stamboek" eenige concurrentie aan, vooral doordat in
de algemeene vergadering dier vereeniging van 19 Mei 1883
was besloten om de aanvragen tot keuring, na 1 Mei
1884 ingediend, tot erkende afstammelingen van reeds in
geschreven vee te beperken. Echter zag deze vereeniging
reeds in 1884 in, dat het onmogelijk was dit besluit vol
te houdenwaarom besloten werd een hulp-Stamboek
aan te leggen, omdat nog niet al de uitmuntende exemplaren
waren ingeschreven. Dat hulp-Stamboek werd weder gesloten
met October 1888 en wederom geopend in 1890
omdat er niet genoeg materieel was verzameld, om met
de afstammelingen voort te fokken, (zie voorwoord Hulp-
Stamboek der friesche vereeniging over 1891) en men
tot de ervaring kwam, dat met het gesloten houden, de
jong aankomende boeren en zij, die nog geen gebruik
(44)
DOOR
I. n. DOSTOJKWiHT.
IV.
DE MAN VAN AKULKA.
(Vertelling.)
Het was laatongeveer middernacht. Ik had reeds
eenigen tijd geslapen toen ik plotseling met een schrik
wakker werd. Het zwakke schijnsel van de nachtlamp
verlichtte ternauwernood de zaal. Bijna iedereen sliep,
zelfs Ustjanzewin de stilte des nachts hoorde ik, hoe
moeielijk hij ademhaalde en de slijm in zijn keel rochelde.
In het aangrenzend vertrek weerklonken de zware voet
stappen van de patrouille, welke naderde. Iemand sloeg
met de kolf van zijn geweer op den houten vloer, de
zaal werd geopend en de korporaal telde, zachtkens rond
loopend, het aantal zieken. Na verloop van enkele oogen-
blikken, sloot hij de deur weer, na er een nieuwen post
bij geplaatst te hebben, en verwijderde zich ook de pa
trouille. Thans heersehte weer dezelfde stilte als tevoren.
Toen eerst bespeurde ik, dat twee gevangenen, die niet
ver van mij verwijderd lagen wakker waren en fluiste
rend met elkaar spraken. Somtijds gebeurde hetdat
twee zieken, wier kribben naast elkander stonden en
die gedurende weken, ja maanden geen woord met el
kander gewisseld hadden, plotseling midden in den nacht,
een gesprek begonnen, waarin de een den ander zijn
verleden vertelde.
Waarschijnlijk spraken zij reeds langen tijd met el
kander. Het begin had ik niet gehoord en aanvankelijk
kon ik niet vatten waarovor zij het hadden, doch lang
zamerhand raakte ik aan dat gefluister gewoon en be-
van het Stamboek tot inschrijving van hun vee hadden
gemaakt, verstoken bleven van do gelegenheid om vee in
te laten schrijven en daardoor in de noodzakelijkheid
waren om, zoo zij vee wilden doen opnemen in een stam
boek, de aanvraag daartoe bij het bestuur der afdeeling
Friesland van »het Nederlandsche Rundvee-Stamboek in
te zenden, hetgeen het bestuur van het Friesche Rundvee-
Stamboek wenschte te voorkomen, hetwelk blijkt uit het
verslag der friesche vereeniging voor het jaar 1889/90,
waarin de verblijdende mededeeling kon worden gedaan,
dat door de heropening sommige fokkers, die zich reeds
bij hot Nederlandsche Stamboek hadden aangesloten, tot
de friesche vereeniging waren teruggekeerd zoodat de
eenheid (in Friesland er door bevestigd was.
Uit het bij herhaling sluiten en weder openen van het
Friesche Stamboek zal wel genoegzaam blijken dat de
vereeniging het Nederlandsche Rundvee-Stamboek niet
heeft misgetast, toen zij besloot hare boeken niet te slui
ten, maar voortdurend open te houden, om volgens art.
I harer statuten daarin op te nemen uitmuntend aan hare
leden toebehoorend, en in Nederland gehouden rundvee van
nederlandsche veeslagen.
Door deze bepaling is ieder lid gerechtigd het hem
toebehoorend vee, bij goedkeuring te doen inschrijven
terwijl de leden niet aan banden zijn gelegd dat zij
verplicht zijn uit dat vee voort te fokken, terwijl even
min een verbod bestaat tot verkoopen dier dieren, welk
verbod, voor zoover ons bekend is, dan ook niet bij het
Friesche Rundvee-Stamboek voorkomt. In de aflevering
V. 1891 van het Hulp-Stamboek der friesche vereeniging,
dus geen afstammelingen van ingeschreven dieren
komen van de elf ingeschreven stieren er vijf voor als
verkocht, waarvan drie ter uitvoer naar Duitschland.
Bovendien wordt niet een enkel rund in het Nederlandsche
Stamboek ingeschreven waarvan niet op het afschriftdat
aan den eigenaar van ieder ingeschreven rund wordt uitge
reikt, duidelijk wordt kenbaar gemaakt, de dag dat de in
specteur het dier heeft opgenomen en daarvan schriftelijk
proces-verbaal heeft opgemaakt, alsmede de dag waarop het
rund door den algemeenen secretaris der vereeniging in het
officieele stamboek is ingeschreven.
Bij brief van 28 Februari 1891 maakte het bestuur
van het Friesche Rundvee-Stamboek ons hoofdbestuur
met tal van woorden opmerkzaam, dat in die provincie
vee wordt opgenomen, dat voor uitvoer naar Duitschland
bestemd is. Daar die handelwijze in geenen deele strijdig
■is met bovengenoemde bepaling, opgenomen in de statuten
onzer vereeniging en door de vroeger opgedane onder
vinding, dat in zake vereonigingen niet al de Friezen het
oud vaderlandsche spreekwoord «eendracht maakt macht"
onderschrijven, werd eenvoudig besloten, op deze volgens
ons bestuur minder passende opmerking te berichten
dat met belangstelling van den inhoud was kennis ge
nomen.
Hierdoor schijnt het bestuur van het Friesche Rund
vee-Stamboek ontstemd te zijn geworden, doch hoe ont
stemd moet niet het hoofdbestuur onzer vereeniging zijn,
indien het in een officieel stuk van die vereeniging, dato
30 Mei 1891 leest
greep ik alles. Ik gevoelde weinig lust om te slapon
wat kon ik nu anders doen dan luisteren. Een van hen
vertelde met vuur, hij lag half op zijn bed, het hoofd
opgericht en naar zijn kameraad toe gebogen. Hij was
merkbaar opgewonden en overprikkeld ec scheen met
veel genoegen te spreken. Zijn toehoorder die met een
somber, onverschillig gelaat op zijn krib zat, terwijl zijn
beenen rechtnit op de matras lagen uitgestrekt, mompelde
van tijd tot tijd, meer uit beleefdheid dan uit belang
stelling, een enkel woord in antwoord op hetgeen zijn
kameraad hem vertelde en stopte telkens zijn neus vol
snuif, welke hij uit een hoornen tabaksdoos nam. Hij was
de soldaat Tscherewin, van de compagnie van discipline,
een man van ongeveer vijftig jaar, een aanmatigende
dwaas, die veel eigenliefde bezatterwijl hij die het
woord voerde, Schischkow, een burger gevangene was
van dertig jaren op wien ik tot dusverre weinig had
geletgedurende mijn geheelen verbanniugstijd, gevoelde
ik nooit de minste belangstelling voor hem, want hij was
een ijdel, onbesuisd man. Somtijds bewaarde hij weken
lang het stilzwijgen en was dan tegenover ieder norsch
en onaangenaamdoch plotseling mengde hij zich in de
een of andere zaak maakte allerlei bezwaren wond
zich om een nietsbeduidend voorval op vertelde allerlei
dwaasheden uit zijn kazerneleven, sprak kwaad en scheen
zichzelven niet meester. Gewoonlijk diende men hem
dan een pak slaag toe, wat hem weer tot zwijgen bracht.
Daar hij lafhartig en oneerlijk waswerd hij met min
achting behandeld. Hij had een kleine schrale gestalte
en (zijn blik was of zeer onrustig öf als in dom gepeins
verzonken. Wanneer hij iets vertelde, was hij zeer op
gewonden maakte heftige gebarenviel zichzelf dan
herhaaldelijk in de rede of ging tot een ander onderwerp
over en vergat ten slotte geheel waarover hij gesproken
had. Hij had dikwerf twist en wanneer hij zijn tegen
stander een beleediging naar het hoofd wierpsprak hij
op gevoelvollen toon en schreide.bijnaHij speelde
nog al aardig op de balalaika waarvoor hij een zwak
had op feestdagen danste hij zelfs, als het hem verzocht
werd en deed dat ook zeer goed. Hij was spoedig over
«Niet minder droevig is de verkregen ervaring van de
«wijze, waarop het Nederlandsche Rundvee-Stamboek in
«deze provincie wordt misbruikt, waarvan de gevoerde
«briefwisseling en het jongste nummer van het Maand-
«blad (mededeelingen en berichten der Friesche Maat-
«schappij van Landbouw en orgaan van de vereenigingen
»,,het Friesche Rundvee-Stamboek" en «het Paarden-
«stamboek") is afgedrukt.
«Niet alleen dat daardoor eene onwaardige concurren-
«tie met vee buiten het stamboek wordt in het leven
«geroepen en de goede naam van het Friesche Stamboek
«in het buitenland wordt geschaad, maar die handelingen
«zijn ook zoo zeer in strijd met de goede trouw, welke bij
«eene vereeniging mag worden aangenomen, dat wij niet
«kunnen aannemen, dat het bestuur der Zuster-Vereeni-
«ging daarmee instemt. Wij vleien ons dan ook dat
«alsnog maatregelen zullen worden genomen om derge-
«lijke knoeierijen voor goed den kop in te drukken"
Door laatstgenoemde uitdrukking en vooral ook door
opname in het hiervoren genoemde Maandblad van een
art. getiteld «Is dit misleiding?" waarin o. a. ook aan
merking er op wordt gemaakt, dat niet uitsluitend uit
muntend vee wordt ingeschreven werd een en ander in
de vergadering van het dagelijksch bestuur van het Neder
landsche Rundvee-Stamboek breedvoerig besprokenen
alhoewel ieder bestuur zich niet kan bezighouden met
de verschillende artikelen in dag- of maandbladen, meende
ons bestuur, ofschoon bovengenoemd artikel onder het
«niet officieel gedeelte" voorkwam, maar toch door den
voorzitter en den secretaris van het Friesche Rundvee-
Stamboek was onderteekend, het noodig, contróle en wel
zoo streng mogelijk in de provincie Friesland te moe
ten houden.
Daarvoor werd eene commissie benoemd, bestaande uit
de heeren J. Breebaart Kzn. te Winkel, G. baron Sloet
van Marxveld te Voilenhove en L. N. Tonkes te Solwerd,
die verschillende ingeschreven runderen, door hen zelf ter
opname uitgekozen, hebben bezichtigd en eenstemmig tot de
conclusie zijn gekomen, dat zoowel het bestuur der afdee
ling als de inspecteur dier afdeeling volkomen hebben
gehandeld volgens de statuten en de bepalingen der ver
eeniging en het ingeschreven vee alzoo onder de uitmun
tende exemplaren kan worden gerangschikt.
Daar door het bestuur der vereeniging het Friesche
Rundvee-Stamboek zooveel aanmerkingen worden gemaakt,
meende toen die commissie, alhoewel met ons van mee-
ning dat het 't best is, dat een ieder zich met zijn eigen
zaken bezighoudttoch van de gelegenheid te moeten
gebruik maken om ook eens vee te ziendat in het
Friesche Stamboek was ingeschreven. Daartoe was ge
legenheid bij den heer W. W. Koopmans te Bozum
alwaar de zwartbonte koeiep «Ninke", «Prinsesje" en
«Betje", ingeschreven onder de nos. 6670, 6671 en 6672,
werden gezien.
In het artikel «Is dit misleiding hiervoren genoemd,
wordt hoog opgegeven van den in het Nederlandsche
Rundvee-Stamboek opgenomen stier n0. 1835, die volgens
dat schrijven bij gelegenheid der stierenkeuring te Leeuwar
den werd opgenomen en onmiddelijk gebrandwelke
te halen om te doen wat men wilde. (Niet dat hij zoo
gedwee was doch hij maakte zich gaarne vrienden en
viel ook even gaarne in hun smaak).
Aanvankelijk kon ik niet begrijpen wat Schischkow eigen
lijk vertelde. Het scheen mij toedat hij telkens van
zjjn onderwerp afdwaalde om over iets anders te spreken.
Misschien had hij opgemerkt, dat Tscherewin weinig aan
dacht aan zijn verhaal schonk, doch hij scheen deze on
verschilligheid over het hoofd te willen zien of er zich
niet door uit het veld te laten slaan.
Wanneer hij naar de wacht ging vervolgde hij
«groette ieder hem hij was zeer gezien een vermo-
geud man in een woord 1"
Hij dreef handelniet waar
Nu ja, handel drijven Onze handeldrijvende klasse
is zeer arm. Daar heerscht inderdaad gebrek. De vrou
wen gaan naar de rivier om water voor den tuin te
halen zij geven zich alle mogelijke moeite enwanneer
de herfst in het land komt, oogsten zij nog niet genoeg
om er koolsoep van te kunnen maken. Wat een ellende!
Doch hij bezat een groot stuk land, dat zijn arbeiders
hij had er drie beploegdenbovendien had hij een
bijenkorf, waarvan hij den honig verkocht, dreef handel
in vee en was bij ons zeer gezien. Hij was reeds oud
en geheel grijs en scheen niet sterk te wezen. Wanneer
hij in zijn vossenpels op de markt kwam groette ieder
hem. «Goeden dag, vader Ankudim Trofimitsch 1" «Goe
den dag!" antwoordde hij. Hoe gaat het u Hij min
achtte niemand. Dat gij nog lang in het leven gespaard
moogt blijven, Ankudim Trofimitsch!" «Hoe gaan de
zaken?" «Heel slecht! En de uwe, vadertje?" Wij
leven door onze zonden." «Leef nog lang, Ankudim
Trofimitsch!" Zijn raadgevingen waren altijd juist, elk
zijner woorden was wel een roebel waard. Hij las veel,
want hij was zeer bekwaam en verdiepte zich vaak in
den Bijbel. Hij riep dan zijn vrouw bij zich en zeide
«Luister aandachtig en tracht te begrijpen wat ik je zeg!"
En dan begon hij alles te verklaren. Zijn vrouw Maria
Stephanowna was nog niet oud zjj was zijn tweede
vrouw hij had haar gehuwd, in do hoop nog een gezin