11 UIT SI HXE. No. 132. Drie en Wegentigste Jaargang* 1891. WOENSDAG 4 NOVEMBER. Officieel Gedeelte. ÖROOTE PAARDENMARKT te Alkmaar, Gevonden Woorwerpen Amsterdamsclie Brieven. FEUILLETON. ALklIAARSCHË III RIM. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 8 maanden voor Alkmaar J 0,80franco door bet geheele rijk 1, De 3 nummers ®,06. Prijs der gewone Ad ver teil tl ën Per regel 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs, CAS TER ZOON. Telefoonnummer 3. in de maand October 1891 een gouden oorbelletje; een sigarenkoker; een gouden armband een etui met 3 notitieboekjes; een pakje band; eene hondenkalsbaud met penning; een zweep; een buil tje iuh. 46 ets. en een naairing een witte meisjeszak met zakdoek eene jonge blauwe duifeen rood nikkel armbandje een eau de cologne-fleschje; een hamer; een zil veren onderstukje van een oorbelletje; een zilveren broche een hondenpenning No. 291; een paar glacéhandschoe nen een roode steen met sterretjeseen zwart glacé handschoen een ijzeren bout; een gladharig zwart hondje, bruin geteekend met witte borst; een zilveren vinger hoed eene portemonnaie inh. f 2,35 een huissleutel een bloedkoralen armbandje met gouden slotje een schrift en een postspaarbankboekje met 21 postzegels; een rozen krans in een doosje een zilveren potlood een fluweelen ceintuur; een vrouwenzak; een rolletje goed een vrou wenzak een bruin handschoentje een zilveren armband; een zwarte vrouwenzak en een sleutel. Alkmaar, De commissaris van politie, 2 Nov. 1891. P. G. C. J. FUNDTER. LIL Als getrouw chroniqueur acht ik mij verplichteen kort verslag te geven van de talrijke bijeenkomsten in de afgeloopen week door Amsterdam's Edel Achtbaren raad gehouden. De ondervinding leert toch, dat in het geheele land de zittingen van den Amsterdtiiusclien gemeenteraad belangstelling vinden, zoodat het aantal verslaggevers van provinciale couranten die bij eenigs- zins belangrijke onderwerpen naar de raadszaal optrekken, dan ook zeer aanzienlijk is. Nu de onderwerpen die in de afgeloopen week aan de orde warenverdienen den naam van belangrijk zeker wel. Om van enkele minder gewichtige beslissin gen niet te sprekenwerd de taptoo-quaestie ten langen laatste tot oplossing gebracht en de gemeente-begrooting vastgesteld. De wijze waarop het taptoe-gescliil uit den weg is geruimdmag werkelijk eenig worden ge noemd. Welk eene verontwaardiging heerschte er in Amsterdam toen het bekend werd hoe de politie op den avond van den len Juli had ingehakt op rustige burgers. «Steenkamp mot er uitdat was aller gevoelenwaaraan het volk op schuttingenurinoirs en waar al niet uiting gaf. En de gemeenteraadsleden waren werkelijk niet veel kalmer. Als brieschende leeuwen S R (45) DOOR I. M. DOiTOJEWSRV. En is zij je vrouw geworden Welzeker, waarom niet Wij waren geen eerlooze menschen. Mijn vader was door een brand, kort voor zijn dood, arm geworden, doch hij was indertijd rijker dan Ankoudim Trofimytsch. Gij, arme drommel, moogt wel zeer gelukkig zijn, dat gij met mijn dochter kunt trouwen zeide de oude Ankoudim tot mij. «En is uw deur dan niet met teer besmeerd antwoordde ik hem. «Wat vertelt gij daar? Bewijs mij eens iets Maar, wanneer gij wilt, daar is de deur, gij kunt gaan. Alleen moet gij mij 'in dat geval het geld, dat ik u geschon ken heb, teruggeven Ik besloot toen, in overleg met Filka Norosof, om Mitri Bykow naar vader Ankoudim te zenden om hem mede te deelen, dat ik voor ieder's oog zijn schande zou deelen. Tot aan den dag van mijn huwelijk was ik voortdurend dronken. Eerst in de kerk was ik nuchter. Toen wij, na de hu welijksplechtigheid, huiswaarts gekeerd waren, namen wij allen plaatsen zeide haar oom, Mitrophan Stephanitsch: «Hoewel het geen eerlijke zaak mag heeten, is zij toch beklonken en afgeloopen." De oude Ankoudim schreide, de tranen rolden in zijn grijzen baard. Maar verbeeldt je eens, wat ik gedaan had alvorens naar de kerk te gaan. had ik een zweep bij mij gestoken en was ik vast besloten die naar hartelust te gebruiken, opdat ieder zou weten welk bedrog met het huwelijk gepleegd was en iedereen zou zien, dat ik geen dwaas was Juist, en haar wildet gij ook doen begrijpen, wat haar wachtte Zwijg toch Bij ons heerscht de gewoonte, dat do beide jonggetrouwden, onmiddellijk na de huwelijksplech- gingen zij te keer in de eerste gemeenteraadszitting na den taptoe-avond en als burgemeester van Tienhoven toen niet sussend was tusschenbeide getredenzouden èn Steenkamp èu Stork zonder veel complimenten aan den dijk zijn gezet. Het onderzoek dat daarna plaats had verbeterde de zaak der beide politie-mannen niet. De schuld van Stork werd bewezen en Steenkampin de engte gedrevenzocht uitredding in het aanslaan van een toon waarop hij geen recht had. De voetstukken waarop deze beide mannen stondenzag men wankelen; niet langer dan de eerstvolgende raadszitting zouden zij zich staande kunnen houden. En zietdaar komen de vroede mannen eindelijk weer bijeende vermoedens tegen het beleid der heeren Steenkamp en Stork zijn inmiddels bewijzen geworden, zoodat een vonnis wordt verwacht. Verschillende gemeenteraadsleden zelf vermoe den dat zij als rechter zullen optreden maar als eenmaal de debatten in vollen gang zijnworden de namen der beide beschuldigden veel minder gehoord en is 't de organisatie der politie, waartegen vuur on vlam gespuwd wordt. Een motie tot afkeuring daarvan wordt grif aangenomen en dan meenen de ledendat zjj hun wraak behoorlijk gekoeld hebben. Stork laten zij dan verder met rust en Steenkamp moet voorloopig nog maar aanblijven waarlijk de clementie van den am- sterdamschen raad is grenzeloos. Zoo schijnt 't op het oog maar in de werkelijkheid ligt er nog iets geheel anders ten grondslag aan het optreden van den raad. Men kon den Duitschen Kei zer vergeeft mij de populaire uitdrukking toch geen klap in het gezicht geven. Wilhelm heeft name lijk het krachtdadige optreden der amsterdamsche po litie beloond door Steenkamp en Stork te decoreeren voor hetzelfde feitwaarvoor Duitschland's Keizer rid derordes uitdeelde, kan Amsterdam's gemeenteraad toch moeilijk den betrokken personen hun ontslag geven. Een decoratie van een buitenlandsch vorst moge door velen zeer op prijs gesteld worden voor de beide schuldige politie-commissarissen is zij, zoo wij ons niet vergissen, de steunpilaar geworden, die de verontwaardigde burgerij niet heeft kunnen ontwrichten. En nu de debatten over de geineente-begrootinef. Tot heel veel verandering in de voorstellen van b. en w. hebben deze niet geleid. De heer Gerritsen heeft gedaan weten te krijgen, dat de som van 8600, uitgetrokken voor de restauratie van de Militiezaal op het Singel, van de begrooting is geschrapt, omdat hij 't beter achtte later, als het gebouw zal worden gebruikt ter vergrooting van de universiteits-bibliotheek, de noodige reparaties in eens tot stand te laten brengen. De heer Ilovy heeft de waarheid mogen ondervinden van het spreekwoord dat de droppel den steen uitholt, want na vele jaren achtereen oen aanval te hebben gedaan op het subsidie aan de Tooneelschool, hebben zijne medeleden hem ein delijk zijn zin gegeven en is dit van de begrooting af gevoerd. Arme tooneelschool, nu wordt haar moeilijke levensstrijd nog banger en is zij hot bezwijken nabij Het belastingvoorstel van b. eu w. is ongewijzigd aan genomen. De heer Treub heeft zich nog heel veel moeite tigheid, zich verwijderen, terwijl het overige gezelschap met elkaar blijft drinken. Men liet mij dus alleen met Akulka zij was bleek, alle kleur was uit haar wangen geweken, zij zag er verschrikt uit. Hare haren waren zoo fijn en zoo blond als vlas, haar oogen bijzonder groot. Bijna altijd bewaarde zij het stilzwijgen, men hoorde haar nooit spreken en zou dus gedacht kunnen hebben, dat zij stom was. Zij was een zonderlinge vrouw, die Akulka. Doch stel je voor wat er gebeurdemijn zweep lag ge reed, maar zij wist mij te overtuigen, dat zij volkomen onschuldig was. Hoe is het mogelijk Toch is het zoo. Zij was stellig onschuldig. Doch waarom zou zij al die kwellingen verdragen hebben. Waarom zou Filka haar belasterd hebben Jawaarom Ik ben toen voor haar nedergeknield en met ge vouwen handenzeide ik „Moedertje Akulina Koudi- mownavergeef mij de dwaasheid dat ik al dien laster geloofd heb. Vergeef mij ik ben een ellendeling Zij zag mij aan en, haar handen op mijn schouders leggende, begon zij te lachen terwijl de tranen over haar wan gen biggelden. Zij snikte en lachte tegelijkToen ging ik heen en riep al de bruiloftsgasten toe «Wee Filka Norosof wanneer ik hem ergens ontmoetis het met zijn leven gedaan." De ouders van Akulka wisten niet wat zij in hun vreugde zouden zeggen. Haar moeder wilde zich aan de voeten van haar kind nederwerpen en schreide. Daarop zeide haar vader «Geliefde dochter, wanneer wij dat geweten hadden, zouden wij je dien echtgenoot niet gegeven hebben." Ge hadt eens moeten zien hoe net wij den eersten Zondagna ons huwe lijk, gekleed waren ik, in een caftan van fijn laken, met een bonte muts zij in een geheel nieuwen pels van hazebont, het hoofd met een zijden zakdoek bedekt. Wij behoefden voor elkaar niet onder te "doen. Ieder bewonderde ons. Ik was niet kwaad. Akulinuschka evenminWij mogen ons zeiven niet prijzen, maar behoeven ons evenmin te vernederen. Menschen, als wij, vond men niet veel gegeven om gedaan te krijgen, dat de opcenten op het personeel onveranderd op 75 zouden blijven en de aan vulling van het tekort gevonden zou worden door ver hooging van het percentage der inkomstenbelasting, maar daarvan wilde de meerderheid niets weten. Zij ging mee met den heer van Nierop, die als groote verdienste van de belasting op het personeel roemde, dat zij diegeneu treft, die hunne zaken en derhalve hunne bezittingen in Amsterdam hebben, maar elders woonachtig zijn, terwijl zij bovendien ook de naamlooze vennootschappen niet ongemoeid laat. De amsterdammers zullen derhalve in 1892 eene inkomstenbelasting hebben op te brengen van 31/2 pet., torwijl het getal der opcenten voor de gemeente van 75 op 85 gebracht wordt. De vele raadszittingen hebbeu natuurlijk tot nadere kennismaking met den nieuwen burgemeester ge leid. 't Is te merken, dat de heer Vening Meinesz al lang gewoon is aan het presideeren van dergelijke ver gaderingen er kennt seine Pappenheimer. Onvruchtbaar debat is hem een ergernis zoodat er heelwat voor hem te bezemen valt in den Augias-stal van den amster- damschen gemeenteraad. Als Vening Meinesz niet aan het hoofd der gemeente had gestaan, had de afgeloopen week ons zeker een langgerekt debat gebracht over het besluit van gedeputeerden in zake het presentiegeld, nu werd het gemeenteraadslid, die daarmee wilde beginnen, door den burgemeester in de rede gevallen met een «Over genomen beslissingen kan ik geen napleiten toe staan Dat hielp, want dadelijk werd de desbetreffende voordracht goedgekeurd. Wie minder met den Burgemeester ingenomen zijn dat zijn de verslaggevers. Natuurlijk apprecieeren zij zijn streven om de debatten te verkorten ten zeerste maar aan den anderen kant maakt de heer Vening Meinesz hun 't zeer lastig door zijne onduidelijke wijze van spreken. Achter stapels gemeenteverslagen ver scholen, is 't aan de geoefendste ooren haast niet mogelijk, hem in zijne betoogen te volgen en het toeval wil meestal, dat juist de belangrijkste opmerkingen voor de journa listen verloren gaan en de weinig beteekenende met luider stemme verkondigd worden. Dat is des te meer te betreuren omdat de journalisten-tribune in den ge meenteraad toch al veel te wenschen overlaat, niet zoo zeer voor de vrindjes die vooraan zitten zooals den reporter van het Handelsbladals wel voor de min dere goden die zich met een plaatsje achteraf behelpen moeten. Dat met den nieuwen burgemeester als hoofd der politie niet te gekscheren valt, hebben enkele agenten dezer dagen moeten ondervinden. Betrapt op het ge- bruik van sterken drank hebben zij dadelijk hun congé gekregen terwijl onder het vroegere régime voor een dergelijk verzuim moest worden geboet met gemis van den vrijen zondag. Oppassen is nu de boodschap voor de dienaren van het gezag. In den gemeenteraad van Aleuwer-Amstel hebben burgemeester en secretaris de verhooging van tractement, waarover wij onlangs spraken, gekregen. Eenige katho lieken hadden al hun best gedaan om dat plan schip- Zeker niet." Luister nu verder. Den dag na mijn huwelijk ben ik, hoewel dronken, mijn huis uitgeloopen, en op straat gekomen, riep ik, zoodat ieder het hooren kon«Laat hij eens hier komendie lafhartige Filka Norosof, laat hij eens komen, de ellendelingIk wil gaarne bekennen, dat ik dronken was ik werd bij de woning der Wlaszows gevat en drie mannen brachten mij met geweld naar huis terug. Ieder sprak er in de stad over. De meisjes fluisterden elkander toe«Weet ge het, Akulka was on schuldig." Korten tijd later ontmoette ik Filka Norosof, die mij, ten aanhoore van iedereen, toevoegde: «Verkoop je vrouw, dan hebt ge wat om van te drinken. De sol daat Taschka heeft dat ook gedaan, hij is alleen om die reden getrouwd gedurende drie jaar heeft hij ten minste naar hartelust kunnen drinken." «Ellendeling roep ik hem toe. «Dwaas!" antwoordt hij mij. «Gij zijt getrouwd, toen ge uw gedachten niet bij elkander hadt. Ge wist niet wat gij deedtIk ga ijlings naar huis. «Gij hebt mij laten trouwen, toen ik dronken was!" riep ik verontwaardigd uit. De moeder van Akulka wilde zich aan mij vastklemmen, doch ik zeide «Moedertje, gij hebt alleen begrip van geldzaken. Breng Akulka bij mij." Toen ben ik haar gaan slaan en twee uur lang heb ik niet anders gedaan, totdat ik er zelf bij nedervielin geen drie weken kon zij het bed verlaten. Dat is zeker," merkte Tcherevine kalm op, «wanneer men haar niet slaat, zijn zij Wist gij iets van haar Neen, niet het minste," zeide Schischkow na een kleine pauze, met moeite sprekende. «Maar ik was be- leedigd, diep beleedigd, omdat ieder den spot met mij dreef. Filka was de oorzaak van alles. «Je vrouw is geschapen om door iedereen bewonderd te worden." Op zekeren dag noodigde hij ons te zijnent en begon aldus met mij te spreken«Wat hebt gij toch een goede vrouw feeder, edelmoedig, welopgevoed, innemend, goed voor iedereen. Hebt gij soms vergeten, mijn waarde, dat wij te zamen haar deur met teer besmeerd hebben Ik was op dat oogenblik dronken hij nam mij bij deze

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1891 | | pagina 1