UIT SÏBSHIË. No. 138, Drie en Negentigste Jaargang, 1891. W 0EÏS1) A(i 18 NOVEMBER. Officiéél Gedeelte. €revonden. Suppletoir Kohier. PARIJSCHE BRIEVEN. FEUILLETON. ALkUAARSCHË COUBAJVT. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar/ 0,80franco door het geheele rijk 1, De 3 nummers O,OU. Prijs der gewone Advertentlën: Per regel 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. IAr ia~n1 Telefoonnummer3 EEN! «Ol'DEN DAMES EIORLOttE. De rechthebbende vervoege zich bij ondergeteekende. Alkmaar, De commissaris van politie voornoemd, 17 Nov. 1891. P. G. C. J. PUNDTER. Burgemeester en Wethouders van Alkmaar brengen ter algemeenj kennis dat het suppletoir kohier der plaatselijke directe belasting, dienst 1891, op 4 November 1891 door den gemeenteraad vastgesteld en bij besluit van 11 November 1891 No. 38 door Gedeputeerde Staten van Noord-Holland goedgekeurd, heden aan den gemeen teontvanger ter invordering is uitgereikt, zullende dat kohier in afschrift gedurende vijf maanden, aanvang ne- mende l7 November 1891,ter gemeente-secretarie, overeen komstig art. 264 der gemeentewet, voor een ieder ter lezing liggen. Bezwaarschriften tegen den aanslag kunnen op ongezegold papier bij den gemeenteraad ingediend worden binnen drie maanden na den dag der uitreiking van de aanslagbiljetten, welke uitreiking op 25 November 1891 bepaald is. Burgemeester en Wethouders voornoemd Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 16 Nov. 1891. De Secretaris, NIIHOUT van der VEEN. Wij hadden bier eergisteren een vreeseljken storm; een hevige zuidwesten wind vergezeld van zware regenbuien kondigde Dinsdagavond dien storm aan, rukte takken en bladeren van de boomen, wierp schoorsteenen omver en verooizaakte veel schade en verscheidene persoonlijke ongelukken. De wind had eene snelheid van e6n tropi- schen orkaanop den top van den Eiffeltoren was die vaart zelfs 35 meter in de seconde, op de Seine-bruggen k/1 men bijna niet staande blijven en het water van die rivier scheen door den wind te worden teruggedrongen. De barometer daalde en gaf 738 m/m aan. Uit de provinciën komen evenzoo berichten vau aangerichte schadeals ontwortelde boomen ontdakte huizenvallende schoorsteenen enz. enz. Om echter bij Parijs te blijvenzoo zagen wij na den storm dat verscheidene kraampjes van de kermis op Montmartre, veel schade hadden geleden, en ondor meer het dak van een draaimolen er uitzag als een omgekeerde parapluie. Op den boulevard de la Chapelle kreeg een man een zinken uithangbord op het hoofd en moest naar het hospitaal vervoerd worden. Een gelijksoortig ongeval overkwam aan een koetsierdie een zinken plaat van 100 ned. pond op de beenen ontving en daardoor zwaar gekneusd werd; ook bet rijtuig werd deerlijk gehavend. Een voddenraper werd door den wind opgenomen en onder de wielen van een rijtuig geworpen en bekwam (S3) DOOR I. M. DOSïö.JEWSKl'. De ganzen van onze gevangenis waren er schijnbaar hij toeval ingekomen. Wie verzorgde hen Aan wien behoorden zij toe Ik weet het niet; doch zeker is het Lt zij onzen dwangarbeiders eenig genoegen verschaften in de stad eene zekere vermaardheid verwierven. Zij waren in de gevangenis geboren en hadden de keuken tot woonplaats gekozen welke zij in scharen verlieten wanneer de dwangarbeiders naar het werk gingen. Zoo dra de trom geroerd werd en de gevangenen zich naar de groote poort begavenvolgden de ganzen hensnate rend en klapwiekend en sprongen, de een na den ander, over den hoogen drempel van den uitgang. Terwijl nu de dwangarbeiders aan het werk waren trachtten zij iets van hun gading te vindendoch zoodra deze naar de ge vangenis terugkeerden, voegden zij zich weer bij hen. 'Zie eens, daar gaan de dwangarbeiders met hun ganzen zeiden de wandelaars. »Hoe hebt gij hun geleerd u te volgen?" vroeg iemand ons. «Ziehier wat geld voor uwe ganzen!" zeide een ander, zijn hand in den zak stekende. Ondanks al hun toewijding echter, werden zij op zekeren dag, aan het eind van ik weet niet welken vastentijd afgemaakt. Doch, een bijzondere omstandigheid daargelaten, zou niemand onzen bok Warzka gedood hebben. Ook van hem weet ik niet, hoe hij in onze gevangenis gekomen was, noch wie hem er in had gebracht, het mooiewitte geitebokje. Na verloop van eenige dagen hadden allen hem liefgekregen en gaf hij ons vaak aifeidiug en troost paar er een voorwendsel moest gevonden worden om hem in de gevangenis te houden, verzekerde men, dat een bok on" verscheidene verwondingen; een koetsier van een omnibus moest in eeu apotheek verzorgd worden, omdat hem een schoorsteen op het hoofd viel, en in de rue d' Hauteville had eene concierge (vrouw van deu portier) hetzelfde ongeluk doch met het noodlottig gevolg dat de onge lukkige vrouw op de plaats dood bleef. Alle ongevallen te vermelden zou ons te ver voeren, doch het voorafgaande doet reeds inzien, dat do storm van zeldzame kracht was. In de omstreken der stad ondervonden de meeste treinen vertraging; in Aubervilliers werden een tiental licht ge bouwde huisjes tegen den grond geworpengelukkig zonder persoonlijke ongelukken te veroorzaken, doch de meubelen en het overige huisraad werden geheel ver brijzeld en verscheidene huisgezinnen van werklieden hebben plotseling alles verloren. Met de provinciën schijnt het niet beter gesteld en men vreest, dat vele onheilen op zee en vooral op do kusten plaats vonden Aan de telegraaflijnon werd overal veel schade toegebracht, de telegrammen kwamen veel te laat aan en Parijs bleef woensdag den geheelen dag zonder telegrafische gemeen schap met Spanje. Gisteren was het betrekkelijk mooi weder, doch heden valt de regen bij stroomen neder, is de lucht drukkend en gelijken de wegen op moerassen. Mijne lezers zullen zich nog wel de zaak van Gouffé herinneren, den ongelukkigen deurwaarder, die verdwenen was, wiens lijk later in een zak werd gevonden, en wiens moordenaar Eyraud zijn misdrijf op de guillotine boette. Thans is weder iemand verdwenen, doch ditmaal is het niet iemand die veel hield van galante avonturen. De heer Allioli is een schoorsteenveger in het groot, hij heeft een twintigtal werklieden in dienst en woont rue du Roi de Sicile, in den omtrek van het stadhuis. Verleden week, Vrijdagmiddag, dus heden juist acht dagen geleden, ging hij volgens zijne gewoonte voor zijne zaken uit; hij moest bij een zijner klanten een rekening in ontvangst nemen, wijn bestellen bij zijn gewonen leverancier en daarna naai' de kantoren gaan der publieke weldadigheid, waarvan hij de leverancier is. Bij zijD klant is hij ge weest en bij zijn wjnkooper evenzoo doch niet bij °de publieke weldadigheid, en sinds dien oogenblik heeft men niets meer van hem vernomen. Zijne verdwjninc is bepaald onbegrijpelijkwant hij is een zeer goed huis vader, die nooit zijne genoegens buitens huis zocht en slechts leefde voor zijne zaken en voor zijne familie. Hij is 43 jaar oud, van kleine gestalte en Italiaan van ge boorte zjne vrouw en twee zonen zjn in doodeljken onrust en geloven, evenals zjno vrienden en bekenden, dat hem een ongeluk moet zjn overkomen, men gelooft aan eene misdaad. De booswichten zjn dan ook tegen woordig buitengewoon vermetel. Zoo kwam de vrouw van een mjner vrienden, juist veertien dagen geleden, van eene kleine wandeling thuis en vond binnenkomend twee mannen in de keuken. Het was vijf uur in den namiddag en reeds hadden beide dieven alle kasten opend, de bedden en matrassen omgekeerd en eenige sieraden in den zak gestokentoen z j verrast werden door die onverwachte tehuiskomst der jonge vrouw. Deze laatste was echter zoo ia de war van den schrik, dat beide booswichten den tijd hadden het hazenpad te kiezen, en nog loopen. Wij willen van dit onderwerp afstappenna nog even te vermeldendat bijna alle geïllustreerde bladen een meer of minder jsoljk tooneel vertoonen van het lijk zonder hoofd hetwelk men on langs in een kelder vond, welk Ijk herkend is, en is ook de moordenaar aangehouden. Morgenavond viert de groote opera den honderdsten verjaardag van Meijerbeer en hopen wj op deze plech tigheid na afloop terug te komen. Intusschen is de di rectie niet zeer hoffel jk voor de par jsche pers het is waar, dat de heeren Ritt en Gaillard weldra de plaats moeten inruimen aau een nieuwen directeur en is het hun dus onverschillig wat de pers van hunne handel- wjze denkt. De pers echter was nooit zeer ingenomen met de tegenwoordige directie en spaarde haar de wel verdiende kritieken niet; toch blijft het van eene directie zeer kleingeestig zich thans op die manier te wreken en de kunstkritieken buiten te sluiten, door alle plaatsen, ook die der pers te verhuren. Dit zal de journalisten niet beletten deze plechtigheid bj te wonen; de par jsche pers is rjk genoeg om zelve de plaatsen harer critici te betalen. Het is echter voor een journalist niet aangenaam zjn gewone fauteuil tegen een andere plaats te verwis selen, en velen loopen gevaar zeer slecht te zitten of in het geheel niet in het gebouw te komen, want Mejerbeer is wellicht de bij de Parijzenaars meest geliefde compo nist, en dns zal de opera van beneden tot boven prop vol zjn. Bj de politiek willeu wij niet lang stilstaan. De nieuwe groep der radicalenClemenceau en de uiterste linkerzijde is nog niet tot stand gekomen, doch de heer Pelletan scb jnt de vroegere rol van den heer Clemenceau over te nemen en hield reeds verscheidene redevoeringen, waarvan de laatste, gericht tegen den minister van finan- tiën, Rouvier, een ware aanval mag heeten, welke echter door den heer Rouvier weid afgeslagen. De socialist Paul Lafargue, die verleden Zondag in het Noorden, te Lille, tot lid der Kamer werd gekozen, zal ook weldra een aanval richten tegen minister Constans, en gisteren had minister^ Rouvier weder een aauval af te slaan van den boulangist Laur. Deze verwarde eerst de xCaisse des dépots et consignations", welke eene staatsinstelling ismet de «Caisse des dépots et comptes courants", welke eene particuliere bank is, en maakte daardoor zijne medeleden niet weinig vrooljk. Het goud heet hier xl'or" en de afgevaardigde zelf Laur, toen hij dus over de laatste crisis van het goud sprak (la deruière crise de »l'or") maakte hij zijns ondanks een xcalembour", wederom tot groot vermaak zijner medeleden. Na een heftigen aanval tegen den minister van finantiën, tegen de bank Rothschild en tegen de ovei'ige joodsche bankiers, eindigde de heer Laur zijne redevoering met de opmer king, dat het eenige middel om Frankrjk te redden van de joodsche bankiers is deze uit het land te zetten. Het kostte natuurlijk den minister niet veel moeite al dien onzin te wederleggen, door tevens te wjzen op het groote gevaar en de schade, die aan Frankrjk zouden worden toegebracht, zoo het groote huis van Rothschild, geër gerd over de aanhoudende aauvallen van vele zjden. ontbeerljk in den stal was, niettegenstaande hj daar nooit vertoefde, maar altijd in de keuken verblijf hield, totdat hj zich tten slotte overal in de gevangenis tehuis gevoelde. Dit sieiljke dier was altjd vrooljk geluimd hj sprong op do tafels, worstelende met de gevangenen, kwam aanloopen als men hem riep, en maakte een hoogst vermakeljken in- diuk. Op zekeren avond begon Lesghien Babay een wor steling met Waszka, wiens horens tamelijk lang waren. Gedurende eenige oogenblikken stootten zj hun hoofden tegen elkander, totdat Waszka plotseling op de hoogste trede van de stoep sprong en, zoodra Babay ter zijde was gegaan, zich op zjn achterpooten verhief, zjn voor- pooten tegen zich aantrok en met alle kracht Lesghien op het hoofd sloeg, zoodat deze tot groote vreugde van de gevangenen en van zich zelf van de stoep viel. In één woord, wj dweepten met onzen Waszka. Ook hj vergezelde ons naar het werkwanneer wij aan den oever van de rivier aan den arbeid waren, sneden de gevangenen takken en groen af en plukten zj in de sloot bloemen om er Waszka mede te versieren zj slingerden deze om zjn horens en tooiden er zjn staart mede. Waszka keerde dan in al zjn pracht, aan het hoofd van het geleide, terug. Die genegenheid voor onzen bok ging zoo ver, dat sommige gevangenen den kinderachtigen raad gaven de^ horens van Waszka te vergulden dit plan weid echter niet uitgevoerd. Het fraaie dier zou onge twijfeld nog vele jaron in onze gevangenis geleefd hebben, wanneer de majoor hem niet op zekeren dag, van uit rijtuig, aan het hoofd van de dwangarbeiders had gezien. De bok was weer sierljk opgetuigd. Haltriep de majoor vertoornd, »aan wien behoort die bok Men zeide het hem. »Hoe, een bok in de gevangenis, en dat zonder mjn toestemming! Onder officier Deze kreeg nu bevel hem onmiddelljk te doo- den, te villen en de huid op de markt te verkoopen de daar voor te ontvangen som moest ten bate van de gevan- geniskas gestort worden, terwijl het vleesch in de" kool soep van de veroordeelden gekookt werd. Dit voorval werd in de gevangenis druk besproken iedereen had medelijden met den bok, doch niemand durfde den majoor wederstreven. Waszka werd afge maakt. Een der dwangarbeiders kocht al het vleesch°en betaalde daarvoor een roebel en vjftig kopeken. Voor dat geld werd wittebrood gekochth j, die den bok ge kocht had, verkocht dien weder in het klein in den vorm van gebraden vleesch, dat overheerlijk smaakte. Zoo hadden wj ook gedurende eenigen tjd een klein soort steppen-arend in onze gevangenis. Een der dwang arbeiders had hem gewond en half dood medegebracht. Allen schaarden zich rondom hem hij kon onmogeljk vliegen, zjn rechtervleugel hing machteloos neder, terwijl een van zjn pooten verrekt was. Met een zekere woede zag hj de nieuwsgierige menigte aan en opende reeds zijn krommen bek gereed em zijn leven moedig te ver dedigen. Toen wjna onze nieuwsgierigheid voldaan te hebben, uiteen gingen, verschool de manke volgel zich. op zjn zieke poot hinkend en klapwiekend in het meest afgelegen gedeelte van de gevangenis, zette zich iu een hoekje neder en drong zich zooveel mogelijk tegen het beichot aan. Gedurende de drie maanden, dat bj in onzen bof bleefverliet hj zjn schuilplaats geen enkele maal. In den beginne kwam men hem vaak zien of hit ste men Scharik tegen hem op, die woedend nitvoer, doch uit angst op eenigen afstand bleef, wat de gevan genen bijzonder vermaakte. «Een wild dier laat zich niet plagen, hé? Doch Scharik's vrees verminderde al lengs, zoodat hj het arme dier weldra lastig ging val len en hem altjd bj den verwonden vleugel aantastte; de arend verdedigde zich dan zoo goed mogelijk met zijn snavel en zjn klauwen en trok zich in zjn schuilhoek terug, evenals een gewonde vorst, met oen trotsch gelaat, de nieuwsgiere menigte aanstarende. Eindelijk werd men het spel moede en vergat men hem niettegenstaande er eiken dag een stuk vleesch en een kom water bj hem weid nedergezet. In den beginneen zelfs gedurende de eerste dagen wilde de arend niets eten totdat hj er emdeljk toe overging te gebruiken wat hem gegeven werd, zonder evenwel ooit iets uit de hand, of in het bjzjn van verscheidene dwangarbeiders aantenemen- Vaak sloeg ik hem van uit de verte gade. YVanneer hj

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1891 | | pagina 1