Binnenland. Tijdelijke versterking nationale militie. mededeeling onjuist is, daar die stier te voren bij den eigenaar was opgenomen en door de reis naar Leeuwar den zoogenaamd verreisd" was, waardoor bij eenigszins had geleden, doch daar hij bij de opname was goedge keurd, naar billijkheid ook gebrand moest wordenmaar wanneer in Friesland door het bestuur der Stamboek- Vereeniging de genoemde koeien, ingeschreven onder de nos. 6670-6672, allen uitmuntende runderen worden ge noemd dan meende de commissie dat bij het Friesche Bundvee-Stamboek eene andere opvatting omtrent de hoedanigheid van rundvee bestaat dan bij andere neder- landsche veekenners. En nu, na al het voorschrevene zal het ieder belang stellende duidelijk worden, dat de ware oorzaak der door het Friesche Bundvee-Stamboek veroorzaakte onaange naamheden alleen daarin ligt, dat de concurrentie tusschen die vereeniging en onze afdeeling hoe langer hoe ster ker wordt. Dat de Friesche Bund vee-Stamboek-Vereeniging dit nu minder aangenaam vindt, kunnen wij begrijpen doch het heeft o. i. geen recht te handelen zooals het thans doet, om b.v. tegen hare oudere zuster, de oprichtster van het eerste Bundvee-Stamboek in Nederland, die ge trouw aan hare statuten dezelve zonder eenig onder scheid over geheel Nederland laat toepassen, te schrijven. «Wij vleien ons dan ook, dat alsnog maatregelen zullen worden genomen om dergelijke knoeierijen voor goed den in te drukken". Wij ontzeggen aan die vereeniging het recht, om op dergelijke wijze de handelingen van het Nederlandsche Bundvee-Stamboek verdacht te maken en vertrouwen, dat de meening van den nederlandschen veefokker omtrent de handelingen onzer vereeniging voldoende gevestigd zal zijn om hem te doen begrijpen, waardoor het woord knoeierijen" aan de pen der friesche vereeniging is ontsnapt. Maar nog erger is het bericht in het Nieuws van den Dag van 9 October j.l. Daarin worden de handelingen van de vereeniging »het Nederlandsche Bundvee-Stam boek" verdacht gomaakt. De redactie kan o. i. de schrijver van dat artikel niet zijn, doch uit wiens pen dergelijke taal dan ook is ge vloeid wij roepen hem toe lees vorenstaande met de aandacht die het o. i. in het belang van den nederlandschen landbouwer en veefokker waardig is, en dan zijn wij over tuigd, dat gij niet zult willen helpen afbrekendatgene wat ruim 15 jaren geleden door mannen is tot stand gebracht, die het wèl meenen met ons vaderland en er niet toe te brengen zijn om het eene gewest te trachten meer te bevoordeelen dan het andere. Door nood gedwongen heeft het dagelijksch bestuur der vereeniging «het Nederlandsche Bundvee-Stamboek" gemeend bovenstaand publiek te moeten makenhet betuigt de redactie der bladen, die hunne kolommen hiervoor openstellen zijnen dank en vertrouwt, dat aan de overgroote meerderheid der nederlandsche veefokkers de verzekering niet behoeft te worden gegeven, dat wij steeds onze beste krachten voor den vooruitgang van den nederlandschen veestapel veil hebben. Het dagelijksch bestuur der vereeniging «het Nederlandsche Bundvee-Stamboek." Winkel, lp. ,001 «L Breebaart Kzn., voorz. Loosduinen, 1 c' P. F. L. Waldeck, secretaris. TWEËDE li tl U K. Staatsbegrooting voor 1892. Bij het afdeelingsonderzoek van hoofdstuk V B i n- nenlandsche Zaken werd 0. m. aangedrongen op vereenvoudiging van de formaliteiten ten opzichte van het stembriefje door, bijv., zooals in Zwitserland elk stuk papier, dat namen bevat, geldig te verklaren en aange prezen het belgische stelsel om alleen stemmen geldig te verklaren, uitgebracht op vooraf geproclameerde candi- -daten. Nadere voorschriften schenen noodig omtrent hetgeen onder onderstand moet gerekend worden in art. 90 der grondwet en art. VII addit. artikelen. Het vervallen der openbaarmaking van de lijsten der hoogstaangeslagenen in dagbladen werd wenschelijk ge- te zullen krijgendaar zijn eerste vrouw hem geen kin deren had geschonken. Hij had twee nog zeer jeugdige zonen want de jongste Wosjawas geboren toen hij zijn zestigjarigen leeftijd reeds bereikt had; Akulka, zijn dochterwas achttien jaar en tevens de oudste. Zij was je vrouwniet waar Wacht even; Filka Norozow begon met tweedracht te zaaien. Hij zeide tot Ankudim; «Laten wij deelen geef mij de vier honderd roebels terug; ik ben je knecht niet, ik wil niet langer handel met je drijven en evenmin wil ik met je dochter Akulka trouwen. Ik wil thans het leven genieten. Nu mijn ouders gestorven zijnzal ik al mijn geld verdrinken daarna zal ik dienst nemen en kom ik na verloop van tien jaar als veldmaar schalk terug Ankudim gaf hem zijn geld alles wat hij vau hem bezattevoren had hij van een geza menlijk kapitaalmet den vader van Filka handel ge dreven." «Thans zijt gij een verloren man zeide hij. «Of ik verloren ben of niet, maar zoo wil ik het, en gij zijt de grootste vrek, dien ik ken. Gij wilt u rijk maken met vier kopeken gij raapt alle mogelijke vuilheden op om ze te bezitten terwijl ik er liever op spuwen zou. Gij stapelt rijkdom op rijkdom en de duivel mag weten waaromDoch ik heb karakter en zal ondanks al die schatten, uw dochter Akulka niet huwen; ik heb reeds in een te nauwe betrekking tot haar gestaan Hoe durft gij een eerbaren vader en een eerbare dochter beleedigen. Wanneer hebt gij dan tot haar in die nauwe betrekking gestaan, ellendeling?" zegt An kudim bevend van toorn (Filka heeft het later zelf verteld). Niet alleen zal ik uw dochter niet huwen, maar ik zal ook bewerken, dat niemand haar trouwt, zelfs Mikita Grigorjitsch nietomdat zij onteerd is. In den herfst behoorden wij elkander reeds toe Doch thans begeer ik haar niet langer. Neen, al gaaft gij mij alles wat gij maar wildet, zou ik haar nog niet tot vrouw nemen! Daarop ging hij een losbandig leven leiden, zoodat er slechts een klachteen kreet van verontwaardiging in acht en beter tijdstip voor de periodieke raadsverkiezingen aanbevolen. Het regeeringsplan om tijdelijken steun te verleenen aan zwaar gedrukte gemeenten werd door verscheidene leden met ingenomenheid begroet. Men verwachttedat die steun reeds voor 1892 zou worden verstrekt. De wijze, waarop die hulp het best zou kunnen worden verleendwerd breedvoerig, besproken. Men wenschte te vernemen, welken maatstaf de minister zou aannemen en ten slotte hoopte mendat de te nemen tijdelijke maatregelen niet van langen duur zouden zijn. Dat de vorige minister bij kon. besluit de wik- en weegloonen voor de vier Noordhollandsche steden had doen bestendigen gedurende twee jaren, achtte men in strijd met den eerbied, aan beslissingen der Wetge vende Macht verschuldigd daar deze beslist had dat de heffing niet kon geschieden dan krachtens de wet. Zou deze minister geen wetsvoorstel kunnen doen om alsnog de bedoelde verordening tot heffing te schorsen of te vernietigen Wijziging der drankwet werd door enkelen ver langd om de ongelijkmatigheden bij het verleenen van vergunningen boven het maximum. Gevraagd werd naar de voornemens van den minister ter zake van wettelijke regeling der levensverzekeringen en begrafenisfondsen, vooral of deze laatste fondsen niet bij afzonderlijke wet geregeld konden wordenwaarbij verboden werd het verzekeren van te hooge sommen op het leven van kleine kinderen en het doen inschrijven van hetzelfde kind bij verschillende fondsen. Op welke wijze zouden de mis bruiken der stille pandjeshuizen te beer kunnen worden gegaan Hoe denkt de minister over de g r e n s- regeling tusschen Amsterdam en Nieuwer-Amstel en over de zoo noodige verlegging dor grenzen van Leiden Afgekeurd werd het bestaan van gemeente-verordeningen, waarbij het gebruik van rijwielen op de openbare wegen werd verboden. Eén lid wenschte opheffing der schutterij vóór de in diening eener legerwet; andere leden wenschten eerst de plannen der regeering aangaande de schutterijen te vernemen. Gevraagd werd naar de voornemens omtrent de her ziening der geneeskundige wetten. Beaamd werd het niet meer opnemen van mazelen onder besmet telijke ziekten. Hoe denkt de regeering over 1 ij k v e r- branding? Strenger toezicht op de melk scheen gewenscht. Over uitzetting der uitgaven voor het hooge r onderwijs werd ook ditmaal geklaagd. Hoe dacht de regeering over subsidie voor hoogere bur gerscholen voor meisjes Het nut van rondtrekkende landbouwleeraren werd betoogd. Ware het niet billijk aan de onderwijzers, die vóór het einde van 1889 de akten, vermeld in art. 56a der wet op het lager onderwijs hebben verkregen de be voegdheid te verleenen om ook vak j. (vrije en orde- oefeniugen) te onderwijzen In afwachting van het in werking treden der wet op den verplichten krijgsdienst, waarvan het ontwerp, zoo spoedig als de omstandigheden dat zullen veroorlooven, zal worden ingediend, heeft de regeering 't haren plicht geacht, maatregelen voor te stellen tot onverwijlde ver sterking van de nationale militie. Daartoe acht zij noodig eene zoodanige verlenging van den diensttijd der militie, als waardoor op de dienst plichtigen geen noemenswaardige meerdere druk wordt gelegd en van Staatswege geen verhoogde uitgaven ge vorderd worden. Dienvolgens wordt bij art. 1 van een ingediend wets ontwerp voorgesteld, den diensttijd met één jaar te verlengen voor do ingelijfden bij de mi litie, na welken dienst zij nog in reserve blijven ge durende vier jaren bij de militie t e 1 a n d en gedurende drie jaren bij de zeemilitie. Tijdens den reservedienst zal hun in het aangaan van een huwelijk en in het uitoefenen van de buitenlandsche zeevaart vol komen vrijheid worden gelaten en zullen zij in het zich begeven buitenslands geene belemmering mogen onder vinden. In de laatste drie jaren van den reservedienst zullen de ingelijfden het jaarlijksch onderzoek van de verlof- de geheele stad opging. Hij had eenige kameraden bij elkaar gezochtwant hij bezat nu een ruim voorziene beurs en verbraste binnen drie maanden zijn geheele vermogen. «Ik wil alles opmaken, en, wanneer ik een maal zoover ben, zal ik het huis verkoopen, ja, alles van de hand doen en dan dienst nemen of landlooper worden!" «Van den morgen tot don avond was hij dronken en reed hij in een rijtuig met twee mooi ge tuigde paarden rond. De meisjes hielden veel van hem Hij was vroolijk en speelde goed op de torba Was het waar, dat hij iets met die Akulka uit staande had Wacht toch. Ik had juist mijn vader begraven en moeder bakte koeken wij werkten vöor Ankudim want van die verdiensten moesten wij eten. Doch wij leefden zeer bekrompen; wij hadden een stuk land achter het bosch, waar koren op gezaaid werd, doch toen mijn vader overleden was, leidde ik een vroolijk leven in plaats van te werken en dwong ik mijn moeder mij het benoodigde geld te gevon door haar te slaan Gij deedt daar zeer slecht aan. Slaan is eene groote zonde." Soms was ik den geheelen dag dronken. Wij had den een eigen huis, zeer bouwvallig, doch het was toch ons eigendom. Wij leden honger in don waren zin des woordsweken lang aten wij niets dan afval. Mijn moeder overlaadde mij met scheldwoorden doch dat liet mij geheel onverschillig Ik was altijd met Filka Norozow dag en nacht«Speel op de guilaar", zeide hij mij, «dan blijf ik liggen, ik zal je zooveel geld geven als gij maar verlangtwant ik ben de rijkste man ter wereld Hij wist niet meer welke dwaasheden hij be denken zou. Alleen eigende hij zich nooit gestolen goed toe. «Ik ben geen dief, ik ben een eerlijk man Kom, laten wij de deur van Akulka's huis met teer gaan be smeren1), want ik wil niet dat zij met Mikita Grigorjitsch trouwt; ik zal er mij sterker dan ooit tegen verzetten." Wanneer dat gedaan wordt beteekent dit, dat een jong meisje haar onschuld verloren heeft. gangers niet behoeven bij te wonen en na het vijfde dienstjaar van de herhalingsoefeningen vrijgesteld zijn. Nieuwe uitgaven voor den Staat vloeien uit de voor gestelde regeling niet voort. In overeenstemming met de maatregelen, reeds in 1890 genomen, zullen de zesde en zevende lichtingen worden aangewend tot voltalligmaking van de organieke sterkte der troepen van de landmacht en voorts tot uitbreiding van die sterkte bij de compagnieën vestingartillerie en tot het vormen ingeval van mobilisatievan reserve compagnieën of reserve bataljons uit de depots der re gimenten infanterie. De oudste drie lichtingen zullen dienen tot aanvulling van verliezen gedurende den oorlog. Zij zullen voor de depots worden bestemd en daarbij onder de wapenen worden geroepen. Om te allen tijde te kunnen beschikken over zes bruik bare lichtingen van het leger, zal de overgang in reserve van de zesde lichting eerst geschieden, nadat de jongste lichting eenigermate geoefend is, d. i. op 1 Augustus van elk jaar. De regeering heeft van de gelegenheid dezer tijdelijke voorziening tevens gebruik gemaakt tot voorstellen, om de straften, op de overtreding van sommige bepalingen der militiewet gesteld, te verzachten, zoowel ten aanzien van verlofgangers, als van in te lijven militieplichtigen. Bij deze veranderingen wordt de duur van den werke- lijken dienst als straf op de overtreding, bij de Militiewet bepaald, aanmerkelijk verminderd. Voorts wordt verlichting van druk voorgesteld ten behoeve der zeevarende dienstplichtigen. De regeering wenscht n.l. de bevoegdheid te erlangen, ook aan andere ingelijfden bij de militie te land dan thans in art. 129 der militiewet zijn genoemd, vergunning te verleenen om de buitenlandsche zeevaart uit te oefenen, waarin werkloozen dikwijls een middel van bestaan kun nen vinden als tremmer, stoker, varensgezel, hofmeester of kok. Eindelijk worden de volgende thans bestaande termij nen verschikt: a. de sluiting van het inschrijvingsregister van 81 December op 31 Augustus; b. voor de vervroegde loting, die voortaan tusschen 7 October en 7 November zal geschieden; c. voor de vervroegde zittingen van den mili tieraad die in December en Januari zullen gehouden worden; d. voor de vervroegde inlijving, op l15 Maart voor de aflevering. Uit een en ander verwacht de mi nister van oorlog het hoogst belangrijk voordeel, dat de inlijving vroeger in het voorjaar kan geschieden. Als diensttijd zal niet worden medegerekend de tijd, gedurende welken de ingelijfde bij de militie als deser teur was afgevoerd. Voor de militieplichtigen die voor de lichting van 1892 zijn ingeschreven, blijven de thans in de militiewet vervatte tijdsbepalingen gelden. De voorgestelde wet zal met 1 Januari a.s. in werking treden en niet gelden voor hen, die naar hun leeftijd tot de lichting van 1895 of tot die van een der volgende jaren zullen behooren. Hiermede wordt het tijdelijk ka rakter der wet bepaaldelijk uitgedrukt in haron tekst. In de op den 28 te Schermerhorn gehouden raads vergadering is de gemeente-begrooting voor het jaar 1892 voorloopig vastgesteld in ontvang op f 11115,79 en in uitgaaf op f 11096,90. De kosten van het lager onderwijs beloopen f 3250 terwijl <le subsidie, aan het burgerlijk armbestuur te verleenen, f 1550 bedraagt en een hoofdelijke omslag van f 3300 wordt geheven. Tot secre taris en ambtenaar van den burgerlijken stand werd benoemd de heer jhr. M. W. de Jonge, burgemeester en tot gemeente-deurwaarder de heer W. Brom gemeente veldwachter te dier plaatse. De gemeenteraad van Haarlem heeft den 28 nog besloten tot het aanstellen van een specialen veldwach ter voor den hout op f 700 jaarwedde. Den 28 des morgens is de boerderij van C. Verwer, te Westknollendam onder de gemeente Wormerveer, tengevolge van hooibroeiing afgebrand. Een der spuit gasten werd ernstig verwond door het vallen van een schoorsteen. Den 28 des avonds is te Wageningen de heer mr. W. F. Schimmelvroeger advocaat en procureur te Am- Beeds lang wilde de gierigaard zijn dochter aan Mikita ten huwelijk geven hij was een man van zekeren leef tijd, die evenzeer handel dreef. Toen hij van het slechte gedrag van Akulka hoorde, zeide hij tot den oude Het zou een groote schande voor mij zijn, Anku dim Trofimytch bovendien wil ik niet meer trouwen ik ben te oud." Daarop besmeerden wij Akulka's deur met teer. Tot straf sloeg men haar thuis bijna dood. Haar moeder, Maria Stephanownariep wanhopig uit: «Dat is mijn dood terwijl de oude zeide «Wanneer wij in den tijd der aartsvaders leefden zou ik haar op een brand stapel aan stukken gehakt hebben doch thans is alles verdorven hier beneden!" De buren, tot aan het andere eind van de straat, hoorden Akulka somtijds gillen. Men sloeg haar van den morgen tot den avond. En Filka riep ieder op de markt toe «Een alleraardigst meisje die Akulka om eens mede te drinken. Ik heb het hen allen onder den neus gewreven zij zullen het wel ont houden Op zekeren dag kwam ik Akulkadie water ging halen, tegen en riep haar toe: «Goeden dag, Akulka KoudimownaZeg mij toch eens met wien gij thans in betrekking staat en vanwaar gij het geld hebtdat n zoo braaf doet zijn Ik zeide verder niets; zij zag mij met haar groote oogen aan. Het scheen mij toe, dat zij zoo mager als een brandhout was. Zij had mij alleen aangezien doch haar moeder die meende dat zij met mij schertste, riep haar van uit haar tuindeur toe «Wat hebt gij met hem te praten, schaamtelooze 1" En dien dag werd zij opnieuw geslagen. Somtijds sloeg men haar een uur lang. «Ik sla haar", zeide zij, «omdat zij mijn dochter niet meer is." Was zij dan ontuchtig Luister toch naar hetgeen ik je vertellen zal, va dertje Wij Filka en ik deden niets dan drinken op zekeren dag dat ik te bed lag, kwam moeder bij mij en zeide: «Waarom blijft gij te bed, vagebond?" Zij begon altijd met mij een beleediging toe te voegen en vervolgde toen: «Trouw met Akulka. Zij zullen blijde zijn haar aan

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1891 | | pagina 6