No. 143*.
Urie en Negentigste Jaargang.
1891.
i
ZONDAG
29 NOVEMBER.
TWEEDE BLAD.
PARIJSCHE BRIEVEN.
FEUILLETON.
Het lager onderwijs en
de landbouw.
A T.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door het
geheele rijk 1,
De 3 nummers 0.06.
Telefoonnummer 3
Prijs der gewone Advertentlën
Per regel 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
Moeten wij nogmaals vroezea voor een hernieuwden
aanval der influenza welke ziekte voor twee jaren ge
leden ook hier zoovele slachtoffers maakte Uit de
provinciesteden komen verontrustende berichtenreeds
zijn verscheidene departementen aangetast. In Angouléme
heerscht de influenza sind3 een veertien dagen en is er
bijna geen enkel huis waarin zich niet minstens één
zieke bevindt. Te Nantes is het aantal zieken ook bij
zonder groot en is het sterftecijfer bijna verdubbeld; te
Chateaubriant moeten het vooral de grijsaards ontgel
den en eischte do ziekte vele slachtoffers in gestichten
en hospitalen. Te Bordeaux is de toestand ook zeer zorg
wekkend en is de influenza zeer besmettelijk, en de
berichten uit Rennes, La Roebelle, Agen, Limoges enz.
zijn verre van geruststellend. Laat ons hopen, dat Parijs
vooreerst nog vrij blijfthoewel het weder bijzonder
vochtig is en daardoor de luchtpijpen en longen gemak
kelijker worden aangetast.
Bij dit slechte weder weten wij 's avonds al niet beter
te doen dan enkele théaters te bezoeken. Zoo gaf de
Opera ons een feestavond ter eere van Meijerbeer, en
allen die maar eventjes eene plaats konden machtig
wordenwilden deze gelegenheid niet verznimen om
geheele bedrijven uit Meijerbeer's fraaiste werken te
hooren. Wat Wagner thans is voor een publiek van
kenners, dat is zijn groote voorganger voor het geheele
fransche volk, voor allen, die jaren achtereen de Hugue
nots Prophéte Robert le Diable 1' Etoile du Nord
1' Africaine enz. enz. toejuichten. Het geval met Meijer
beer is een bewijs te meer voor hen die volhouden, dat
de kunst geen vaderland heeft, want stellig was nooit
een man meer Duitscher dan hij, en hoewel hij al zijne
groote triomfen aan de parijsehe opera te danken had,
hoewel hij slechts bekend is geworden door zijne com-
positiën in het fransch en te Parijs geschrevenzoo
wilde hij toch in Berlijn begraven worden, waar hij in
1791 werd geboren. Dit neemt niet weg, dat het groote
publiek hem altijd zal blijven beschouwen als een echt
fransch componisten steeds zullen zijne opera's het
succes behouden, hetwelk aan Robert in 1831 maar
vooral vijf jaren later aan les Huguenots ten deel viel.
Nog deed de directie der Groote Opera aan de pers
weten, dat het hare schuld niet was zoo ditmaal ieder
zonder onderscheid zijne plaats moest betalen de ge-
abonneerden hadden zoovele aanvragen gedaan om plaat
sen te bekomen, dat de directie niet anders kon handelen
en zelfs de fauteuils der pers moest verhuren. De fout
der directie is intusschen geweestdat zij deze reden
niet onmiddellijk aan de dagbladen mededeeldewant
nu hebben de meeste verslaggevers eene andere fout be
gaan en dezen feestavond doodgezwegen een en ander
zeer ten ongerieve van het publiek, dat aldus van eene
kunstkroniek verstoken bleef.
Het théater Clung gaf ons eene aardige revue, getiteld
het franco-russische jaar waarbij de lachlust van het
(57)
DOOK
I. H. DOSTOJKW8KT.
Doch wij moeten rechtvaardig zijn en de waarheid
zeggen dit voorbeeld kan ons oordeel over de betrekking
tusschen het bestuur en de adelijke bannelingen, wie zij
mochten zijn, Russen of Polen, niet vestigen. Het boven
vermelde voorval toont slechts aan, dat men in handen
van een slecht man kan vallen wanneer deze nu kom-
mandant van een gevangenis is en hij bij toeval een
banneling verfoeit, is diens lot verre van benijdenswaardig.
Doch overigens gaat het hoofdbestuur van de dwangar
beiders-kolonies in Siberië dat de handelingen van de
ondergeschikte kommandanten leidt, zeer gewetensvol te
werk tegenover de adelijke verbannenen en bejegent het
hen in sommige gevallen met meer toegeeflijkheid dan de
dwangarbeiders uit de lagere klasse. De oorzaak daar
van ligt voor de handten eerste zijn de chefs zelf van
adel en voorts weet men gevallen aan te goven, waarin
edellieden geweigerd hadden, zich aan een lijfstraf te on
derwerpen en zich op hun beulen hadden geworpen de
gevolgen van dezen tegenstand waren altijd zeer lastig,
en ten slotte en dit is wel de voornaamste reden
waren er dertig jaar geleden een menigte adellijken
tegelijk naar Siberië verbannen zij hadden zich
zoo uitstekend gedragen, dat de chefs van de dwangar
beiders-kolonie voortaan de adellijke misdadigers met een
geheel ander oog beschouwden dan de gewone gevange
nen. De ondergeschikte kommandauten hadden het voor
beeld van hun meerderen gevolgd en gehoorzaamden
hun bevelen blindelings. Velen onder hen waren het niet
De Decembermannen.
publiek zeer gemakkelijk wordt gaande gehouden. De
voornaamste voorvallen van het afgeloopen jaar worden
hier herdachthet russische volkslied natuurlijk niet
vergeten, men herdacht de snorren der kofliehuisbedieuden,
men maakt eene parodie op Lohengrin enz. enz. De
schrijvers daarvan hebben eene koddige vondst gedaan
waar zij, getroffen door de velerlei protesten van bij
zondere personenwier namen in de verschillende
treur- en blijspelen voorkomen er aan gedacht hebben
al de eigennamen door cijfers te vervangen, zoodat wij
gesprekken krijgen als »Kijk, daar is die voortreffelijke
317 Hoe gaat het, mijn waarde 43 Hebt gij al
iets gehoord van mevrouw de hertogin 56 Ja, maar
hare dochter, die gehuwd is met graaf 1022, heeft de
koorts enz. enz.
De théaters Porte Saint Martin en Chfitelet gaven op
denzelfden avond, deze Michel Strogoff" on gene «Reizen
in Parijs". Dit laatste stuk heb ik nog niet gezien, en
vei'dient ook overigens de Porte Saint Martin wol eene
bijzondere vermelding, daar dit théater door zijn nieuwen
talentvollen directeur geheel verbouwd en verfraaid werd.
Om voor ditmaal bij Michel Strogoff te blijven zoo
kregen wij al weder een bewijs van de groote vriendschap,
die allen Pranschen thans voor Rusland bezielt. De direc
teur Floury heeft daarin eene goede speculatie ontdekt
en aan bet stuk een nieuw tooneel doen toevoegen, ge
titeld »Cronstadt'\ Aan het slot van dit drama zegt de
russische groothertog tot den franschen verslaggever
Jollivet»Uwe hand, mijnheer; weldra, wellicht, zal de
doorluchtige chef van ons keizerlijk huis hoogelijk blijk
geven van zijne liefde voor Frankrijk. Onze twee groote
natiën zullen dan broederlijk vereenigd zijn, nwe vij
anden zullen de onzen zijn, en wanneer men bij u zal
roepen: »Aux armes, citoyens dan zal die wapenkreet
tot ons doordriugen hij zal in onze harten weerklank
vinden, en van af de IJszee tot den Caucasus zullen
onze bataillons te zatnen loopeu onder den kreet van
«leve Frankrijk'. Daarop antwoordt Jollivet: »En
geheel Frankrijk zal antwoorden «Leve Rusland Leve
Rusland leve de Tsar Na deze woorden wordt een
doorschijnend scherm verlicht eu aauschouwen wij ver
volgens eene prachtige decoratie van het bezoek der
fransche vloot aan Cronstadt met de groote reede en
de prachtige schepen, waarop geheele scharen van zangers
en muzikanten het russische volkslied en de Marseillaise
aanheffen. Het succes van dit tooneel was dien eersten
avond buitengewoon groot en verzekert aan dit ook
overigens fraaie drama eene groote reeks van vertooningen.
Nog steeds houdt de publieke opinie zich bezig met
de geheimzinnige verdwijning van den heer Alleoli
temeer daar men reeds gedacht had, zijn spoor gevonden
te hebben. Men meldde namelijk uit Macondat een
reizigerwiens signalement met dat van den heer
Alleoli overeen komtgezien was aan dat station op
weg naar Turin en dat deze reiziger alle kenteekenen
vertoonde van niet wel bij het hoofd te zijn. Men ver
onderstelde dus dat de vermiste er was van door gegaan,
en de bladen schreven zelfs dat hij iederen dag eene
vrouw van slechte zeden bezocht, dat hij geld had ge-
eens met de beschikkingen van hun chefs en waren zeer
tevreden, wanneer hun veroorloofd werd naar eigen goed
vinden te handelen, doch men gaf hun over het algemeen
niet te veel vrijheid; zie hier waarop ik die veronderstelling
grond. Bij de tweede afdeeling der dwangarbeiders, waartoe
ik behoorde, en welke uit vestinggevangenen bestond, was
het leven veel zwaarder dan bij de eerste (de mijnen) en
de derde (fabriekswerk). Niet alleen voor de adellijken
was het zwaar, doch ook voor de overige dwangarbeiders,
omdat de inrichting en het beheer geheel op militaire
leest geschoeid waren en volkomen op die van de rus
sische strafgevangenissen geleken. De chefs waren strengel
en de verschillende bepalingen werden nauwkeuriger nage
komen dan bij de andere afdeelingen wij waren altijd geke
tend, altijd door soldaten begeleid, altijd opgesloten, wat el
ders niet voorkwam volgens het zeggen der dwangarbei
ders althans, die inderdaad goed op do hoogte konden zijn
Zij zouden allen gaarne naar de mijnen zijn gegaan
welke arbeid toch door de wet als de zwaarste straf
werd aangegevenzij echter vonden die het lichtst.
Al degenen, die in de russische stiafgevangenissen wa
ren geweest, spraken met afschuw over deze inrichtingen
en verzekerden, dat er geen ellendiger verblijf te beden
ken was, en Siberië, in vergelijking daarmede, een waar
paradijs genoemd kan worden. Wanneer men dus al
eenige toegeeflijkheid tegenover ons adellijken in de ge
vangenis in acht nam, welke onder het onmiddellijk be
stuur van den gouverneur-generaal stond en op geheel
militaire wijzo beheerd werd moest men ongetwijfeld
nog welwillender zijn voor de dwangarbeiders van de
eerste en de derde afdeeling. Ik kannaar de plaats
waar ik mij bevond over geheel Siberië oordeelen de
mededeelingen van de bannelingen uit de eerste en derde
afdeeling bevestigen mijn gevolgtrekking. Inderdaad wer
den wij zorgvuldiger bewaakt dan ergens elders met het
oog op den arbeid en de leefwijze stond men ons niet de
minste vrijheid toehetzelfde werk dezelfde ketens, de
zelfde opsluiting als de overige gevangenen. Het was dan
ook onmogelijk ons eenige voorrechten te verschaffen
want ik weet dat in den goeden ouden tijd welke niet
haald uit de spaarbank en vrijwillig zijne vrouw en
kinderen had verlaten. Natuurlijk was al dat spreken
en schrijven verre vau aangenaam voor zijne wettige
vrouw, die toch al ongerust genoeg is en niet ophoudt
te ver-zekeren, dat haar man, met wien zij vijf en twintig
jaar gehuwd is, nooit in staat zou zijn, zoo maar uit
zijne zaken en van zijne familie weg te loopen. Zij en
hare twee zoons gelooven stellig aan eene misdaad; de
man was te bedaard om plotseling aan waanzin te
denken, en het kan toch slechts eene plotselinge krank
zinnigheid of wel eene misdaad zijnwelke den heer
Alleoli beletten terug te komen. Door zijn wegblijven
loopt hij gevaar zijn zoo zuinig bespaard tortnin weder
te verliezen, want hij heeft wel lOüdnizend francs in
Parijs te ontvangen hij staat tegenover groote bestel
lingen die op tijd geleverd moeten worden en die
hem kunnen doon veroordeelen tot het betalen van
grooto schadeposten, zoo ze niet op tijd worden uitgevoerd.
Een en ander blijft dus bijzonder geheimzinnig en nu
men hier sinds twee dagen weet, dat die reiziger uit
Macon niet de heer Alleoli is, vraagt een ieder zich af,
wat er dan van hem geworden is
Parijs, 21 November 1891. J. M. T.
Steeds talrijker worden de stemmen, die eischen, dat
onze aanstaande landbouwers en boeren moer onderwijs
behoeven met het oog op hun toekomstigen werkkring.
Toegegeven dat hier van eene noodzakelijkheid sprake
is, hoe daar dan in te voorzien
Wij zouden bijna zeggen natuurlijk wil men hiermee
de lagere school ten platten lande weer bezwaren. Dit
klinkt als eene beschuldiging. Daartoe is werkelijk ook
wel reden. Of heeft men de leervakkeu, die op de meest
gewone lagere school moeten onderwezen worden en wier
getal reeds tot negen was gestegen in de laatste jaren
nog niet vermeerderd met do vrouwelijke handwerken
voor meisjesmet teekenen en gymnastiek voor alle
leerlingen Hoort men niet reeds mompelen over huis
vlijt kookkunst en staathuishoudkunde En nu nog
landbouwkundeWie moeten dat onderwijzen Tien
tegen een dat het antwoord luidt: «wel onze meester!"
Zal dat zonder extra-bevoegdheid kunnen gebeuren of
moeten de vergrijsde onderwijzers, die pas met gekromden
rug en stijve beenen eene aanteekening voor de vrije en
ordeoefeningen hebben verworven zich nu besteden bij
den boer voor de praktijk en zich afmatten met de
studie der scheikunde en meststoffen voor de theorie van
het nieuwe vak Wij weten het niet, maar uit onzen
aanhef zal het den lezer duidelijk genoeg gebleken zijn,
wat wij hopen.
Wie uit het voorgaande mocht willen afleiden, dat wij
meenen dat de lagere school don leerling niets kan mee
geven, wat den aanstaanden landman ton goede komt,
dwaalt, hetgeen zoo aanstonds zal blijken. Bij ons staat
evenwel vast, dat het aantal leervakken voor de lagere
school niet moet worden uitgebreid. Wie onderwijzers
ver verwijderd lagde kuiperijen en klachten het ver
trouwen, dat in de hooggeplaatste ambtenaren gesteld werd,
ondermijnd was en deze de grootst mogelijke voorzichtig
heid in acht moesten nemen wantvoor een zekere
klasse van dwangarbeiders toegevend zijn, gold in die dagen
voor een groote misdaad Zoo moest dus ieder voor
zich zelf zorgen en werden wij met de andere gevange
nen gelijk gesteld slechts met de lijfstraffen werd een
uitzondering gemaakt. Hoewel ons ongetwijfeld de noodige
stokslagen zouden ziju toegediend, wanneer wij het een
of andere vergrijp geploegd haddenomdat de dienst
eischte dat wij allen op dezelfde wijze gestraft zouden
worden zou men ons .niet lichtvaardig en zonder
reden een lijfstraf hebben doen ondergaanzooals dat
vaak met de andere dwangarbeiders het geval was. Toen
onze kommandant vernam hoe onrechtvaardig J ski ge
straft was, onderhield hij den majoor ernstig en beval
hem voortaan voorzichtiger te werk te gaan. Ieder werd
er mede in kennis gesteld. Zoo wist men ook, dat de
gouverneur-generaal, die overigens veel vertrouwen in
onzen majoor stelde en van hem hield om zijn nauwge
zette opvattingen stipte uitvoering der wettelijke bepalingen,
hem, wegens dat voorval, ernstig berispte. En onze ma
joor nain het ter harte. Hij zou zich bij voorbeeld
gaarne de zelfvoldoening geschonken hebben, Mski,
dien hij door den laster van Af verfoeide, eenige stok
slagen te laten toedienendoch dat mocht hem niet ge
lukken hoe listig hij ook een voorwendsel zochthem
vervolgde en bespiedde smaakte hij dit genoegen niet.
De zaak Jski werd in de stad bekend en de alge-
meone opinie was tegen den majoorde een toonde
hem er zijn ontevredenheid over en de andere stelde hem
aan een beleediging bloot. Thans herinner ik mij mijn
eerste ontmoeting met den majoor. De verhalen welke
ons mij en nog een adellijken banneling omtrent het
afschuwelijke karakter van dien man in Tobolsk waren
opgodischthadden ons met schrik vervuld. De oud
bannelingen (zij die vroeger tot vijf-en-twintigjarigen
dwangarbeid waren veroordeeld), evenals wij adellijken
van geboorte die ons zoo liefderijk gedurende ons ver-